Feitelijke gegevens over het boek
Gebruikte druk: 1e
Verschijningsdatum 1e druk: augustus 2009
Aantal bladzijden: 220
Uitgegeven door: Arbeiderspers te Amsterdam
Beschrijving van de cover
De kaft is een kleurig aantal (15) afbeeldingen(cartoonachtig) van een kop met twee ogen.
Opdracht
Deze luidt: “Voor V en R. “
Genreaanduiding van het boek
“De bewaker”is een psychologische en allegorische roman over hoop en wanhoop.
De flaptekst
Twee mannen bewaken de enige ingang van een buitengewoon gebouw met veertig luxueuze appartementen, bewoond door de rijken der aarde. Die ingang bevindt zich in de kelder, op de zwaarbeveiligde parkeerverdieping. De bewakers vormen de laatste linie van verdediging, ze houden wacht bij de liften.
Wanneer op een dag op een na alle bewoners vertrekken weten zij niet wat er buiten, in de stad, in het land, gaande is. Hun enige bron van informatie is de man die zorgt voor hun bevoorrading. Maar ook voor hem zijn ze op hun hoede. Waarom draagt hij geen lederen schoenen en stropdas, zoals zij doen? En wat te denken van de aangekondigde derde bewaker, die maar niet verschijnt?
De bewaker is een spannend, allegorisch verhaal over oorlog en vrede: oorlog met een ongrijpbare vijand, vrede die elk voor zichzelf moet bevechten. Een tijdloos boek, geschreven in de puntgave stijl waarvoor Peter Terrin geroemd wordt.
Motto
Er is geen motto.
Structuur en/of verhaalopbouw
De bijzondere roman over drie bewakers in een kelder is onderverdeeld in drie delen.
Die drie delen zijn weer verdeeld in heel kleine hoofdstukjes. Soms zijn die maar 1 alinea lang. Ze zijn genummerd van 1-185.
Deel 1 (ho 1-86)
Deel 2 (ho 87-125)
Deel 3 ( ho 126-185)
De verdeling in deze drie delen is wel zinvol. Er zijn steeds drie andere situaties.
In deel 1 verblijven Michel en Harry samen in de kelder.
In deel 2 komt er een derde bewaker bij
In deel 3 gaan Harry en Michel uit de kelder naar de bewonersetages.
Het is een chronologisch verteld verhaal. Er zijn geen ingrepen in de tijd.
Er is sprake van een opening in handeling en van een open einde.
Gebruikt perspectief
De verteller is een ik-figuur. Hij heet Michel. Verder wordt er weinig over zijn identiteit verteld. Harry zijn medebewaker is enkele jaren jonger. Die vertelt een keer dat Michel gestudeerd heeft. Michel is een ik-verteller in de o.t.t. Hij weet dus niet wat er boven zijn hoofd hangt en dat is hier essentieel voor het verhaal. Het vergroot namelijk zijn onzekerheid over de toekomst.
De tijd van het verhaal
Er valt niet uit de tekst op te maken wanneer het verhaal zich afspeelt. Er worden geen data en jaartallen genoemd. Een uitzondering is dat Michel op een bepaald moment zegt dat het Nieuwjaarsdag is. Maar hij gebruikt een kalender van een jaar oud. Dat maakt de boel nogal verwarrend. Aan de hand van een boom die hij door de spleet bij de toegangspoort kan zien staan, vermeldt hij de jaargetijden. Deel 3 lijkt zich in de lente af te spelen omdat Michel vermeldt dat er lentegroen aan de bomen te zien is. Slechts één keer wordt in een krantenartikel vermeld dat de regering niet in euro’s heeft betaald en dat zou betekenen dat het verhaal in ieder geval na 1`januari 2002 speelt.
Het lijkt de bedoeling dat het een tijdloos verhaal is, zoals in de flaptekst staat aangegeven. Het is helemaal niet van belang wanneer het verhaal zich afspeelt omdat het verhaal is over de universele angsten van de mens. Dan zou het een allegorisch verhaal zijn over oorlog en vrede.
De plaats van handeling
Er worden geen plaatsnamen of andere aanduidingen van een decor vermeld. Er wordt geen topografische ruimte genoemd. Wel is er sprake van een psychologische ruimte: de kelder waarin Harry en Michel en later ook de derde bewaker hun opdracht moeten vervullen. De kelder staat met de buitenwereld in verbinding door een toegangspoort. Daardoor komt af en toe een bestelwagen rijden met bevoorrading. De bewoners van het appartementencomplex staan drie liften ter beschikking (voor bewoners, voor bezoekers en voor diensten)
Het lijkt alsof de handelingen zich afspelen tegen een oorlogsdecor, maar de mannen in de kelder weten niet wat er in de buitenwereld is gebeurd. Is er sprake van een nucleaire bedreiging? Ook de derde bewaker die in deel II in het verhaal komt, weet niet wat er buiten aan de hand is.
