Leesverslag van een verhalenbundel
Ø Zakelijke gegevens
a) Auteur: J.J. Cremer
b) Titel: Betuwse Novellen, De Erven Loosjes, Haarlem z.j., 1e druk 1856, 123 bladzijden.
c) Novelle
Ø Eerste reactie
a) Het is een heel grappig boek om te lezen. Het is ook heel leuk omdat de verhalen deels in dialect geschreven zijn.
b) Er moest nog een boek uit de romantiek komen en omdat daar veel saaie boeken in staan, leek me dit toch wel een leuk boek.
Ø Verdieping
a) –De bundel bevat vijf verhalen, van elk gemiddeld 25 bladzijden lang. –Enkele vormkenmerken die de verhalen algemeen hebben zijn: De verhalen zijn allemaal novelles. De schrijfstijl van de verhalen is allemaal oud Betuws. Alle verhalen zijn hij/zij verhalen dus personale verhalen. –Het zijn verhalen waar één verhaalfiguur wat leert. Daardoor leert de lezer tegelijkertijd ook wat.
b) –Ik heb al de verhalen uit de bundel gekozen, omdat je vijf verschillende verhalen moest kiezen en de bundel uit niet meer dan vijf verhalen bestaat. De titels zijn als volgt: -Een Betuwsch landman met zijn zoon op reis naar de Amsterdamsche Kermis. –Wiege - Mie. -De oude Wessels en zijn gezin. - De regte Jozef. - Deine-Meu. –Een Betuwsch landman met zijn zoon op reis naar de Amsterdamsche Kermis. Vader Gerrit zou met zijn zoon Gijs de Amsterdamse kermis gaan bezoeken. Moeder Griet is er eerst heel erg op tegen, omdat ze het zo gevaarlijk vindt met de locomotief. Maar uiteindelijk nadat Gijs afscheid van Mijn heeft genomen gaan ze dan toch. Gerrit is een rijke Betuwse boer die ook veel voor de armen over heeft, maar nu wil hij toch met zijn zoon Gijs gaan genieten. Ze nemen overal het duurste van het duurste en nemen dus ook een eerste klas treinkaartje. Als de trein eraan komt schikken ze toch wel en gaan in de eerste en best klas zitten. Het tocht er behoorlijk(3e klas). Eenmaal in Amsterdam gekomen zoeken ze een heel duur logement op. Door de bediendes worden ze eerst hartelijk uitgelachen, maar door de chef moeten ze toch vriendelijk geholpen worden. Door een bediende, Karel worden ze naar hun kamers gebracht. Nr. 71 & Nr. 72. Alles in dat Hotel is heel duur en er wordt heel veel Frans gesproken, wat deze boeren natuurlijk niet verstaan. Zo wordt erbij voorbeeld gevraagd of ze een warme maaltijd willen gebruiken. Dat weigeren ze doordat ze niet weten wat Karel precies bedoeld. Dan gaan de Amsterdam in, het valt allemaal heel erg tegen. Ze lopen de hele stad af om een volgend kraampje te bekijken. Als ze een voorstelling bezoeken is dat heel duur en vinden ze het helemaal niet mooi. In deze paar dagen hebben ze genoeg ‘genoten’ van Amsterdam. En ze gaan de volgende ook weer snel naar huis. Als Gerrit weer bij Griet in de keuken zit zegt hij dit was eens maar nooit weer. Hij had op de terugreis wel in de 1e klas van de trein gezeten, en dat was nog veel minder bevallen dan de derde klas. –Wiege - Mie. Peter Janssen en zijn vrouw Net wonen in een huis met zes kinderen. Op een dag krijgen ze het nieuws te horen dat Heintje Hermsen is gestorven. Ze was de weduwe van Cloas Hermsen en is hem zes maanden na zijn dood gevolgd. Wiege-Mie blijft alleen achter. Dat is het pleegkind van het overleden echtpaar. Ze is gevonden in een wiegje met groen bekleed. Cloas en Heintje hebben voor het kind zorg gedragen. Bij het kind zat een brief en op die brief stond dat ze Marie heette. Maar doordat ze in een wieg gevonden is, werd ze in het dorp altijd Wiege-Mie genoemd. Net de vrouw van Peter Janssen droomt op een nacht iets heel aparts. Ze droomt dat er een engel komt die zegt dat zij en Peter zullen moeten sterven. Ze zegt dat ze dat nog niet kan en vraagt wie ervoor haar kinderen moet zorgen. De engel zegt dat er lieve mensen zijn, die zich over haar kinderen zullen ontfermen. De engel zegt ook doe net als hetgeen de mensen u zullen doen aan een ander. Dit ervaart Net als een roeping om Wiege-Mie in huis te nemen en haar te verzorgen. De gierige Jaap Jolles krijgt de inboedel van het huis en Wiege-Mie wordt per opbod verkocht. Peter biedt F 1,75, daarvoor wordt de koop gesloten en Wiege-Mie gaat mee. Als er weer een kind op komst is wordt de wieg opnieuw bekleed door Wiege-Mie en dan vindt ze drie briefjes van duizend gulden. Zo kon het gezin Janssen toch goed leven. Dat was een zegen voor wat ze voor hun naaste hadden gedaan. –De oude Wessels en zijn gezin. Grootvader Wessels draagt de zorg voor zijn twee kleinzoons. Frerik en Bart, hun ouders zijn twee jaar geleden gestorven. Bart is heel lui en dik en Frerik daarentegen is juist heel ijverig. Doortje de huishoudster kan goed met Frerik overweg en heel slecht met Bart. Grootvader kan ook goed met Frerik overweg en Bart kan ook slecht met grootvader opschieten. Dan komt de dag de Frerik moet gaan voor de loting voor militaire dienst. Hij moet in dienst. Zijn leven zal niet door kunnen gaan bij de tabaksteelt. Het valt Frerik heel zwaar om afscheid te nemen niet alleen van de oude grootvader en Bart maar ook zeker van Door. Hij houdt steeds meer van haar. Grootvader vraagt op een dag of Bart het geld van de pacht bij baron van Sommer wil brengen. Dat wil hij wel. Onderweg moet hij toch even kijken wat er in het zakje zit. Als hij de honderd guldens ziet, komen er allerlei mogelijkheden in zijn gedachten die hij ermee kan doen. Hij denkt nog wel aan grootvader, maar Frerik zal terugkomen en daarom gaat hij er met het geld vandoor. Bart komt niet meer terug de hele omgeving is afgezocht door Doortje maar hij wordt niet gevonden. De oude Arie Wessels wordt stijf en stram en kan zijn werk bijna niet meer doen. Broer Joapik helpt wel mee bij de tabaksoogst. Frerik is al drie maanden weg en wordt zo thuis verwacht als Piet van het kasteel komt om te vragen of Wessels op het kasteel kan komen, de baron wil hem iets vragen. De baron vraagt waar de pacht blijft. Jonkheer Alfred van Sommer heeft Doortje lastig gevallen. Hij houdt van haar, maar zij heeft hem meerdere keren toegetakeld omdat ze alleen van Frerik kan houden. De tabaksoogst is door hagel vernietigd. Grootvader zegt wat God doet is goed. Dan komt Frerik thuis. En als Door en Frerik weer verenigd zijn, komt de baron met zijn zoon Alfred en die komt vergeving vragen en zijn excuses aanbieden. Hij brengt daarbij een som van 375 gulden mee. Toen zijn Doortje en Frerik getouwd en toen Doortje met een klein kind op schoot naast grootvader bij de haard zat en Frerik meedeelde dat de tabaksoogst goed was binnengehaald toen kwam er nog één binnen die zei Grootvader kent u Bart nog? Hij vertelde zijn verhaal en was een mooie rijke bediende geworden. –De regte Jozef: Op de boerderij van Janboer en Trijntje wonen ook nog twee knechten Jozef en Berend. Ook Jenneke de dochter van het boerenechtpaar woont op de boerderij. Jozef is een onnutte dienstknecht en Berend is een goede knecht. Jenneke is ook een goed en braaf meisje. Op een avond hebben Jenneke en Jozef iets met elkaar te bepraten. Daar hoort Berend uit nieuwsgierigheid iets van. De volgende dag verteld Berend allemaal lelijkheid over Jozef tegen de boer. Hij zegt dat Jozef ook al Jenneke slecht gemaakt heeft. De boer ontsteld van deze woorden en gaat ’s avonds zelf stiekem op de deel polshoogte nemen. Janboer gaat dus naar de tuin. Daar zit het stel weer gezellig bij elkaar. Dan hoort Jenneke opeens geritsel en gehijg. Dan zegt ze het tegen Jozef. Dan springt plotseling de vader uit de bongerd en slaat Jozef heel hard met een rekel op het hoofd. Die slag komt zo hard aan dat hij bewusteloos op de grond valt. Dan schrik Janboer zo erg dat hij snel Jozef naar binnen draagt en in de tijd dat zijn vrouw de wond uitwast met azijn en water, gaat hij de dokter halen. Ook Jenneke is heel erg geschrokken, ze is helemaal overstuur. Als de dokter er is en hij vraagt hoe het ongeluk gekomen is, antwoordt Jozef die weer bij bewustzijn is gekomen, dat hij een heel groot stuk hout op het hoofd heeft gekregen. De volgende dag zegt Berend tegen de boer dat hij medelijden met de boer heeft, maar dat hij het toch eerlijk moest zijn tegenover hem. Jozef is hard ziek. Hij roept op een dag Janboer, Trijntje en Jenneke bij zich. Hij bedankt de boer voor alles wat hij voor hem gedaan heeft. Hij zegt dat Jenneke niets verkeerds gedaan heeft. Dat sluit hij zijn ogen. Ze denken dat hij sterft. De dokter die komt, zegt dat hij rust nodig heeft. Na enkele dagen gaat het wat beter. Berend gaat met zijn loon naar het dorp en drinkt zich helemaal dronken. Hij gaat bij de burgemeester aanbellen die duwt hem van de stoep af en daar gaat de ‘brave’ knecht vloekend vandaan. Als Jozef hersteld is zegt Janboer dat hij voor Jenneke de rechte Jozef moet zijn. En ze zijn samen heel gelukkig. Ze trouwen bij de ouders in. Later is hij de beste vader voor als zes kinderen. Berend is niet meer binnen geweest, hij ging aan boord van een schip wat in Harderwijk lag. –Deine Meu: Deine-Meu woont eenzaam op een hoeve aan de kant van de weg. Ze heeft alles wat haar lief en dierbaar was, haar zien ontvallen en daardoor is ze erg verdrietig. Ze had alleen nog een neefje, maar die is nadat hij in militaire dienst is gegaan nooit meer teruggekomen. Toen kwam er op een dag een koets langs. Met een man erin en een koetsier op de bok. Achterop stond een klein jongetje van een jaar of zes. De koetsier sloeg op bevel van de man had naar het jongetje zodat hij van de koets viel. Deine-Meu die alles gezien had, heeft het jongetje opgeraapt en mee naar binnen genomen. Het jongetje heeft het heel slecht thuis. Hij wordt door zijn vader geslagen. En die kijkt altijd net zo lelijk als de hond van de buren die ieder mens in het been grijpt. Als zijn vader teveel gedronken heeft slaat hij nog veel harder. De volgende dag ging Deine-Meu naar het volgende dorp om Teunis te spreken. Paul bleef achter op het Uiversnest. Anneke, een klein pleegkind van Deine, was ook bij hem. Anneke ging al naar school en was een klein, blond meisje. Haar ouders waren overleden. De zesjarige Paul en Anneke speelden thuis fijn, terwijl Deine ondertussen alle moeite deed om Teunis Dissel wakker te krijgen. Teunis en Geurtje hadden zes kinderen gehad, waarvan er al vijf gestorven waren. Paul was de jongste en toen hij geboren was, had zijn moeder het met de dood moeten bekopen. Teunis was erg boos op het jongetje geweest, terwijl hij er ook niets aan kon doen. Toen Geurtje dood was, was Teunis weer in zijn oude natuur gevallen en ging weer drinken en slaan. Een uur nadat Deine bij Teunis, de man die vroeger om haar hand had gevraagd was gekomen, ging ze weer weg. Ze had afgesproken met Teunis dat ze Paul zou opvoeden. Ze doet het ook voor Geurtje, ze heeft haar goed gekend. Paul en Anneke doen alles samen, ze gaan samen naar school. Als er wat gebeurd is waardoor Paul straf krijgt, is het voor Anneke net zo’n harde straf. En als Anneke d’r rok kapot is, weet Paul het zo uit te leggen dat het toch wel zijn schuld was. Altijd nemen ze het voor elkaar op en helpen elkaar. Anneke was 16 geworden en Paul was 18. Er was in al die tijd weinig bijzonders gebeurd. Een keer was Teunis aan de deur gekomen. Toen had Deine hem de volgende dag terug laten komen. Ze heeft hem toen laten kiezen of hij zijn zoon wou of dat hij geruild zou worden voor een vette koe. De koe lokte meer dus hij heeft getekend voor de koe. Op een dag als Anneke en Paul met paard en wagen rijden worden ze van de achterkant aangereden door een man die dronken is. Op verzoek van Deine wordt hij naar het huis gehaald. Als hij de roes heeft uitgeslapen in ’t geitenhok, blijkt het Teunis Dissel te zijn. Hij komt heel veel leugens tegen Deine-Meu vertellen. Ze vermaant hem vriendelijk en verteld dat hij zulke leugens ook niet voor God kan verantwoorden. Teunis overvalt de oude Deine-Meu en probeert haar geld te roven. Paul probeert zijn vader, daarvan te weerhouden, maar die geeft hem een stoot tegen de borst zodat hij valt. Anneke is helemaal in paniek. Teunis heeft nog vier weken om het voorval in de gevangenis gezeten. De vreugde is van de hoeve weg. Deine is zwak en sukkelend. Paul is somber en stil. Hij denkt dat de mensen hem op het voorval met zijn vader aankijken. Anneke vindt het vreselijk dat Deine zo zwak is en dat Paul waarvan ze zielsveel houdt zo somber en stil is. Ze wordt er zelf bleek en treurig door. Geurt de knecht deed ook met veel minder plezier zijn werk. De andere arbeiders deden gewoontegetrouw hun werk. Zelfs kees, de hond, gromde veel meer dan vroeger. Toen had Paul op een dag zijn zondagse kleren aangetrokken. En Anneke vroeg waar hij naar toe ging. Hij vertelde dat hij wegging. Anneke vroeg of hij dan helemaal niet meer van haar hield. Paul zei dat hij dat nog heel veel deed. Maar dat hij het niet meer aankon. Hij was de zoon van een man die de oude Deine ten val had gebracht. Hij was de zoon van een man die in de gevangenis had gezeten, die op het schavot te pronk werd gesteld. En die moest hij liefhebben, dat stond in de bijbel. Hij heeft Anneke een afscheidsbrief voor Deine gegeven. Paul wilde zich aan gaan melden als soldaat naar de Oost. Hij komt bij een groot huis, waar een cipier op wacht staat en gaat het proberen. Het blijkt dat hij bij de gevangenis is aangekomen. Hij vraagt of zijn vader er is en ziet hij geestelijk en lichamelijk verzwakt. Paul komt zijn vader zeggen dat hij voor hem bidden zal. Hij hoopt dat zijn ziel gered kan worden, voordat hij sterft. 15 jaren later. Anneke is een huisvrouw van dertig jaren. Ze heeft twee jongens van 12 en 14 en een meisje van 9. Paul en Anneke zijn nu getrouwd ze zitten omarmd. Dan noemt Paul de naam van de vrouw die lief had, die hem heeft verzorgd en die nu ligt op de dodenakker. –De overeenkomsten en verschillen tussen de verhalen: De schrijfstijl is van alle verhalen hetzelfde, alle verhalen zijn in het oud Betuws geschreven. De ruimte verschilt bij ieder verhaal heel sterk. De verhalen spelen zich allemaal in verschillende de dorpen af. De tijd dat een verhaal duurt is ook heel wisselend het eerste verhaal duurt 4 dagen en het laatste verhaal duurt ongeveer 27 jaar. De verhaalfiguren zijn ook in ieder verhaal weer heel anders. De vertelwijze is in ieder verhaal hetzelfde alle verhalen zijn hij/zij verhalen dus met een personale verteller. Er zijn wel verschillende thema’s in de verhalen. Maar ieder thema komt er op neer om de lezer iets te leren. Er gebeurt iets waardoor een verhaalfiguur iets wordt geleerd. In alle verhalen gaat het ook over liefde en gevoel. Dat is heel kenmerkend voor de romantiek.
c) –De verhalenbundel is voor het eerst in 1856 gepubliceerd.
–Jacobus Jan Cremer was een Nederlands prozaschrijver en kunstschilder (Arnhem 1.9.1827-'s-Gravenhage 5.6.1880). Stamde uit welgestelde, kunstzinnige familie; toonde reeds vroeg talent voor tekenen, voordracht en toneel. Opgeleid voor schilder, ging hij zich echter wijden aan de literatuur. Na zijn huwelijk in 1852 woonachtig te Loenen a.d. Vecht, vanaf 1857 in Den Haag. Zijn historische roman De lelie van 's-Gravenhage (1851) werd een mislukking, evenals de dickensiaanse roman Daniël Sils (2 dln., 1856). Succes behaalde hij echter met de gedeeltelijk in dialect geschreven dorpsvertellingen in de trant van Auerbach, Reuter en Conscience, welk genre hij daarmee in Nederland introduceerde en waarin hij veel navolging vond. Op zijn debuut Wiege-Mie volgden talloze idyllische en vaak moralistische novellen, meestal met Betuwse, later ook met Scheveningse achtergrond. Door de toeloop die hij met de voordracht van zijn verhalen genoot en zijn zakelijke overeenkomsten met uitgevers werd hij een van de eerste beroepsletterkundigen in Nederland. Maatschappelijke bewogenheid spreekt uit de romans Anna Rooze (3 dln., 1868; over rechtstoestanden) en Tooneelspelers (1875), waarin invloed van Dickens merkbaar is. Zijn voordracht uit 1863, Fabriekskinderen, en zijn persoonlijke bemoeiingen (o.a. bij Thorbecke) hebben geleid tot een begin van wetgeving tegen de kinderarbeid. Cremer was een uitstekend verteller doch een oppervlakkig psycholoog, wiens roem na zijn dood snel afnam. Werken: Betuwsche novellen(1856), Een reisgezelschap(1858),Wouter Linge (1861); Distels in 't weiland (1865); Dokter Helmond en zijn vrouw,(1870); Overbetuwsche novellen (1871-1872); Hanna de freule (1873); Novellen en vertellingen (1873); Gedichtjes (1874); Japik en Pleuntje (1877).
–Het boek is geschreven in de romantiek. Dat is een periode die begint rond 1838.
–Dit boek is wel typerend voor de schrijver hij heeft nog ene soortgelijk boek geschreven. Dat heet alleen overbetuwse novellen. Dat zijn novelles die in het oud Betuws geschreven zijn.
–In de romantiek gingen verzet, natuur, verleden, religie, bovennatuurlijke,humor, gevoelens, liefde, droom en fantasie weer heel sterk leven. In dit boek zie je in de verhalen ook de gevoelens tussen mensen heel sterk naar voren komen. Ook zie je de liefde of juist het verzet heel duidelijk. De droom en fantasie komen duidelijk naar voren in het eerste verhaal waar de mensen naar de ‘mooie’ kermis gaan. Liefde en gevoel komt heel duidelijk in alle verhalen naar voren. Dus het boek is heel typerend voor de tijd waarin het is ontstaan.
Ø Beoordeling
-Het tweede en het laatste verhaal hebben een hele positieve werking voor mij. Dat komt doordat de verhaalfiguren zoveel naastenliefde hebben. Ze nemen zomaar een kind in huis, ze zijn zorgzaam voor iedereen.
–Het sterkst spreekt mij het laatste verhaal aan. Dat vind ik het allermooist. Deine heeft zoveel voor haar naaste over, daar heb ik echt bewondering voor. En ook is het heel mooi hoe het uiteindelijk toch weer goed komt tussen Paul en Anneke.
–Het vierde verhaal van de regte Jozef vind ik een negatieve werking hebben. Dat komt doordat Janboer soms heel erg grof uit de mond komt. Het is gewoon niet netjes om bijvoorbeeld zo over God of de hemel te spreken.
–Het eindoordeel is toch positief. De verhalen zijn wel mooi om te lezen. Het is heel erg mooi hoe de schrijver er telkens weer een les voor de lezer in legt. Het is ook heel leuk dat het in platbetuws geschreven is. Het is soms wel een beetje flauw dat alle verhalen zo super goed aflopen. Alleen bij het laatste verhaal wist de schrijver de lezer echt in spanning te houden tot de laatste alinea.
–Ja, ik zou een ander aanraden om de verhalenbundel te lezen. Zeker als je uit de Betuwe komt is het heel leuk om te lezen. Voor andere mensen is het natuurlijk ook heel leuk en leerzaam, maar die hebben waarschijnlijk iets meer moeite met het taalgebruik.
REACTIES
1 seconde geleden