Uitgebreide inhoudsweergave
Beatrijs was een non met hoofse manieren, ijverig in haar geloof en haar leven stond volkomen in het teken van God dienen en daar was ze erg blij mee. Maar langzamerhand
raakte ze haar leven toch een beetje beu tussen alsmaar dezelfde vier muren alleen met God
en Maria. Ze verlangde ernaar de wereld te zien en niet meer opgesloten te zitten in een klooster.
Maar omdat zij een non was, was dit niet mogelijk. Dus smeekte ze Maria of haar
verlangens naar buiten alsjeblieft konden stoppen, maar deze bleven aanhouden.
Beatrijs raakte erg ongelukkig en besloot om met haar ‘nonnebestaan’ te stoppen. Ook kon ze
daarnaast haar liefde uit haar jeugd maar niet vergeten, die zij ook weer tegenkomt. Door het
tralievenster van het klooster voeren ze gesprekken en haar liefde zegt haar dat ze samen de
wereld in gaan trekken en dat hij voor alle luxe die ze maar wilt, zal zorgen.
Ze geeft zich over aan de liefde en ze spreken samen acht nachten verder af bij de
rozenstruik in de tuin buiten het klooster, waar ze elkaar zullen ontmoeten. Hier wacht hij haar op met allerlei dure kleding en schoenen en heel veel geld. Beatrijs brengt diezelfde nacht net zo lang bij het koor door, totdat iedereen naar bed is. Zij knielt voor het altaar en smeekt God nog één keer om haar te vergeven van haar zonden. Ze legt daarbij haar nonnenkleding op het altaar van Maria en hangt de sleutels van de sacristie ook bij haar, zodat iedereen het zou vinden.
Hierna gaat Beatrijs naar buiten en haar jeugdvriend geeft haar de kleren waarna ze
elkaar kussen en met het paard op reis gaan. Hij zweert haar eeuwige trouw en samen leven ze
zeven jaar in rijkdom en geluk samen met hun twee kinderen.
Langzamerhand raakt het geld op en moet alles worden verkocht om in leven te
blijven. Daarop verbreekt haar man zijn belofte en verlaat haar, waardoor Beatrijs alleen met
haar twee kinderen en armoede achterblijft. Om haar gezin te onderhouden gaat Beatrijs de prostitutie in, maar ze bleef altijd bidden tot Maria.
Na veertien jaar kreeg ze spijt van al haar zonden die ze had begaan en trok met haar
kinderen door het land, terwijl ze bedelden om geld. Uiteindelijk zijn ze aangekomen bij een
weduwe waar ze om onderdak vroegen. Daar hoorde Beatrijs dat niemand wist dat ze veertien
jaar lang niet in het klooster was geweest en dat zij blijkbaar nog steeds hetzelfde vrome
leven leidde als veertien jaar geleden. Het kon niet anders, dan dat Maria haar plaats had
ingenomen.
Beatrijs kreeg diezelfde nacht in haar slaap een visioen: een heldere stem riep haar en zei dat Maria haar gebeden gehoord had en dat de deuren van het klooster voor haar open staan. Na die eerste nacht heeft de stem Beatrijs nog twee nachten toegesproken en nu
geloofde Beatrijs dat ze terug moest naar het klooster. Ze heeft haar kinderen die nacht achtergelaten bij de weduwe en is teruggegaan naar het klooster, waar ze alles heeft opgebiecht aan een abt die haar haar zonden heeft kwijtgescholden.
Uitvoerige algemene behandeling van aspecten
- Titelverklaring
Het boek heet Beatrijs, omdat de hoofdpersoon in het boek ook zo heet. Haar naam wordt slechts één keer in het boek genoemd. Namelijk in versregel 1029.
- Tijd
Sujet: In het begin wordt er verteld over Beatrijs en alle zonden die zij begaan heeft. Pas daarna begint het verhaal met het feit dat Beatrijs het klooster uit wil gaan voor de liefde. Als dit uiteindelijk gebeurt en ze bij haar geliefde is gaan ze samenwonen en krijgen ze kinderen. Helaas raakt dan het geld op en vertrekt de man. Beatrijs blijft achter met haar kinderen en probeert geld te verdienen door de prostitutie in te gaan. Uiteindelijk komt ze bij een weduwe aan die haar vertelt dat er
nog een hele goede non in het klooster is, maar dat blijkt Maria te zijn die Beatrijs’ plaats in heeft genomen.
Fabel: Het verhaal is niet chronologisch geordend. Omdat aan het begin al wat verklapt wordt over wat er verder in het verhaal gaat gebeuren. Dit heeft geen speciaal effect op het verhaal, behalve dat het als een soort proloog dient en het je helpt in het verhaal te komen.
Verteltijd en vertelde tijd: Het boek is erg dun het telt maar 1038 regels. De verteltijd is dan ook niet zo lang. Het verhaal beslaat wel veertien jaar, dat betekent dus dat er sprake is van tijdverdichting.
Continuïteit: Het verhaal is discontinu, er zitten namelijk enkele gaten in de tekst. Zo verstrijken er steeds een aantal jaar zonder dat daar iets over verteld wordt. Dit is vooral duidelijk in de versregels: 399-408.
Chronologie: Het gebeurtenissen in het verhaal zijn a-chronologisch geordend. Het begin met een verteller die alvast wat informatie geeft over Beatrijs en over wat er met haar gaat gebeuren. Het is dus eigenlijk één grote flash forward.
Begin: Het verhaal begint aan het begin. Alle gebeurtenissen moeten nog plaatsvinden en daarom spreken we bij Beatrijs over Ab ovo.
- Ruimte
Het verhaal speelt zich in het begin af in het klooster en de omgeving van het klooster.
Vervolgens speelt zich een deel af in het bos en een huisje op de heide. Wanneer Beatrijs prostituee wordt, speelt het verhaal zich af in de stad.
- Perspectief
Beatrijs is geschreven vanuit het auctoriale perspectief, de alwetende verteller. Het
onderwerp is steeds zij en het verhaal wordt verteld namens de verteller.
- Personages
Er zijn zeven personages: Beatrijs, haar geliefde en twee kinderen, de Heilige Maria, de weduwe en de abt. Beatrijs is de hoofdpersoon. Haar uiterlijke kenmerken of karakter worden niet uitvoerig in het verhaal beschreven, maar ze maakt wel een ontwikkeling door in haar gedachtegang.
Het boekverslag gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden