De inbreker door A. Defresne

Beoordeling 5.3
Foto van een scholier
Boekcover De inbreker
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • vwo | 5538 woorden
  • 29 mei 2002
  • 21 keer beoordeeld
Cijfer 5.3
21 keer beoordeeld

Boek
Auteur
A. Defresne
Genre
Thriller & Detective
Taal
Nederlands
Vak
Eerste uitgave
1961
Geschikt voor
vmbo/havo
Punten
1 uit 5
Oorspronkelijke taal
Nederlands
Literaire thema's
Dood,
Misdaadliteratuur

Boekcover De inbreker
Shadow
De inbreker door A. Defresne
Shadow

De vragen,

1. Om wat voor een soort misdaad is sprake?

2. Is de misdaad geslaagd of wordt hij voortijdig ontdekt?
3. Heeft het karakter van de hoofdpersoon te maken met de misdaad?
4. Welke relaties heeft de hoofdpersoon die belangrijk zijn voor het verloop van de misdaad?
2. Om wat voor soort misdaad is sprake?

In dit boek is sprake van meer dan één soort misdaad. De belangrijkste is echter moord. Het begint allemaal aan het begin van het boek als een bankdirecteur naar de hoofdpersoon toegaat en hem vraagt te helpen met het vinden van zijn dochter. Glimmie, de hoofdpersoon, gaat hierop in nadat hij een foto heeft gekregen, tezamen met duizend gulden. De dochter van de heer Van Borsen is namelijk al 14 dagen weg. Zij heet Fanny. Glimmie gaat op zoek naar Fanny. Dit doet hij tezamen met zijn trouwe kameraad De Bonk. Die overigens echt zo heet, terwijl zijn uiterlijk doet vermoeden aan een bijnaam. Ze zitten erg te twijfelen of ze wel of niet op zoek zullen gaan naar Fanny, want Glimmie vindt het erg verdacht dat een welgestelde man als de heer Van Borsen zich inlaat met tuig als Glimmie zelf. Dit beeld wordt nog versterkt door inspecteur Van Hol, oftewel De Stoere, Deze zegt namelijk: “ ‘Nou blijft er nog één ding te zeggen over. Nou gáát ’t je leven kosten! Pas op! Goedenavond! Betaal dat biertje voor me, als afscheid.’ ” (Blz. 18) Daar krijgt De Stoere gelijk in, want als Glimmie op een avond thuis komt zit er een man in de kamer die Glimmie en De Bonk bedreigt met een revolver. Hij wil weten wat Glimmie en de heer Van Borsen besproken hebben. De Bonk slaat de man neer. Glimmie bedenkt dat als ze hem bewusteloos in een portiek een eindje van hun huis vandaan leggen, de verdenking niet snel op hen zal vallen. Dus dit doen ze. Daarna bellen ze de politie dat er een bewusteloze man in het portiek ligt. Als De Stoere daar gaat kijken blijkt dat de man weg is. Later wordt hij gevonden met een ingeslagen schedel. Natuurlijk valt de verdenking meteen op Glimmie en zijn maat. Vooral als blijkt dat de man ook nog eens een kogel heeft afgevuurd in het huis van Glimmie. Dan bedenkt Glimmie zich dat het best mogelijk kan zij dat hij gebruikt wordt in een spel op leven en dood. Hij heeft alleen geen idee hoe het zit en dus besluit hij Fanny te zoeken. “ ‘Ik weet op alle vragen maar één antwoord: Fanny.’ ” (Blz. 49) Na enige tijd zoeken vinden ze Fanny uiteindelijk in een cabaret als striptease danseres. Ze nemen haar mee naar het huis van Glimmie zijn moeder waar zij onderdak krijgt in de hoop dat Fanny hen meer kan vertellen over haar vader. Dit lukt niet, want Fanny houdt haat kiezen tegenover Glimmie stijf op elkaar. Alleen aan De Bonk verteld ze wat haar vader allemaal doet. Ze stal geld van haar vader, pestte hem en sloeg hem. Maar toch hield ze van hem. Na negen dagen vast te hebben gezeten vlucht ze uit het huis. Een paar minuten later ligt ze dood in een portiek, met drie messteken in haar hart. Glimmie is hoofdverdachte. Ze is namelijk doodgestoken met zijn mes en toen hij haar zag heeft hij het mes uit haar lichaam getrokken en is snel naar huis gerend. De Stoere zit vlak achter hem en arresteert Glimmie in het huis van zijn moeder. Dan komt De Bonk binnen en als hij hoort dat Fanny dood is slaat hij Glimmie zo hard dat hij drie weken lang in het ziekenhuis ligt. Daarna volgt het proces tussen Van Borsen en Glimmie. Het begint met een mooi verhaal van de heer Van Borsen. Die verteld dat Glimmie en Fanny een relatie hadden en dat hij die relatie probeerde af te kopen. Glimmie nam het geld aan en trok zich er niets van aan. Daarna zou hij Fanny gebruiken als chantagemiddel. Omdat Fanny niet wilde meewerken heeft Glimmie haar vermoord. De hele zaal denkt