Phaedra
1677 – tragedie – Jean Racine
Personages
THESEUS, koning van Athene
PHAEDRA, vrouw van Theseus, dochter van Minos en Pasiphaë
HIPPOLYTUS, zoon van Theseus en Antiope (koningin der Amazonen)
ARICIA, prinses van een Atheens koningshuis
OENONE, voedster en vertrouwelinge van Phaedra
THERAMES, opvoeder van Hippolytus
ISMENE, vertrouwelinge van Aricia
PANOPE, vrouw uit het gevolg van Phaedra
LIJFWACHTEN
Plaats
Troezen, een stad op de Peloponnesus.
EERSTE BEDRIJF
1e scène: Hippolytus en Theramenes
Hippolytus zegt dat hij Troezen gaat verlaten om zijn vader Theseus te zoeken, die 6 maanden geleden verdween.
Theramenes zegt dat zijn vader overal gezocht is geweest, maar nergens gevonden. Hij vraagt zich af of Theseus nog wel leeft en of hij misschien niet weeral verliefd is geworden op een buitenlandse vrouw.
Hippolytus zegt dat dat niet kan; Phaedra heeft zijn hart immers getemd. Hij vermeldt dat hij trouwens niet langer in Troezen wilt blijven.
Theramenes vraagt zich af waarom iemand uit dat paradijs zou wegwillen.
Hippolytus antwoordt dat het geen paradijs meer is sinds Phaedra kwam.
Theramenes zegt dat hij dat begrijpt. Phaedra had Theseus immers bespeeld en ervoor gezorgd dat Hippolytus in ballingschap moest.
Hippolytus zegt dat hij niet van Phaedra vlucht, maar van Aricia.
Theramenes is verbaasd. Aricia’s broers waren grote vijanden voor Theseus en Hippolytus, maar Aricia had hen nooit bijgestaan.
Hippolytus zegt dat hij Aricia niet haat.
Theramenes is wederom verbaasd. Is de onwrikbare, gevoelloze Hippolytus voor het eerst verliefd?
Hippolytus zegt dat hij nooit verliefd zou worden, dat zijn hart onwrikbaar is. En zelfs als hij verliefd zou geworden zijn, zou het niet op Aricia zijn. Zij is immers onbereikbaar want ze werd door Theseus verboden ooit met iemand te trouwen.
Theramenes verzoekt Hippolytus om eerst langs Phaedra te gaan alvorens te vertrekken.
2e scène: Hippolytus, Theramenes, Oenone
Oenone zegt dat Phaedra stervende is en niet wilt zeggen aan welke kwaal zij lijdt.
Hippolytus zegt dat hij meteen zal vertrekken en Phaedra niet zal tergen met zijn aanblik.
3e scène: Phaedra en Oenone
Phaedra waggelt ziek naar buiten om de zon voor een laatste maal te aanschouwen en beklaagt zichzelf.
Oenone zegt dat ze niet sterven mag, omdat dan Phaedra’s kinderen dan eeuwig zullen benadeeld worden door Hippolytus.
Phaedra roept dat die naam (Hippolytus) niet mag worden uitgesproken.
Oenone dringt aan opdat Phaedra zou vertellen wat er is.
Phaedra zegt dat ze genoeg heeft verteld.
Oenone vraagt of Phaedra verliefd is.
Phaedra geeft dat toe.
Oenone beseft dat Hippolytus degene is waar Phaedra van houdt.
Phaedra vertelt dat dat de reden was waarom ze Hippolytus had laten verbannen.
4e scène: Phaedra, Oenone, Panope
Panope komt zeggen dat ze het nieuws heeft gehoord dat Theseus dood is.
Ze meldt ook dat er een nieuwe koning nodig is. Sommigen stemmen voor Phaedra’s zoon, anderen voor Hippolytus en een kleine groep zelfs voor Aricia.
5e scène: Phaedra en Oenone
Oenone zegt dat Phaedra nu zeker niet mag sterven: als zij nu sterft, wordt haar zoon slaaf.
Bovendien is haar liefde voor Hippolytus niet langer verboden.
TWEEDE BEDRIJF
1e scène: Aricia en Ismene
Ismene komt vertellen dat Hippolytus onderweg is om Aricia te spreken.
Ze vertelt ook dat Aricia, dankzij Theseus’ dood, waarschijnlijk nu terug een vrij vrouw is en dat Hippolytus haar genade zal schenken.
Aricia gelooft dit niet, want Hippolytus staat er om bekend gevoelloos te zijn.
Ismene zegt dat ze heeft gemerkt dat Hippolytus verliefd is op Aricia.
Aricia gelooft het nog steeds niet maar hoop dat er enige waarheid in zit.
2e scène: Hippolytus, Aricia, Ismene
Hippolytus zegt dat Aricia vrij is en genoemd wordt als opvolgster van Theseus. Hij zegt dat hij gediend wordt in Troezen, dat Kreta het bezit kan worden van Phaedra’s zoon en dat Attica toebehoort aan Aricia.
Hij laat eveneens iets uitschijnen van zijn gevoelens voor Aricia. Hij hult zich daarna niet langer in stilzwijgen en biecht alles op.
3e scène: Hippolytus, Aricia, Theramenes, Ismene
Theramenes komt binnen zen zegt dat Hippolytus gezocht wordt door Phaedra.
4e scène: Hippolytus en Theramenes
Hippolytus vraagt Theramenes om alle voorbereidingen te treffen voor hun vertrek, wanneer Phaedra aan komt gelopen.
5e scène: Phaedra, Hippolytus, Oenone
Phaedra vraagt Hippolytus om genadig te zijn voor haar zoon wanneer zij sterft.
Hippolytus zegt dat hij nooit wrok zou koesteren tegen zijn halfbroer.
Phaedra beweert Theseus nog altijd voor zich te zien staan, in Hippolytus.
Hippolytus vindt dat begrijpelijk.
Maar daarna geeft Phaedra verdere uitleg en vertelt ze dat ze van Hippolytus houdt.
Hippolytus doet alsof hij het niet begrijpt.
Phaedra neemt zijn zwaard en wil zichzelf doden maar Hippolytus belet het haar en vertrekt.
Phaedra beklaagt zichzelf wederom.
Oenone hoort iemand naderen en vlucht samen met Phaedra opdat niemand hen daar zou zien.
6e scène : Hippolytus en Theramenes
Theramenes vraagt wat er scheelt maar Hippolytus antwoordt dat het geheim moet blijven en dat hij wilt vertrekken.
Theramenes vertelt dat het volk Phaedra’s zoon als koning gekozen heeft.
Hippolytus begrijpt niet dat de goden Phaedra niet straffen voor haar ondeugd.
Theramenes vertelt over het gerucht dat Theseus nog zou leven en Hippolytus besluit dit grondig te gaan onderzoeken.
DERDE BEDRIJF
1e scène: Phaedra, Oenone
Phaedra beklaagt zichzelf opnieuw omdat ze alles heeft opgebiecht aan Hippolytus, en omdat deze duidelijk geen interesse had.
Ze beschuldigt Oenone ervan haar wijsgemaakt te hebben dat haar gevoelens niet verboden waren.
Oenone wijst erop dat Hippolytus door een barbaarse is voortgebracht en daardoor gevoelloos is, en doet Phaedra beseffen dat ze ook niet van een rivale moet vrezen.
Phaedra stuurt Oenone naar Hippolytus toe om hem te zeggen dat Phaedra dood is en om hem te vragen voor Phaedra’s zoon te zorgen.
2e scène: Phaedra
Phaedra aanroept Venus en beklaagt zich.
3e scène: Phaedra, Oenone
Oenone keert zeer snel terug met de boodschap dat Theseus leeft.
Phaedra neemt het Oenone weer kwalijk dat zij haar overtuigde haar liefde aan Hippolytus op te biechten en zegt dat ze nu zal sterven, van haar eer beroofd.
