Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

De wetten door Connie Palmen

Beoordeling 6.8
Foto van een scholier
Boekcover De wetten
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 6e klas aso | 3087 woorden
  • 2 februari 2005
  • 12 keer beoordeeld
Cijfer 6.8
12 keer beoordeeld

Boekcover De wetten
Shadow

25 jaar geleden verscheen De wetten, een van de succesvolste literaire Nederlandse debuutromans aller tijde. Binnen een jaar werden er meer dan 400.000 exemplaren van verkocht en het boek kende een internationale zegetocht: het won het Gouden Ezelsoor voor het bestverkochte literaire debuut, werd vertaald in 25 landen, werd verkozen tot European Novel of the Year 1992…

25 jaar geleden verscheen De wetten, een van de succesvolste literaire Nederlandse debuutromans aller tijde. Binnen een jaar werden er meer dan 400.000 exemplaren van verkocht en h…

25 jaar geleden verscheen De wetten, een van de succesvolste literaire Nederlandse debuutromans aller tijde. Binnen een jaar werden er meer dan 400.000 exemplaren van verkocht en het boek kende een internationale zegetocht: het won het Gouden Ezelsoor voor het bestverkochte literaire debuut, werd vertaald in 25 landen, werd verkozen tot European Novel of the Year 1992 en werd genomineerd voor de International IMPAC Dublin Literary Award.

 

Na 25 jaar is De wetten, Connie Palmens sublieme roman over een vrouw die in zeven jaar tijd zeven mannen ontmoet, nog altijd een reeks liefdesgeschiedenissen en tegelijk een unieke bildungsroman.

 

Na De wetten, schreef Connie Palmen (1955) nog vijf andere romans, een novelle, essays en het Logboek van een onbarmhartig jaar.

De wetten door Connie Palmen
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Literatuur en Leven: Connie Palmen – De wetten A. Voorstelling van het boek Dit boek bestaat uit 7 hoofdstukken, die samen 7 jaar uit het leven van Marie Deniet beslaan. In elk hoofdstuk ontmoet Marie een ander soort man. Eerst ontmoet ze Miel van Eysden, een astroloog die zijn hele leven laat leiden door de symboliek die hij in de sterren en planeten kan lezen. Hij diept haar karakter uit en ze raken aan de praat. Hij voorspelt dat Marie ‘haar pluimen zal verliezen’, een voorspelling die in hoofdstuk 6 en 7 duidelijk wordt. Lucas is ontevreden met zijn leven. “Het is mijn leven, maar ik consumeer het niet” zijn zijn woorden. Later ontmoet Marie tijdens een college over Thomas Mann Daniël Daalmeyer, een epilepticus. Deze weet zijn leven structuur te geven door zich te concentreren op zijn bijzondere ziekte. Het filosoferen over de beteknis van verschillende ziektes is voor hem een levensvervulling geworden. Een jaar later volgt Marie de filosofiecolleges van professor de Waeterlinck. Eén van zijn volgelingen wordt verliefd op haar. De Waeterlinck zegt dat ze een soort synthese tussen hartstocht en afstandelijkheid bezit, die waarschijnlijk de voorwaarde vormt voor ware creativiteit. Later verwijst De Waeterlinck Marie naar Clemens Brandt door, een meer eigentijdse collega. Deze is getroffen door haar aandacht, maar zijn aandacht gaat meer uit naar de filosoof Foucault dan naar Derrida, die Marie aanhangt. Na de dood (vermoedelijk zelfmoord) van de astroloog komt Marie in contact met diens vriend, een fysicus. Hij legt haar uit dat de moderne natuurkunde geen vaste wetten meer kent. Ze hebben een verhouding tot de dag van de begrafenis van hun gezamenlijke vriend, daarna gaat hij terug naar Frankrijk. Na haar doctoraalexamen maakt Marie kennis met de kunstenaar Lucas Asbeek die ze enorm bewondert. Asbeek wil geen kunstenaar zijn, hij wil niet meer dat anderen betekenis geven aan zijn werk. Marie wil hem duidelijk maken dat mensen betekenisdieren zijn en dat geen mens zich aan deze betekenistoekenning kan onttrekken. Maar Lucas weigert een personage te worden in een boek zoals Socrates dat werd in Marie haar scriptie. Hier lijdt Marie erg onder en doordat Lucas zich blijft terugtrekken, geeft ze uiteindelijk door fysieke uitputting de strijd op. In het laatste hoofdstuk roept Marie de hulp van een psychiater in. Ze kan geen betekenis meer geven aan haar eigen leven en kan er geen verhaal meer van maken. Ze meent dat het alleen de anderen zijn die haar bestaan betekenis geven en zet zich af tegen de mannen die de wetten maken. ‘En dan lezen ze met hun wetten in de hand de wereld. Met jou erbij […] Ze lezen je als een boek.’ De roman eindigt met een herinnering aan het katholicisme in Marie’s geboortedorp en haar mislukte poging om dat geloof af te zweren. Ze dankt de psychiater dat hij haar heeft laten schrijven en nog meer voor het wonder dat hij aan haar verhaal een betekenis heeft kunnen geven. Dit boek is een Bildungsroman. Het personage Marie Deniet wordt naar voren gebracht door wat de andere personages over haar vertellen. Stuk voor stuk proberen ze haar te doorgronden. ‘De wetten’ is een roman over zingeven, het geven van betekenis. De mannen die aan bod komen vertegenwoordigen allemaal aspecten van die problematiek. De astroloog geeft zijn leven zin door middel van kosmische verbanden, de epilepticus baseert zijn bestaan op ziekte,… Ze proberen allemaal Marie Deniet in hun systeem te plaatsen en haar daarmee hun ‘wetten’ op te leggen. Alleen Lucas Asbeek onttrekt zich van deze zingeving, maar daardoor sluit hij zich af voor het leven de liefde waarmee Marie hem wil ‘redden’. B. Persoonlijke reflectie d.m.v. citaten Wat opviel aan het taalgebruik van de verteller, Marie, was dat ze heel veel stellingen geeft, die ze kort onderbouwt. Het werd al snel duidelijk dat het boek vol met stellingen over het leven zou staan. De zinnen zijn over het algemeen heel lang en met filosofische achtergrond en worden vaak pas echt begrepen als je ze nog een keer goed over leest. 1) “Weten wat je wilt is macht en macht maakt eerlijk” (blz. 16, r. 12).  Bij deze stelling heb ik een dubbel gevoel. Wanneer iemand weet wat hij wil bezit deze over een zekere macht. Iemand die onzeker is over het leven en over zijn toekomstige keuzes is heeft een zeker gevoel van ongerustheid in zich, een gevoel dat er hem nog iets te wachten staat. Wanneer je echter weet wat je wil kan je recht op je doel afgaan en verkrijg je een zekere macht over bvb. je leven. Anderzijds heb ik niet het gevoel dat macht eerlijk maakt. Het is mogelijk, maar in veel gevallen zal de macht van het weten niet eerlijk maken. Doordat iemand die macht heeft, verwaarloost hij misschien andere dingen die ook belangrijk zijn in het leven. Marie Deniet wil weten wat de astroloog Miel Van Eysden weet over haar. Ze kan de astrologische tekens die hij opschreef niet thuisbrengen en heeft daarom een gevoel van onmacht. Wanneer ze later de betekenis weet van de tekens, vraagt ze zich af waarom ze zit in de boekenwinkel, waarom ze niet meteen thuis zou gaan schrijven en recht op haar doel afgaan, zonder al die ‘zijwegen’ in te slaan. Dit toont aan wat ik bedoel met het feit dat de macht van weten wat je wilt niet eerlijk maakt, dat je andere dingen erdoor kan gaan verwaarlozen.  Peter De Munck, leraar Nederlands Don Bosco TI: ‘Je kunt macht verkrijgen door je doel te bereiken. Je macht is dus eerlijk zolang je het vooropgestelde doel voor ogen houdt bij het omgaan met die macht.’ Of : ‘Weten wat je wilt is een sterkte en een motivatie die kan leiden tot macht. Die macht is eerlijk zolang er geen externe factoren op je weg naar macht je van je doel doen afwijken.’ 2) “Jeugd is een bedrieglijke aangelegenheid. In je jeugd lijkt het leven een tam dier dat zich aan je voeten uitstrekt en genoeg heeft aan wat armzalige strelingen om jou voor eeuwig trouw te blijven.” (blz. 22, r. 8-11)  In je jeugd lijkt het leven als een tam dier dat niet veel nodig heeft om je eeuwig trouw te blijven, m.a.w. het leven in je jeugd lijkt heel mooi en het schijnt alsof het zich aan zal passen en dat je nooit problemen zal krijgen. Je leven speelt zich af in de wereld, een mallemolen die voortdurend verdergaat en waar niemand tegenin kan gaan. De echte wereld is als de wilde natuur. Een tam dier kan echter niet lang in de ‘wilde’ natuur blijven leven. Ze zijn gewend om voedsel te krijgen, ze kunnen zich niet verdedigen tegen belagers,…Het tamme dier mist de juiste overlevingseigenschappen. Wanneer je ouder wordt, ontdek je dat het leven zich niet zomaar aanpast en dat je zelf de nodige inspanningen moet leveren. Jeugd is dus zeker een bedrieglijke aangelegenheid. Marie had op haar 14e een droom dat ze de Nobelprijs had gewonnen voor ze ook maar een letter had gepubliceerd. De mensen wisten dat ze een schrijver was en dat ze goed was, dus kreeg ze de prijs al op voorhand. De stelling over de jeugd is hier zeer duidelijk in te begrijpen. Marie kon in haar jeugd niet vatten dat je echte inspanningen moet leveren om te verkrijgen wat je wil en te worden wie je wil zijn. Ze dacht dat alles vanzelf kwam. Nu ze echter volwassen is, weet ze maar al te goed dat ze een slecht beeld had over het leven als volwassene. Ze schrijft intussen wel, maar heeft de Nobelprijs niet gekregen en dat is ook hoogst onwaarschijnlijk.  Peter De Muynck: ‘Het tamme dier dat aan je voeten ligt, is het leven van een type volwassene dat jijzelf, je ouders, de school, je vrienden, de maatschappij,… voor ogen hebben. De strelingen zijn deugddoend maar kunnen tevens strelingen tegen de haren in zijn die het tamme dier wild maken. Tamme dieren zijn in die situatie gevaarlijker dan wilde dieren. De reactie komt steeds onverwacht. Eeuwige trouw (aan dat beeld) is ook voor het tamste dier een illusie.’ 3) “Aan een talent moet je gaan staan zoals je aan het leven gaat staan, want op een dag vallen ze samen en betekent het leven jouw talent en is het jouw talent om te leven.” (blz. 35 laatste regel, blz. 36 r. 1-2)  Iedere mens heeft talenten en je moet ze gebruiken. Schilders bijvoorbeeld gebruiken hun talent en maken er hun beroep van, ze kunnen leven door wat ze verdienen door hun talent te gebruikt. Dan betekent het leven jouw talent. Je eigen leven leiden is ook een talent, om een goed leven te hebben is het van cruciaal belang dat we leren dat de omstandigheden ons niet de baas zijn, maar dat wij de omstandigheden zelf bepalen. De astroloog , Miel Van Eysden, zijn leven is gebaseerd op zijn talent, het ontrafelen van de astrologie. Zijn leven staat geheel in het teken van deze astrologie en wanneer de voorspellingen heel slecht zijn voor hem pleegt hij zelfmoord. Hij laat de astrologie hem ervan overtuigen dat zijn leven een betekenis heeft. Marie echter vormt zelf het leven door middel van haar talenten en realiseert zicht dat het leven haar nodig heeft. Peter De Muynck: ‘Talent gebruiken en bevestigd worden in dat talent door anderen is leven. Je leven uitbouwen enkel op basis van dat talent, vraagt tevens om uitdagingen en om aanvullende talenten.’ 4) “De ziekte blijkt steeds onderuit gehaald te worden door iets dat hij juist nodig had om zijn meest kwetsbare plek te beschermen.” (blz. 51, r. 7-9) Vanwege de moeilijkheid van deze stelling, heb ik de volgende uitleg gegeven aan mijn kennissen: ‘De schrijver van deze stelling ziet de persoonlijkheid als de oorzaak van alle ziektes bij mensen (ook bvb huidziektes). Voor zijn ziekte was zijn leven heel rommelig, ongestructureerd maar door zijn ziekte heeft zijn leven structuur gekregen en is hij gelukkiger.’  Daniel Daalmeyer, de epilepticus die Marie ontmoet heeft een opmerkelijke visie over de ziektes van mensen. Zijn epilepsie ziet hij als “een kleine venijnige elf die op de rand van zijn hypofyse zit en zich schaterend op de dijen slaat.” (blz. 46, r. 9-11). Hij brengt de ziektes van mensen in verband met de persoonlijkheid van de mensen, hij ziet de persoonlijkheid als de oorzaak van de ziekte. Met dit citaat bedoelt Daniël dat de ziekte er komt door de persoonlijkheid. De ziekte is er volledig afhankelijk van. Maar de persoonlijkheid kan ook de ziekte onderuit halen. Wat dan leidde tot de ziekte zorgt er ook weer voor dat ze verdwijnt. De persoonlijkheid is de meest kwetsbare plek, die wordt beschermd door de ziekte. Daniel had een versplinterd leven, maar door zijn ziekte heeft hij dit leven weer structuur kunnen geven.  Diane Eekhout, studente filosofie: ‘De schrijver die je aanhaalt beweert dat hij zijn ziekte nodig had en heeft om (een gelukkiger) mens te zijn, of te worden. ‘Zonder zijn ziekte had zijn leven geen zin’ kan als een vergaande conclusie getrokken worden. Mijn vraag is, zou zijn leven zin hebben gehad, als hij zijn levensles die d.m.v. zijn ziekte kennelijk voor hem geopenbaard werd, eerder of op een andere manier had ervaren? Is het mogelijk om een eigen identiteit (of entiteit) aan een begrip als die van ‘ziekte’ te koppelen? Naar mijn idee laat deze mens zich leiden en lijden door een bepaalde geloofswaarde toe te kennen aan zijn ziektebeeld. Zover zelfs dat zijn persoonlijkheid gekoppeld en gevormd is aan zijn ziekte en daar onlosmakelijk mee verbonden is. Tenslotte beweert hij dat dit niet alleen voor hem opgaat, maar voor veel of alle mensen… Uiteindelijk kom ik dan uit bij een geloof in vrije wil of in (nood)lotbestemming. Op

zijn zachtst gezegd verschillen veel mensen hierover van menig, door of het éne, of het andere aan te hangen. Zelf neig ik meer naar de middenweg tussen deze uitersten. Zodra iemand meerdere manieren tot zijn beschikking krijgt, of zichzelf daar toegang toe weet te verschaffen, om zo zijn meest kwetsbare plek te beschermen, zou deze zijn ziekte steeds minder nodig hebben voor dat specifieke doel. De vraag wat de meest kwetsbare plek is, denk ik, verschilt per persoon enigszins, maar nauwelijks in de kern. De kern cirkelt rond ‘blijven leven’. In (de) communicatie met zijn soortgenoten beschikt de mens over formidabele vermogens om op zeer verschillende manieren handreikingen aangeboden te krijgen om op meerdere manieren naar zijn eigen leven te kijken. Het plaatsen van een ziekte op de eerste plaats als leidmotief voor zijn of het leven
vind ik veel te ver gaan. Het heeft zeker invloed en mensen zouden zich meer bewust mogen zijn van wat ze met hun eigen lijf doen, hoe ze ermee omspringen, wat ze ervan vragen,… Om te stellen dat een mens alleen mag en kan bestaan vanwege en door zijn ziekte vind ik een negatieve invalshoek op het leven en de plaats van de mens daarin. De persoonlijkheid van de mens bestaat voor mij niet alleen uit een bepaald ziektebeeld, of opgebouwd uit meerdere van zulke soorten beelden, ik kan het nauwelijks gelijk stellen áán een ziekte. Verder is het een erg negatieve benadering van het verschijnsel mens.’ 5) “Je kunt verlangen naar de val, naar het stoppen met leren, blijven steken, ophouden met je te ontwikkelen” (p. 177, r. 13-14)  Het kan heel pijnlijk zijn om te vallen, evenals er in blijven steken door ontreddering. Blijven ontwikkelen komt jezelf (en misschien ook anderen) ten goede. Je blijft je hele leven (als je wilt) leren. Anderzijds denk ik dat wanneer je je leven leidt, je je dagelijkse gang gaat, dat je dan al bezig bent jezelf te ontwikkelen. Je kan wel eens genoeg hebben van het verrijken van jezelf, je kan al eens nood hebben aan een pauze. Maar uiteindelijk ga je toch weer op zoek naar nieuwe kennis. Mensen hebben een natuurlijke drang tot leren. Dat zie je bij kleine kinderen die op ontdekking gaan, bij kleuters die leren kleuren of leren schrijven, bij pubers en bij volwassenen die zich breder gaan ‘oriënteren’ en verdiepingen zoeken. Op die manier blijft een mens zichzelf ontwikkelen. Bij het horen van dit citaat denk ik ook aan het gezegde ‘hoogmoed komt voor de val’, dat slaat op het idee dat mensen het hoogmoedige idee kunnen hebben dat ze alles weten (cf. citaat 1). Of in elk geval genoeg. Volgens mij zijn er heel veel mensen die het idee hebben wel genoeg te weten. En mensen die denken genoeg te weten stoppen met zich te ontwikkelen. Daarom moet men van mening zijn dat je nooit genoeg kan weten, wat veel energie kost en veel twijfel kan veroorzaken. Marie Deniet vertelt dit citaat tegen de psychiater. Ze vertelt hem dat ze over de grachten richting de Dam fietste en ze een punker zag, die een foto probeerde te maken van een duif. Ze zag dit alles heel tragisch, want de duif gaat dood, de punker en Marie zelf ook. Terwijl ze dit zag en dacht, viel ze over een verhoging. Later zegt ze tegen de psychiater dat het voorval met de jongen de doorslag gaf. Marie is naar de psychiater gegaan omdat haar relatie met Lucas Asbeek, de kunstenaar, voorbij is. Ze zit in een identiteitscrisis en is wanhopig door het liefdesverdriet. De beëindiging van de relatie met Lucas heeft haar wereldbeeld veranderd. Ze is een pessimist geworden en heeft pijn en verdriet van het leven. Ze was op zoek naar het eeuwige: de liefde met Lucas. Dit eeuwige was nu beëindigd en dit einde ontnam haar het plezier van het leven. Ze verlangt naar de val, naar het stoppen met leren, blijven steken, ophouden met zich te ontwikkelen. Ze kan uit haar depressie komen nadat ze, op aanraden van de psychiater, haar verhaal heeft opgeschreven.  Wouter De Clercq: ‘Ik kan me voorstellen dat sommige mensen verlangen naar het niets zijn, het ‘opgeven’ in het leven en alles in vrije val te laten ophouden. Een recent fenomeen onder jongeren dat alsmaar wint aan slachtoffers: zelfmoord. Ik kan me soms wel inbeelden dat sommige mensen het zowat gezien hebben in het leven en dat alles wat ze geprobeerd hebben volgens hen mislukt is; maar ik heb er persoonlijk veel meer moeite mee als een jongere, die nog moet leren, nog moet beginnen ontwikkelen, al verlangt naar die val en er voor zichzelf een einde aan maakt. Het is onvoorstelbaar dat het aantal zelfmoorden onder jongeren zo hoog is en dan stelt zich telkens opnieuw dezelfde vraag bij mij: hoe kan onze maatschappij een jongere die nog maar met 1 voet in het leven staat, zover krijgen?’  Peter De Muynck: ‘Dat verlangen kent iedereen, niet enkel jongeren, ook volwassenen. Vandaar dat ik bij de stelling over talenten verwijs naar de uitdagingen, naar de “confrontatie” met andere, verrijkende talenten. Die elementen verdringen dat verlangen in de meeste gevallen naar het achterplan.’ 6) “Het is mijn leven, maar ik consumeer het niet.” (blz. 30, r.6)  Ieder leeft zijn leven en probeert er iets van te maken. Als mens kan je het gevoel hebben dat je een leven leidt, maar meer niet. Dat je nutteloos ronddoolt op de aarde. Dit gevoel hebben veel mensen wel al eens gehad. Op zo’n momenten kan je je afvragen wat het nut is van het leven. Je hebt dan echt het gevoel dat je een leven leidt, maar het niet ‘consumeert’. Je plukt dan geen vruchten van je inspanningen en hebt niet echt het gevoel dat je het leven niet echt waardevol maakt. Miel Van Eysden, de astroloog, vertelt over zijn worsteling in het leven en hoe hij dat ervaart, gezien vanuit een astrologisch perspectief, sterke waarde hechtend aan symboliek en in het bijzonder aan numerologie. Hij is erg ontevreden met zijn leven. Hij leidt zijn leven, maar geniet er niet van, hij is totaal afhankelijk van de symboliek die hij in alles zoekt. Deze is verre van altijd positief, zodat zijn leven hem niet meer aantrekt. Hij heeft op den duur geen levenswil meer omdat het voorspelde achterwege blijft. Wanneer de astrologie hem niet verder kan leiden, maakt hij een einde aan zijn leven.  Peter De Muynck: ‘Het leven is een geschenk. Wat je er mee doet, daar beslis je zelf over. Eigenlijk is leven als geld: je kunt het consumeren, delen, weggeven, oppotten, beleggen,… Het enige wat je voor ogen moet houden, is dat wanneer het eenmaal op is er geen lening of afhaling meer mogelijk is.’ Bronnen: http://www.natuurinformatie.nl/nnm.dossiers/natuurdatabase.nl/i002180.html
http://www.forum.opinieland/nl

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "De wetten door Connie Palmen"