na dit verhaal dat het voor Glimmie onmogelijk is om ongestraft naar buiten te gaan. Er wordt zelfs gevreesd voor levenslang. Maar daarna komt Glimmie met zijn verhaal en hij zegt dat alles helemaal verkeerd is uitgelegd en begrepen. Van Borsen zei namelijk dat Glimmie en Fanny een relatie hadden die hij wilde afkopen. Glimmie zegt in zijn verhaal dat hij inderdaad een relatie had met Fanny, alleen was dat drie maanden eerder. Zo verandert Glimmie ook de andere feiten die er al verteld zijn. Hij wordt door de rechtbank vrijgesproken. Als hij die dag uitgaat op de zeedijk, komt hij erachter dat niemand hem meer aanspreekt, ze vinden hem een moordenaar. Dit maakt hem razend en hij is vastbesloten de heer Van Borsen een loer te draaien. Glimmie heeft van Fanny te horen gekregen dat ze liefdesbrieven kreeg van haar vader. Hij gaat proberen deze brieven te vinden door in te breken in het huis van de familie Van Borsen. Om dit zo goed mogelijk te doen, gaat hij eerst controleren wanneer er wel en geen mensen thuis zijn. Ook wil Glimmie weten wat de vrouw en dienaar van de heer Van Borsen doen als hij er niet is. Als hij dit allemaal weet, probeert hij in te breken in het huis. “ Met een brutale openlijkheid alsof hij in de villa woonde, ging Glimmie door het tuinhek, liep naar de deur, opende ze, sloot ze en bleef vijf minuten roerloos in het donker staan.” (Blz. 150) Daarna loopt hij door naar de kamer van Fanny, om daar naar de brieven te zoeken. Binnengekomen in de kamer kijkt hij eerst in de klerenkast van Fanny, waar hij ziet dat alle kleren door de war liggen. Hierdoor komt hij tot de conclusie dat Van Borsen de kamer ook al onderzocht heeft. Hij moet dus gaan zoeken naar een plek waar Van Borsen nog niet gekeken heeft. “Langzaam gleed zijn blik langs de plinten, de deuren, de deurstijlen, de centrale verwarming, de gordijnen, het vloerkleed, de boekenkasten, de lichtkroon, het toilet, het klaptafeltje.” (Blz. 150) Dan valt zijn oog op een drieluikspiegel. Hij kijkt goed en ziet dat er aan de achterkant, vlak naast de schroeven, een krasje zit waar Fanny is uitgeschoten met de schroevendraaier. Als hij de spiegels losmaakt van de houten achterkant, vindt Glimmie daar de spiegels. Hij schrijft op een briefje ‘ik heb ze!’ Daarna gaat hij weer weg, net zo stil als hij gekomen was. Thuis gekomen gaat hij wachten totdat Van Borsen ze komt ophalen. Glimmie wil namelijk wraak op hem nemen. Maar na twee weken is de heer van Borsen nog steeds niet langsgekomen en beseft Glimmie dat de vis niet gebeten heeft. Het was zijn bedoeling om Van Borsen naar Glimmie zijn eigen huis te lokken, maar dat is niet gelukt. Daarom gaat hij maar naar De Stoere om het hele verhaal op te vertellen in de hoop ook wat informatie terug te krijgen, waarmee hij Van Borsen kan pakken. “De strategie met de brieven van Fanny was op niets uitgelopen. In dit aas had de vis niet gebeten op de wijze die Glimmie verwacht had. De bedoeling was nu inspecteur Van Hol een ander aas te ontfrutselen.” (Blz. 167) Aanvankelijk krijgt hij niks van De Stoere te horen, totdat hoofdcommissaris Bakker erbij komt. Deze geeft Glimmie een hint. “ ‘Ik had namelijk gedacht dat je behalve die brieven aan Fanny nog andere papieren in die safe gevonden had.’ ” (Blz. 172) Hierdoor beseft Glimmie dat er in een safe iets ligt wat de politie graag wil hebben. Hij gaat dan ook nog een keer proberen in te breken bij Van Borsen. Tijdens de voorbereidingen bedenkt hij dat het best zo kan zijn dat de politie hem in de gaten houdt en als hij de papieren heeft ze hem buiten opwachten. Daardoor moet hij dus nog betere voorbereidingen treffen. Vanuit een huis aan de overkant zien De Stoere en Bakker alles gebeuren, maar ze snappen er niks van. Hij gaat het huis binnen en komt er een kwartiertje later weer uit. De Stoere snapt er niks van. Later blijkt dat hij de butler en vrouw van de heer Van Borsen onschadelijk heeft gemaakt door een verdovingsmiddel in de melk te doen. Daarna kraakt hij de kluis. Hij ontsnapt in een roeiboot samen met Slofje. Thuis gekomen gaan ze slapen en vijf minuten later staat De Stoere voor hun deur. Hij wil de documenten, maar Glimmie houdt vol dat hij ze niet heeft. De Stoere gaat dus maar weg.

1. Wat is het karakter van de hoofdpersoon en heeft het te maken met de misdaad?

De hoofdpersoon is Willem Burke. De voornaam Willem was lang geleden Wimpie geworden. Later kreeg hij de bijnaam de glimworm en deze voor- en bijnaam waren nog later samengesmolten tot Glimmie. Zo werd hij ook altijd genoemd en dus kijkt hij vreemd op als iemand hem bij zijn echte naam noemt. “ ‘Hoe vroeg hij naar me?’ ‘Of iemand hem kon zeggen waar hij meneer Burke kon vinden.’ ‘Dat is vreemd’, zei Glimmie. ‘Waarom?’ vroeg De Bonk verbaasd. ‘Ken jij iemand die me meneer Burke noemt?’ ‘Nee, om je rot te lachen!’ ” (Blz. 11) Hij heeft inderdaad iets glimmends. Zijn schoenen waren altijd glanzend gepoetst, zijn heerachtige kleren zaten scherp in de plooi en zijn donkerbruin haar, met een scheiding opzij, glom van de gel. Daarbij had hij een voorliefde voor flonkerende juwelen. Hij droeg een grote, glinsterende briljant aan zijn pink en een nog grotere op zijn kleurige zijden das. Als hij in de problemen zat, bracht hij zijn juwelen naar de bank, daarna verkeerde hij in een uiterst gedeprimeerde stemming. Het was alsof hij een deel van zijn eigen ik weggegooid had en hij had het gevoel naakt door de straten te lopen. Daarbij konden zijn vakgenoten en kennissen behalve De Bonk zien dat hij in de problemen zat. Dit zorgde bij hem voor een minderwaardigheidsgevoel, vermengd met schaamte. Hij kreeg dan medelijden met zichzelf en voelde zich een tijdlang het slachtoffer van het leven en de maatschappij, tot een voor hem volkomen rechtvaardig wraakgevoel in hem opkwam, dat hem meerdere malen tot de beste manoeuvres geïnspireerd had. Deze manoeuvres waren buitengewoon, want Glimmie was zeer intelligent, al was de werking van dat intellect door zijn aard dan ook uitsluitend beperkt tot het asociale terrein. Maar ze waren ook erg gewaagd, op het onverantwoordelijk roekeloze af, want Glimmie leefde eigenlijk pas echt als hij zich in wat hij noemde 'de uiterste gevaarzone' bevond. Dan tintelde zijn hele persoonlijkheid. Voorts beschikte hij over een rijke fantasie, die zich in het dagelijkse doen in het bijzonder uitte in de fantastische manier waarop hij de politie verhalen kan vertellen. Hierdoor wordt hij ook haast nooit veroordeeld. Zo is er in het huis van Glimmie een kogel afgevuurd, terwijl Glimmie er bij was. De kogel werd vlak langs zijn hoofd geschoten als waarschuwing. Als De Stoere hem vraagt naar die kogel hangt hij een heel ander verhaal op. “ ‘Hoe komt die kogel hier in die stijl?’ ‘Kogel?’ Vroeg Glimmie met grote verbazing en ging ook naar de deur. ‘Ja waarachtig! Nou, die moet er dan al jaren zitten. Misschien van een van de vorige bewoners. En daar loop je nou honderden keren langs!’ ” (Blz. 38) Als blijkt dat inspecteur De Stoere dit verhaal niet geloofd verteld hij een ander verhaal. “ ‘Maar zou dat schot hier in de deurstijl – kijk, precies op de hoogte van mijn voorhoofd – niet bedoeld kunnen zijn als waarschuwing, als… als, om zo te zeggen, als een teken aan de wand?’ ” (Blz. 39) Dit verhaal wordt wel geloofd door De Stoere, weliswaar niet helemaal, maar hij kan er niks tegenin brengen. Daarna gaat de Stoere weg met de waarschuwing dat Glimmie gevaar loopt. Glimmie gaat in eerste instantie erg laconiek om met de waarschuwing, maar neemt hem langzamerhand toch serieus. “Iedere avond echter werd de waarschuwing van inspecteur Van Hol levend voor hem, realiseerde hij zich dat hij een soortgelijke moordaanslag, als op Von Hellberg gepleegd was, verwachten kon, al kon hij ook in de verste verte niet vermoeden waarom en door wie.” (Blz. 79) Glimmie is tweeëndertig jaar, klein en lenig. In zijn spits gezicht stonden zeer sluwe, zwarte ogen. Hij was inbreker, gespecialiseerd in juwelen, hetgeen de naam Glimmie nog doeltreffender maakte. Behalve bovenomschreven eigenschappen hadden zich in de loop der jaren twee ijdelheden in hem ontwikkeld, die hem eveneens opmerkelijk onderscheidden van zijn beroepsgenoten. “Ten eerste brak hij met behulp van een zeer gespecialiseerde instrumenten vakkundig in, in uitgezochte villa's en juwelierszaken, en af en toe in bijkantoren van banken, hoewel hij dit laatste als beneden zijn waardigheid achtte. Hij deed dit dan ook alleen maar in tijden van nood, als er geen villa of juwelierszaak bij de hand was. Overigens werkte hij niet als hij er niet zeker van was dat de opbrengst minstens tienduizend gulden netto zou zijn.” (Blz. 6) Haast niemand gelooft dat Glimmie ooi echt iemand kwaad kan doen. Ze zien hem als een klein kind met een bang hart. “ ‘Nee,’ zei hij. ‘Glimmie durft zoiets eenvoudig niet. Hij is een sluwe branieschopper en heeft een kinderziel.’ ” (Blz. 8) Al voelde Glimmie zich met een enorme onweerstaanbaarheid tot gevaar aangetrokken, de beroepstrots eiste natuurlijk dat het risico door zorgvuldige voorbereiding tot een minimum gereduceerd werd, terwijl ook het wegwerken van de buit tot in bijzonderheden geregeld was. De tweede ijdelheid van Glimmie uitte zich in het feit, dat hij enige theorieën over zijn vak en het leven ontwikkeld had, waardoor hij de minderwaardige aard van zijn beroep voor zichzelf meesterlijk camoufleerde en in zijn fantasierijkste momenten poogde het voor anderen als een gerechtvaardigde, maatschappelijke noodzakelijkheid voor te stellen. Er waren ogenblikken dat hij het zelf geloofde. Deze theorieën waren bij hem ontstaan doordat hij bij een inbraak in de villa van een steenrijke bankier op de tafel in de kamer van de zoon des huizes twee boeken had zien liggen, namelijk, Het Kapitaal van Marx en een populair-wetenschappelijk boek over psychologie. Deze inbraak was een der hoogst zeldzame vergissingen van Glimmie, want de hele familie was in Zuid-Frankrijk, de dienstboden waren op vakantie en de juwelen, voor zover mevrouw ze niet mee op reis had, lagen in een safe op de bank. Voor tafelzilver en zo had Glimmie geen belangstelling. Hij nam de boeken mee naar huis. Hij las ze. Wat hij niet direct begreep sloeg hij over en halverwege besloot hij te stoppen met lezen. Sindsdien lagen ze onaangeroerd op zijn tafel en dienden verder om bezoekers te imponeren. De diefstal van die boeken had nog een ander gevolg. Glimmie ging het lezen als zodanig voelen als een teken van uitzonderlijkheid. Daardoor ging hij af en toe naar de volksbibliotheek en leende er boeken, waarvan de titels hem aantrokken. Als hij geen zin had om uit te gaan zat hij avonden te lezen. Soms las hij het boek niet uit. Soms verslond hij het. Verder draaide alles in zijn leven om logica. Alles wat hij wilde gebeurde door de logica en hij wordt ook bang als er iets zonder logica gebeurt. “ ‘Een diamant is belangrijker dan een stuk antraciet, hoewel 't precies 't zelfde is. Als jij van een opgeverfde, aftandse straathoer maar een sigarettenaansteker van twee gulden vijftig krijgt, is dat meer waard dan wanneer een bruingebrande juffrouw in badkostuum van de Goudkust*, die barst van de centen, je een hele auto cadeau doet. Maar als je de keus hebt en je neemt de aansteker ben je natuurlijk een loslopende krankzinnige. Dat is logica. Als De Stoere me op een gegeven ogenblik niet meer goedendag zegt, is dat misschien erger dan twee weken voorarrest. Maar als ik kiezen kan, kan De Stoere natuurlijk hemelhoog barsten. Dat is ook logica!’ ‘Maar als je nou kiezen kunt tussen wel wagon en geen wagon, dan…’ ‘Een wagon valt buiten onze techniek! Kunnen we alleen maar onze vingers aan branden. Dus geen wagon! Ook logica, niet? Alles is logica in het leven.’ ” (Blz. 11) Glimmie heeft het altijd aan de stok met inspecteur Van Hol, meestal De Stoere genoemd. De Stoere probeert al jaren Glimmie te pakken op iets, zodat hij Glimmie kan opsluiten. Glimmie probeert het op zijn beurt het zo moeilijk mogelijk te maken, door de mooiste verhalen op te hangen. Ze weten allebei van elkaar dat ze elkaar bedonderen. “ ‘Kijk, Glimmie,’ zei hij met een eigenaardige ontroering in zijn stem, ‘je bedondert me zoveel en zo vaak als je kunt. Dat weet jij, dat weet ik. Dat is nou eenmaal de verhouding tussen ons.’ ” (Blz. 17) Deze verhouding zorgt er ook voor dat Glimmie alles zelf probeert op te lossen, ook al loopt hij gevaar. Zijn karakter heeft dus veel met de misdaad te maken, doordat hij zo houdt van avontuur. Hij gaat dus zoeken naar Fanny, terwijl Van Borsen dacht dat hij het geld zou aannemen en verder niks zou doen. “Vanaf zijn gesprek met Glimmie op die zaterdagavond had hij onafgebroken een onbestemd gevoel gehad dat hij niet kon brengen en dat door de op dit gesprek volgende feiten telkens met een rukje versterkt was. Want sinds hij met Glimmie in aanraking gekomen was, was alles mis gegaan zonder dat hij in de verste verte kon begrijpen waardoor. Glimmie had precies het tegenovergestelde gedaan van wat hij verwacht had dat hij doen zou. Hij was er rotsvast van overtuigd geweest dat Glimmie dat bankbiljet van duizend gulden zo spoedig mogelijk zou wisselen en in de zaak van Fanny verder niets anders zou doen dan grinniken over die domme bankier en om het als het ware gevonden geld.” (Blz. 154)

3. Welke relaties heeft de hoofdpersoon die belangrijk zijn voor het verloop van de misdaad?

Glimmie heeft een paar relaties die belangrijk zijn voor het verloop van de misdaden. Ik zal van allemaal eerst een karakterbeschrijving geven en daarna op welke manier ze belangrijk zijn voor het verloop van de misdaad.

De eerste relatie is De Bonk. Hij is de altijd trouwe vriend van Glimmie. De Bonk is een heel andere figuur dan Glimmie. Hij was achtendertig jaar, groot, zwaar, zeer dom en even sterk. Zijn ogen puilden een beetje uit en zijn mond stond altijd open. Als hij zijn vuisten balde leken het hamers. Hij begon al een beetje kaal te worden. De Bonk was geen bijnaam. Hij heette werkelijk zo. Hij had door het milieu, dat zeer kwistig was met karakteristieke bijnamen, er vroeger geen gekregen omdat zijn werkelijke naam zo goed bij hem paste. Nu dacht iedereen dat het een bijnaam wás, ook Glimmie. De Bonk zag de kleine inbreker als een soort god. De Bonk was wel zeer sterk en één slag van hem zou, als hij ongelukkig geplaatst werd, dodelijk kunnen zijn, maar vechten kon hij niet. Daarvoor was hij én van lichaam én van geest te traag. Bij een echte vechter zou hij ook nooit gelegenheid krijgen tot die éne slag, maar zelf al bewusteloos tegen de grond gebokst worden nog voor het gevecht begonnen was. “Glimmie gaf geen krimp maar De Bonk had zich in de persoon van Glimmie eindelijk zo beledigd gevoeld, dat hij getracht had zijn ene slag te plaatsen maar voor zijn vuist neerkwam, lag hij al bewusteloos tussen de tafeltjes der andere, in schrik opgesprongen, bezoekers.” (Blz. 8) Verder gebruikt Glimmie De Bonk eigenlijk als boodschapper voor de meest simpele dingen. Voor iets anders was hij namelijk te dom. “Het was zelfs niet zonder gevaar De Bonk belangrijke boodschappen te laten doen want die bracht hij zoal niet verkeerd dan toch ernstig verminkt over.” (Blz. 9) De Bonk vormt een belangrijke rol bij de misdaad, omdat hij de hele tijd bij Glimmie is. Hij helpt Glimmie ook bij het zoeken naar Fanny. Verder helpt hij Glimmie uit de bak, doordat hij Glimmie helpt bij het proces. Niet alleen probeert hij bij de verhoren zo min mogelijk informatie te geven, waardoor Glimmie alle ruimte krijgt om met zijn fantasie een goed verhaal te vertellen. Ook bij het proces in de rechtbank vormt De Bonk een belangrijk persoon. Van tevoren is namelijk al doorgesproken wat er gedaan moest worden. De Bonk moest een foto verscheuren en weer aan elkaar plakken. Dit heeft hij gedaan. Doordat De Bonk dit heeft gedaan is het verhaal van Glimmie geloofwaardig. Na het proces wordt het contact tussen Glimmie en De Bonk minder. De Bonk ziet Glimmie namelijk nog steeds als de moordenaar van Fanny en wil niks meet met hem te maken hebben. De Bonk trouwt wel met de moeder van Glimmie, maar het contact tussen Glimmie en zijn moeder was nooit goed.
De tweede belangrijke relatie van Glimmie is zijn moeder. Zij kon voor zijn oudere zuster doorgaan. Dat ouder zijn trachtte ze te verbergen door zware opmaak en jeugdige kleren. Glimmie hield niet van haar, hij had zelfs een eigenaardige weerzin tegen haar. Hij zei nooit moeder tegen haar. Dat woord vermeed hij steeds angstvallig, ook in gesprekken met anderen. Hij noemde haar dan altijd de Gelderse Kade. “ ‘Ik ben de Gelderse Kade op straat tegengekomen’ of ‘De Gelderse Kade is ziek’ of ‘De Gelderse Kade beweerd’ ” (Blz. 51) De relatie tussen de twee was ook verre van ideaal. “ ‘Ik zeg goedemiddag!’ zei Glimmie na enkele tellen. ‘Ja, ik hoorde je wel na twee maanden,’ antwoordde zij, sprong meteen op en krijste met haar scherpe hoge stem: ‘Als je denkt dat je mij als voetveeg gebruiken kunt dan heb je ’t mis. Snotneus! De hele rotzooi hier laat ik je morgen door een verhuizer voor je deur zetten! Ik wil van jou niks meer in mijn huis hebben, vuile gannef! Je kunt voor mijn part barsten, regelrecht barsten voor mijn ogen!’ ‘O,’ zei Glimmie rustig, ‘is het weer zover?’ en maakte een drinkgebaar.” (Blz. 52) Zij hield wél van Glimmie maar dan, alsof hij nog steeds zes jaar was, angstig bezorgd en bereid tot iedere opoffering. Daarnaast voelde ze een sterke bezitsdrang ten opzichte van Glimmie, zo sterk zelfs dat ze, toen hij op haar negentiende jaar geboren werd, beweerde niet te weten wie zijn vader was en dit nu nog volhoudt. Zij maakte hem vaderloos, dat wil zeggen: alleen van haar. Zij had er echt en diep verdriet van dat hij haar zo zelden kwam opzoeken en dan nog alleen als hij haar nodig had. Als ze hem in lang niet gezien had, zwierf ze soms wel een uur lang in de buurt van zijn steegje. Bij hem op bezoek gaan durfde ze niet. Dit had hij haar, toen ze hem naar zijn zin te vaak bezocht, verboden onder bedreiging haar de trap af te kieperen. Een moeder-zoon relatie was op hun leegtijd niet meer op te bouwen. Glimmie was al 32, en zijn moeder 51. Probeerde zij dit toch dan steeg Glimmie zijn weerzin tot echte walging, haar teleurstelling sloeg om in haat en de heftigste scène was het gevolg, tot Glimmie haar kamerdeur met een dreunende klap achter zich dichtsloeg en zich in geen maanden meer liet zien. De moeder is belangrijk, omdat zij onderdak verleent aan Fanny. Toen Glimmie en De Bonk Fanny gevonden hadden, lieten ze haar bij Glimmie zijn moeder achter. Zij zorgde voor Fanny. Ook bij de moord helpt ze Glimmie. Glimmie heeft bij de moord het mes uit Fanny getrokken en brengt het bij zijn moeder. Deze verbergt het mes goed, zodat de politie het mes niet kan vinden. Ook tijdens het proces pleegt ze meineed, door zo te getuigen dat Glimmie zijn verhaal klopt. Ook heeft ze op de achterkant van de foto van Fanny wat geschreven, waardoor het verhaal van Glimmie nog een keer bevestigd wordt. Maar net als De Bonk wil ook zij na het proces niks meer met Glimmie te maken hebben. Hij mag niet eens komen op de bruiloft van haar en De Bonk.
Een derde belangrijke relatie is Slofje. Zij is een nichtje van de buurvrouw van Glimmie. Glimmie neemt haar in dienst om het huis schoon te maken en te helpen bij de inbraken. Slofje is pas vijftien jaar. Ze ziet er afschuwelijk uit als ze voor het eerst bij Glimmie komt. Ze gaan naar de dam om kleren te kopen en om haar haar te laten knippen. Slofje blijkt een goed oog voor detail te hebben. Ze ziet bijvoorbeeld al gauw dat zij en Glimmie geschaduwd worden door een agent. Verder heeft ze een nuchtere kijk op alles. Ze denkt dat alles afhangt van geloven. “ ‘Dikke Miepie zegt dat jij een meisje dood gestoken hebt.’ ‘Ja, dat weet ik,’ zei Glimmie zonder van zijn bord op te kijken. ‘Maar ik geloof ‘t niet!’ ‘Waarom niet?’ ‘Omdat ik weet dat je 't niet gedaan hebt.’ ‘Je lijkt De Stoere wel,’ zei hij geïrriteerd. ‘Hoe weet je dat ik 't niet gedaan heb?’ ‘Omdat ik 't niet geloof.’ ‘Dat is driedubbel overgehaalde flauwekul! Geloven is iets anders, dan weten.’ ‘Niet waar!’ Sprak Slofje heftig tegen. ‘Als je iets gelooft. Weet je 't ook!’ ‘Hoe kun je nou iets weten als je 't alleen maar gelooft?’ Vroeg Glimmie nijdig. ‘Omdat ik dan geloof dat ik 't weet en dan weet ik 't.’ Glimmie keek haar verbaasd aan.” (Blz.135) Als op een gegeven moment een huurmoordenaar Slofje gijzelt om zo Glimmie te kunnen vermoorden, iets wat overigens mislukt doordat De Stoere de moordenaar op tijd neerschiet, komt Glimmie tot het besef dat het toch niet zo slim was om haar te laten helpen met alles. “ ‘Ik had zo’n klein kind als jij hier nooit in moeten betrekken. Dat is ‘t ‘m!’ ” (Blz. 164) Samen met Glimmie onderzoekt ze het huis van de heer Van Borsen. Ook staat ze tijdens de inbraak op de uitkijk of er misschien een politie aankomt. Bij de tweede inbraak helpt ze weer mee. Als Glimmie in de woning is om de papieren te stelen, komt Slofje met een roeiboot aan de achterkant. Via die roeiboot kunnen ze ontsnappen.
4. Is de misdaad geslaagd of wordt hij voortijdig ontdekt?

De misdaad is wel geslaagd, maar toch wordt hij ontdekt. De moord op Fanny wordt niet ontdekt. Hier komt men pas achter als ze al dood is. Ook is de dader hiervan voor de politie onbekend. De inbraken van Glimmie slagen in dit boek wel allemaal. De eerste inbraak is de inbraak in het huis van de heer Van Borsen. Hier probeert hij de liefdesbrieven te vinden die aan Fanny geschreven zijn. Samen met Slofje Bereidt hij de misdaad goed voor. Zo zoeken ze eerst het bouwplan van het huis, zodat ze weten waar de kamers zitten. Daarna komt het moeilijkste, ze moeten erachter zien te komen wat de kamer van Fanny was. Dit doen ze door een tijd lang elke avond het huis in de gaten te houden. De kamer waar geen enkele keer het licht aangaat is de kamer van Fanny. Daarna komt het inbreken. Dit doet hij op een erg brutale manier. Hij loopt namelijk zo het huis binnen, alsof hij er al jaren woont. Daarna gaat hij door naar de kamer van Fanny, waar hij de brieven zoekt. Als hij de brieven gevonden heeft, gaat hij met dezelfde brutaliteit naar buiten als hij naar binnen is gegaan. Iemand die toevallig zou langslopen zou denken dat Glimmie in dat huis woont. Als Van Borsen een paar dagen later merkt dat er is ingebroken wordt hij gek. “Hij bleef verstijfd staan. Hij kreeg het plotseling ijskoud. Zijn ogen puilden een beetje uit. Zweetdruppels begonnen op zijn voorhoofd te parelen. Na enkele tellen verslapte zijn lichaam plotseling, zodat hij zich, voorovergebogen, aan de zware mahonie-houten trapleuning moest vasthouden om niet te vallen.” (Blz. 154) De tweede inbraak was een stuk moeilijker. Hier moest namelijk een kluis gekraakt worden en dit maakt wat meer lawaai dan een paar brieven zoeken. De voorbereidingen zijn dan ook anders. Glimmie wil namelijk nu ook te weten komen of de butler en vrouw van Van Borsen een vaste uitgaansavond hebben. Hierbij zijn alleen de donderdag en vrijdagavond van belang, omdat de heer Van Borsen op die avonden weg is. Na een maand komen ze erachter dat de butler en de vrouw elke vrijdagavond naar de bioscoop gaan. Dan wil Glimmie nog te weten komen wat de butler en vrouw van Van Borsen eten en drinken voordat ze naar bed gaan. Doorn elke avond door het raam te kijken komt hij erachter dat de butler en vrouw van Van Borsen elke avond een boterham eten en een glas melk drinken. Daarna gaan ze naar bed. Als dat allemaal duidelijk vindt Glimmie het tijd om de inbraak te plegen. Op dat moment beseft hij wel dat hij in de gaten wordt gehouden, maar dat boeit hem niets. “ ‘En de politie? Die bewaakt toch ’s donderdags en ’s vrijdags het huis?’ ‘De politie kan me gestolen worden!’ ” (Blz. 175) De inbraak is op een vrijdagavond als de heer Van Borsen in Duitsland zit. Glimmie komt aan bij de woning en volgt de butler en vrouw van Van Borsen naar de bioscoop. Dan komt hij met een taxi terug naar het huis en gaat het huis binnen met een sleutel. Binnen gaat hij naar de koelkast en doet wat vloeistof in de melk, deze vloeistof zorgt ervoor dat degene die ervan drinkt ongeveer tien uur knock-out ligt. Daarna loopt hij weer naar buiten en gaat op een bankje een sigaret roken. Een kwartiertje nadat de butler en vrouw van Van Borsen thuis zijn gekomen gaat Glimmie naar binnen. Daar is hij twee uur bezig met een gasvlam om de safe open te krijgen. Daarna haalt hij alles uit de kluis, dat zijn wat papieren en 250,000 gulden. Snel vlucht hij via de achterdeur uit de villa. Daar ligt Slofje al te wachten in een roeiboot. Daarmee varen ze naar huis. Het roeien lukt niet helemaal goed, want Glimmie heeft nog nooit geroeid en Slofje mist de kracht. Dit is dan ook de reden dat Glimmie heeft gekozen voor deze ontsnappingroute, want volgens hem weet De Stoere niet dat Glimmie kan roeien. Ook is het bij iedereen bekend dat Glimmie nooit hulp krijgt van iemand anders bij een inbraak. Om halfdrie krijgen De Stoere en Bakker argwaan, want het is wel erg raar als Glimmie er zo lang over doet om de kluis te kraken. Ze gaan dus maar naar Glimmie zijn huis, om te kijken of er iemand thuis is. Ze bellen aan en na een tijdje doet Glimmie met een slaperig gezicht open. Het lijkt alsof hij net uit bed komt. Zijn slaapkamerdeur staat nog open, waardoor De Stoere en Bakker zijn kamer zien. Het bed is beslapen. Ook kunnen ze in de woonkamer kijken. daar zien ze een dambord met een opgegeven partij, een fles whisky, een leeg flesje sodawater en een glas waar melk uit is gedronken. Als De Stoere Glimmie gaat verhoren wordt Slofje wakker. Zij komt met een slaperig gezicht de trap af en De Stoere en Bakker zijn ervan overtuigd dat ze echt geslapen heeft. In wezen heeft ze slaappillen genomen zodat De Stoere en Bakker haar niet zouden verdenken. “ ‘Wat is dat akelig, zo’n slaapmiddel! Ik val om!’ ‘Het was nodig dat je echt sliep toen ze kwamen. want per slot van rekening hadden ze mij kunnen arresteren. ze hebben me de villa zien binnengaan. Maar jou als medeplichtige meenemen ging nou niet. En ga nou maar gauw naar bed, want morgen is de beslissende dag.’ ” (Blz. 186) De volgende dag, als de avond valt, gaat De Stoere naar het huis ban Miepie, de buurvrouw van Glimmie, om daar de deur van Glimmie zijn huis in de gaten te houden. Om kwart over acht wordt hij onrustig, want hoewel het nog lang geen donker is, staan al alle lampen bij Glimmie aan. Hij wordt nieuwsgierig en loopt lang het huis van Glimmie. Daar komt hij erachter dat de deur op een kier staat. Hij doet gauw zijn schoenen uit en sluipt de trap op. Daar ziet hij dat de deur naar Glimmie zijn kamer ook open staat en dat er een straal licht recht op de trap valt. Nu moet hij erg stil zijn, want hij beseft dat Glimmie zijn zintuigen helemaal gespannen zijn. Hij gaat zachtjes de trap op en blijft boven zitten, zodat hij elk geluid in de kamer kan horen. In de kamer staat Glimmie met getrokken mes te wachten totdat iemand de kamer binnenkomt. Hoe later het wordt, des te meer gespannen hij wordt. Zijn wachten wordt beloond, want na een tijdje staat de heer Van Borsen in de kamer. “ Het kostte Van Borsen moeite om te spreken. De woorden kwamen er schor en hortend uit. ‘Dat…geld…kun…je…houden! …De papieren!’ ‘De papieren liggen achter me op de commode. Kom ze maar halen…over mijn lijk!’ ‘Goed!’ ” (Blz. 189) Van Borsen trekt zijn geweer en mikt op Glimmie. Dan zoeft Glimmie zijn mes in de halsslagader van de heer Van Borsen. Op dat moment komt De Stoere binnen. Hij ziet het lijk liggen. “ ‘Ja,’ zei Van Hol met een verlegen glimlach terwijl hij zijn schouders optrok, ‘ik kwam een seconde te laat. Ze spraken een paar woorden en toen klonk al het schot. Het was natuurlijk zelfverdediging.’ ” (Blz. 191) Doordat het zelfverdediging was, wordt Glimmie niet gestraft en kan je dus zeggen dat zijn misdaad, namelijk de moord op Van Borsen, gelukt is.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.