Oenone zegt dat Hippolytus blij zou zijn wanneer Phaedra zou sterven en vraagt haar of ze nog van hem houdt.
Phaedra antwoordt dat ze hem nu als monster ziet.
Bijgevolg komt Oenone met het idee op de proppen om Theseus te vertellen dat Hippolytus degene was die Phaedra probeerde te verleiden. Ze gelooft dat Theseus razend zou zijn, maar omdat het zijn zoon betreft, slechts een verbanning als straf zou opleggen.
4e scène: Theseus, Phaedra, Hippolytus, Theramenes, Oenone
Theseus komt op en wilt Phaedra omhelzen maar Phaedra zegt dat zij zijn liefde niet meer verdient en ze gaat weg.
5e scène: Theseus, Hippolytus, Theramenes
Theseus vraagt een verklaring aan Hippolytus maar hij zegt dat Phaedra het moet uitleggen.
Hippolytus zegt dat hij Troezen zal verlaten.
Theseus begrijpt niet waarom men niet blij is met zijn terugkomst.
6e scène: Hippolytus, Theramenes
Hippolytus beklaagt Phaedra die zichzelf in het verderf leek te storten door alles te willen opbiechten.
Hij bedenkt iets om zijn vader mild te stemmen.
VIERDE BEDRIJF
1e scène: Theseus, Oenone
Oenone vertelt Theseus dat Hippolytus zijn liefde aan Phaedra heeft verklaard en toont het zwaard als bewijs.
Ze vertelt dat Phaedra Hippolytus indertijd had verbannen omdat hij reeds toen zijn liefde aan haar al had verklaard.
2e scène: Theseus, Hippolytus
Hippolytus komt naar Theseus en vraagt waarom hij er zo bedrukt uit ziet. Theseus beschuldigt hem van alles en is razend.
Hippolytus beweert dat het leugens zijn want dat hij om zijn deugdzaamheid en onvermurwbaarheid befaamd is, maar Theseus zegt dat dat net zijn schuld bewijst.
Hippolytus bekent dus dat hij inderdaad verliefd is, maar dat hij verliefd is op Aricia.
Theseus gelooft dat natuurlijk niet en ziet dat als een extra bewijs.
Hippolytus wijst Theseus erop dat Phaedra afstamt van een geslacht waar dit soort gruwelen wel vaker voorkwamen.
Dit maakt Theseus helemaal razend en hij beveelt Hippolytus weg te gaan.
3e scène: Theseus
Theseus beklaagt zichzelf en vraagt zich af hoe zo’n schuldig kind door hem voortgebracht kon worden.
Hij roept Neptunus aan en vraagt hem Phaedra te wreken.
4e scène: Phaedra, Theseus
Phaedra komt Theseus vragen het leven van Hippolytus te sparen maar Theseus zegt dat het te laat is en hij reeds Neptunus heeft aangeroepen.
Theseus zegt dat Phaedra Hippolytus niet moet verdedigen, want dat Hippolytus een leugenaar is die zelfs durft beweren dat hij Aricia liefheeft.
5e scène: Phaedra
Phaedra beklaagt zichzelf omdat het nu duidelijk is dat Hippolytus WEL kan liefhebben, maar dat hij weerzin koestert voor haar.
Ze is boos op Hippolytus en besluit hem de schuld op zich te laten nemen.
6e scène: Phaedra, Oenone
Phaedra vertelt Oenone dat Aricia haar rivale was.
Ze beschuldigt Oenone ervan dat zij ervan wist, maar het verzweeg zodat Phaedra zich in het verderf stortte.
Oenone zegt dat het geen zonde is lief te hebben en dat iedereen al heeft bemind.
Phaedra is boos op Oenone en neemt haar kwalijk dat zij haar van haar dood had afgehouden. Ze stuurt Oenone weg en noemt haar een verfoeilijk monster.
Oenone is diep gekwetst en gaat weg, zich schamend.
VIJFDE BEDRIJF
1e scène: Hippolytus, Aricia, Ismene
Aricia begrijpt niet dat hij Phaedra niet verraad.
