Druk: onbekend
Uitgever, jaar, plaats: Querido, 1994, Amsterdam
Jaar van eerste druk: 1994
Aantal pagina’s: 224
Motto/ Opdracht: geen
Indeling: het boek bestaat uit 13 hoofdstukken, die getiteld zijn:
· Brief aan een onbekende 1
· Het sacrament
· De bevrijding
· De meester
· De leerling
· Het Hegelspel
· Voorbijgangers
· Brief aan een onbekende 2
· De belijdenis
· De verleiding
· Brief aan een onbekende 3
· Mijn vader
· Brief aan een oude bekende
Samenvatting:
Brief aan een onbekende 1:
Het boek begint met een brief aan een onbekende. De schrijfster ervan is Lucia.Ze overvalt de lezer met allerlei gedachten. Ze stelt vragen, persoonlijke vragen. Ze geeft daarop commentaar, en mogelijke antwoorden.
Lucia vertelt hoe ze was toen ze dertien was.”De Bijbel was mijn kasteelroman en Jezus was mijn ridder.” Ze zag iets van Jezus in elke jongen, maar ze besefte dat Jezus, de verlosser ouder moest zijn dan veertien.
Teksten van U2’s zanger Bono brachten haar een nieuwe Jezus. Ze ging Bono navolgen. Toen werd ze van school gestuurd. Haar geloof werd politiek en ze verfde haar haar in de rode kleur.
Lucia deelt de gekste gedachten mee. Ze vraagt je af waaraan je gehecht bent, wat je red als er een brand uitbreekt. Ze vindt dat men geen benul meer heeft van datgene wat heilig is; daarom beschouwt hij materiele dingen heilig.
De brief is een soort inleiding, ze schrijft immers: ”... er zit nog geen lijn in... Toch is het mijn bedoeling dat dit een boek zal worden.”
Het sacrament:
Lucia heeft eindexamen gedaan. Ze ligt op een handdoek aan een plas met haar hartsvriendin Anne” te genieten van getelde dagen van onze vriendschap.”
Ze lacht New-Age bijeenkomsten uit. Ze ergert zich aan deze mensen die “ ongeraffineerde honing met stukken raat erin willen” die opzoek zijn naar innerlijke rust.
Door hun moeders worden de meisjes naar een Energieweek, New-Age week, gestuurd. Waarschijnlijk door de meditatie/visualisatie oefeningen “ kwam haar verdriet uit haar kruis en knapte in haar keel.”Lucia lachte nog steeds op de begrippen “ geblokkeerde chakra’s”, “ karma”.
Anne ging om met een hysterisch meisje. Lucia maakte kennis met Thomas, een jongen van begin dertig. Hij was alleen bij de meditaties aanwezig. Hij volgde daar een opleiding voor een emotioneel therapeut. Lucia werd verliefd op hem. Op een dag ging ze met hem een visualisatie oefening doen.hij heeft iets verkeerd gedaan, waardoor alles wat Lucia zag, verdween. Ze werd boos en begon te huilen.en ze wist hoe Thomas het goed kon maken. Ze liet zich ontmaagden. Lucia wilde contact met hem houden, maar Thomas vond het niet nodig. Hij geloofde in karma, “als het zo is, dan komen we elkaar nog tegen.”
Lucia ging op kamers. Vermoedelijk deelde ze het huis met een jeugdvriend Bob.zij vond het geweldig, de vrijheid die ze kreeg.”Alsof mijn dromen voor het eerst niet door mijn ouders afgeluisterd konden worden.”
De bevrijding:
Lucia is met haar studie filosofie begonnen. Ze leert Richard kennen. Ze begreep het niet waarom hij zich aan haar voorstelde.
Bob vond dat Lucia alles al te goed deed,” ligt je moeder soms op de loer? Het hoeft toch niet zo netjes?” Ze mocht nu gaan leven zoals ze in haar dagboeken was: origineel, liefhebbend, interessant.
Richard leerde haar niet hopen dat morgen alles anders zou zijn, maar in de realiteit leven en kansen niet laten lopen”... en met soldatenlaarzen de drek aanstampen tot de vaste grond onder je voeten wordt.” Hij kende de stad waar ze studeerden door en door. Richard nam Lucia mee naar een kleine galerie, waar hij allerlei vragen op haar afvuurde, die ze zich nooit bewust had gesteld: wat is kunst? Wat is ontroering?
Soms gingen ze tijdens een spijbelmiddag naar een rommelmarkt in een vreemde buuthuis en kochten allebei een zwarte priestereshoed. Ze leerden elkaar steeds beter kennen.” Onze vriendschap stroomde als water; ...en mondde uit in een zee, die door sommigen liefde wordt genoemd en eeuwenoud is en van iedereen.”
Voor de anderen was het duidelijk dat ze bij elkaar hoorden.
Bob vond dat Lucia zich niet te snel moest binden. Hij vond dat Richard eindelijk een bestaansgrond had gevonden en dat hij ervan genoot dat Lucia achter hem aan liep. Lucia voelde zich betrapt.’s Avonds kwam Bob zijn excuses aanbieden, hij had er niet mee moeten bemoeien.
Er werd een video - avond voor alle filosofiestudenten georganiseerd door “een bril” Herman bij hem thuis. Richard zei dat hij het te druk had, wat vooraf ging aan de afkeurende non-verbaal gedraag ten opzichte van Herman.Lucia besloot te gaan. Richard vond het niet leuk. Hij zou liever met haar willen vrijen. Maar Lucia wilde nieuwe ogen, indrukken, misschien vrienden pakken. Richard voelde zich afgewezen. Ze kregen een ruzie. Hij gaf haar een schop tegen haar scheenbeen. Toen zei hij dat het hem speet. Dat hij zich soms kreeg zonder Lucia voelde.
’s Nachts lag Lucia in haar bed vol verlangen naar de komende dag. Ze voelde zich in een groep opgenomen.”Zij, de anderen, waren niet langer de gevreesde overkant waartegen de fronten gebouwd moesten worden.”
Lucia voelde zich al een tijdje ongedurig. Het had niets met Richard te maken. Ze wilde graag alleen zijn om op zoek naar het antwoord te gaan.
Op een dag zaten Lucia en Richard bij haar op de kamer een complicatie van the Doors & Jim Morrison te kijken. De lucht rook naar hasj, die Lucia “een slecht surrogaat van de oorspronkelijke zoete, geestverheffende kerkgeur” vond, door zijn verwereldlijking. Lucia hoorde op TV dat de menigte riep: “Kruisigt Hem! Kruisigt Hem!”Ze vond hem op Jezus lijken. Richard wendde zich af, bijbelmensen onder andere, waren zijn vijanden. Ze hadden een gesprek over het geloof. Richard zei minachtend dat ze iets nodig had om het leven zinvol en misschien zelfs dragelijk te maken. Lucia werd bang, maar ging in de verdediging. Ze zei dat ze Jezus vanuit haar eigen existentie probeerde te imiteren, net als Richard het met zijn helden deed. Even twijfelde ze aan haar woorden, maar het was het begin. Jezus was in de buurt, maar ze wilde nog genieten van het leven zonder hem.
Michel, een klasgenoot van Lucia, vroeg of ze naar het filosofenfeest ging. Ze zei dat ze er nog over moest nadenken. Ze gaat met Richard gebak eten. Hij vertelt dat zijn ouders overmorgen uit Ghana terug komen. Dan bestaat Lucia even niet meer. Voor twee maanden. Lucia speelt het spel mee en pakt hem net zo hard en meedogenloos terug. Hij moet mee naar het filosofenfeest en een afscheidsnacht in haar bed.
Tijdens het feest geniet Lucia van alles. Richard verveelt zich. Ook wilt hij niet met haar komen dansen. Maar dan gaat Lucia dansen, trekt haar blouse uit en gooit het in de richting van haar norse geliefde. Ze hoopt dat niemand haat vergeet. Ze krijgt complimenten voor haar act. Richard verveelt zich nog meer en ze gaan naar huis. In de nachtbus zitten veel vreemde mensen. Er staart en mevrouw naar Lucia.Ze denkt dat de vrouw vloeken over haar uitspreekt. Lucia word bang. Als ze op straat zijn wordt ze “ opgejaagd door de nachtwind vol misdadige stemmen.”
Richard heeft veel over Lucia nagedacht. Volgens hem heeft ze een wisselvallig en labiel karakter. Ze weet haar theorieën niet in praktijk te brengen. Richard dacht dat gelovige mensen niet bang waren. Lucia zei dat ze nog twijfelde. Richard ging erop in, maar sprong weer op een ander onderwerp.
Lucia vond kerstdagen ervaringloze dagen. Ze zat bij haar ouders, die het allemaal goed bedoeld hadden. Ze haalden herinneringen op.toen Lucia drie of vier jaar oud was, ging ze naar het kerststalletje en vroeg aan Jezus om haar te helpen niet meer stout te zijn. Haar ouders hadden het gevoel dat ze begreep wie Jezus was. Lucia vond het leuk om zo in de herinnering van haar ouders gekoesterd te worden.
Richard belde op en vroeg of Lucia bij hem wilde komen eten. Zijn ouders vroegen of ze zin had om in de zomer samen met Richard naar Afrika te komen. Lucia had het gevoel dat ze niet begrepen dat ze Richard's vriendin was. Later zei Richard dat ze het normaal vonden. Lucia zou geen bekentennis meer van hem proberen af te dwingen.
Lucia voelt zich walgelijk om een deel van “een ongedifferentieerd massa” te moet uitmanken. Ze filosofeert over datgene waarom ze een van hun is.”Mens –zijn dat verbindt ons.”Menszijn trekt je omlaag naar de aarde. Waarom zijn er geen draden die je met de hemel verbinden.” Wij ademen de hemel in!”
Nadat ze in de tuin van haar ouders gewerkt heeft, voelde ze zicht geschapen uit de aarde die ze bewerkte. Hoewel het leven door haar vezels en vaten begon te kruipen en de zintuigen nieuwe dingen vertelden, bezat ze “dezelfde stugheid, luchtigheid, vruchtbaarheid, dorst.”Ze stelt vragen en geeft commentaar.”Iemand die ons aan onze trouw ten opzichte van de hemel wijst, is een fanaticus, dogmaticus, metafysicus.”
Lucia is Jezus verloren door de wetenschap, ze is hem kwijtgeraakt door alle over hem heersende meningen. Maar ze zag hem. Een samenstelling van alle gezichten die ze ooit gezien heeft.”Ik zie een mens die zijn eigen hart kon dragen, kon aanwenden, kon geven – louter en alleen omdat Hij zich van zijn hart bewust was.”
De meester:
Lucia vertelt wat ze van Richard geleerd heeft. Alles uit de dagen halen, beter naar haar genootsgevoel te luisteren. Toevallige dingen zijn leuker dan een van tevoren gepland iets. Ze heeft geleerd wat lichaam is en wat ze vooral niet onder de liefde moet verstaan.
Het nieuwe trimester is begonnen. Er is een nieuw docent, professor Oudegeest.Lucia is te laat. Tijdens het eerste hoorcollege let ze niet op. Ze is in eigen gedachten verzonken.
Oudegeest intrigeerde Lucia.Ze zag hem als een gids uit haar droom. Ze vond hem een priester. Hij gaf licht dat haar kon troosten, waar ze dichtbij wilde zijn.
Ze gaat voor hem haar haren blonderen, een mantelpakje kopen, lipgloss opdoen. Lucia werd verliefd op Oudegeest, die een profeet in haar ogen was.
Lucia denkt na over helden. Zelf wilt ze een held worden, ze zoekt het gezelschap van helden, om zich aan hen gelijk te voelen.”Als Nietzsche de komst van het Blonde Beest aankondigt, duidt hij op mij.”Ze vindt megalomanie, zolang je niet in praktijk brengt, net als masturberen een aangenaam tijdverdrijf.
Bob krijgt bezoek van zijn vrienden en Lucia mag helpen met het samenstellen van menu, boodschappen doen en koken.
Tijdens een koffiepauze krijgt Lucia een ketting met een kruisje daaraan van Richard. Hij heeft het op de weg naar de universiteit gevonden. Lucia voelt zich bijna beledigd. Maar hij is niet tevreden met een “bedankt”, hij wilt meer en komt te dichtbij. Lucia denkt, dat ze niet meer van hem is, maar van Oudegeest.
Lucia denkt na van wie de ketting kon zijn.
Ze denkt over de gewijde plaatsen en de mensen die het soms zijn, zoals professor Oudegeest bijvoorbeeld.” Oudegeest moet een heilige blijven”.
Lucia is ziek, Herman doet lief en zorgt even voor haar. Ze praten over de Oudegeest.Lucia vertelt wat ze van hem vindt. Niet expliciet, want Herman vertelde haar nooit wat hij voor haar voelde, maar ze zag het. Hij stelt voor dat ze hem een brief schrijft.
Overmoedig door een goed cijfer die Lucia op het tentamen van Oudegeest heeft behaald, schrijft ze hem een brief.
Ze denkt na over Pasen.Wat betekent het? Ze haalt haar moeders Paasverhaal op. Toen ze een klein meisje was vroeg ze waarom Jezus een prikkelig kroontje op had. Haar moeder wilde het haar niet vertellen hoe Jezus was gestorven, omdat ze een heel empatisch meisje was.”Ja, ik huilde toen al oude tranen om dit jonge sterven.”
Lucia belt Richard op en vraagt of hem het leven zonder haar bevalt. Als hij ‘nee” zegt, dan zegt Lucia dat ze met hem wilt trouwen. Ze meent het. Hij hangt op.
De leerling:
Lucia ontmoet Erik, een vriend van Bob.Moeiteloos verovert hij haar, door alleen een vriend van Bob te zijn. Lucia vroeg hem om te blijven slapen. Erik zei:”Nog niet.”Lucia dacht na wat hij ermee bedoelde.
De volgende dag had ze een gesprek met Bob over Erik.Bob zei dat Erik niet veel voorstelt. Als Lucia niets meer van zich laat horen, zal er weinig gebeuren. Lucia bereidde zich heel goed voor Bobs gitaarles.
Lucia denkt na over de brief aan Oudegeest. Over de andere dingen.
Ze gaat naar buiten, richting Richard 's huis. Ze komt hem tegen. Lucia gaat met hem mee bij hem thuis koffie drinken. Richard zei dat het hem goed leek om haar even ruimte te geven. Lucia analyseert zijn commentaar. Wat voor hem beter voor haar leek te zijn, is ook enigszins beter voor hem zelf.
Het huis van Richard is veranderd: de muren kregen een ander kleur, er ligt een grijze vacht op de vloer, op de schoorsteenmantel staat een foto van hun samen, dat in dierentuin is gemaakt, die Lucia voor geen centen wilde nemen.
Lucia stelt vragen, geeft commentaar.
Bob is naar zijn ouders, Lucia laat zich verwennen. Erik komt langs, wetend dat Bob er niet is. Hij komt speciaal voor Lucia. Hij zegt dat Bob soms bot uit de hoek kan komen.
Oudegeest belt op. Hij heeft de brief gekregen. Hij vraagt Lucia om te komen, zijn vrouw is er niet thuis. Lucia gaat naar hem toe. Ze vraagt Erik om vanavond te komen.
Als Lucia bij Oudegeest is, vertelt ze hem waarom hij haar aantrok, waarom ze verliefd op hem werd. Het spraak Lucia aan, datgene wat hij tijdens een hoorcollege over postmodernisme vertelde. Oudegeest verheugt zich namelijk in de afstand dat men van het vooruitgangsgeloof neemt, dus ook de emotie toelaat, waarbij de rede niet op de eerste plaats staat. Hij wil toch aan de normen en waarden blijven houden, maar die moeten opnieuw herziend worden, zoals Nietzsche het voorstelde; dus men moet terug naar het natuurlijke, ook het gevoel moet gewaardeerd worden bij het nemen van de beslissingen, en allerdaags handelen, maar het betekent niet dat de ratio helemaal niet gebruikt mag worden. Hij vond het slap van het postmodernisme dat het beweert “dat de grote verhalen hebben afgedaan, terwijl er nu toch aan het systeem gebouwd wordt.” Volgens Oudegeest mogen allerlei religies met grote verhalen komen, maar in de verhalen moet er een ruimte voor de andere visies zijn, een immanente twijfel. Geen Absolute waarheid. ” De immanente twijfel leidt tot menselijke discussie, waarin de vraag naar leefbaarheid en naleefbaarheid van de teksten staat en niet de vraag naar de Waarheid.”
Hierdoor werd Lucia ontroerd. Volgens haar had Oudegeest iets spiritueels.
Hij zei dat ze hem ook niet koud liet, hij bedoelde dit als geen compliment. Hij besluit dat hij en Lucia vrienden moeten worden.”Er wordt niet aan mij gevraagd of ik het contract wil ondertekenen. Ik moet dankbaar zijn.”
Dick kust Lucia.
Het Hegelspel:
Uitleg over het Hegelspel.Totaal iets anders tussendoor.
Voorbijgangers:
Erik is bij Lucia op bezoek. Ze luisteren muziek. Lucia zei tussen twee liederen van Schubert “ik hou van jou” tegen Erik.Hij keek ook langs haar en zei: “Ik hou van jou.”
Lucia filosofeert over het ophouden van poep en seks.
Verder dan zoenen gaan Erik en Lucia niet.”Lozen en ontladen lijkt niet aan ons besteed.”
Dick Oudegeest en Lucia zitten op een terrasje. Dick zit te klagen over zijn weggelopen vrouw. Het is onduidelijk of ze door Lucia weg is. Lucia weet niet hoe ze het hem moet uitleggen.
Het is bijna Pasen, Lucia herinnert zich weer een Paasverhaaltje die haar moeder haar verteld heeft. Ze besloot veertig dagen te gaan vasten, geen zoet broodbeleg en geen limonade. Ze kreeg een koekje van een vriendinnetje en gaf het aan haar moeder af.
Hermans ouders gaven een tuinfeest. Lucia werd uitgenodigd.” In land der blinden... Men draagt mij sigaretten aan en lacht om al mijn grappen. Het gazon gonst van mijn naam...”
Richard belde op en vroeg of zo nog samen iets zouden gaan doen.over zes weken zouden ze samen naar Afrika gaan.
Haar moeder belde op. Of Lucia bij oma wilde komen. Anne stuurde een brief. Ze deed informatica. Toen Lucia “spetterende feesten” las, dacht ze of Anne echt haar vriendin is geweest? Zaterdagmorgen zou ze komen, als Lucia thuis was. Zoals Lucia hoopte, bracht Anne kleding mee, die haar te klein was geworden. Lucia vindt dat Anne inderdaad zo’n biermeisje is geworden.
Zaterdagavond ging Lucia met Erik naar de opera.
Zondagavond ging Lucia met Oudegeest uiteten. Daarna is ze met hem mee naar huis gegaan. Hij heeft er een troep van gemaakt. Dick wilde dat Lucia bleef slapen, maar ze zei nee.
Er zijn slechts drie personages: Erik, Oudegeest en Lucia. Daarnaast zijn er nog Jezus en Johannes, de thema’s. “De thema’s schrijven dit toneelstuk”. Deze thema’s kenmerken zich door het feit dat ze een beweging zijn dat niet te definiëren is, waardoor een willekeurige rolverdeling ontstaat.”Iedereen kan iedereen zijn voor een ander. De ander kan iedereen zijn, als ze wil.”
Brief aan een onbekende 2:
Lucia filosofeert over de dingen die ze graag zou willen kunnen. Ze verlangt wiskunde te kunnen beheersen..Ze wil kunnen rubriceren, categoriseren, schematiseren, regelmatigheden en constanten zien.”O, wat zou dit boek er overzichtelijk uitzien, als het geschreven was door een wiskundige geest.”
Ze zegt dat de onbekende, aan wie de brief gericht is, zou zeker opkijken van het feit dat Lucia wiskunde wenst te beheersen.”...Nee, dit moet bedoeld zijn als een provocatie.”
“Voor mij is wiskunde wat de overkant is voor een mysticus.voor mij is wiskunde de vervulling van mijn geest, zoals passie de vervulling van mijn lichaam zal zijn.”
Toen Lucia vier was, had ze een droom die haar pestte, uitschold en belachelijk maakte. Masochisme werd eerste geheim tussen haar en haar lichaam.
Ze filosofeert verder over wiskunde, seks, Prince, Johannes.
Ze zou monogamie willen kunnen. Ze zou polygamie willen kunnen..
Lucia vraagt de onbekende of hij/zij iemand durft te kennen die zich religieus noemt?” Durf je van iemand te houden die op haar beurt weer van Jezus houdt? Durf je te luisteren naar de mond die volslagen nonsens uitkramt?”
Ze zegt dat het een griezelig idee is.”Lieve vriend, je kunt nog terug.”
De belijdenis:
Lucia zegt dat ze gelooft. ”Geloven is niet makkelijk of leuk.”
Ze heeft twee soorten vrienden: ”God is dood”, zij die zelf keuzes maken, zelf verantwoording dragen, individu zijn, ongebonden leven.
En ook Christelijke vrienden.”God is dood zien zij als een misstap, als een persoonlijke bedreiging. ”Met hen wilt Lucia niet over geloof praten. Voor haar is ‘de dood van God’ noch een breuk, noch een belediging. Voor haar is het een oproep: ”om zonder hem met hem te leven.”
Ze heeft vaak pijn, laatste tijd. Het is niet duidelijk waar het vandaan komt. ”Een halfslachtig pijntje dat zich alleen openbaart bij een bepaalde draai of buiging, leert je niet je lichaam kennen.”
Lucia krijgt een flashback over verblijf in Afrika bij Richard 's ouders. Ook al had ze het niet op het christendom, ging ze toch naar “ het witte huis”, de kerk. In de menigte kwam ze Allemammie, de macho van het dorp tegen. Hij vroeg haar of ze naar de kerk mocht, want de ouders van Richard hadden het niet op christendom. Lucia zei dat ze deed wat ze wilde.
Waarom dacht ze hieraan, vroeg ze zich. Ze dacht dat na die kerkdienst in Afrika voor het eerst heeft gezegd dat ze geloofde.
Lucia denkt na over geloof, over Jezus.Ze vraagt zich af hoe Jezus binnen is gekomen.
Richard is de hele middag op haar blijven wachten. Hij dronk koffie met Bob.Toen Lucia thuis kwam, was hij al weg. Hij liet een bos ivoor rozen en een roomwitte nachthemd voor Lucia achter. Ze wist niet waarom hij het deed. Bob wel.
Hij vroeg Lucia of ze dacht dat ze Richard kende. Bob zei dat hij hem beter kende, dat hij genoeg aan een paar woorden had. Vogels Bob had Richard een spontane kant, waarin hij veel op Lucia leek. Dat hij vol goede ideeën zit, dat het lijkt of hij zich niets van de anderen trekt. Maar daarachter zat angst, om verlaten te worden.”De angst om met iemand te leven die op hem gaat lijken. Dat wil zeggen, met iemand die vrij wil zijn. Richard wil een god zijn.”Volgens Bob wilde Richard Lucia terug. Hij wil weten waar hij aan toe is en probeert dat op alle mogelijke manieren uit te vissen.”En het zijn allemaal maskers om tot jouw masker door te dringen.”
Lucia ligt op bed in haar “nieuwe dingetje”. Ze voelt zich een vis. Ze denkt na over Richard.Dat hij zich bij de empiristen heeft gevonden.”Zijn is waargenomen worden.”.Wat niet waargenomen wordt, is er niet. Reden die het bestaan van de dingen buiten onze directe waarneming aannemelijk maakt, is God. Richard moet niets van God hebben, dus hij is opzoek naar een betere reden.
Lucia begreep wat hij bedoelde. Zij was degene die niet meer werd waargenomen.”Ik was het, die ophield met bestaan. Ik ben een vis. Ik ben niet meer te grijpen.”
Lucia praat tegen Jezus.”Ik geloofde dat je licht uit zou stralen. [...] ik geloofde alles zonder het te zien. Je bent opgestaan. Ik heb je een stuk zeep gegeven, een washand en een handdoek. Ik heb je uitgelegd waar je kon douchen. [...] We lachen naar elkaar. Jij knijpt in mijn schouder. Als om te voelen of ik echt ben, lijkt het wel.”
De verleiding:
Lucia ontmoet een vrouw op een feest van Ewald, haar klasgenoot.
Ze komt een oude vriend tegen. Via hem maakt ze kennis met Wolf.Voor hem is geld God.Op deze manier wilt hij haar verlossen. Maar Lucia is niet aanwezig.”Zijn cynisme is doorzichtig, peilen lukt hem nog minder.”
Dit is een plechtig feest, zoals alle feesten zijn. Lucia laat zich dronken voeren. Ze is voorzichtig met alcohol. ”Als ik drink, breekt de hel los. Ik geef ze waar ze altijd op hebben gewacht, een hysterische slet die zich aan de voeten van mannen vijlt, haar tepels schuurt aan onbekende knieën, een show maakt van haar eigen pijn.”
Om half een de volgende dag wordt Lucia wakker. Ze heeft kater. Ze weet niet meer wie haar gisteren heeft uitgekleed, op de bank gelegd...
Lucia zit aan de tafel met de kennis van de moeder van Ewald. Hij doet boodschappen.
Betty, de kennis van de moeder van Ewald zegt dat kater haar goed staat. Lucia is bang voor haar. Betty vraagt of Lucia van plan is om haar nog een keer te zien.”Als je wilt”, – zegt Lucia.
Lucia is bij Betty op bezoek. Zij heeft een bok, Victor.
