De zwarte ruiter
1995, Copyright Foundation Simon Vestdijk, Hoorn
1e druk: 1940, L. J.Veen’s Uitgeverij, Amsterdam Biografische gegevens: Simon Vestdijk is geboren op 17 oktober 1898 in Harlingen. Hij studeerde in Amsterdam voor arts en had veel interesse voor muziek. Hij was een tijdje scheepsarts, maar wijdde zich sinds 1932 geheel aan de literatuur. Zijn eerste werken (verzen), kwamen terecht in "De Vrije Bladen". Ook kwam hij in contact met Edgar du Perron en Menno ter Braak en werd later mederedacteur van het tijdschrift "Forum". Zijn eerste roman was: "Kind tussen vier vrouwen". Bijna alle romans van Simon Vestdijk eindigen tragisch of eenzaam voor de hoofdpersoon of titelheld (in dit geval dus Anton Wachter). Dit zijn dus duidelijk kenmerken uit de romantiek. Bij zijn achtdelige Anton Wachtercyclus (de meest autobiografische werken van Simon Vestdijk) komt ook het tragische en het eenzame naar voren: Anton’s voorbeeld is Ina Damman, maar deze blijft voor hem onbereikbaar. Zowel zijn romans als zijn poëzie en essays zijn geschreven in een stroeve, barokke stijl met veel onderbrekingen, terzijdes en correcties. Simon Vestdijk is overleden in Utrecht op 23 maart 1971. Belangrijke werken: 1934: Terug tot Ina Damman (debuutroman) Anton Wachterroman III
1940: De zwarte ruiter
1947: De vuuraanbidders
1948: Pastorale 1943
1948: Surrogaten van Murk Tuinstra, Anton Wachterroman II
1949: De kellner en de levenden
1950: De koperen tuin
1951: Ivoren wachters
1951: De dokter en het lichte meisje
1957: Open boek, deel van Victor-Slingelandreeks
1958: De arme Heinrich, deel van Victor-Slingelandreeks
1975: De persconferentie (laatst verschenen roman) Algemene thematiek: Er zijn een aantal thema’s die veel voorkomen in het werk van Vestdijk. De meeste daarvan zijn tegenstellingen. De belangrijkste zijn: - Er is altijd een hoofdpersoon met een sterke persoonlijkheid - emotie tegenover verstand - kind tegenover volwassenen - macht tegenover machteloosheid - leven tegenover dood - man tegenover vrouw - kind tegenover seksualiteit Algemene kritiek: Vestdijk was één van de meest belezen mensen van zijn tijd en zijn enorme eruditie stelde hem in staat over de meest uiteenlopende onderwerpen essays en studies te schrijven. Zijn grote studies zijn vaak heel moeilijk en nauwelijks geschreven voor leken; met name geldt dit voor zijn musicologische studies. Door zijn enorme aantal werken op zeer hoog niveau, is hij met een groot aantal prijzen bekroond: P.C. Hooftprijs 1950 en de Grote Prijs der Nederlandse Letteren 1971.
Raecke voelt zich schuldig, omdat hij er voor verantwoordelijk is dat zijn dochter mank is. Toen Digna acht was had hij haar een keer aangemoedigd om van een wip te springen. Ze durfde niet, maar hij stond erop dat ze het toch zou doen. Daarbij brak ze haar been. Door een fout in de behandeling is ze altijd mank blijven lopen. Als Raecke haar niet zo aangemoedigd had, was Digna niet mank geweest. Verder is de verteller schuldig aan de dood van Digna. Als hij geen vuurtje had gestookt, zou zij niet om het leven gekomen zijn. Tenslotte is de zwarte ruiter uit de legende schuldig aan de dood van zijn dochter. Hij had haar vergokt en om haar terug te krijgen heeft hij het kasteel in brand gestoken en wou zo zijn dochter redden, maar hij aarzelde bij het springen over de slotgracht, waardoor zij zich losrukte en verbrandde. Vuur
Digna had een obsessie voor vuur. Als haar vader niet kijkt maakt ze kleine brandjes. Een keer op een kinderfeestje was ze zo gefascineerd door het vuurwerk dat ze er bijna ingelopen was. Daardoor verhuisde de familie en mocht ze geen contact meer hebben met andere kinderen. Door gebruik te maken van de obsessie van haar kreeg de verteller Digna in haar macht. Ook de verteller van het boek heeft iets met vuur. Zo lokt hij Digna met zich mee en hij probeert door middel van vuur de zwarte ruiter op te roepen. Hij ziet vuur als iets symbolisch. Verder zijn er in het huis van de boswachter overal lucifers te vinden. Later sprenkelt een houthakker petroleum over de hei, om er voor te zorgen dat elk klein vonkje een grote bosbrand zou veroorzaken. Dat deed hij als wraak, omdat Raecke altijd zo onaardig deed. Werkelijkheid en verbeelding
Raecke is de eigenaar van het landgoed waar de verteller op mag jagen. Hij is geen hartelijke man en de boswachter en houthakkers mogen hem ook niet. Wanneer hij voor het eerst de verteller tegenkomt, is dat ook geen prettige ontmoeting. (‘Rookt u?’ – Deze woorden sprak hij op een iets hoffelijker toon uit, waarbij hij een sigarenkoker met een groot zilveren monogram uit zijn binnenzak haalde. Een fijn, leerachtig parfum sloeg mij in de neus. ‘Graag’ Maar in plaats van mij een sigaar aan te bieden, zocht hij er een voor zichzelf uit, beet het puntje eraf, dat hij niet uitspuwde, maar met duim en wijsvinger voorzichtig tussen zijn lippen vandaan plukte, waarna hij de sigaar aandachtig bekeek. ‘Wanneer u graag rookt, weest u dan voorzichtig met vuur in de bossen.’ – En hij draaide zich om en wandelde naar het nuiten terug. (blz. 37)) Raecke voelt zich schuldig, omdat hij mede de oorzaak is waarom Digna mank is. Daardoor verbiedt hij haar alles. Raecke is een flat character, hij maakt geen karakterontwikkeling door. Digna
Digna is de dochter van Raecke. Ze loopt mank vanaf haar achtste en is in het boek tussen de veertien en zestien jaar oud. Ze is is geobsedeerd door vuur. Sinds ze op een kinderfeestje naar het vuurwerk is toegelopen, mag ze niet meer omgaan met andere kinderen. Om toch met kinderen in contact te komen, leert ze hen stiekem van een afstandje diabolo spelen met een dennenappel. Ze is een flat character, want ze maakt in de loop van het verhaal geen karakterontwikkeling door. Halsman
Halsman is boswachter. De verteller logeert bij hem. Halsman woont daar samen met zijn vrouw. Hij heeft geen goede band met Raecke. Halsman is een flat character. Opbouw: Het boek bestaat uit 128 bladzijden die zijn onderverdeeld in verschillende hoofdstukken, die genummerd zijn, zonder titel. Die hoofdstukken zijn weer onderverdeeld door witte regels tussen de stukken tekst. Het verhaal is chronologisch verteld. Het boek begint wanneer de verteller aankomt op het buiten van de Heer Raecke en daar voor het eerst de zwarte ruiter ziet en eindigt wanneer de verteller weer onder de mensen komt na vast gezeten te hebben in ee inrichting. Het verhaal is één grote flashback. Het boek begint in de tegenwoordige tijd, maar na een paar bladzijden gaat het over in de verleden tijd. Pas op de laatste bladzijde staat het weer in de tegenwoordige tijd. Verder zijn er eigenlijk geen flashbacks. Er wordt een klein beetje van het verleden verteld, maar dat wordt gedaan in de vorm van een verhaal dat de vrouw van Raecke aan de verteller vertelt. Ze vertelt over de tijd dat Digna mank was geworden en wat er daarna gebeurd was en hoe ze uiteindelijk in Ruiterstein terecht zijn gekomen. Verder vertelt ze de legende van de zwarte ruiter, die zich een paar eeuwen geleden afspeelde. Die gebeurtenissen zijn de enige dingen uit het verleden die je te weten komt. Dat er geen flashbacks zijn heeft een functie; daardoor blijft het verhaal mysterieus en weet je weinig van de personages af. Er zijn enkele open plekken in het boek. De belangrijkste is de vraag in hoeverre de legende waar is en of de zwarte ruiter die de verteller en Raecke zien dezelfde is als uit de legende. Pas aan het eind van het boek wordt duidelijk dat de zwarte ruiter hoogst waarschijnlijk verbeelding was. Toch weet je dat niet helemaal zeker, omdat het vreemd is dat de verteller de zwarte ruiter al heeft gezien voordat hij ooit van de legende had gehoord. De functie van de open plekken is om het verhaal spannend te houden. Je moet het boek helemaal lezen om erachter te komen hoe het zit met de zwarte ruiter uit de legende en de andere ruiter die gezien wordt op het buiten. Het boek heeft een open einde. Op het eind wordt er duidelijk gemaakt dat de zwarte