Deel 3 speelt zich af in de woningen die boven de kelder zijn gelegen.
Samenvatting van de inhoud
Deel 1
Michel (de ik-verteller) en Harry bewaken de kelder van een appartementencomplex van heel luxe woningen. Er zijn 40 appartementen. Hun bewaking richt zich voornamelijk op het uitvoeren van rituelen: de voorraden tellen in de voorraadkamer en de kogels die ze tot hun beschikking hebben voor hun werk. De enige afleiding is de komst van de bestelauto die de bevoorrading brengt. Wanneer die komt, hebben ze een vast ritueel om te voorkomen dat ze verrast worden. Ze moeten elkaar dekken. Harry is de leider van de twee bewakers: hij was er ook al eerder. Hij heeft hoop dat hij door een vlekkeloos optreden ooit promotie kan maken en tot de elitebewakers zal mogen toetreden. Die hoeven z.i. niet in een kelder rond te lopen, maar zien de vrije lucht, omdat ze in een villa van een rijk persoon met een mooie vrouw mogen dienstdoen. Hij vermoedt dat “de organisatie” hen zal komen beoordelen en de beste situatie is natuurlijk een standaardsituatie omdat die dan niet zo opvallen.
De eerste keer dat de bestelauto komt, ontstaat er een bizarre situatie. Tijdens het uitpakken van de voorraad valt er een pot aardbeienjam kapot. Met een lepel eten ze de jam, van de grond. Er zitten nog glassplinters in. Op vallend is dat er in dit deel zoveel over geuren wordt gesproken ( o.a. die van vers gebakken brood, die van walnoten, de winden van een van de bewoners, de aardbeienjam) Harry heeft argwaan omdat de jongen van de bestelauto deze keer afwijkende kleding en schoenen aan heeft.
Dan gebeurt er iets bijzonders: vrijwel alle bewoners van het complex verlaten via de kelder het gebouw. Er is er nog maar een achtergebleven. Dat maakt de taak voor de twee mannen overigens niet anders. Ook voor die ene klant moeten ze alert blijven. Bovendien wil Harry nog steeds naar de bewakersgroep van de elite promoveren. Dat wordt zijn doel om te handelen.
Samen kunnen hij en Michel het wel redden. Bovendien verwacht hij dat ze nog steeds uitgetest worden en dat er bij de bevoorrading misschien wel een derde bewaker [die ooit was toegezegd] zal komen. In de bedompte en afgesloten ruimte krijgt Michel wel enige hallucinaties van wat er buiten zou kunnen gebeuren, maar eigenlijk weten ze niets van de buitenwereld. Ze horen (doorlopend toilet) en ruiken ( diverse geurenen stanken) alles wat er onder de grond gebeurt. De bevoorrading blijft uit en ze worden toch min of meer wanhopig. Dagen later dan gepland komt de jongen met de bestelauto weer. Hij gedraagt zich vreemd, vindt Harry. Die wil zich nog heldhaftiger gaan gedragen en hij doet vrijwel alle verlichting in de kelder uit. In het donker moeten ze nog alerter zijn. Plotseling horen ze geluiden en zien ze een zaklamp in de kelder Dan ineens staat de derde bewaker voor hun neus.
Deel 2
De derde bewaker is dus binnen gekomen. Harry vraagt hem wat zijn opdracht is. De man (een neger) weet niet wat hij bedoelt. Hij is gewoon hierheen verplaatst door de organisatie. Tijdens de inspectieronde vertelt hij aan Michel dat hij bij zijn vorige baan niets tegen de andere bewaker mocht zeggen en dat hij dat toch gedaan heeft. Hij vraagt of hij daar verkeerd aan heeft gedaan. Harry wantrouwt de neger al meteen. Hij denkt dat hij een geheime opdracht heeft en hij probeert tweespalt te zaaien tussen de neger en Michel. Hij denkt dat de neger ook uit is op een elitepositie. Bovendien stinkt hij, ook al omdat hij zich niet wast en Harry heeft nota bene zijn kussensloop als washandje ter beschikking gesteld.
Waar Michel nog wel de bewaker wil horen of wil helpen (bijvoorbeeld scheren), begint Harry steeds meer wantrouwen tegen hem te koesteren. Hij denkt dat de enige bewoner die nog in het appartement is, wordt door hem gevaar loopt en de taak van een bewaker is immers te zorgen voor de klant.
