Gegevens van het boek
Auteur: J.L. de Jager (geboren in 1949)
Titel: Albert Heijn (De memoires van een optimist)
Voor het eerst gepubliceerd in: 1997
Uitgever: Uitgeverij De Prom, Baarn, 1997, 4e druk
Aantal pagina’s: 254
Genre: biografie
Samenvatting van het boek
In het eerste hoofdstuk (“De harmonie van mijn grootvader”) vertelt Albert Heijn (1927 – 2011) hoe zijn grootvader en naamgenoot Albert Heijn (1865 – 1945) in 1887 een kruidenierswinkeltje begon in Oostzaan, een dorp in de Zaanstreek (Noord-Holland). Hij was zijn tijd ver vooruit. Zo kocht hij bijvoorbeeld rechtstreeks bij fabrikanten in en begon hij ook met de verkoop van producten onder zijn eigen naam. Heijn Sr. opende in 1895 zijn eerste filiaal in Purmerend. In 1899 verhuisde het gezin naar Zaandam. Na de Eerste Wereldoorlog had de oude Heijn vijfenzeventig filialen en een miljoenenomzet. Hij trok zich toen langzaam maar zeker uit de zaak terug en zijn zoons Jan (1897 – 1964) en Gerrit (1895 – 1984) namen de leiding daarvan over.
In het tweede hoofdstuk (“Erfgenamen”) vertelt Heijn hoe zijn vader (Jan) en zijn oom Gerrit de inmiddels opgerichte vennootschap verder uitbouwden. In 1944 kreeg Heijn polio, waardoor hij verlamd raakte. Na de oorlog studeerde Heijn aan de Universiteit van Amsterdam en wat nu de Universiteit van Nijenrode is. In 1948 werd Albert Heijn NV een beursgenoteerde onderneming. In 1949 studeerde Heijn af.
In het derde hoofdstuk (“De essentie van de kruidenier”) gaat Heijn specifiek in op het kruideniersvak en de veranderingen die daarin plaatsvonden. Zo deed de supermarkt zijn intrede en het fenomeen zelfbediening. Heijn liep na zijn afstuderen stage in Amsterdam, Londen en Zürich en startte in 1951 op het hoofdkantoor in Zaandam, onderaan de ladder overigens.
In het vierde hoofdstuk (“Moeite voor gemak”) vertelt Heijn, dat hij in 1954 onderdirecteur werd. Hij begon zich toen bezig te houden met in opkomst zijnde fenomenen als marketing, public relations en merchandising. Dat leidde o.a. tot de introductie van het - nog steeds bestaande - blad “Allerhande”. Ook werden via spaarzegels de AH-klantenobligaties en de AH-spaarobligaties geïntroduceerd die uitermate succesvol waren. In 1955 werd de eerste Albert Heijn Supermarkt geopend. Hierin konden consumenten - en dat was helemaal nieuw - ook vers vlees en verse groente kopen. Veel succes werd verder geboekt met de verkoop van wijn en sherry. Dit laatste was niet echt gebruikelijk in supermarkten en Heijn vertelt smakelijk hoe hij op deze wijze de verkoop van sherry in Nederland introduceerde en van Nederland een grote sherrydrinkende natie maakte.
In het vijfde hoofdstuk (“Wat willen wij?”) vertelt Heijn, dat hij in 1958 president-directeur van de vennootschap werd. Er vond toen een professionaliseringsslag plaats. Zo werd meer aandacht besteed aan het opleiden van de medewerkers - op alle niveaus -, werd de distributie verbeterd, werden nieuwe bouwtechnieken voor de nieuwe winkels geïntroduceerd (“prefab”) en was er meer aandacht voor het aanleggen van parkeerplaatsen rondom de winkels. In 1962 werd Heijn voorzitter en zijn broer Gerrit Jan lid van de nieuwe raad van bestuur. Zijn vader en oom werden commissaris.
In het zesde hoofdstuk (“Het leven is duurder dan het zou kunnen zijn”) gaat Heijn in op de grote welvaartsstijging in de jaren zestig van de vorige eeuw. Dat leidde tot allerlei vernieuwingen, waaronder de introductie van nieuwe producten zoals dubbelvla en diepvriespizza’s. Ook de schapindeling in de winkels werd psychologisch aangepakt: de producten met de hoogste marge werden op ooghoogte gepositioneerd, de lagere daaronder enz. Door zijn strijd tegen de verticale prijsbinding slaagde Heijn erin de prijzen over de gehele linie te laten dalen.
In het zevende hoofdstuk (“Mensen en meningen”) vertelt Heijn over de diversificatiestrategie van Ahold. Zo verkreeg het concern o.a. restaurants (Albert’s Corner) en slijterijen (Alberto).
In het achtste hoofdstuk (“Over onze grenzen”) gaat Heijn in op de overnames in het buitenland (o.a. de Bi-Lo supermarkten en de Giant Food Stores in Amerika). Ook groeide in Nederland het aantal AH-winkels door het toepassen van de franchiseformule.
In het negende hoofdstuk (“Buitenshuis, binnenskamers”) vertelt Heijn over zijn vele nevenfuncties en hoe hij aan de wieg stond van de introductie van de streepjescode en het elektronisch betalen.
In het tiende hoofdstuk (“Geen slot, geen afscheid”) vertelt Heijn over het zowel feestelijke als macabere jubileumjaar 1987. Feestelijk vanwege het honderdjarig bestaan van de vennootschap, dat uitgebreid gevierd werd. Ahold kreeg het predicaat “Koninklijke” en in Almere werd de vijfhonderdste supermarkt geopend. Macaber vanwege de ontvoering en dood van zijn broer Gerrit Jan. De ontvoerder bleek uiteindelijk een zonderlinge eenling te zijn, een zekere Ferdi Elsas (1942 – 2009), die Gerrit Jan al op de dag van de ontvoering ’s-avonds in de bossen van Renkum vermoordde. Heijn is het zichzelf altijd kwalijk blijven nemen, dat hij zijn broer niet heeft weten over te halen zich beter te laten beveiligen.
In het elfde hoofdstuk (“Het laatste woord”) geeft Heijn zich over aan bespiegelingen over de (erf)opvolging binnen familiebedrijven. Hij is daar op zich niet tegen, maar stelt, dat het na de tweede generatie vaak mis blijkt te gaan. Je krijgt dan namelijk te veel verschillen tussen te veel verschillende mensen om nog een eenheid te kunnen vormen. Bovendien kunnen latere generaties ook de weelde niet altijd aan. Daarom heeft Heijn er volstrekt vrede mee, dat zijn eigen zoon dierenarts is geworden: “Beter een goede dierenarts dan een slechte kruidenier”.
Beoordeling van het boek
Dit is een wat merkwaardig boek. Het is eigenlijk de autobiografie van de persoon Albert Heijn - vandaar de gekozen ik-vorm van het boek -, maar dan verteld aan Jef de Jager die er vervolgens een soort biografie van gemaakt heeft. Een echte biografie is het echter ook weer niet, omdat het boek tevens gaat over het bedrijf Albert Heijn. De geschiedenis van het bedrijf en het leven van de persoon zijn zo verweven met elkaar, dat het boek een soort mix van een biografie en een bedrijfsgeschiedenis is geworden. De Jager heeft het boek in opdracht geschreven - ter gelegenheid van de zeventigste verjaardag van Heijn - en zich daarbij gebaseerd op de herinneringen van Albert Heijn zelf en op die van enkele andere met name genoemde personen. Deze personen komen praktisch allemaal uit de directe omgeving van Heijn zelf. Het probleem is dan natuurlijk hoe objectief het totale verhaal is. Een zekere zelfgenoegzaamheid is in het boek namelijk beslist aanwezig.
Albert Heijn is een bekende naam in Nederland. Hij is een synoniem voor de grootste supermarkt van Nederland geworden. Iedereen kent de naam en de reclame die ervoor gemaakt wordt. Wat dat betreft kunnen veel supermarkten daar nog iets van leren, want hoeveel naamsveranderingen hebben we de afgelopen jaren niet bij andere supermarkten gezien? Sommige zijn zelfs helemaal verdwenen (o.a. De Gruyter en Simon de Wit). Albert Heijn is altijd dezelfde gebleven en dat is een even consequente als briljante strategie gebleken.
Jef de Jager, de officiële schrijver van dit boek, is van huis uit cultureel antropoloog. Hij schreef aanvankelijk fictie (verhalen en een roman), maar ging later over op non-fictie. Zo schreef hij boeken over diverse banken en zijn geboortestreek.
Heijn legde in 1989 zijn voorzitterschap van de raad van bestuur van de Koninklijke Ahold NV - waar de supermarktketen van Albert Heijn onderdeel van uitmaakt - neer. Hij verhuisde toen definitief naar Engeland en woonde sindsdien op Pudleston Court, een fraai landgoed in het Engelse graafschap Herefordshire. Heijn bleek daar toch moeilijk te kunnen stilzitten en opende bij zijn huis enkele winkels en een restaurant.
De subtitel van dit boek is goed gekozen. De Jager geeft immers het veelbewogen leven weer van iemand die de nodige tegenslagen heeft moeten incasseren - waaronder zijn kinderverlamming en de afschuwelijke moord op zijn broer Gerrit Jan -, maar desondanks toch altijd positief is gebleven.
Dit boeiende verhaal van een sympathiek mens - het klantbelang stond bij hem namelijk echt voorop - leest uitermate vlot en gemakkelijk. Er staan hier en daar ook enkele behartenswaardige opmerkingen over leiding geven in. Zo stelt Heijn: “Een manager ben je niet, je wordt het”. Ook een aardige vind ik: “Niemand zet zich voor 100% in als hij alleen maar opdrachten mag uitvoeren”. Het zijn opmerkingen waar iedereen zijn of haar voordeel mee kan doen.
REACTIES
1 seconde geleden