ruiter verbeelding was en dat de verteller gek geworden was. Je komt niet te weten wat er daarna met hem gaat gebeuren. Ook weet je niet hoe Raecke en zijn vrouw op de dood van hun dochter hebben gereageerd, daar wordt niks over gezegd in het boek. Het verhaal speelt zich denk ik af in de jaren dertig. Er komen nog houthakkers voor in het boek, maar er werd ook een keer een auto genoemd, waaruit blijkt dat het verhaal niet heel erg lang geleden gebeurd kan zijn. De verteltijd is korter dan de vertelde tijd. De vertelde tijd is ongeveer één of twee weken. Op het eind van het boek wordt een tijdsprong gemaakt van een paar maanden, waardoor de vertelde tijd nog langer wordt. De verteltijd is een stuk korter. Je hebt het boek binnen een paar uur uitgelezen. Op het slot na is het boek continu verteld. Er zit tussen elke gebeurtenis steeds ongeveer even veel tijd. Alleen aan het eind van het boek wijkt het af, dan zitten er opeens een paar maanden tussen. (Maanden duurde het voor ik weer onder de mensen kon gaan, en toen was alles reeds weggevallen in een verleden, dat mij niet meer toebehoorde. (blz. 126)) Vertelsituatie: Er is sprake van een ik-vertelsituatie. Het verhaal wordt verteld vanuit één persoon, in de ik-vorm. De naam van de verteller wordt niet gezegd. De functie van deze vertelsituatie is dat je alles door de ogen van de verteller ziet. Zo weet je hoe hij over alles denkt. Het is geen betrouwbare vertelsituatie, omdat je nu niet weet hoe andere personages over bepaalde dingen denken. Je krijgt dus een subjectief beeld van de situatie.
Maurits Uyldert was zeer negatief over het boek. Hij vindt dat Vestdijk zich verliest in het detail. Hij zegt dat Vestdijk wel een idee heeft, maar hij verzuimt ons hiervan te overtuigen. De taal is kleurloos en onartistiek. Verder is het boek onwetenschappelijk. De sage die verteld wordt is niet zeer indrukwekkend. De verteller gaat bovendien jagen in april en dat vindt de recensent belachelijk, want dan is het broedseizoen. Ook vindt hij dat het verhaal kleurloos is verteld. Piet Keijsers is positiever over het boek. Hij zegt dat hij het voor de tweede keer heeft gelezen, maar dat dat niet wil zeggen dat hij het boek nu helemaal snapt. Er zijn veel overeenkomsten met het andere werk van Vestdijk, maar het blijft in veel opzichten een mysterieus geheel. De recensent vind het niet erg dat het onwetenschappelijk is , hij is van mening dat de lezer zelf maar achter het mysterie moet komen. Deze twee recensenten zijn het dus niet met elkaar eens. Wat de ene als negatief ziet, ziet de ander juist als iets positief. Ik ben het meer eens met de mening van Piet Keijsers. Het is een boek dat misschien niet helemaal klopt, maar dat is meer positief dan negatief. Dat geeft het boek iets aparts en dat stoort mij niet. Persoonlijke leeservaring: Onderwerp Het onderwerp van het verhaal is ‘het verzuim’. Daarmee wordt vooral het verzuim van de zwarte ruiter, Raecke en de verteller bedoeld. Ik vind het wel een interessant onderwerp. Het is leuk om te zien dat meerdere mensen iets met het thema te maken hebben. Ook zie je dat ze allen anders reageren op dat verzuim. De verteller van het verhaal moet, nadat hem duidelijk wordt wat hij niet gedaan heeft, worden opgenomen in een gesticht, omdat hij het niet aankan. Raecke probeert het op een andere manier, namelijk door er voor te zorgen dat het zijn dochter niet weer overkomt en haar daardoor bijna alles te verbieden. Ik had wel bepaalde verwachtingen van het boek. Dit is wat er in het boek als samenvatting stond: ‘De sage van de zwarte ruiter is mede oorzaak van de noodlottige gebeurtenissen waarbij het enige dochtertje van een zonderling echtpaar om het leven komt.’ Verder wist ik dat het boek ook ging over verbeelding en werkelijkheid. Daarom waren mijn verwachtingen: een apart boek, waar vreemde dingen in gebeuren en waarbij een zwarte ruiter zorgt voor de dood van een meisje. Die verwachtingen zijn niet helemaal uitgekomen. Wat wel klopte was dat het een apart boek was met vreemde gebeurtenissen, maar de rest klopte niet. De zwarte ruiter had zeer weinig te maken met de dood van het meisje. Ook ging het meisje pas aan het eind van het boek dood. Dat had ik niet verwacht, want normaal wordt het eind van het boek niet gemeld. De schrijver werkt het onderwerp goed uit. Er blijkt duidelijk dat de personages in het boek dingen verzuimen en dat het allemaal anders gelopen zou zijn als ze wel hun plicht hadden gedaan. Ook is goed te lezen dat de personages spijt hebben en gaan daar op hun eigen manier mee om. Er wordt wel een bepaalde visie in het onderwerp gelegd. Waarschijnlijk wil de schrijver met het boek zeggen dat mensen dingen niet moeten verzuimen, maar hun taken gewoon moeten uitvoeren. Ik heb nooit eerder een boek gelezen met hetzelfde thema. Gebeurtenissen De belangrijkste gebeurtenis in het boek is het moment dat de verteller de heide in brand steekt. Daarbij blijkt dat de houthakkers Raecke niet mogen en als wraak petroleum over de heide hebben gesprenkeld, in de hoop dat een klein vonkje al voor een grote brand zou zorgen. Verder komt bij die gebeurtenis Digna om het leven. Bovendien ziet de verteller dan voor de tweede keer de zwarte ruiter. Tenslotte zorgt die gebeurtenis ervoor dat de verteller het allemaal niet meer aankan en gaat naar een inrichting. Deze gebeurtenis maakt bepaalde dingen duidelijk en heeft grote gevolgen voor bepaalde personages. Ook voor Raecke, die weliswaar niet direct bij de brand betrokken was, maar hij raakt er wel zijn dochter mee kwijt. Deze gebeurtenis is goed beschreven. Er wordt goed beschreven dat de verteller zich opeens realiseert dat hij fout zat, wanneer hij er achter komt dat er een grote brand onstaat en toch zijn taak verzuimt om dan snel Digna te redden. Hij probeert het nog goed te praten, maar dat is toch niet genoeg voor hem. De gebeurtenissen zijn soms wel spannend, vooral later in het boek. Je wil na een tijdje toch wel weten hoe het nou zit met de legende en de verschijning van de zwarte ruiter op het landgoed. Om daarachter te komen moet je verder lezen. De meeste gebeurtenissen blijven wel boeien, alleen in het begin niet zo. Er wordt een hele uitgebreide beschrijving gegeven van een gebeurtenis en als een boek dan net begint is het wel lastig om je aandacht er bij te houden, omdat je dan nog niks weet van het boek en dan toch gauw geneigd bent om niet verder te lezen. Een paar bladzijden verder wordt een beschrijving van een droom verteld. Dat werd heel verwarrend beschreven en bij zo’n gebeurtenis blijf ik niet echt geboeid. Volgens mij was dat ook niet heel belangrijk voor het verhaal. Dat had ook wel minder uitvoerig behandeld kunnen worden. Een deel van de droom: (Boog ik mij buiten de bedstee, dan stuitte mijn blik op een spiegel, die tussen twee ramen hing, vol van een diep, troebel vloeiend licht, iets lichter dan de hemel. Ik begreep, dat de weg heel wit moest zijn, de weg vulde de kamer, de kamer vulde de spiegel. Alles was stil. Een hond blafte, maar ik wist niet of het de mijne was. Mijn geweer stond tegen de muur; het kon de wandelstok zijn van een bezoeker voor de kraamvrouw, een soort veedrijversstok, met het handvat precies naar mij toegekeerd, het eigendom van een krachtige boer, die het kind de adem trachtte af te snijden met tabaksrook. Deze tabak was te koop in een der winkels met steeds dezelfde namen. Een oude vrouw met een witte kap knikkebolde achter de tafel, de kap viel af, zij was kaal. (blz.17)) Maar hoe verder ik in het boek kwam, hoe meer de gebeurtenissen me boeiden. Je zit dan meer in het verhaal en dan kost het minder moeite om je aandacht erbij te houden. De gebeurtenissen worden uitvoerig verteld. Er worden lange beschrijvingen gegeven en alles wordt door de verteller uitgelegd. Als lezer is het niet nodig om veel verbanden te leggen in het boek, dat wordt voor het grootste gedeelte wel gedaan wanneer je leest.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden