De zoektocht door G.L. Durlacher

Beoordeling 7
Foto van een scholier
Boekcover De zoektocht
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 5e klas havo | 1738 woorden
  • 24 maart 2004
  • 47 keer beoordeeld
Cijfer 7
47 keer beoordeeld

Boek
Auteur
G.L. Durlacher
Genre
Waargebeurd
Oorlogsroman
Taal
Nederlands
Vak
Eerste uitgave
1991
Pagina's
190
Geschikt voor
havo/vwo
Punten
2 uit 5
Oorspronkelijke taal
Nederlands
Literaire thema's
Queestemotief,
Jodenvervolging,
Oorlog

Boekcover De zoektocht
Shadow
De zoektocht door G.L. Durlacher
Shadow
Waar gaat het boek over

Achtendertig jaar na de Tweede Wereldoorlog reist Gerhard, de hoofdpersoon, naar Israël om in het archief van Yas Vashem de getuigenissen te onderzoeken van de Joden die net als hij de Duitse concentratiekampen hebben overleefd. In 1943 kwam hij met zijn ouders vanuit Westerbork in Theresienstadt aan, een jaar later werden zij op transport gezet naar Auschwitz-Birkenau. Zijn ouders hebben dit kamp niet overleefd, zelf ontsnapte hij op het allerlaatste moment aan de dood toen hij op bevel van de beruchte kamparts Mengele met 88 nadere jongens tussen de 13 en 16 jaar werd overgeplaatst naar het Manerlager B 11 D. Hij is nu al jaren op zoek naar verhalen waarin hij zichzelf herkent; naar mensen die hem en zijn ouders daar en toen hebben gekend, om zo het verleden te bezweren.

Samenvatting

De eerste nacht brengt hij door bij zijn oude vriend Zwi. De volgende dag begint hij met zijn onderzoek. Hij heeft vrij toegang tot alle afdelingen van het instituut.
Al gauw wordt duidelijk dat zijn voornemen, in al die verhalen regelmatigheden zoeken, niet te realiseren is. Ieder relaas is uniek en hij slaagt er niet in een formule te vinden die orde afdwingt. Een crisis dreigt, totdat hij op een dag toch de herdenkingshal binnengaat om temidden van de ‘vervloekte’namenkaddisj te zeggen. Als hij weer buiten staat weet hij ineens wat hij werkelijkzoeken wil: de andere overlevenden van de jongens uit het Mannerlager B 11 D.
Via het dosasier van het Auschwitz-proces komt hij Yehuda op het spoor. Hij is kunstenaar en woont in Jeruzalem. Het weerzien is hartelijk en geëmotioneerd. Yehuda vertelt dat hij op zoek is geweest naar overlevenden van hun groep. Tot gerhards verbazing heeft hij er nog vijftien gevonden. Hij weet ook precies waar zij wonen. Ze spreken en schrijven elkaar nog af en toe.
De jongste van de groep, Dov, werkt als historicus aan de universiteit van Jeruzalem. In 1964 was hij samen met Yehuda hoofdgetuige in het Auschwitz-proces. Om te proberen een antwoord te vinden op de vraag hoe mensen de kampen konden overleven, komen ze met z’n drieën samen in het atelier van Yehuda. Urenlang praten ze over het verblijf in Birkenau, maar Gerhard krijgt geen antwoord op zijn vraag. Het blijkt dat zelfs de herinneringen aan het verblijf in het concentratiekamp op den duur worden geromantiseerd.
Op de dag van zijn vertrek staat er ook een kleine man voor de deur van zijn kosthuis. Het is Sinai A., ook ooit een van de jongens in het Mannerlager B 11 D. Yehuda heeft hem gevraagd langs te komen. Deze keer komt er echter geen gesprek op gang. De manier waarop zij hun verleden hebben verwerkt, verschilt te veel. Terwijl Gerhard, net als Dov en de meeste anderen, nog bijna dagelkijks wordtelt met de gevolgen van de holocaust, is Sinai A. vooral dankbaar dat Gods genade hem heeft gered.

‘Een tafelgesprek in Queens’

Na zich thuis in Amsterdam grondig te hebben voorbereid, begint Gerhard vier jaar later officieel aan zijn zoektocht. Allereerst reist hij naar Amerika, waar veel van zijn lotgenoten nu wonen. Dick, een studievriend van vroeger, haalt hem van het vliegveld af. In de auto verteld hij dat hij gescheid3en is van Amy. Hij is hertrouwd met Joan, zijn operatiekamerassistente. Gerhard wordt hartelijk ontvangen. Het doel van zijn reis blijft onuitgesproken tot laat in de avond. Dan pas durft Joan ernaar te vragen. Gerhard vertelt haar over zijn kampjaren, de moeilijke periode na de bevrijding en zijn plan om voormalige kampgenoten uit Auschwitz-Birkenau op te zoeken. Als hij is uitverteld, biedt Dick hem hun huis aan als basis voor zijn onderzoek.
Gerhard is van plan een maand lang op Long Island te blijven. Telefonisch maakt hij de ene na de andere afspraak. De eerste van de ‘jongens’die hij ontmoet, is Karel P. Ze treffen elkaar bij de metro van Queens Village, waar hij woont. Eerst stelt hij Gerhard thuis voor aan zijn vrouw en daarna neemt hij hem mee naar een Tsjechisch eethuis. Alleen daar kan hij over het verleden praten.
Eenmaal binnen begint hij meteen en vertelt zonder onderbreking zijn levensgeschiedenis. Even abrupt als hij begonnen is, beeindigt hij het verhaal. Hij betaalt de rekening en zet Gerhard weer bij het station af. Geen van beiden zegt:’Tot ziens.’
In de trein realiseert Gerhard zich hoezeer het gesprek van die middag zijn zekerheden heeft ondermijnd. Hij zal tijdens zijn zoektocht niet alleen vriendschap en solidariteit ontmoeten, zoals hij heeft gehoopt, maar ook kille eenzaamheid. Terug in Rockville Center begroet Dick hem hartelijk: ‘Hi, old friend’. Dan is zijn ontmoeting met Karel P. al weer naar de achtergrond verdreven.

‘Dubbele loyaliteiten’

Gerhard gaat naar het Center for Holocaust Studies in Brooklyn. Hij hoopt nieuwe namen te vinden van mensen die destijds zijn weg hebben gekruist. Ondanks de bereidwilligheid van de archivaris is de oogst van zijn graafwerk in de kaartenbakken gering. De lijst van overlevenden blijft even lang als zij was.
Daarna reist hij naar New Yersey voor een afspraak met Harry G., die carriere heeft gemaakt als hoofdingenieur bij een grote cosmeticafabriek. Harry verontschuldigt zich bij voorbaat voor een mogelijke tegenvallende bijdrage aan Gerhards onderzoek. Hij heeft zijn kamervaringen zo veel mogelijk verdrongen. Maar als zij zich na het eten hebben teruggetrokken, heeft hij weinig aansporing nodig om zijn oorlogsverleden weer op te roepen.
De volgende morgen brengt hij Gerhard naar het station. Onderweg stopt hij om nog eens te benadrukken dat Auschwitz voor hem voltooid verleden tijd is. Hij wil per se optimistisch zijn. Het enige dat hij aan de oorlog heeft overgehouden is zijn scepsis. Hij heeft geen helden meer en is er van overtuigd dat iedereen het meest van zichzelf houdt.

‘Displaced Persons’

Gerhard verplaatst zijn onderzoek naar Canada, waar ook een aantal van zijn lotgenoten wonen. In het kort schetst hij de geschiedenis van de joodse kinderen die hier in 1948 aankwamen. In veel gevallen verhinderde het trauma dat zij meebrachten, hun doorbraak naar maatschappelijk succes.
Een van de uitzonderingen hierop is Misha. Hij woont in Boston en is succesvol architect. Zijn vrouw is kinderarts en zijn dochters studeren aan vermaarde universiteiten. In dat succesverhaal lijkt voor Gerhards onderzoek nauwelijks plaats, te meer daar Misha nooit over zijn oorlogsverleden praat. Toch brengt Gerhard zijn reisdoel ter sprake. Voor het eerst horen Misha’s dochters dat hun vader in een concentratiekamp heeft gezeten. Later die dag blijkt dat Misha zich niets meer van Auschwitz weet te herinneren. In het herstellingsoord waar hij na de oorlog enige tijd in behandeling is geweest, heeft hij alles in een paar oude schoolschriften opgeschreven wen daarna zijn ervaringen aan de vergetelheid prijsgegeven. De schriften zijn er nog, maar Gerhard kan het Tsjechisch niet lezen.
Samen met Misha bezoekt hij de beroemde schrijver Elie Wiesel. Gerhard vertelt hem over het doel van zijn onderzoek en Wiesel bezweert hem daarmee door te gaan. De gesprekken met Misha concentreren zich verder op de jaren na de oorlog. Als ze tenslotte afscheid nemen, zegt Misha zich nu al te verheugen op de reunie die Gerhard in het vooruitzicht heeft gesteld.
In Buffalo zoekt hij Jindra op. Opnieuw lijken de omstandigheden weinig geschikt voor het ophalen van oorlogsherinneringen. Het gezin is helemaal in de ban van de football-wedstrijd van hun favorieten, die de volgende dag gespeeld zal worden. Als Gerhard toch probeert hem aan de praat te krijgen, waarschuwt deze hem dat zijn geheugen erg slecht is. Gerhard komt met gerichte vragen inderdaad niet ver. Jidra kan zich uit de laatste oorlogwinter alleen nog de namen ‘Dora’ en ‘Nordhausen’ herinneren. Over zijn laatset oorlogsjaren in Canada vertelt hij wel heel uitvoerig.
De volgende dag gaat Gerhard mee naar de wedstrijd tussen de ‘Bills’ en Ohio. De euforie in het stadion raakt hem echter niet. Vervolgens reist hij door naar Torontop, waar John woont. Twee jaar geleden hebben zij elkaar in Amsterdam voor het eerst teruggezien. Gerhard wil nu een aanvulling op de aantekeningen die hij toen heeft gemaakt. Johns geheugen blijkt haast tot op de dag nauwkeurig te zijn. Toch gaat hij met tegenzin terug in de tijd. Hij vertelt zijn verhaal zakelijk en afstandelijk, alsof het over een ander gaat.
Robin komt langs, die ook tot de groep jongens behoort die in het Mannenlager B 11 D hebben gezeten. Zijn vrouw wil Gerhard niet in haar huis ontvangen. Ze praten verder in de foyer van het Toronto Hilton. Robin wil graag aan Gerhards onderzoek meewerken, maar het gebruik van cassetterecorder of potlood en papier wijst hij af. De volgende dag belt hij op om Gerhard toch thuis uit te nodigen. Hij heeft zijn vrouw ervan kunnen overtuigen dat het onderzoek geen commerciële bedoelingen heeft.
Als Gerhard ten slotte terugvliegt naar Nederland, moet hij vaststellen dat hij geen duidelijk antwoord heeft gekregen op zijn onderzoeksvraag.

‘Reünie’

Begin mei 1990 zijn in het herdenkingscentrum Beth Theresienstadt in de kibboets Givat Chaim vierhonderd overlevenden van het concentratiekamp Theresienstadt bijeen. Onmder hen ook ‘the boys of Birkenau’. Behalve oude bekenden als Yehuda, Dov en John ontmoet Gerhard Ernst, die samen met zijn broer in het kamp zat; Elimelech L. en Pavel B. uit Praag. Hij is meegekomen in het gevolg van president Vaclav Havel, die daags tevoren een Israëlisch eredoctoraat heeft ontvangen. Een dag na de officiële reüniebijeenkomst gaan de jongens naar Givat Chaim terug om hun eigen reünie te houden. Iedereen houdt een korte toespraak. Een terugkerend thema is de plicht de herinnering aan de sjoa in leven te houden. Als laatste heeft Thomas F. het woord. Hij geeft, onverwacht, antwoord op een van de vragen die Gerhard bezighouden: de Duitsers hebbin in 1944 negenentachtig jongens gespaard omdat hun joodse minnaressen hen daarom gesmeekt hadden.

‘Het levensgebod’

Gerhard begint met een korte uiteenzetting over de verschillenfuncties van de concentratiekampen. Hij staat ook stil bij de vraag hioe een betrekkelijk klein aantal Ssérs erin slaagde 100.000 gevangenen in toom te houden en hoe het mogelijk was dat sommige mensen de kampen overleefden. Tot slot vertelt hij over de ontmoeting met Honza S., die hem enkele weken na zijn terugkeer uit Canada opgezocht heeft. Ook honza had zijn verhaal verteld, maar in tegenstelling tot de anderen leek het alsof hij de zwarte jaren van zijn jeugd beter in zijn leven had ingebouwd. Zijn vrouw had dat ook min of meer bevestigd, toen zij vertelde dat haar man en zij het talmoedische gebod het leven te waarderen, daadwerkelijk ter hart namen.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.