Betty laat haar de schuur zien. Lucia begrijpt waarom zij het doet.”Het is haar hol”
Lucia vroeg of mocht blijven slapen, omdat ze bang is in het donker.
Het gesprek met Betty lijkt niet op een gesprek, het is meer een toneelstuk.
“[...] ik zal me laten vinden, steeds opnieuw. Ook door Betty.”
Ze houden een avondeten, drinken koffie, daarna brengt Betty Victor naar bed.
Betty verleidt Lucia.Naakt moet ze gaan liggen op het altaar van krullen en zaagsel. Ze wordt vastgebonden aan de bankschroef. Betty brengt Victor en wilt hem boven op Lucia zetten. Lucia vindt het een smerig idee, ze wilt het niet. Dit valt Betty tegen. Lucia wilt liever zweepslagen krijgen. Betty doet het, Lucia komt klaar.
Lucia vrijt met Betty.”Maar God, wat is het heerlijk om niemand te zijn, om vlees te zijn, om pijn te zijn, genot van een ander. En juist zonder mijn identiteit, mijn waardigheid, mijn wensen, opent zich de weg naar de ervaring.”
Toch zet Betty Victor op Lucia.”Hij spartelt en ik wil niet, maar ik spartel mee, ik laat mijn lichaam dierlijk zijn... de bok krijst. De bok zwijgt. Bloed. Het offer. Het altaar.”
Lucia wilt dood zijn. Betty rouwt om haar geofferde zoon.”Ik haat haar, zo lief heb ik haar. Zo dankbaar ben ik haar om haar grenzeloosheid, haar religiositeit.”Mensen hebben en patroon genaamd Satan in de hersenen van Lucia aangelegd. Betty’s handen hebben het verbogen.”Satan is onherkenbaar. Het is lijden. Het is angst en over de angst heen liefde.”
Samen begraven ze Victor. Nadat Lucia gedoucht heeft, ziet ze dat Betty huilt. Ze troost haar. We zijn te ver gegaan, zegt Lucia. Ze zingt een liedje.”Er zingt een engel door me heen, van sneeuwlicht en van vrede.”
Brief aan een onbekende 3:
Lucia is geschrokken van deze uitspatting. Als de onbekende aan wie de brief gericht is, haar de rug wilt toekeren, begrijpt ze het. Ze durft hem/haar nauwelijks onder de ogen te komen. Ze zegt, als je zo’n Lucia niet kent, gaat maar beter iets anders doen, een krant lezen of zo.
Maar er blijft iemand doorlezen. Diegene zij in het eerste hoofdstuk herkende,”als wat op den duur mijn trouwste vriend zou blijken.”Deze lezer weet, volgens Lucia wat liefde is.”Jij herkent in mijn verhaal jouw eigen onmacht om volledig lief te hebben, zonder reserve. Jij herkent in mijn verhaal jouw lichaam dat zich delen wil, maar eerst gebroken moet worden.”
Lucia schrijft een brief aan haar vader zonder pen en papier.”Lieve pap. Ik kom jou is zo veel dingen tegen, je spreekt door me heen, jouw wil blijk mijn wil te zijn.”Zulke brieven schrijft ze niet. Haar vader zou zich ter plette schrikken van zo veel directheid.
Lucia filosofeert over haar eigen God.Hij laat zich niet vatten in een menselijk gedaante.hij laat zich niet uitnodigen. Hij komt haar rust verstoren, haar omver te blazen.
God van Lucia heeft geen moraal, geen manieren. Zij vreest hem om zijn Anderszijn, zijn ongrijpbare onbegrijpelijkheid.
Lucia filosofeert over menszijn. God durft ze niet te kennen. God noemt ze “Gij”omdat ze niet op de wederkerigheid rekent.
Ze filosofeert verder.
Opeens zit ze in de wachtkamer. Als haar naam wordt opgeroepen, staat er een jongen op die haar helpt overeind te komen en haar bij de dokter aflevert. Lucia’s voeten zijn gezwachteld. Ze weet niet wat er is gebeurd. Verband op haar hoofd onthult een krans van diepe sneeën, die gaan bloeden, als zij denkt. De doctor vindt het prachtig. Drie keer maakt hij er een foto van haar.”Hij zakt door zijn knieën en buigt voor mij.”
Als Lucia buiten is, staat er een auto voor haar klaar. Oudegeest houdt het portier voor haar open. Lucia klaagt over kogelvrijglas, waardoor ja nauwelijks heen kunt kijken. Oudegeest zegt, dat het een voorzorgsmaatregel is, anders zal het publiek de keren van haar lijf rukken. Ze gaan een stukje rijden, want de mensen willen haar leren kennen. Dick vraagt Lucia om wat waardiger en rechter te gaan zitten.
Degene, die met jij aangesproken wordt, vroeg waarom Lucia het deed, alsof het leuk was.
Ze filosofeert over het absurde.”Achter de wereld, achter lijden, achter lust en achter lust tot lijden, ligt het koninkrijk van het absurde. Het koninkrijk zonder koning; geen zichzelf respecterend mens kan er wonen.”
Lucia vraagt aan de onbekende of hij/zij het sprookje van de Nieuwe Kleren van de Keizer herinnert. Zij heeft zichzelf altijd met het lachende jongetje geïdentificeerd.”Dat de keizer naakt was – ik durfde het uit te spreken. [...] vandaag ben ik de Keizer.”Ze vraagt om haar te lachen en haar met de lach aan te steken.
Mijn vader:
Lucia heeft een afspraak met haar vader op het station. Haar vader zegt dat het meisje op de kaart die ze hem gestuurd heeft op haar lijkt. Lucia zegt dat hij vindt dat alle meisjes op haar lijken, als ze maar een kleine wipneus of blond haar hebben. Hij zegt dat hij haar graag ziet.
Ze hoeft hem niet te vragen hoe het met hem gaat, want het gaat altijd goed met hem sinds hij met pensioen is.
Tijdens een bezoeken aan tentoonstelling vraagt Lucia haar vader waarvan zijn belangstelling voor geschiedenis komt.hij weet het niet. Vraagt Lucia waarom ze filosofie is gaan studeren. Lucia heeft een theorie bedacht, waarom haar vader van geschiedenis houdt. Hij zou van zijn persoonlijk geschiedenis wegvluchten.”Jij trekt zeg maar een te ruime jas aan, waarin je zowat verdrinkt.”Volgens Lucia probeert hij al zijn hele leven de volmaakte anonimiteit te bereiken. Gedeeltelijk klopt het, zegt Lucia’s vader.
Ze gaan een das voor hem kopen.vervolgens gaan ze nar Lucia’s kamer. Bob zit in Berlijn bij zijn vriendin.
Lucia’s vader is bezorgd over haar samenwonen met Bob zonder relatie, hij zegt dat mannen soms iets willen. Waarop Lucia antwoord dat vrouwen ook iets willen.
Het eerste dat hij ziet, als hij Lucia’s kamer binnenkomt is een kleine ebbenhouten crucifix. Het is een pronkstuk van zijn eerste heilige communie. Maar Lucia kan hem nog niet vertellen dat het niet voor de sier hangt.
Als haar vader weg is, komt Jezus binnen. Hij vraagt waarom Lucia hem niet aan haar vader heeft voorgesteld, allen maar omdat Jezus hem aan zijn eigen jeugd herinnerde.hij gaat in het donker naast Lucia zitten.”Ik ben je vaders jeugd”
Lucia ziet haar vader als een klein jongetje. Hoe hij elke morgen naar de kerk gaat. Hij vindt het niet erg. Integendeel voelt hij zich machtig in de kerk.”Zijn heilige geloof beschouwt hij als een zwijgende daad van verzet die zich niet allen keert tegen de vrijgevochten normen van zijn ouders, maar ook tegen de domme schapen in de banken tegenover hem... Voor mijn vader geen vrienden in dit Brabantse gat – voor mijn vader zijn Christus.Hij lucht zijn hart bij zijn ebbenhouten crucifix.”
Lucia praat met Jezus.hij zegt dat haar vader van hem hield.door Lucia heen heeft Jezus hem nooit allen gelaten.
Lucia zegt dat zij van hem houdt, het voelt alsof ze hem iets wilt geven. Een robijn, geslepen tot een ei..Het is warm en Jezus moet het inslikken. Er zit een oogbol van Lucia in het ei. Het breekt, de slijm is overal.”Het voelt je. Je ademt me niet uit, je brand me op. Alsof ik je zuurstof ben.”
Bob komt thuis. Het is uit met zijn vriendin. Hij heet het gedaan. Bob miste thuis. Hij miste Lucia.Hij miste Lucia om de gewone dingen, hoewel hij niet begrijpt wat zij studeert, hoe ze doet, en soms de keuze van haar vrienden.
Ze gaan samen in een bed liggen. Lucia laat hem zijn naakte lichaam zien, zonder dat hij haar mag aanraken.
De volgende dag voelt Bob zich ziek. Lucia schaamt zich voor de vorige avond. Ze weet niet hoe ze nu tegen Bob moet doen. Bob valt flauw. Lucia gooit een glas water in zijn gezicht. Later zegt Bob dat hij iemand om Lucia heen zag wervelen.
Bob dacht dat hij dood ging.
.Lucia hoefde niets te doen om Jezus zo nabij te mogen ervaren. Lucia denkt dat erfloon op dezelfde manier als erfzonde bestaat. Jezus is haar erfloon.”In het diepst van mijn DNA, verwrongen in de wendingen van de spiraal, leeft de liefde van min vader. Niet ik, maar hij heeft je gezocht. Niet ik, maar hij heet je verdiend. Dan: waarom ik?”
Ze denkt na waarom zij.”Omdat ik, nog meer dan mijn vader, niemand kan zijn. Ik heb er ongewild het beste lichaam voor.’
Brief aan een oude bekende:
Lucia is jarig. Ze wil iedereen oh maar heen hebben. Thomas, Richard, Erik, Oudegeest, Herman, Betty, Allemammie, Bob en haar vader, ook al wil hij het zelf niet.”Zo veel jonge mensen, wat moet ik ertussen.”
Ze zou alle kleine zegeningen die ze vandaag tegen zou komen aan Jezus toeschrijven. Op deze manier hem een gevoel geven dat hij haar iets gegeven heeft.
Lucia wilt jarig zijn zoals het hoort. Ze moet eerst een opdracht doen van Jezus.
Lucia moet naar de kerk. Ze moet het lichaam van Jezus opeten en zijn bloed drinken – haar eerste heilige communie.
Lucia krijgt verjaardagskaarten.
Van Dick, haar tante, haar ouders, Erik. Richard heeft gebeld.
Lucia denkt na over dit boek.”Dit ellendige boek schrijft mij. Ik kom mezelf in dertien lachspiegels tegen.”
Lucia heeft een innerlijk gesprek met Jezus.
Haar vader komt haar ophalen. Bob blijft met de troep achter. Als hij klaar is met zijn studie, gaat hij en jaar in Amerika stage lopen.
Bob neemt afscheid van haar.
Lucia is “niet eens meer niemand.”Ze is niets, net als haar vader.
STRUCTUURELEMENTEN
Tijd:
Het verhaal vindt plaats ergens in de jaren negentig. Er is een verwijzing naar de tijd, namelijk, MTV. Op een dag lagen Lucia en Richard MTV te kijken
.
Plaats:
Het boek speelt zich af in Lucia’s oude woonplaats, een landhuis waar ze samen met Anne een energieweek had en de hoofdstad( begint met een D.), waar ze op kamers woont en filosofie studeert en een “Brabants” gat, waar haar vader opgroeide. De ruimte wordt nauwelijks, bijna niet beschreven, het doet er eigenlijk niet toe, want in dit boek draait alles om de gedachten.
Personenbeschrijving:
Lucia – een jonge filosofie studente aan een confessionele universiteit. Lucia is Rooms-katholiek. Ze is ongeveer twintig. Ze heeft blond haar en een kleine wipneus. Samen met Bob deelt ze een huis. Ze heeft een zolderkamertje. Door een spiegel tegenover het raampje te plaatsen, haalde ze het buiten naar binnen. Ze vindt seks meer toeval dan noodzakelijkheid. Ze gunt Richard zijn helderheid. ”Ik wil van Richard geen coupures maken, die ik tegen het licht moet houden om mij van hun echtheid te vergewissen, die ik na moet tellen om te weten dat ik niet bedrogen ben.”
Ze wordt verliefd op Oudegeest.Ze is opzoek naar de mystieke vereenwording met Verum corpus, het waarlijk lichaam, Christus.
Bob – een jeugdvriend van Lucia.Hij vindt alles goed en wantrouwt niets. Van haar zevende tot haar zeventiende zijn ze samen op vakantie geweest. Hun ouders hadden dezelfde interesses. Bob heeft een vriendin die in Berlijn studeert. Ze belt hem elke dag om te klagen.
Lucia vind hem te makkelijk, eendimensionaal. Als een samenwonend stel zouden ze het prima vinden.
Voor haar is Bob een grote broer. Voor hem is ze zijn voeggestorven zusje. Als Lucia down is, vrolijkt hij haar op door Viva te kopen en pannenkoeken te bakken. Kleine ruzies legt hij bij met ” uitgestelde daden: ramen zijn gelapt, er hangen in eens gordijnen.” Voor Lucia is Bob het bewijs dat seks niet tussen een willekeurig welke man en haar in staat is. Door Erik wordt hij afgeschilderd als een waakhond.
Herman – een klasgenoot van Lucia. Bestempeld als een “bril”. Hij is bijna de meest belezen jongen van de faculteit. Hij zien Oudegeest als “een personificatie van het superintellect”, dus ook als een voorbeeld.hij is waarschijnlijk verliefd op Lucia.
Hij gaat op een raar manier met muziek om, volgens Lucia.”Hij stopt muziek na een belangrijk akkoord om de band terug te spoelen, te wachten en te zeggen:”Ja, om dit akkoord draait straks het hele werk. Heb je het goed gehoord?”
Richard – eerste vriend van Lucia tijdens haar studie filosofie. Hij had plakkerige krullen tot over zijn schouders. Lucia vond hem ongecompliceerd. Richard ging alleen met Lucia om. Lucia verwachtte niet dat hij tranen komt produceren. Zijn wereld was vol met vijanden: planmensen, huismensen, maskermensen, bijbelmensen, zweefmensen, hechtmensen, hebmensen. De beestmens, de Nietzschekenner bleven over. En ook zijn helden, die hij “vanuit zijn eigen existentie naleefde”: Jim Morrison, Bataille, Raspoetin, Caligula, Djenghiz Khan. Ook zijn ouders maakten een deel uit van zijn heldencollectie,”als hippe versies van Albert Schweitzer en moeder Theresa soms, dan weer als levenskunstenaars die het vrije bestaan in de bush verkozen boven onze materialistische beschaving.”
Hij minachtte het geloof, omdat hij vond dat men die geloofde iets nodig had om het leven zinvol en misschien zelfs dragelijk te maken. Hij leeft gewoon. Richard heeft geen geloof nodig om zijn bestaan zin te geven. Hij forceert niets en hij verwacht niets. En hij krijgt altijd zijn zin.
Hij leert mensen luisteren op dezelfde manier als Herman met muziek omgaat; volgens Lucia.
Erik – een vriend van Bob. Studeert musicologie. Hij is een mysticus, zijn vingers zoeken naar de volmaakte eenwording met de muziek tot zijn gitaar zijn lichaam wordt. Erik herkende zich in Lucia in kleine dingen.”De drang te willen groeien tot de sterren.”
Hij heeft vriendinnen die aan hem plakken. Is nog met niemand naar bed geweest.
Lucia over Erik: ”Als een kameleon kan ik van kleur verschieten, ik blijf daarbij gelijk van vorm; een open hemellichaam zonder hoeken. Ik ken geen obscure praktijken. Ik ben de zon. Ik ben gemaakt om te stralen.”
Dick Oudegeest – een professor op wie Lucia verliefd wordt. Heeft een vrouw die voor hem heilig is. Laat Lucia niet in zijn huwelijk stoken. Sluit een vriendschaap met Lucia.Vriendschaap voor hem is samen praten, elkaar lange brieven schrijven, een flink eind lopen door het bos en elkaar vertrouwen.
Toen hij net zo oud was als Lucia, schreef hij een roman die hij noot voltooid heeft. Hij was bang voor zijn eigen gedachten, hij kon ze niet aan. Hij studeerde filosofie, als een excuus om “in andermans werk te kunnen lezen wat ik zelf veel beter wist.” Hij wilde geen “ik” noemen, juist omdat “ik” zijn waarheid was.
Schoonheid en karakter zijn een toeval voor hem. Zijn vrouw loopt bij hem weg.
Vader van Lucia – hij bestaat pas sinds Lucia bij hem weg is. Toen Lucia nog thuis woonde, was hij “een onduidelijke vlek achter een krant, die wakker werd als Lucia gestraft moest worden.”Haar leren fietsen zag hij als een plicht. In opdracht van haar moeder kocht hij haar verjaardagscadeaus. Hij gaf haar kussen zonder haar aan te kijken. Voor hem wilde Lucia een parel zijn,”onverstoorbaar gaaf, glanzend van deugd.”
Altijd rook hij schoon, “naar kostschooldiscipline, naar yoga voor het open raam.”
Hij is een man van de geschiedenis. Hij leest historische romans, kent veel data uit zijn hoofd. Geen familieverjaardagen.
Hij heeft niet veel nodig. Hij had nooit een verlanglijstje. Een keer kreeg hij schaatsen die hij nooit heeft gebruikt.
Lucia’s vader hield altijd van Jezus.
Perspectief en verteller:
Het boek is geschreven in de ik-perspectief. De lezer beleeft alles uit de positie van Lucia.
Verhaalconventie:
Persoonlijk vind ik het niet interessant of het verhaal echt plaats heeft gevonden. Maar gezien de gedachten van Lucia, de handelingen, zou het mogelijk zijn.
Stijl:
Veel dialogen, gesprekken met zichzelf of een onbekende. Het boek is levendig geschreven, met een gevoel voor humor en veel metaforen.
BEDOELING
Verklaring van de titel en ondertitel:
Het boek heet Ave Verum Corpus, wat “Gegroet Waarlijk Lichaam” in het Latijn betekent. De hoofdpersoon Lucia is opzoek naar de mystieke vereniging met Waarlijk Lichaam, Jezus Christus. Ave Verum corpus is als gezang bekend geworden door Mozart. Latijn is de taal van de Rooms Katholieke kerk.
Motieven:
Het opnieuw naar boven komende vragen uit haar kindertijd, over het oude geloof, met zijn ene messias, die Jezus zou zijn.
Leidmotieven:
Het verlangen naar een ander lichaam, die de hare zou vervolmaken, een verlangen dat zij, ondanks de ervaringen met de mensen uit haar omgeving, niet bevredigd ziet.
Thema: Mystiek, geloof, seksualiteit
Idee: Ave Verum Corpus
SCHRIJVER
Désanne van Brederode is geboren in 1970. Ave Verum corpus is haar debuutroman. Schreef haar debuut in een buitenwijk van Kiev, in een Bijlmerachtige flat met fotobehang, aan een keukentafeltje met een fles wodka naast zich
Zelf studeerde ze filosofie. Daarnaast is ze bekend als een filosofe en een schrijfster.
In 1997 is ze getrouwd met Volkskrantrecensent Arjan Peters.
Recent werk: Ave verum corpus (1994, roman), Oerboek (1997), Credo: bezielde verhalen uit de
Nederlandse literatuur (1997), Stiller leven (1998, essays), Mensen met een hobby (roman, 2001)
Citaat: 'Bij ons thuis was het geloof niet bepaald door een strenge meneer daarboven of door een regelgeving; het was dynamischer. Het was vechten, zoeken, aftasten, praten.' (HP/De Tijd, 30-9-1994)
De pers over Ave Verum Corpus/Gegroet Waarljk lichaam :
Janet Luis in NRC Handelsblad:”Maar het eigene van dit debuut ligt vooral in de aantrekkelijke afwisseling van denken en doen, aardsheid en metafysica, anekdotiek en bespiegeling, wellust en ascese, lichaam en geest.”
Hans Warren in de grote provinciale dagbladen:”Gewaagd en bewogen debuut. [...] Désanne van Brederode is een naam om te onthouden.”
J.H. Bakker in de Haagse Courant:” Het boek heeft een onweerstaanbare kracht en originaliteit.”
Johan Diepstraten in De Stem:”De roman is geschreven met een passie die niet vaak voorkomt.
T.van Deel in Trouw:” Mooi en sensibel geschreven passages, met voortreffelijke dialogen.”
BEOORDELING
Het is moeilijk om te zeggen dat Ave Verum Corpus een mooi boek is. Het is erg verschillend van de boeken die ik tot nu toe heb gelezen. Het doet iets met je.
Ongeveer een jaar gelden ben ik dit boek voor het eerst tegen gekomen. Ik begon het te lezen, maar begreep de helft niet. Na een tijdje pakte ik het weer op.
Door de achtergrond informatie begreep ik het boek steeds beter. De overgang van fantasie naar de voor de boek geldende realiteit(niet per se nu hier tegenover je), een dunne grens ertussen, haar humor, taalgebruik! Alle bestaande woorden zouden verkeerd zijn. Grenzeloos.
De manier van het schrijven van Désanne van Brederode spreekt mij erg aan. Ze heeft een vrij moeilijk taalgebruik, het speelt wel mee dat ze een Belgische is. De Belgen winnen niet voor niets vaak met “Tien voor Taal”. Ook heeft zij filosofie gestudeerd. Sommige filosofische denkkronkels van Lucia vragen om extra aandacht, maar dat puzzelen vind ik juist interessant. Tijdens het lezen van dit boek heb ik een woordenlijstje bijgehouden, je komt wel eens aparte woorden tegen, waar ik bijvoorbeeld nog nooit van heb gehoord:
Schransen, praalziek, blaaskaak, murw, deinen, dwepen, sompig, clandestien, beklijven, abattoir, elegantier.
In mijn samenvatting heb ik een veelvoudig gebruik van de citaten uit het boek gemaakt, om de sfeer zo goed mogelijk weer te geven.
Ik vind dat het niet interessant is om te weten of het verhaal in de realiteit plaats vond. Voegt het een bepaalde waarde toe aan het boek? Is het mooi vinden van een boek, het in een herkenbare situatie kunnen plaatsen of herkenbare situaties in het verhaal kunnen plaatsen?
EXTRA OPDRACHT
Kenmerken van religius denken opzoeken en vergelijken met dat in het boek”Little Buddha”
· .”..God is meer een soort onbepaalde kracht.Ik kan Hem soms voelen.” – blz.47
Het gaat hier om een mannelijke God. In het boeddhisme bestaat er geen God. Het hooste is - mens zijn.De mens is zijn eigen meester en er is geen hoger wezen of een hogere macht die zijn lot bepaalt. Een mens en alleen een mens kan een Boeddha worden.
· “...iemand die God werd genoemd, een Gij te wijd voor menselijke grenzen.” – blz.57
Er is geen God in het boeddhisme.Boeddha was zo volmaakt in zijn menselijkhied, dat hij later in de volksreligie bijna als ‘bovenmenselijk’ werd beschouwd.
· 1)“ik vraag Jezus of hij mij wil helpen niet meer stout te zijn.” – blz.58/2) “Heer ontferm u, Christus ontferm u.” – blz.209
1)het is een gebed van kleine Lucia.2)Een gebed dat Lucia in de kerk hoort.In het boeddhisme bestaat er geen gebed zoals men het in het o.a. christendom kent.
· “Ik zie een mens die Zijn eigen hart kon dragen,kon aanwenden, kon geven – louter en alleen omdat Hij zich van Zijn hart bewust was.
Het gaat over Jezus. Jezus kon zijn hart dragen ,aanwenden,geven – doordat hij zich van zijn hart bewus was.
Lucia ziet een mens.Jezus was een mens. Boeddha was ook een mens (in hoeverre je mag aannemen dat de het zo was.)
· Lucia kreeg van Richard een kruisje aan de ketting.Kruisje een symbool van het lijden van Jezus.
Ik weet niet zeker of boeddhisten ook iets dragen,waaran je ze kunt herkennen, behalve de bruin- oranje gewaden en hun kaalgeschoren hoofden.
· “Het is toeval dat we Jezus volgen” – blz.99
· christekijke vrienden van Lucia zien “god is dood” als een misstap, een persoonlijke bedreiging./ “Mijn God laat zich niet vatten in een menselijk gedaante. Mijn God heeft geen manieren, geen moraal” – blz.176
In het boeddhisme is er geen god.
· “ik vermoed dat ik na die kerkdienst in Afrika voor het eerst heb gezegd dat ik geloof”
In het Boeddhisme wordt niet over geloven gesproken.Wel over zien en begrijpen.
“ Volgens Buddha zou u in niets moeten geloven totdat u het als goud beproefd hebt.” – blz.69(Little Buddha)
· ‘ebbehouten crucifix aan de muur’ – blz.192
Crucifix, net als een kruisje aan een ketting is een symbool voor het lijden van Jezus.Hoewel er genoeg beelden van Boeddha zijn, verschillen ze met een crucifix in de bedoeling.Een crucifix moet mensen aan de lijden van Jezus herinneren,die zijn leven voor de leven van de mensheid heeft laten opheffen.
· “...van zijn eerste heilige communie.” – blz.192
In het boeddhisme bestaat er geen ritueel,zoals heilige communie om het eenwording met Jezus te bereiken.
· “zoals er erfzonde bestaat...” – blz.205
in het boeddhisme is er geen begrip ‘erfzonde’.Lijden komt o.a. uit onwetendheid.
REACTIES
1 seconde geleden
R.
R.
hij is erg goed
20 jaar geleden
Antwoorden