Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

De tranen der acacia's door Willem Frederik Hermans

Beoordeling 5.5
Foto van een scholier
Boekcover De tranen der acacia's
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 4e klas vwo | 1782 woorden
  • 29 juli 2004
  • 34 keer beoordeeld
Cijfer 5.5
34 keer beoordeeld

Boekcover De tranen der acacia's
Shadow
De tranen der acacia's door Willem Frederik Hermans
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
De tranen der Acacia’s. Door: Willem Frederik Hermans. Uitgeverij: G.A. Van Oorschot/Amsterdam
Aantal bladzijden: 381 Motivatie van mijn boekkeuze. Ik heb dit boek gekozen omdat mijn vader zei dat hij dat boek erg mooi had gevonden, en dat ik dat echt eens moest gaan lezen. Ik dacht dus, laat ik het lezen voor mijn leesverslag, omdat het is geschreven door W.F. Hermans. En daarom mag ik het dus ook nog lezen voor mijn leesdossier. Samenvatting. Het verhaal speelt zich af in de Tweede Wereldoorlog, omstreeks de hongerwinter en de bevrijding. Het boek begint met Oskar Ossegal (een chemicus), die op reis is om bommen af te leveren in Kampen. Het volgende hoofdstuk begint met Arthur Muttah, die de beste vriend is van Oskar en zijn assistent, en in Amsterdam woont. Dan wisselen deze personages elkaar af in elk hoofdstuk, tot ongeveer het midden, als ze elkaar ontmoeten, dan gaat het verder alleen over Arthur. Oskar is getrouwd met Andrea, een Poolse vrouw, maar heeft ondertussen verschillende affaires. Een van die affaires gaat verder dan gewoon een keertje met elkaar slapen en hij wordt verliefd op de vrouw, Carola (die niet om hem geeft, maar hem wel gebruikt om karweitjes voor haar te doen). Carola is de oudere halfzus van Arthur, en hij haat haar, evenals zijn helderziende grootmoeder, die samen met Carola bij hem thuis wonen. Als Oskar weg is om bommen af te leveren, heeft Arthur een jaar lang een relatie met Andrea. Oskar is op pad met bommen (tenminste dat heeft hij tegen Arthur gezegd) in opdracht van Carola. Hij blijkt later helemaal geen bommen bij zich te hebben, maar een uniform van een vermoorde Duitser (het wordt in het boek niet duidelijk of Oskar hem heeft vermoord of iemand anders). Daarom wordt hij opgepakt door de Duitsers. Later wordt hij bevrijdt uit de gevangenis en gaat weer terug naar huis. Arthurs verhaal begint met dat hij wacht op de brief die Oskar hem zou schrijven, maar ontvangt die niet. Op een dag komt Carola ‘s ochtends bij hem en zegt tegen hem dat Oskar in de gevangenis zit Arthur komt erachter dat dat Carola helemaal niets kan schelen en ze maken ruzie, tot hij haar in haar schouder bijt, tot bloedens toe. Als hij die avond weer thuiskomt zit er een Duitser op de bank, Ernst, die de vriend van Carola blijkt te zijn Hij zegt tegen Arthur dat hij een deserteur is en dat Arthur maar beter ergens anders kan gaan wonen, dus Arthur gaat weg. Als hij de deur door loopt komt hij Carola tegen, met een verband om, ze heeft bloedver-giftiging opgelopen aan Arthurs beet. Dan gaat Arthur naar Andrea om haar te vertellen dat haar man is gearresteerd. Zij vertelt hem dat Oskar altijd tegen hem heeft gelogen en dat hij helemaal geen bommen bij zich had. Arthur is boos op Oskar en vindt hem geen echte vriend meer, dus doet hij wat hij altijd al heeft willen doen, met Andrea naar bed gaan. Een jaar lang woont hij bij haar, dan komt Oskar terug en wordt Arthur weggestuurd. Andrea blijkt ook al niets om Arthur te geven, want ze stuurt hem gewoon weg. Dan gaat Arthur terug naar huis en begint de hongerwinter. Ernst woont nog steeds bij hun thuis, maar Arthur jaagt Carola weg van de bovenste etage, en zij gaat wonen bij grootmoeder, de etage eronder. Ernst neemt zij mee, en Arthur heeft niet door dat hij er nog is. Op een dag komt hij thuis en ziet hij de deur van zijn grootmoeders verdieping openstaan, hij gaat naar binnen en ontdekt dat zijn grootmoeder koffie heeft, die niemand kan betalen in die tijd! Zijn grootmoeder heeft voorzien dat zij zal sterven en neemt om het uur een kan zwarte koffie, zodat ze een mooi lijk zal worden. Op haar verdieping ontmoet Arthur een vriendin van Carola, Lydie, die hij zijn verdieping laat zien, maar dan krijgt hij last van zijn ziekte (zijn vader is de drager, hij heeft die ziekte weer doorgegeven aan Arthurs moeder, die eraan stierf. Maar voor zij stierf had zijn moeder de ziekte overgedragen aan Carola’s vader, die er ook aan stierf). Arthur wordt heel erg duizelig, krijgt hoofdpijn en ziet alles zwart. Als de bevrijding komt heeft Arthur een voedselvoorraad aangelegd en ziet dat zijn grootmoeder die steelt. Hij slaat een gat in zijn vloer en gaat daar door naar zijn grootmoeders keuken. Als hij daar komt gaat hij naar de huiskamer ziet zijn grootmoeder met de pook hij pakt de pook af en wil haar neersteken, maar op dat moment komt Ernst binnen en hij draait zich om en vermoordt Ernst. De volgende avond gooien Carola en Arthur zijn lijk in de gracht en vertrekt Arthur naar België. Hij gaat naar zijn vader, daar ontmoet hij de andere kant van zijn familie. Hij kan heel goed opschieten met de doodzieke vrouw van zijn vader, Alice. En hij heeft hele lange gespreken met haar. Hij hoopt in dat huis te blijven, maar helaas wil Lucien (de man van zijn half-zus Lucy) dat hij weggaat. Hij bedreigt Arthur en die wordt boos op hem, en hij krijgt weer last van zijn ziekte. Hij krijgt een bloedneus die drie dagen lang duurt, en het lijkt hem of hij niet wil ophouden. Hij besluit na een ontroerend gesprek met zijn vader dat hij Lucien toch maar gelijk wil geven en hij gaat naar Brussel om daar een opleiding te krijgen tot militair. Maar als hij verlof heeft, gaat hij naar Amsterdam, maar daar heeft hij ook niets te doen en dus gaat hij weer naar zijn vader toe. Eerst wordt hij weggestuurd door Lucien die hem vertelt dat Alice is overleden en dat het Arthurs schuld is. Dan slaapt hij die nacht met een hoertje dat zijn geld steelt, dus gaat hij weer naar zijn vaders huis en nu mag hij binnenkomen van zijn vader. Hij praat met hem en drinkt heel veel samen met hem. Als hij naar Alice’s sterfbed gaat voelt hij zich plots heel misselijk en geeft hij over. Als hij dan weer is bijgekomen gaat hij weg, weer naar hetzelfde hoertje als de dag daarvoor. En als hij bij haar is, krijgt hij weer een aanval van de ziekte en denkt hij dat hij huilt, maar als het hoertje opstaat om weg te gaan komt ze er achter dat ze totaal onder het bloed van Arthur zit, hij is dus doodgebloed. Door het boek heen wordt Arthur steeds gekker en wreder, en haat hij iedereen, behalve Alice.
Persoonlijke reactie. Ik vond het boek niet zo leuk, omdat het onderwerp mij gewoonweg niet interesseerde, ik vond het moeilijk om het te lezen, door de woordkeuze, maar ik snapte het verhaal wel. Het is een triest en zielig verhaal, maar het heeft me wel aan het denken gezet, want het is een erg filosofisch boek, want Arthur stelt constant vragen aan zichzelf en werpt dan weer tegenargumenten op, waardoor je er zelf ook over gaat nadenken. Het onderwerp in dit boek is jezelf vinden, daarmee bedoel ik dat je nadenkt over wat je bent, waarom je zo bent en of je er wat aan kunt veranderen of dat je altijd hetzelfde zal blijven. Ik vond het wel interessant om te lezen hoe de hoofdpersoon telkens discussies met zichzelf voert, en gedurende het boek steeds verder naar de krankzinnigheid gaat. De belangrijkste gebeurtenissen in het boek zijn dat Arthur Ernst vermoordt en dat hij de tweede aanval van zijn ziekte krijgt als hij ruzie heeft met hem. Ook belangrijk is dat hij Alice ontmoet en hij heel goed met haar op kan schieten. Deze scènes zijn heel goed en heel gedetailleerd geschreven. Naarmate deze ge-beurtenissen plaatsvinden, trekt Arthur zich steeds meer in zichzelf terug en zorgt er daardoor voor dat hij rare dingen gaat denken. (Zoals op blz. 377 “Arthur kwam niemand tegen. Ieder is het verboden in dit maanlicht te wandelen, dacht hij, maar mij niet, omdat ik een Duitser ben, ik mag na ‘spertijd’ nog op straat. Dit sloeg nergens op, maar stemde hem toch prettig” Dit stukje slaat echt nergens op, waardoor je ziet dat Arthur zijn verstand aan het verliezen is.) Ik vind een goed punt van dit boek dat aan de karaktereigenschappen van de personen meer aandacht wordt geschonken dan aan hoe ze eruit zien, van bijvoorbeeld Arthur heb ik geen idee hoe hij eruit ziet, maar wel dat hij asociaal, filosofisch en snel kwaad is. Ik kan me wel verplaatsen in Arthur, hoewel ik het vaak niet eens ben met zijn daden, zoals dat hij zijn halve zolder in de brand steekt om brandhout te hebben, dat hij zijn grootmoeder bijna vermoordt of dat hij Ernst vermoordt. Aan de andere kant vind ik het ook wel goed dat hij af en toe onver-wachte acties heeft, want dat maakt het boek onvoorspelbaar. De opbouw van het verhaal is zeer ingewikkeld, want pas halverwege het eerste hoofdstuk begin je een vaag vermoeden te krijgen wie de persoon is over wie het verhaal gaat, en dan begint het tweede hoofdstuk op een andere plaats met een heel ander persoon als hoofdpersoon, van wie je eerst een valse naam te horen krijgt. Ook zitten er vaak ‘flashbacks’ in, waardoor het verhaal soms moeilijk te volgen is. Het boek eindigt met de zin “Zij wist van weerzin niet wat zij moest doen.” (dit gaat dan over de hoer die naakt over de gang loopt en helemaal onder het bloed zit van Arthur). Deze zin laat veel dingen open, zoals ‘Komt zijn vader er ooit achter wat er met hem is gebeurd?’ of ‘Hoe zullen de mensen reageren op zo’n rare dood?’. Dit slot zorgt er dus wel voort dat je nog lang over het boek blijft nadenken. Het grote nadeel van dit boek vond ik dat er heel veel woorden in voorkomen die je in het dagelijks leven nooit zal gebruiken, en daardoor is een zin soms moeilijk te begrijpen, dan moest ik een zin drie keer lezen voordat ik hem begreep. Maar dit taalgebruik past bij de lugubere gebeurtenissen in het boek. Gelukkig geeft de schrijver wel veel omschrijvingen over de omgeving waar de hoofdpersoon loopt. Ik vond het boek mooi en met goede omschrijvingen geschreven, helaas vond ik het verder niet zo interessant. Het vervelende aan dit boek is dat je vaak niet begrijpt waar de hoofdpersoon zich bevindt, wat hij aan het doen is of waar hij het nou weer over heeft. Het is een zeer filosofisch boek, maar dat vind ik niet erg, want dat maakt het ook interessant en zo kun je er goed over nadenken.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "De tranen der acacia's door Willem Frederik Hermans"