Hippolytus legt uit dat hij het zijn vader wou besparen.
Hij vraagt Aricia om met hem mee te gaan in balling schap.
Om haar vertrek te camoufleren, vertrekt Hippolytus reeds en zal Aricia later volgen
2e scène: Theseus, Aricia, Ismene
Theseus komt naar Aricia, op zoek naar de waarheid, maar zij heeft aan Hippolytus beloofd te zwijgen.
3e scène: Theseus, Aricia
Theseus vraagt aan Aricia hoe zij met het idee kan leven dat Hippolytus nog van andere vrouwen houdt.
Aricia vraagt op haar beurt aan Theseus hoe hij met het idee kan leven dat hij zijn goede, trouwe zoon van zoiets weerzinwekkends heeft beschuldigd.
Theseus beschuldigt Aricia ervan het voor Hippolytus op te nemen uit liefde.
Aricia zegt dat ze verder niets mag en kan zeggen.
4e scène: Theseus
Theseus begint enigszins te twijfelen en vraagt of Oenone tot bij hem kan komen.
5e scène: Theseus, Panope
Panope vertelt Theseus dat Oenone reeds zelfmoord heeft gepleegd nadat ze was verbannen door Phaedra en dat Phaedra zelf niet meer leven wilt.
Theseus begint hierdoor nog meer te twijfelen en wil dat zijn zoon Hippolytus terugkomt om het hele verhaal te horen.
Hij bidt opnieuw tot Neptunus en vraagt deze hem toch niet te wreken.
6e scène: Theseus, Theramenes
Theramenes komt vertellen dat het te laat is en dat Hippolytus al gestorven is. Terwijl hij weg aan het rijden was op zijn strijdkar, kwam er een groot monster uit het water die de paarden doet schrikken.
De paarden bleven verder lopen en sleurden Hippolytus over de grond mee tot deze uiteindelijk stierf.
Daarna kwam Aricia aan gelopen die het lijk eerst niet herkende als haar geliefde.
7e scène: Theseus, Phaedra, Theramenes, Panope, lijfwachten
Theseus besluit dit te zien als teken voor Hippolytus schuld en wil niet langer op zoek gaan naar de waarheid.
Phaedra vindt echter dat de leugens doorbroken moeten worden en ze vertelt de waarheid en sterft daarna.
Theseus is geshockeerd door alle ellende en besluit voor Aricia, de geliefde van zijn zoon die hij voordien zo haatte, te zorgen als was ze zijn eigen dochter.
1677 – tragedie – Jean Racine
Personages
THESEUS, koning van Athene
PHAEDRA, vrouw van Theseus, dochter van Minos en Pasiphaë
HIPPOLYTUS, zoon van Theseus en Antiope (koningin der Amazonen)
ARICIA, prinses van een Atheens koningshuis
OENONE, voedster en vertrouwelinge van Phaedra
THERAMES, opvoeder van Hippolytus
ISMENE, vertrouwelinge van Aricia
PANOPE, vrouw uit het gevolg van Phaedra
LIJFWACHTEN
Plaats
Troezen, een stad op de Peloponnesus.
1e scène: Hippolytus en Theramenes
Hippolytus zegt dat hij Troezen gaat verlaten om zijn vader Theseus te zoeken, die 6 maanden geleden verdween.
Theramenes zegt dat zijn vader overal gezocht is geweest, maar nergens gevonden. Hij vraagt zich af of Theseus nog wel leeft en of hij misschien niet weeral verliefd is geworden op een buitenlandse vrouw.
Hippolytus zegt dat dat niet kan; Phaedra heeft zijn hart immers getemd. Hij vermeldt dat hij trouwens niet langer in Troezen wilt blijven.
Theramenes vraagt zich af waarom iemand uit dat paradijs zou wegwillen.
Hippolytus antwoordt dat het geen paradijs meer is sinds Phaedra kwam.
Theramenes zegt dat hij dat begrijpt. Phaedra had Theseus immers bespeeld en ervoor gezorgd dat Hippolytus in ballingschap moest.
Hippolytus zegt dat hij niet van Phaedra vlucht, maar van Aricia.
Theramenes is verbaasd. Aricia’s broers waren grote vijanden voor Theseus en Hippolytus, maar Aricia had hen nooit bijgestaan.
Hippolytus zegt dat hij Aricia niet haat.
Theramenes is wederom verbaasd. Is de onwrikbare, gevoelloze Hippolytus voor het eerst verliefd?
Hippolytus zegt dat hij nooit verliefd zou worden, dat zijn hart onwrikbaar is. En zelfs als hij verliefd zou geworden zijn, zou het niet op Aricia zijn. Zij is immers onbereikbaar want ze werd door Theseus verboden ooit met iemand te trouwen.
2e scène: Hippolytus, Theramenes, Oenone
Oenone zegt dat Phaedra stervende is en niet wilt zeggen aan welke kwaal zij lijdt.
Hippolytus zegt dat hij meteen zal vertrekken en Phaedra niet zal tergen met zijn aanblik.
3e scène: Phaedra en Oenone
Phaedra waggelt ziek naar buiten om de zon voor een laatste maal te aanschouwen en beklaagt zichzelf.
Oenone zegt dat ze niet sterven mag, omdat dan Phaedra’s kinderen dan eeuwig zullen benadeeld worden door Hippolytus.
Phaedra roept dat die naam (Hippolytus) niet mag worden uitgesproken.
Oenone dringt aan opdat Phaedra zou vertellen wat er is.
Phaedra zegt dat ze genoeg heeft verteld.
Oenone vraagt of Phaedra verliefd is.
Phaedra geeft dat toe.
Oenone beseft dat Hippolytus degene is waar Phaedra van houdt.
Phaedra vertelt dat dat de reden was waarom ze Hippolytus had laten verbannen.
4e scène: Phaedra, Oenone, Panope
Panope komt zeggen dat ze het nieuws heeft gehoord dat Theseus dood is.
Ze meldt ook dat er een nieuwe koning nodig is. Sommigen stemmen voor Phaedra’s zoon, anderen voor Hippolytus en een kleine groep zelfs voor Aricia.
Oenone zegt dat Phaedra nu zeker niet mag sterven: als zij nu sterft, wordt haar zoon slaaf.
Bovendien is haar liefde voor Hippolytus niet langer verboden.
TWEEDE BEDRIJF
1e scène: Aricia en Ismene
Ismene komt vertellen dat Hippolytus onderweg is om Aricia te spreken.
Ze vertelt ook dat Aricia, dankzij Theseus’ dood, waarschijnlijk nu terug een vrij vrouw is en dat Hippolytus haar genade zal schenken.
Aricia gelooft dit niet, want Hippolytus staat er om bekend gevoelloos te zijn.
Ismene zegt dat ze heeft gemerkt dat Hippolytus verliefd is op Aricia.
Aricia gelooft het nog steeds niet maar hoop dat er enige waarheid in zit.
2e scène: Hippolytus, Aricia, Ismene
Hippolytus zegt dat Aricia vrij is en genoemd wordt als opvolgster van Theseus. Hij zegt dat hij gediend wordt in Troezen, dat Kreta het bezit kan worden van Phaedra’s zoon en dat Attica toebehoort aan Aricia.
Hij laat eveneens iets uitschijnen van zijn gevoelens voor Aricia. Hij hult zich daarna niet langer in stilzwijgen en biecht alles op.
Theramenes komt binnen zen zegt dat Hippolytus gezocht wordt door Phaedra.
4e scène: Hippolytus en Theramenes
Hippolytus vraagt Theramenes om alle voorbereidingen te treffen voor hun vertrek, wanneer Phaedra aan komt gelopen.
5e scène: Phaedra, Hippolytus, Oenone
Phaedra vraagt Hippolytus om genadig te zijn voor haar zoon wanneer zij sterft.
Hippolytus zegt dat hij nooit wrok zou koesteren tegen zijn halfbroer.
Phaedra beweert Theseus nog altijd voor zich te zien staan, in Hippolytus.