Een dag later wil hij Michel iets laten zien. Tijdens de slaap van Michel heeft hij de bewaker vastgebonden op een tafel in de voorraadkamer. En hij is hem aan het verhoren over de geheime opdracht die de bewaker van de organisatie zou hebben meegekregen. Hij houdt hem ook steeds wakker en hij laat aan Michel zien hoe hij dat doet. Hij heeft de naakt vastgebonden neger steeds met het aardappelschilmesje gekerfd en hij haalt steeds de wonden open die hij heeft aangebracht. Het stinkt ook enorm naar urine en verrotting. Na enkele dagen heeft de neger natuurlijk het loodje gelegd. Harry en Michel slepen het lijk naar een van de perscontainers en gooien het erin. Daarna weet Harry de motor van de container weer aan te krijgen. Michel hoort het lichaam van de neger als een vuilniszak ploppen. De verwarring van de situatie waarin Harry verkeert, laat hem dus een krankzinnige daad verrichten.
Deel 3
Harry en Michel nemen de beslissing om via de dienstlift naar de etages te gaan. Harry vindt het zijn plicht om de laatst overgebleven bewoner te gaan redden. Het is een moeizame tocht ook via de trappenhuizen. Harry en Michiel vinden helemaal niets. Op een zeker moment is Harry verdwenen en moet Michel het alleen op knappen. Op dat moment wordt het niet zeker wat realiteit en wat hallucinatie. Zo vindt hij een krant die twee dagen gedateerd is voor d e grote uittocht begon en Michel snuffelt die krant door. Hij krijgt weinig aanwijzingen.
Hij ziet dan bepaalde dingen: zo vertelt hij dat hij Claudia ziet die een bediende was van een van de bewoners. Ze verzorgt hem en laat hem in bad gaan. Maar het is heel onzeker of dat ook in de realiteit plaatsvindt. Ze vertelt hem dat dit eigenlijk ook een test van Harry is om te kijken of Michel geschikt is voor de elitegroepen.
Op een bepaald moment komt ook de lift naar de 33e verdieping. Hij opent zich en gaat daarna weer weg. Het is allemala heel bizar. Dan weer wordt verteld dat Harry dood is, dan weer leeft hij ineens. Ook ontmoet Michel in het laatste deel van deel 3 onverwacht de laatste bezoeker die op het allerhoogste appartement woont en via computerschermen de boel controleert. Hij zl het complex nooit verlaten en stuurt Michel eigenlijk weer terug naar beneden. Die mag dan de bewonerslift gebruiken en hij is snel beneden. Het voelt aan alsof hij weer thuis is.
Titelverklaring
De titel valt niet zo lastig te verklaren. Er zijn eigenlijk drie bewakers, maar de titel wijst naar de derde bewaker (de neger) die in deel I steeds wordt aangekondigd als een soort verlosser, (hij vertegenwoordigt de hoop) maar die in deel 2 geheel onschuldig moet sterven.
Dat lijkt toch wel wat op een Christusmotief (de verlosser die moet sterven vastgebonden aan het kruis) Ook de neger sterft naakt, omdat Harry hem heeft uitgekleed en vastgebonden op de tafel. De spies van de Bijbelse soldaat naast het kruis van Jezus wordt in dit verhaal vervangen door het aardappelschilmesje van Harry.
Maar misschien moet nog wel verder gekeken naar een andere bewaker. De laatste bewoner van het appartementencomplex heeft eigenlijk ook een bewakersfunctie. Hij heeft drie computerschermen tot zijn beschikking en het lijkt alsof hij de zaak onder controle heeft. Is hij de allegorische verbeelding van God?
Thematiek en interpretatie
De bewaker lijkt me een lastige roman voor scholieren. Het is een verhaal dat boven een eenmalige anekdote uitgaat. Het is een allegorische verbeelding van een oorlogsperiode waarbij mensen in onzekerheid verkeren over wat er is gebeurd. Ze leven als het ware in de duisternis: hier symbolisch voorgesteld door de kelderverdieping, waartoe niemand toegang heeft. De twee bewakers leven dan ook in voortdurende angst voor de toekomst. De chauffeur van de bestelauto vormt al een zekere dreiging. Wanneer hij andere kleren en schoenen aan heeft, twijfelen ze aan zijn bedoelingen. Bovendien hangt de dreiging van de komst van de derde bewaker (die ook als verlosser kan worden gezien?) steeds boven hun hoofd. Komt hij om hen te controleren en dan af te houden van een promotie naar de elitegroepen. Harry en Michel willen graag tot die categorie behoren en ze beloven elkaar daarin te helpen. Hierin valt het motief van de hoop terug te zien.
Maar wanneer de derde bewaker komt, wordt hij meteen gewantrouwd door Harry. Is het omdat hij zwart is en wordt op die manier het motief van de xenofobie in de roman ingevoerd. Krijgen in oorlogstijd niet altijd de vreemden en de immigranten de schuld van de dreiging? (vgl de joden in de Tweede Wereldoorlog) Hij weet ook Michel mee te krijgen. Maar op een bepaald moment haalt hij een krankzinnige daad uit door met het botte aardappelscheermesje (eerst gebruikt om hem te scheren) kerven in zijn huid aan te brengen waardoor hij enkele dagen later overlijdt. Hij brengt op die wijze een waanzinnig offer. Terrin lijkt hiermee tot de categorie te behoren van de Vlaamse angry young man, zoals Tom Lanooye en Bart Kouba vgl de zwarte roman van de laatstste ook dit jaar verschenen `” De leraar”
Bij dit soort situaties en thema’s moet je altijd denken aan de romans van Franf Kafka, waarin ook diens hoofdfiguren voor vreemde opdrachten worden gesteld, waarvan ze de strekking vaak zelf niet weten. ( Die Verwandlung en sterker nog|” Der Prozess” )
Ook jaloezie speelt een rol in de verhouding tussen de drie bewakers. Harry is steeds uit op de promotie naar de elitegroep. Daarvan zou de neger-bewaker hem misschien kunnen afhouden? Ook om die reden moet hij daarom sterven. Onder het mom van het gegeven dat ze de laatste bewoner zo goed mogelijk moeten bewaken. Hij probeert daarom de verhouding tussen hem en Michel ( hij praat steeds over jij en ik, alsof hij bang is Michel kwijt te raken)
te optimaliseren. Is er sprake van een liefdesrelatie tussen die twee?
In deel 3 gaan ze samen ook de woningen en de etages van de bewoners binnen. Maar ook daar is alleen isolement, duisternis en eenzaamheid. Bovendien raakt Michel Harry kwijt. Waarschijnlijk begint hij te hallucineren en ziet hij dingen en personen die er niet zijn. (Claudia, Harry, de ineens naar boven komende lift) Ziet hij ook op het laatst de enige bewoner die achtergebleven is en die ook niet van plan is te vertrekken? Is het een soort Almachtige die met behulp van zijn 3 computerschermen nog alles kan overzien: een soort Godheid? Is de poging van Michel en Harry om uit de kelder te gaan een Tantaluspoging om zich met de Goden te vereenzelvigen. Is hun streven te hoog en moeten ze daarom weer op hun plaats gezet worden? Het is wel verklaarbaar dat Michel ten slotte weer kiest voor de relatieve veiligheid van de kelder. Waarschijnlijk is de vrijheid die in de woningen van de appartementen is, voor hem niet veilig genoeg.
Opvallend is ook het grote aanwijzingen in deze roman naar smaak- en geurervaringen.
Alleen al in deel 1 wordt er gesproken over de geur van walnoten (onrust en angst) vers gebakken brood, kussensloop, wasmiddelen, aardbeienjam, metalgeur, afvalgeur, de winderigheid van een der bewoners, de adem van een andere bewoners, boomschors, kersenbloesems, de geur van Claudia’s kookkunst. In deel 2 komt daar nog de stank van de derde bewaker bij. Die stinkt later ook nog naar urine en verrotting wanneer Harry met zijn mesje in zijn lichaam heeft gekerfd.
Ook smaken worden uitvoerig beschreven. In het hieronder afgedrukte interview zegt de schrijver daar zelf over.
Eigenlijk is De bewaker het ultieme smakenboek. Nooit beseft dat cornedbeef als foie gras kon smaken. Terrin: Ik wou beschrijven hoe het was om in een soort oorlogssituatie terecht te komen en daar hoort natuurlijk cornedbeef bij - het klassieke lijfrantsoen van de Amerikaanse soldaat tijdens de Tweede Wereldoorlog. Eigenlijk is het boek een eerbetoon aan al die soldaten die op een godvergeten plaats in Irak hun plicht doen.
Al met al is “De bewaker”een zinnebeeldige roman over de oorlog en de vrede; de strijd die ieder met zijn eigen opvattingen moet uitvechten, maar ook een strijd tegen eenzaamheid en krankzinnigheid en het leren berusten in een situatie.
