Begin boek: Opening in de handeling
Einde boek: Open
Vertelsituatie: Personale vertelsituatie
Hoofdpersoon: Lou Baljon, wonende in Arnhem. Hij ging na zijn middelbare school, die hij haalde in 1973, de bijstand in. Hij had als baan die hij wilde gaan beoefenen bijrijder opgegeven, dit omdat hij wist dat er nooit een baan als bijrijder gevonden zou worden. Lou woonde altijd bij een hospita, die het fijn vond om naar hem te kijken terwijl hij at. Na een tijdje werd hij roadie bij de band “Shout”. Hier nam hij af en toe meisjes in zijn busje mee om op een parkeerplaats seks met ze te hebben. Deze band mislukte volledig nadat ze in het voorprogramma van de beroemde band “Golden Earring” kwamen te staan, en werden uitgejoeld door het publiek. Het publiek klapte namelijk pas toen ze van het podium afgingen. Toen kreeg Lou Baljon een hernia. Hij moest zijn baan als roadie hiervoor opgeven. Hij kwam in een zogenaamde “dwangstand”, een motief dat meerdere keren terugkomt in het boek. Nadat hij was gestopt bij Shout, ging Lou zijn eigen “underground” opnamestudio beginnen in Zevenaar. Echter kwamen hier voornamelijk musicalbands nummers opnemen, waar Lou gek van werd. Daarna ging Lou een bioscoop oprichten, in de oude garage van Teunen die leegstond. Uiteraard wel een “underground” bioscoop. Hier draaide hij voornamelijk horrorfilms. Na een tijdje kwam Lou met het idee om op het narcisme van mensen in te spelen. Hij ging een rode loper uitleggen voor de bioscoop, en filmploegen inhuren, en als mensen eroverheen hadden gelopen konden ze zichzelf binnen bekijken op het witte doek. Onder het genot van een glaasje champagne. Hierbij ontmoette Lou het meisje Lena, waar Lou verliefd op werd. Lena was heel erg stil, en ging helemaal op in haar rol als filmster op de rode loper. Lou en Lena praatten nooit. Lou was haar begeleider, Lena was de filmster. Na een tijdje werd Lou heel erg boos op haar, omdat hij vond dat ze weer terug in de realiteit moest komen. Daarna praatte hij een tijdje niet met haar. Toen de Luxor bioscoop in Arnhem (in die bioscoop kwam hij nog dikwijls in de tijd dat hij nog een roadie was) zijn idee nadeed, vroeg Lou aan Lena of ze misschien nog een keertje samen de rode loper konden belopen. Lena wou graag. Aan het einde van de avond vroeg Lou aan Lena om het liedje Blackbird van the Beatles op te nemen in zijn bioscoop (hij had apparatuur van zijn oude studio nog in de bioscoop staan). Hij hoopte dat ze na het opnemen met hem mee wou naar zijn cabine boven. Maar ze ging naar huis. Lou was weer alleen.
Helper: Eddie van de Beek/Week. Lou had Eddie ontmoet na de diploma-uitreiking in 1973. Eddie wou ook de bijstand in. Eddie hield dit echter niet lang vol, en ging al snel journalist worden. Hij mislukte in de journalistieke wereld, hij kwam nooit verder dan een bijlage in de lokale krant. Eddie trouwde met Riet, en Lena, het meisje waar Lou verliefd op was, was het nichtje van Riet. Eddie maakte vaak de vergelijking tussen een ukelele en een gitaar. Zijn journalistieke kunsten waren als een ukelele in vergelijking met een gitaar. Deze vergelijking maakte hij vaak, omdat hij vroeger als kind had gevraagd voor zijn verjaardag om een gitaar, maar van zijn vader een ukelele kreeg. Eddie zijn echte achternaam was van de Beek, maar hij noemde zich van de Week. Hij komt in het verhaal af en toe langs bij Lou wanneer Lou een roadie is, en toen Lou in Zevenaar ging wonen spraken ze af en toe af bij café de Tol. Eddie maakt elke keer reclame in de krant voor Lou zijn ideeën.
Tegenstander: Lena. Eddie wil graag iets hebben met Lena, maar Lena zegt niks. Ze is erg verlegen en laat niet veel van zichzelf los.
Afzijdige: Riet. Riet is de vrouw van Eddie. Zij komt meestal met Eddie mee, maar in het boek kom je verder niks over haar te weten.
Titelverklaring: De titel van het boek is “De rode loper”. Dit staat simpelweg voor het idee van Lou om een rode loper voor zijn bioscoop uit te leggen en hierbij op het narcisme van mensen in te spelen.
Tijd: Het boek speelt zich af vanaf 1973 tot nu.
Plaats: De eerste helft van het boek speelt zich af in Arnhem, voornamelijk in de IJsfabriek (de hal waar Shout oefende). De tweede helft van het boek speelt zich af in Zevenaar, eerst in de opnamestudio en daarna de bioscoop (waar Lou ook woonde).
Motieven: De dwangstand. Het huilen van de hospita als Lou vertrekt (en het eruit halen van het naambordje met daarop “Lou 2x kloppen”). Het eenzaam zijn van Lou. De vergelijking tussen een ukelele en een gitaar. De Fender.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden