Samenvatting
Auke, Klaas en Frans zijn drie goede vrienden, ze zijn altijd bij elkaar. Vorig jaar toen ze op vakantie waren hebben ze een man gered uit het moeras. Ze worden als echte helden beschouwd. Schaatsen is ook een grote hobby van Auke, Klaas en Frans. Als ze horen dat er een Elfstedentocht komt willen ze alle drie meedoen. Ze hebben alleen een probleem, ze mogen niet van hun ouders. Auke zei dat ze de zestiendorpentocht en de elfmerentocht ook met gemak hebben uitgereden. Zijn vader en moeder twijfelden nog steeds. Auke had toen hij zei dat ze heel voorzichtig zouden doen zijn vader overgehaald alleen hij mocht nog niet van zijn moeder. Zijn vader en moeder vonden het alleen goed als ze de avond van te voren ergens in Leeuwarden konden slapen. Auke had een oude vriend Aron Vellema die woonde in Leeuwarden. Klaas en Frans mochten ook meedoen. Ook vertellen ze het op school iedereen is heel trots op de drie jongens. De volgende dag na school gaan ze nog een tocht rijden van 100 kilometer op de voorbereiding van de Elfstedentocht van de volgende dag. Ze rijden om de beurt op kop. Ze horen iets, gekreun en geroep. Dan zien ze een meisje in een wak. Ze halen haar eruit alleen ze is buiten bewust zijn. Ze gaan naar een klein huisje dat vlakbij is. Ze hebben nog niet aangebeld of de deur is al open. De vrouw en de man die er wonen heten Griet en Sjouke. Ze zijn heel trots op de jongens dat ze het meisje hebben gered. Griet zorgt voor het meisje, want Auke, Klaas en Frans moeten weer naar huis. Ze moeten hun spullen voor de Elfstedentocht nog inpakken en ze moeten nog naar Leeuwarden om kaartjes te halen. Als Auke thuis komt heeft zijn moeder zijn tas al ingepakt. Na het eten staan Klaas en Frans al klaar met de fiets. Ze moeten eerst naar het station om een treinkaartje te kopen en op de trein te gaan. Gelukkig hadden ze het geld gekregen van Aukes oom Jelle. Die ook schaatst. Als ze in de volle trein nog een plaatsje vinden. Zitten ze naast een man uit Den Haag. Hij gaat ook de Elfstedentocht rijden. De jongens vragen of de man goed getraind heeft. Hij zegt dat hij wel honderd rondjes op de kunstijsbaan in Den Haag heeft gereden. De man laat zijn schaatsen zien. Auke, Klaas en Frans kijken verbaasd op als de man zijn schaatsen tevoorschijn haalt. Maar dat zijn kunstschaatsen zei Klaas voorzichtig. Auke zegt dat het ijs in Friesland heel anders was dan de kunstijsbaan in Den Haag. Als ze in Leeuwarden zijn lopen ze met zijn drieën met de stroom mee. Het is druk want iedereen wil startkaarten voor de Elfstedentocht. Als de jongens om kwart voor negen eindelijk hun kaarten hebben, gaan ze door naar Aron Vellema. Zijn ouders staan de drie jongens al op te wachten. Alle drie hebben ze etenswaren voor het gezin meegebracht. Auke een worst. Klaas een halve kaas en Frans stuk spek. Na de kennismaking met de familie gaan de drie jongens op bed. Ze moeten goed slapen, want ze moeten goed uitgerust zijn voor de volgende morgen. Als ze de volgende ochtend aan de start staan vriest het wel 16 graden .Ze vertrekken bij de Harmonie. Ze hebben wind mee en het gaat lekker. Als ze vlak bij Stavoren zijn valt Klaas. Hij heeft een snee in zijn wang. Dan zien ze een huis, ze binden hun schaatsen af en gaan er naar toe. Dan wordt er open gedaan door een huisknecht. Die huisknecht wil de deur weer dichtslaan maar de jongens houden hem tegen. Dan komt de eigenaar van het huis. Hij vraagt wat er is gebeurd. De jongens zeggen dat ze meedoen met de Elfstedentocht en dat Klaas is gevallen. De man zegt dat hij arts is en het zelf wel zou schoonmaken. De jongens wachten binnen en trekken hun truien uit. Ze krijgen van de vrouw een bord snert en de man verbind Klaas. Dan binden ze hun schaatsen weer onder en gaan verder met de tocht. Ze hebben wind tegen en het is loodzwaar.
Dan krijgt Frans een inzinken hij wil de moed opgeven maar de jongens sleuren hem er doorheen. Als ze bij Sloten komen hebben ze voor de wind. Ze hebben de gang er goed in. Als ze bij Sneek zijn valt Auke hij heeft last van zijn been. Plotseling wil hij de moed opgeven. De jongens zeggen dat ze bijna bij Leeuwarden zijn. Auke probeert langzaam te schaatsen, langzaam krijg hij zijn slag te pakken en rijd op kop. Als ze Leeuwarden eindelijk gehaald hebben zegt een man dat de volgende bus naar de Harmonie over 3 minuten komt. Na een kwartier wordt er bij de jongens trots een Elfstedenkruisje op hun borst gespeld. Dat hebben we wel verdiend zeggen ze vol trots. Daarna vertrekken ze weer richting het station. Ze gaan op weg naar huis, de trein zit vol met mensen die de Elfstedentocht hebben gereden. Iedereen ligt er uitgeput bij. Als Auke, Klaas en Frans thuis aankomen zijn hun ouders niet heel trots. Net of ze het doodgewoon vinden dat de 3 jongens 200 kilometer hebben geschaatst. De volgende dag als ze op school komen zijn ze meer enthousiast iedereen is blij voor de drie jongens. Ze vertellen om de beurt hun verhaal. Als de bel gaat gaan ze naar huis. Ze krijgen geen huiswerk omdat het gaat dooien. De laatste kans om te gaan schaatsen. De leraar zegt dat Auke, Klaas en Frans waarschijnlijk niet zullen schaatsen omdat ze al 200 kilometer achter de rug hebben. Ze zeggen met veel zekerheid dat ze wel gaan schaatsen. Als ze thuis komen binden ze meteen de schaatsen onder. Ze willen hun laatste tocht maken. Als ze zo’n 50 kilometer hebben geschaatst ruikt Frans iets. Hij zegt moerasgas, we moeten terug het is niet veilig. Ze gaan terug en zien daar iemand onhandig op de schaatsen staan. Dan zeggen ze het is Aron. Aron Vellema. Ze gaan naar hem toe en zeggen. Jij kon toch niet schaatsen. Jawel alleen ik ben er niet zo goed in. Ben je helemaal vanuit Leeuwarden naar hier geschaatst. Nee, ik heb de tram uit Grou genomen. Maar het is al laat ik denk dat je beter naar huis kunt gaan. Maar dan zegt hij dat hij niet naar huis wil. Ze voeren een heel gesprek en uiteindelijk snappen de jongens dat Aron ruzie heeft met zijn ouders. Ze rijden met z’n allen terug. Als ze merken dat Aron het lang niet bij kan houden verzinnen ze een andere manier, ze pakken een tak Aron moet hem in het midden vast houden en Auke en Frans trekken hem Klaas zegt of er een wak aan komt. Als ze plotseling een wak zien moeten ze uitwijken. Aron scheert net over het randje van het wak. Hij laat zich naar de andere kant van het wak vallen. Na vijftien meter komt Klaas in actie want na een paar meter is er weer een wak. Hij pak de jongen bij zijn voeten en trekt hem aan de kant. Dan gaan ze verder. Als ze bij Auke thuis komen krijgt Aron kleren van Aukes broer Gabe aan. Zijn vader belt de vader van Aron. Hij komt hem ophalen. Als zijn vader later naar de burgemeester gaat en weer terug komt met een groot stuk ham. Zijn ze allemaal verbaasd van wie het komt. Er zit een brief bij. Als dank van het redden van onze dochter. Geef ook een stuk aan je vrienden Klaas en Frans. Vriendelijke groeten.
Einde
REACTIES
1 seconde geleden
V.
V.
goed verslag
Weet je voor mij het boek te koop?
15 jaar geleden
Antwoorden