Beoordeling scholieren.com
“De bewaker”is een bizarre roman over twee mannen in een bizarre situatie. De ruimte waarin ze vertoeven wordt zo beklemmend dat ze dingen doen die eigenlijk niet gerechtvaardigd kunnen worden. Er gebeurt overigens niet heel veel in deze roman. De bewakers blijven op hun post en beschrijven wat ze ervaren. Het is vaak moeilijk aan te geven wat de realiteit is en wat de hoofdfiguur vertelt (droom of hallucinatie vanwege de duisternis)
Natuurlijk is het daarom geen gemakkelijke man voor scholieren en je moet wel in het verhaal willen duiken om het mooi te vinden. Bovendien moest ik zelf ook enkele delen herlezen. Peter Terrin geeft niet alles zo maar weg. Je moet in zijn voet -en dwaalspoor willen treden. Daarom is het eigenlijk alleen geschikt voor geroutineerde lezers. Maar het is wel een heel goed nummer voor de literatuurlijst van vwo-scholieren.
De literaire waardering c.q. moeilijkheidsgraad zet ik daarom ook op 3 punten.
Relevante recensies
Karin Overmars in Het Parool van 2 september 2009
De bewaker is een subliem boek, zeg ik voor de zekerheid maar meteen. Want wie de achterflap leest, laat zich misschien afschrikken door de karige verhaallijn. Die draait namelijk om twee mannen en een parkeergarage. Meer is er niet. Alleen die twee mannen, de bewakers Harry en Michel, en een ondergrondse ruimte. [….]Tragische helden zijn het, Harry en Michel. Twee mannen, van God en iedereen verlaten, houden zich in een claustrofobische ruimte op de been door vooral geen millimeter af te wijken van de regels. In die zin kun je De bewaker lezen als een allegorische vertelling over hoop en wanhoop, en natuurlijk is het uiteindelijk de hoop die er het diepst inhakt. De hoop op promotie, om precies te zijn. Naarmate de radiostilte langer duurt, raakt het duo ervan overtuigd dat sprake is van een test. Na afloop zullen ze ongetwijfeld worden toegelaten tot de top van de organisatie, de elite genaamd. [….]In een recensie kun je De bewaker omschrijven als 'een kafkaëske ideeënroman' of 'een surrealistische allegorie' en dat klopt ook wel, maar het stemt niet erg vrolijk. Bij het horen van die krachttermen zullen veel mensen geïnteresseerd knikken, om vervolgens snel op zoek te gaan naar de plank met 'leuke boeken'. Ten onrechte, want deze roman heeft ongelooflijk veel te bieden, in de eerste plaats een briljant verteld verhaal. Veel leuker dan in De bewaker wordt het niet.
Arjen Fortuin op vrijdag 18 september 2009 in Het NRC : Onwetendheid en angst zijn kernthema’s in het werk van Peter Terrin, dat nu vier romans en twee verhalenbundels omvat. Steeds weer worden zijn personages geconfronteerd met een wereld die zij niet goed begrijpen en die hun angst aanjaagt. Die angst proberen zij te bezweren door het deel van de wereld dat binnen handbereik is, te controleren. Door regels, door formules.
Maar dat blijkt tegen die angst niet te helpen, waarna de pogingen tot controle krampachtiger worden, tot ten slotte blijkt dat de angst in het hoofd van de karakters vele malen gevaarlijker is dan die buitenwereld ooit zal zijn. Terrins boeken zijn dan ook veel meer dan verhalen, ze zijn nadrukkelijke allegorieën over de 21ste-eeuwse samenleving. Zo is ook De bewaker een microkosmos, zij het een die in hoge mate is uitgekleed: twee mannen en een gepantserde deur. […]Dat De bewaker een beklemmende roman is, zal niemand na het voorgaande verbazen – en ook niet dat de hysterische plichtsbetrachting van de twee bewakers zijn komische kanten heeft. Dat garandeert echter nog geen geslaagde roman. Beklemming en absurdisme zijn mooi, maar niet genoeg om bladzijden te dragen, zoals uit Terrins eigen Vrouwen en kinderen eerst al bleek. Gelukkig is De bewaker veel meer dan een Godot-remake met scriptadviezen van Kafka, Hermans, Pinter en Camus. Dat komt in de eerste plaats door het fijnzinnige observatievermogen van Michel, de verteller. Hij registreert met grote precisie geuren en geluiden, ziet het loshangende draadje aan het uniform van zijn compagnon, merkt het op wanneer iemand een hand op een schouder legt – en wanneer die weer wordt weggehaald. […] De bewaker is zo een roman die je in zijn schoonheid en compleetheid verbluft achterlaat. Want tussen de bedrijven door verwerkt hij ook nog een thema als xenofobie in zijn mini-microkosmos en laat hij Michel een opmerking over zijn ouders maken die ook over de hulpeloosheid van de hedendaagse mens gaat: ‘Ze hebben me geen uitgesproken talenten geschonken. Ze hebben me welwillend bijgestaan. Ze hebben mijn verwarring groter gemaakt. Met oneindig geduld schetsten ze een panoramisch uitzicht, wanneer ik baat had bij exacte coördinaten, en een bevel.’
Zo grijpt alles in elkaar tot op de laatste bladzijden, waarin Terrin nog even de analogie met Plato’s grotmythe rondmaakt. Want als de bewoners van die grot naar buiten gebracht worden om de zon te aanschouwen, raken zij verblind en willen zij nog maar één ding: terug naar binnen. Precies zo vergaat het Michel wanneer de waarheid over wat er buiten gaande is, voor het oprapen ligt. Hij wil het niet weten. Hij keert terug, stapt de lift weer in, drukt op de knop. ‘De gedachte over luttele seconden de vertrouwde kelder terug te zien! Dikke, warme tranen rollen in mijn baard. Een gigantische opluchting maakt mij licht als een veertje, ik dwarrel in de vallende cabine.’ <./i>
Op www.cuttingedge.be schrijft Erwin Tommissen een positieve recensie over “De bewaker.” Peter Terrin laat in zijn kraakheldere stijl geen enkel detail onbeschreven en hanteert een traag verteltempo. Een schrijftechniek die de onbehaaglijkheidsfactor nog verhoogt, maar die er helaas ook voor zorgt dat deze roman bij momenten een beetje schwung mist. Die weerbarstige spanningsboog wordt echter ruimschoots goedgemaakt door het weerzinwekkende maar tegelijkertijd toch intrigerende - want vaak pijnlijk herkenbare - universum dat Terrin weet te creëren.
De Gentse schrijver kent bovendien zijn klassiekers. Franz Kafka, Ferdinand Bordewijk en Willem Frederik Hermans zijn nooit veraf, en wanneer er in het verhaal op een gegeven moment sprake is van een zekere inspecteur Perec, verwijst Terrin vluchtig naar ‘Het leven, een gebruiksaanwijzing' van Georges Perec. Een roman waarin de Franse schrijver focust op het wedervaren van de bewoners van een Parijs appartementsblok.
Wie het vorige werk van Peter Terrin kon smaken, zal ook van deze nieuwe roman uitgebreid kunnen smullen. ‘De bewaker' wordt naar goede Terrintraditie immers ook weer bevolkt door wereldvreemde personages die geen grip kunnen krijgen op de alles verterende dreiging die hen boven het hoofd hangt, en die daardoor uiteindelijk compleet ontsporen.
Pas op 30 oktober 2009 bespreekt Daniëlle Serdien het boek in De Volkskrant. Ze is positief over het boek (4 sterren) " Terrin toont feilloos hoe onwetendheid op termijn omslaat in achterdocht en huiveringwekkende proporties aanneemt wanneer een van de bewakers de derde man ombrengt. Het effect van afzondering op de psychologische conditie van deze eerzuchtige mannen is even consequent doordacht als nauwgezet beschreven. Dat maakt De bewaker in eerste instantie tot een compacte roman.
Maar kijk je nog eens, dan zie je dit verhaal moeiteloos de vleugels uitslaan: in de monomane wereld die Terrin schept, herken je maar al te goed de realiteit die loopt van onwetendheid en achterdocht, via verdachtmakingen naar intrige en geweld.
Straf hoe Terrin een simpel gegeven over twee sneue sukkels zo’n enorme reikwijdte heeft weten te geven.
Over de schrijver en eerder gepubliceerde werk
Bron: website uitgever
Peter Terrin (1968) schrijft romans, verhalen en beschouwingen. Vrouwen en kinderen eerst (2004) werd genomineerd voor de BNG Literatuurprijs. Zowel Blanco (2003) als de verhalenbundel De bijeneters (2006) haalde de longlist van de AKO Literatuurprijs. Voor De bijeneters kreeg hij de Prijs Letterkunde van de Provincie West-Vlaanderen.
Bijlage interview met de auteur op www.knack.be
De zwarte, claustrofobische tegenwereld van De bewaker, de nieuwe roman van Peter Terrin, heeft tegelijk iets paradijselijks en helders. Een gesprek over cornedbeef die smaakt als foie gras, en over onze jongens in Afghanistan.
'Het is mijn meest menselijke boek tot nu toe.' Peter Terrin werkte bijna vijf jaar aan De bewaker , zijn nieuwe, grote roman na Vrouwen en kinderen eerst (2004. Het boek focust opnieuw op een gesloten wereld waar mannen eigenaardige, dwangmatige rituelen uitvoeren die op het eerste gezicht allesbehalve menselijk overkomen.
Deze keer zijn het Michel en Harry, twee bewakers, die de show stelen in een ondergrondse parkeergarage van een niet nader genoemde grootstad. Zij moeten zorgen voor de zielenrust van de rijke bewoners van 40 luxeappartementen. Maar als de superrijken - behalve één - er plots vandoor gaan, wordt hun bewakingstaak wel erg absurd. Wat te doen? En vooral: wat gebeurt er ondertussen in de echte wereld buiten de compound?
Terrin gebruikt deze elementaire setting om er een speciaal smaken- en geurenboek van te maken. De beide mannen houden elkaar in hun absurde bewakingsopdracht schaakmat en staan ondertussen op scherp, wat hun zintuigen betreft. De scènes waarin Terrin beschrijft hoe ze aardbeienjam van de grond lepelen als ging het om ambrozijn of hoe ze cornedbeef eten als betrof het de meest goddelijke hostie, zijn nu al klassiek.
Maar ook de geuren van angst (vochtige walnoten) of van hoopvolle verwachting (versgebakken brood) doordesemen deze pikzwarte toekomstvisie met - inderdaad - menselijke, al te menselijke gewaarwordingen.
Terrin, de koele Vlaamse prins van de zwarte romantiek, vindt dat hij met De bewaker een periode afsluit. Maar zwart wordt wit onder de alchemistische, acribische schrijverspen van Terrin. Hij beschrijft, zeker in deze roman, zo precies de desolate verlatenheid van deze twee eenzame bewakers dat de kleinste smaak- of geursensatie explosieve trekjes krijgt. In die zin kantelt Terrins donkere tegenwerkend voortdurend in een paradijselijke gloed van opperste zintuiglijke gewaarwordingen.
Ondertussen is het frappant hoe Terrin zich met deze roman ontpopt tot de smaakmaker van een jongere generatie Vlaamse auteurs die maar niet kan zwijgen over de duistere maar toch ook positieve krachten die er huizen in de wereld van gated communities. Van Jan van Loy (Heining) tot Jeroen Theunissen (De onzichtbare) en onlangs nog Joost Vandecasteele (Hoe de wereld perfect functioneert zonder mij): welke fascinatie schuilt er in de genadeloze portrettering van die gesloten, apocalyptische werelden waaruit geen ontsnappen mogelijk lijkt?
Peter Terrin: Dat is toch het thema van onze tijd. Als je naar het journaal kijkt, is dat niet verwonderlijk. Er is volop sprake van nieuwe nucleaire mogendheden zoals Iran, de lont in het kruitvat van het Midden-Oosten, om maar te zwijgen over de dreiging van een aanslag met een zogezegd vuile bom, waarin radioactief afval wordt gebruikt.
De jaren tachtig zijn niet alleen bezig aan een revival in de muziek en de mode, maar ook in de politiek. Dat Koude Oorloggevoel leeft weer. In de film en de literatuur is die dystopische, donkere sciencefictionfascinatie volop aan de orde. In mijn roman is het voor Harry en Michel onduidelijk of er iets is gebeurd of dat er iets staat te gebeuren.
Uw roman gaat op het eerste gezicht meer over wapens dan over mensen. 'Er is maar één absolute zekerheid, en die zekerheid hangt op mijn heup (...)', aldus Michel. Het steeds weer demonteren van hun wapens lijkt wel een religieus ritueel?
Terrin: Omdat zij alle onderdelen benoemen, zeg maar opdreunen, zijn het inderdaad vreemde gebeden. Het boek gaat over wanhopig zoeken naar houvast.
Hebt u iets met wapens?
Terrin: Ik heb geen wapen in huis als u dat bedoelt. Ik ben zeker ook geen wapenfreak. Wel heb ik wapens uitgebreid bekeken. Een wapen is eigenlijk het enige wat zeker is; daarom spenderen beide bewakers er absurd veel tijd aan om het te schoon te maken. Ze hebben die zekerheid nodig. Noem het een ritueel of noem het religie. Ik dacht bij die wapenexercities vooral aan de manier waarop in het leger op alle vlakken aan een heel strenge orde wordt vastgehouden.
Hebt u dan misschien iets met techniek? Het monteren en demonteren van machines - hier dus van wapens - is een constante in uw laatste romans.
Terrin: Nee, ik ben ook geen bijzonder technische mens. Het is meer de poëzie van de techniek die me aanspreekt, zoals in het werk van Gerrit Krol. Je hebt dat bij W.F. Hermans ook. Het zijn vooral die technische termen, zoals de onderdelen van hun pistool, die mij bekoren. Technische woorden bezitten een mysterieuze helderheid. Het doet me denken aan de klare lijn van striptekenaar Hergé. Die klare lijn heeft in al zijn helderheid tegelijk iets zeer onvatbaars. Dat fascineert me, en ik hou daarvan.
Op machines die je kunt demonteren, kun je rekenen. Die zullen je niet teleurstellen of ontgoochelen. En dat is iets waar mijn personages tot in het absurde naar op zoek zijn. Ze weten dat het apparaat zal doen wat ervan verwacht wordt. Iets wat bij mensen natuurlijk nooit het geval is.
Dat klinkt heel macho.
Terrin: Integendeel, dat klinkt juist heel kwetsbaar. Ze verkiezen simpelweg het zekere boven het onzekere en zoeken daarom het gezelschap van machines op. Ik voel me heel geborgen in het geluid van machines. Je weet wat men zegt: als je baby niet kan slapen, zet de stofzuiger of de wasmachine aan. Ik heb dat ook heel sterk. Als ik, in een ver verleden, in fabrieken rondliep, voelde ik me onmiddellijk helemaal thuis.
Uw beide hoofdpersonages zweren bij machinale handelingen, maar ze gaan er uiteindelijk aan ten onder.
Terrin: Michel gaat niet ten onder aan zijn wapen maar aan wat eraan voorafging, de fel doorgedreven indoctrinatie van Harry. Harry wil immers het koste wat het kost doordringen tot de elite van bewakers. Harry krijgt Michel helemaal in zijn macht; terwijl hij zelf heel onzeker is. De ambitie van Harry om topbewaker te worden is zo groot dat hij de regels, waar hij zelf zo aan hecht, uiteindelijk breekt. Met alle gevolgen van dien.
Eigenlijk is De bewaker het ultieme smakenboek. Nooit beseft dat cornedbeef als foie gras kon smaken.
Terrin: Ik wou beschrijven hoe het was om in een soort oorlogssituatie terecht te komen en daar hoort natuurlijk cornedbeef bij - het klassieke lijfrantsoen van de Amerikaanse soldaat tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Eigenlijk is het boek een eerbetoon aan al die soldaten die op een godvergeten plaats in Irak hun plicht doen.
Dus ook aan de Belgische soldaten in Afghanistan?
Terrin: Nee nee, die had ik niet concreet in gedachten tijdens het schrijven. Straks moet ik Pieter De Crem nog een handje gaan geven, en dat ben ik niet direct van plan. Het gaat in mijn roman over een algemene situatie: dé soldaat in dé oorlog. En ja, ik dacht daarbij in eerste instantie aan de Amerikaanse soldaten in Irak omdat zij, wellicht meer nog dan onze troepen, niet weten wat hen boven het hoofd hangt, of wanneer ze daar weg kunnen.
Ook mijn herinneringen aan de Koude Oorlog liggen aan de basis van dit boek. De angst in de jaren tachtig die uitging van de rakettenkwestie, die dreiging werd toen bijna fysiek merkbaar. Je kon de angst voor een eventuele Derde Wereldoorlog haast smaken of ruiken.
De bewaker is evengoed een geurenboek?
Terrin: Zodra het licht uitgaat, zien we meer. De hersenen zijn een machine die je niet kunt stoppen. Door de onthouding worden de zintuigen scherper en raken ze meer geprikkeld. Als je een mens 24 uur in een donkere ruimte opsluit, dan duurt het zelfs geen 24 uur voordat hij hallucineert.
Ik heb daarenboven een scherpe neus, al zeg ik het zelf. Mensen worden in eerste instantie verliefd op elkaars geur, de fameuze feromonen. Geuren zijn ook heel solide dragers van herinneringen. Bepaalde geuren kunnen me onmiddellijk terugwerpen in de tijd.
Er is hier in Herzele een kleine brouwerij en als die geur van gist en mout overwaait, ben ik op slag gelukkig. Omdat ik dan opnieuw in Roeselare aan de muren van de Rodenbachbrouwerij sta, waar ik als kind eindeloze vakantiedagen heb gesleten.
REACTIES
1 seconde geleden
W.
W.
Dit verslag verdient een iets lager punt op vlak van samenvatting de zinnen zijn niet duidelijk voor iemand die het boek zou willen lezen. Ook maakt de leerling geen gebruik van signaalwoorden. Maar toch heeft het mij geholpen met mijn verslag ivm de analyse van het verhaal. Dus heel erg bedankt
10 jaar geleden
Antwoorden