Hippolytus vindt dat begrijpelijk.
Maar daarna geeft Phaedra verdere uitleg en vertelt ze dat ze van Hippolytus houdt.
Hippolytus doet alsof hij het niet begrijpt.
Phaedra neemt zijn zwaard en wil zichzelf doden maar Hippolytus belet het haar en vertrekt.
Phaedra beklaagt zichzelf wederom.
Oenone hoort iemand naderen en vlucht samen met Phaedra opdat niemand hen daar zou zien.
6e scène : Hippolytus en Theramenes
Theramenes vraagt wat er scheelt maar Hippolytus antwoordt dat het geheim moet blijven en dat hij wilt vertrekken.
Hippolytus begrijpt niet dat de goden Phaedra niet straffen voor haar ondeugd.
Theramenes vertelt over het gerucht dat Theseus nog zou leven en Hippolytus besluit dit grondig te gaan onderzoeken.
DERDE BEDRIJF
1e scène: Phaedra, Oenone
Phaedra beklaagt zichzelf opnieuw omdat ze alles heeft opgebiecht aan Hippolytus, en omdat deze duidelijk geen interesse had.
Ze beschuldigt Oenone ervan haar wijsgemaakt te hebben dat haar gevoelens niet verboden waren.
Oenone wijst erop dat Hippolytus door een barbaarse is voortgebracht en daardoor gevoelloos is, en doet Phaedra beseffen dat ze ook niet van een rivale moet vrezen.
Phaedra stuurt Oenone naar Hippolytus toe om hem te zeggen dat Phaedra dood is en om hem te vragen voor Phaedra’s zoon te zorgen.
2e scène: Phaedra
Phaedra aanroept Venus en beklaagt zich.
3e scène: Phaedra, Oenone
Oenone keert zeer snel terug met de boodschap dat Theseus leeft.
Phaedra neemt het Oenone weer kwalijk dat zij haar overtuigde haar liefde aan Hippolytus op te biechten en zegt dat ze nu zal sterven, van haar eer beroofd.
Phaedra antwoordt dat ze hem nu als monster ziet.
Bijgevolg komt Oenone met het idee op de proppen om Theseus te vertellen dat Hippolytus degene was die Phaedra probeerde te verleiden. Ze gelooft dat Theseus razend zou zijn, maar omdat het zijn zoon betreft, slechts een verbanning als straf zou opleggen.
4e scène: Theseus, Phaedra, Hippolytus, Theramenes, Oenone
Theseus komt op en wilt Phaedra omhelzen maar Phaedra zegt dat zij zijn liefde niet meer verdient en ze gaat weg.
5e scène: Theseus, Hippolytus, Theramenes
Theseus vraagt een verklaring aan Hippolytus maar hij zegt dat Phaedra het moet uitleggen.
Hippolytus zegt dat hij Troezen zal verlaten.
Theseus begrijpt niet waarom men niet blij is met zijn terugkomst.
6e scène: Hippolytus, Theramenes
Hippolytus beklaagt Phaedra die zichzelf in het verderf leek te storten door alles te willen opbiechten.
Hij bedenkt iets om zijn vader mild te stemmen.
VIERDE BEDRIJF
1e scène: Theseus, Oenone
Oenone vertelt Theseus dat Hippolytus zijn liefde aan Phaedra heeft verklaard en toont het zwaard als bewijs.
Ze vertelt dat Phaedra Hippolytus indertijd had verbannen omdat hij reeds toen zijn liefde aan haar al had verklaard.
Hippolytus komt naar Theseus en vraagt waarom hij er zo bedrukt uit ziet. Theseus beschuldigt hem van alles en is razend.
Hippolytus beweert dat het leugens zijn want dat hij om zijn deugdzaamheid en onvermurwbaarheid befaamd is, maar Theseus zegt dat dat net zijn schuld bewijst.
Hippolytus bekent dus dat hij inderdaad verliefd is, maar dat hij verliefd is op Aricia.
Theseus gelooft dat natuurlijk niet en ziet dat als een extra bewijs.
Hippolytus wijst Theseus erop dat Phaedra afstamt van een geslacht waar dit soort gruwelen wel vaker voorkwamen.
Dit maakt Theseus helemaal razend en hij beveelt Hippolytus weg te gaan.
3e scène: Theseus
Theseus beklaagt zichzelf en vraagt zich af hoe zo’n schuldig kind door hem voortgebracht kon worden.
Hij roept Neptunus aan en vraagt hem Phaedra te wreken.
4e scène: Phaedra, Theseus
Phaedra komt Theseus vragen het leven van Hippolytus te sparen maar Theseus zegt dat het te laat is en hij reeds Neptunus heeft aangeroepen.
Theseus zegt dat Phaedra Hippolytus niet moet verdedigen, want dat Hippolytus een leugenaar is die zelfs durft beweren dat hij Aricia liefheeft.
5e scène: Phaedra
Phaedra beklaagt zichzelf omdat het nu duidelijk is dat Hippolytus WEL kan liefhebben, maar dat hij weerzin koestert voor haar.
6e scène: Phaedra, Oenone
Phaedra vertelt Oenone dat Aricia haar rivale was.
Ze beschuldigt Oenone ervan dat zij ervan wist, maar het verzweeg zodat Phaedra zich in het verderf stortte.
Oenone zegt dat het geen zonde is lief te hebben en dat iedereen al heeft bemind.
Phaedra is boos op Oenone en neemt haar kwalijk dat zij haar van haar dood had afgehouden. Ze stuurt Oenone weg en noemt haar een verfoeilijk monster.
Oenone is diep gekwetst en gaat weg, zich schamend.
VIJFDE BEDRIJF
1e scène: Hippolytus, Aricia, Ismene
Aricia begrijpt niet dat hij Phaedra niet verraad.
Hippolytus legt uit dat hij het zijn vader wou besparen.
Hij vraagt Aricia om met hem mee te gaan in balling schap.
Om haar vertrek te camoufleren, vertrekt Hippolytus reeds en zal Aricia later volgen
2e scène: Theseus, Aricia, Ismene
Theseus komt naar Aricia, op zoek naar de waarheid, maar zij heeft aan Hippolytus beloofd te zwijgen.
3e scène: Theseus, Aricia
Theseus vraagt aan Aricia hoe zij met het idee kan leven dat Hippolytus nog van andere vrouwen houdt.
Theseus beschuldigt Aricia ervan het voor Hippolytus op te nemen uit liefde.
Aricia zegt dat ze verder niets mag en kan zeggen.
4e scène: Theseus
Theseus begint enigszins te twijfelen en vraagt of Oenone tot bij hem kan komen.
5e scène: Theseus, Panope
Panope vertelt Theseus dat Oenone reeds zelfmoord heeft gepleegd nadat ze was verbannen door Phaedra en dat Phaedra zelf niet meer leven wilt.
Theseus begint hierdoor nog meer te twijfelen en wil dat zijn zoon Hippolytus terugkomt om het hele verhaal te horen.
Hij bidt opnieuw tot Neptunus en vraagt deze hem toch niet te wreken.
6e scène: Theseus, Theramenes
Theramenes komt vertellen dat het te laat is en dat Hippolytus al gestorven is. Terwijl hij weg aan het rijden was op zijn strijdkar, kwam er een groot monster uit het water die de paarden doet schrikken.
De paarden bleven verder lopen en sleurden Hippolytus over de grond mee tot deze uiteindelijk stierf.
7e scène: Theseus, Phaedra, Theramenes, Panope, lijfwachten
Theseus besluit dit te zien als teken voor Hippolytus schuld en wil niet langer op zoek gaan naar de waarheid.
Phaedra vindt echter dat de leugens doorbroken moeten worden en ze vertelt de waarheid en sterft daarna.
Theseus is geshockeerd door alle ellende en besluit voor Aricia, de geliefde van zijn zoon die hij voordien zo haatte, te zorgen als was ze zijn eigen dochter.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden