Contes du jour et de la nuit door Guy de Maupassant

Beoordeling 8.1
Foto van een scholier
Boekcover Contes du jour et de la nuit
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 5e klas vwo | 2583 woorden
  • 23 mei 2003
  • 56 keer beoordeeld
Cijfer 8.1
56 keer beoordeeld

Boek
Auteur
Guy de Maupassant
Taal
Nederlands
Vak
Eerste uitgave
1885
Pagina's
186
Oorspronkelijke taal
Frans

Boekcover Contes du jour et de la nuit
Shadow
Contes du jour et de la nuit door Guy de Maupassant
Shadow

Verhaal 1: Le bonheur

Op een dag, als de zon lekker schijnt, zitten enkele mensen in de tuin. Terwijl ze met z’n allen thee aan het drinken zijn, praten ze over wat hen is overkomen op het gebied van de liefde. Ook praten ze over situaties die ze niet zelf hebben meegemaakt, maar waar ze van hebben horen zeggen. Één van die verhalen wordt verteld door een man, die normaal gesproken bijna niks zegt. Hij heeft een verhaal over een stelletje dat meerdere jaren achter elkaar echt van elkaar blijft houden. Het verhaal gaat als volgt: Suzanne Sirmont, een Franse jongedame, is de dochter van één van de officiers van het leger. Onder meneer Sirmont staat een onderofficier, een charmante jongeman. Via haar vader leerde Suzanne deze man kennen en vanaf dat moment waren ze stapelverliefd op elkaar. Ze wilden zelfs zó graag bij elkaar zijn – wat natuurlijk lastig was wanneer de jongeman in het leger zat – dat ze er met z’n tweeën vandoor zijn gegaan. Om zich helemaal veilig te voelen, gingen ze naar het eiland Corsica. Sindsdien leven ze daar in armoede. Maar omdat hun liefde zó oprecht is, zitten ze daar niet mee. Zolang ze elkaar maar hebben, zijn ze gelukkig.

Verhaal 2: Un lâche

Er was eens een man, die allebei zijn ouders verloren had. Hij heette Gontran-Joseph de Signoles. Hij was erg goed in vechtkunsten, voornamelijk in het vechten met een degen en in het bijzonder kon hij goed met een pistool omgaan. Op een avond ging hij naar het theater toe om een voorstelling te bezoeken. Hij was vergezeld van twee vrouwen. Na de voorstelling ging hij naar ‘Chez Tortoni’ om nog iets te drinken te nemen. Bij hem aan tafel zaten enkele vrouwen en hun echtgenoten. Één van die vrouwen, merkte Signoles op, werd opvallend veel in de gaten gehouden door een man aan een andere tafel. De vrouw zelf ergerde zich er aan, terwijl haar man zich er niet aan stoorde en er geen aandacht aan schonk. Signoles vond het zo langzamerhand wel welletjes en stapte op de man af die aan de andere tafel zat. Daar liet hij merken dat hij het niet normaal vond dat de man de vrouw zo bespiedde en vroeg hem er mee op te houden. Maar de man moest daar niets van hebben en vertelde Signoles dat hij weg moest gaan en hem met rust moest laten. Dit deed Signoles echter niet; hij sloeg de man in het gezicht. Hierna ging Signoles naar zijn kamer toe en hij vond dat hij niet op zich wilde laten zitten. Daarom besloot hij om een duel aan te gaan met de man. ‘s Nachts kon hij maar niet slapen en was hij erg zenuwachtig. De dag erna voelde hij zich nog steeds niet helemaal top. Daarom had hij een kolonel en de markies de la Tour-Noire gevraagd om hem bij te staan tijdens het duel. Hij had hen zelfs toegestaan om in te grijpen met het pistool, wanneer dat nodig zou zijn. Uiteindelijk was hun hulp echter niet meer nodig; Signoles had al zelfmoord gepleegd, omdat hij niet als lafaard door het leven wilde gaan.

Verhaal 3: Coco

Dit is een erg zielig verhaal over een oud paard. Het paard heette Coco en hij was een schimmel. Zijn baas, genaamd Lucas, bezat de allergrootste boerderij van het land. Elke dag liep Lucas drie keer over de boerderij en hield hij zijn rondes. Zo zorgde Lucas er voor dat alles op rolletjes liep en dat niets onopgeruimd bleef.
De bazin van Coco hield erg veel van het paard. Ondanks dat Coco al zo oud was, wilde ze niet dat hij werd afgemaakt, maar dat hij zijn oude dagen zou doorbrengen in de wei. Ze had het paard namelijk al heel erg lang en had dus al erg veel herinneringen met hem gedeeld.
Op de boerderij van Lucas werkten veel dienstlui. Ook Isidore Duval, die vijftien jaar was, werkte er. Zijn bijnaam was Zidore. Aan hem was de taak opgedragen om Coco te verzorgen, terwijl hij dat helemaal geen leuk klusje vond. Hij vond Coco een veel te sloom paard, waarop hij dan ook regelmatig schold. Maar dat was weer een reden voor de andere jongetjes van de boerderij om Zidore te pesten. Daarom besloot hij om het paard niet meer uit te schelden, maar in plaats daarvan begon hij Coco met een stok te slaan, met stenen naar hem te gooien en hem minder eten te geven dan hij gewend was. Op een dag lag Coco uiteindelijk uitgehongerd in het land. Zidore wilde hier natuurlijk niet de schuld van krijgen en legde het paard in een andere wei vol met gras. Zo leek het in ieder geval niet alsof het Zidore’s fout was. Niemand had door wat er was gebeurd en Coco werd door Zidore en een paar andere jongens begraven.

Verhaal 4: Souvenir

De ik-figuur in dit verhaal was vijfentwintig jaar oud toen hij op een goede dag besloot dat hij een boswandeling wilde gaan maken. Het was een perfecte zondag; het zonnetje scheen (niet al te warm) en een lentebriesje waaide door de bossen. Hij was op weg naar het plaatsje Saint-Cloud. Onderweg werd hij erg moe en zocht hij een plaatsje op om te rusten. Hij vond een plaatsje in de bossen en doezelde er weg. Eenmaal weer bij krachten gekomen werd hij wakker. Vervolgens nam hij zich voor om naar Versailles te gaan en daar te gaan dineren, want Saint-Cloud was toch wel erg ver weg. Onderweg kwam hij een man en een vrouw tegen. De vrouw was erg knap en charmant. De man en de vrouw kwamen naar de ik-figuur toe om te vragen waar ze precies waren. Hij vertelde hen dat de richting, waarin ze nu liepen, naar Saint-Cloud leidde, maar dat dat wel heel erg ver weg was. Hij stelde hen voor om met hem mee te gaan naar Versailles en daar te dineren.
De echtgenoot was de hele tijd zijn hond kwijt. Terwijl hij die aan het zoeken was, bleef hij maar een irritant geluidje maken, waar de vrouw zich enorm aan ergerde. Daar kwam ook nog eens bij dat hij zijn portemonnee kwijt raakte. Toen werd ze helemaal chagrijnig en liet ze hem alleen verder zoeken. Zij zelf liep al vast met de ik-figuur mee richting Versailles. Toen ze langs een hotel kwamen, wilde de vrouw ineens niet meer verder, terwijl de ik-figuur nog voorstelde met de auto naar Versailles te gaan. Uiteindelijk gaan ze naar het hotel, waar het volgende gebeurt: de ik-figuur en de vrouw gaan met elkaar naar bed.

Verhaal 5: La confession

Marguerite en Suzannes de Thérelles zijn zusjes van elkaar. Suzanne was zes jaar ouder dan Marguerite, die als bijnaam Margot had. Toen Margot twaalf jaar was en Suzanne dus achttien, had Suzanne een vriend. Dat was Henry de Sampierre. Het stel was hartstikke verliefd op elkaar en daarom besloten ze zich te verloven. Er was echter één probleempje: telkens wanneer Suzanne er niet was, zat Margot met Henry te kletsen en zij was het alsmaar leuker en leuker gaan vinden. De tijd ging voorbij en Suzanne en Henry leefden natuurlijk naar de bruiloft toe. Maar een paar dagen voordat het huwelijk plaats zou vinden overleed Henry. Suzanne was zó verdrietig dat ze plechtig beloofde om nooit meer te trouwen, met niemand anders. Margot vond dit zo zielig voor haar zus, dat ze hetzelfde deed.
Margot had haar hele leven met deze last geleefd en vanwege haar grote verdriet werd ze al vlug oud. Toen het moment daar was, en Margot op haar sterfbed lag, liet ze de pastoor ophalen door Suzanne. In het bijzijn van Suzanne en de pastoor legde Margot de biecht af. Het was er moeilijk voor haar, maar toch wilde ze het na al die jaren kwijt. Ze vertelde dat ze al die tijd Henry ook leuk heeft gevonden. Maar dat was niet het enige: een keertje had ze Suzanne en Henry zien zoenen, terwijl ze hun aan het bespieden was. Dit maakte haar zó boos en zó jaloers, dat ze moordneigingen kreeg. Ze had een plannetje: de vleesballetjes met glasscherven, die de tuinman gebruikte tegen loslopende honden in de tuin, zou ze gebruiken voor Henry. Alleen maakte Margot er geen vleesballetjes van, maar een koek waar Henry gek op was. Ze at de koek zelf ook, maar de enige die eraan overleed was Henry. Margot bleef er haar hele leven ziek van.
Na deze biecht vertelde ze Suzanne dat ze zo’n verschrikkelijke spijt had van haar daden. Ze kon het zichzelf al niet vergeven, laat staan dat Suzanne haar zou kunnen vergeven. Een tijd lang heerste er een doodse stilte in de kamer, totdat de pastoor Suzanne waarschuwde dat het elk moment gebeurd kon zijn. Toen boog Suzanne zich naar haar jongere zusje toe en fluisterde zacht: ‘Ik vergeef het je, ik vergeef het je, kleintje!’

Verhaal 6: Le petit

Meneer Lemonnier was een gewone arbeider, die een weverij had. Daar verdiende hij veel geld mee. Het meisje dat vroeger zijn buurmeisje was en dat uit een arm gezin kwam, was inmiddels zijn vrouw geworden. De twee waren heel erg gelukkig samen en hielden zielsveel van elkaar. Een kennis van vroeger van de vrouw, meneer Duretour, werkzaam bij het politiebureau, kwam in één week wel drie keer langs om mee te eten met de familie Lemonnier. Wat nogal opviel, was dat hij altijd overdreven aardig was voor de vrouw van meneer Lemonnier.
Toen meneer Lemonnier en zijn vrouw vijf jaar samenwaren, werd de vrouw zwanger. Daar waren ze allebei erg blij om, omdat ze altijd al samen een kindje hadden gewild. Toen het kindje uiteindelijk geboren werd, overleed de vrouw. Het kindje was een jongetje en hij heette Jean.
Lemonnier was erg verdrietig vanwege het feit dat zijn vrouw was overleden, maar zijn zoontje Jean gaf hem genoeg moed om door te gaan in het leven.
Jean groeide dus op met alleen een vader. Toen Jean negen jaar oud was, kon hij echter nog niet alles wat een normaal kind van negen jaar hoort te kunnen. Zo kon hij bijvoorbeeld nog steeds niet goed lezen. Bovendien was Jean een verwend jongetje dat altijd zijn zin kreeg. Het enige wat hij at was snoep en koek. Toen Jean op een keer ziek werd, adviseerde de dokter hem om voedsel te eten dat veel ijzer bevatte. De dokter raadde aan rood vlees te eten. Maar eigenwijs als hij was, wilde Jean dit niet en accepteerde hij alleen snoep en koek. Zijn vader gaf Jean gewoon zijn zin hierin. De huisvrouw had wel door dat het zo niet langer kon en voerde Jean uit nood maar soep. Maar dat spuugde Jean weer uit. Hij begon ook nog agressief te worden en gooide haar een glas naar het hoofd. De huisvrouw heeft het nog één keer geprobeerd, tevergeefs. Jean werd van deze poging tot hulp alleen maar knalrood, wat meneer Lemonnier verschrikkelijk boos maakte. Daarom stuurde hij de huisvrouw het huis uit. Maar die liet het hier echter niet bij zitten. Terwijl ze ruzie hadden, flapte de huisvrouw er zomaar uit dat Jean misschien wel helemaal niet het zoontje van meneer Lemonnier was, maar van Duretour, waar Jean overigens veel meer op leek. Na dit gezegd te hebben liep ze weg.
Normaal gesproken wilde meneer Lemonnier rond acht uur ’s avonds een kop koffie hebben. Maar toen hij om tien uur ‘s avonds nog niet verschenen was, begon de huisvrouw zich zorgen te maken. Ze nam een kijkje in zijn werkkamer, waar ze enorm schrok: meneer Lemonnier had zichzelf midden in de kamer opgehangen. Op het bureau had hij een briefje laten liggen voor Duretour. Er stond op geschreven: ‘Ga je gang nu maar, ik schenk je het kleintje.’

Verhaal 7: La main

Meneer Bermutier was een man die graag verhalen vertelde. In het dagelijks leven was hij rechter van criminele zaken. Meneer Bermutier heeft een nogal vreemde gebeurtenis meegemaakt. Het ging als volgt:
Meneer Bermutier had op een dag een Engelsman ontmoet, John Rowell. Die was alleenstaand en praatte nooit echt veel over wie hij was. Wat meneer Bermutier wel van hem wist, was dat hij goed overweg kon met pistolen en geweren.
Na een aantal keren met elkaar wat gepraat te hebben, vroeg John aan meneer Bermutier of die niet eens een keertje een biertje wilde komen drinken bij hem thuis. Dat deed hij maar al te graag. Het was een erg gezellige tijd. John vertelde over de avonturen die hij had beleefd met dieren. Hij vertelde onder andere over de grote dieren die hij had gezien, zoals olifanten – die naar zijn mening helemaal niet gevaarlijk waren. Wat hij echt gevaarlijk vond, was de mens. Daarom heeft hij ook wel eens mensen achtervolgd, zei hij. Achtereenvolgens liet John zijn verzameling geweren zien. Dit alles gaf meneer Bermutier een beetje de indruk dat John bang was voor een inval door mensen of iets dergelijks.
Een jaar later hoorde meneer Bermutier dat John Rowell vermoord was door wurging. Het verhaal deed de ronde dat de wurging zou zijn uitgevoerd door een skelet! Meneer Bermutier vond in John’s mond één van de vingers van John’s hand… Verder hoorde meneer Bermutier dat John de laatste paar maanden met een onveilig gevoel moet hebben geleefd, aangezien hij toen vaak brieven had gekregen van zijn meester die hij vervolgens verbrandde.
Drie maanden na de dood van John had meneer Bermutier een nachtmerrie: over de gordijnen van zijn kamer en ook over de muren liep de verschrikkelijke ‘dode’ hand van John, die sinds zijn dood verdwenen was. Toen hij de volgende ochtend wakker was, ging meneer Bermutier naar het kerkhof waar John begraven lag. Éénmaal aangekomen bij het graf schrok hij zich kapot: daar op het graf lag de verloren hand van John. Het enige wat miste, was een deel van zijn wijsvinger.
Hier stopte meneer Bermutier met het vertellen van het verhaal, omdat het anders tè eng zou worden.

Verhaal 8: Adieu

Twee vrienden, Henri Simon en Pierre Carnier, zaten onder het eten te hun leeftijden te bespreken. Ze vonden dat ze eigenlijk toch wel aan de oude kant waren. Henri was de jongste; hij was 45 jaar. Pierre was nog een paar jaar ouder. Toen Pierre terugdacht aan die mooie tijd van vroeger, waarin hij nog jong was en in de adolescentie zat, herinnerde hij zich weer een liefde van vroeger. Hij was toen twaalf jaar oud en maakte juist een strandwandeling, toen hij een heel knap meisje tegenkwam. Hij vond haar zo leuk, dat hij verliefd op haar werd. Alles was perfect aan haar, hoewel hij best wist dat ze al getrouwd was. Jaloers was hij toen niet, de liefde is gewoon overgegaan. Toch zou hij haar nooit kunnen vergeten.
Een jaar later zaten de twee vrienden weer samen te eten. Dit keer zaten ze in ‘Maisons-Laffitte’. Terwijl ze aan het eten waren, kwam er een vrouw naar hun tafeltje toelopen. Ze vroeg aan Pierre of zij hem misschien bekend voorkwam. Toen ze haar naam noemde, wist hij het meteen weer: zij was die vrouw op wie hij vroeger verliefd was geworden na die strandwandeling!
Ze praatten een poos met elkaar. Zij vertelde dat ze moeder was van een stel prachtige kinderen. Zij was erg veranderd in al die tijd. Tegen hem zei ze dat hij ook heel erg veranderd was.
Later die dag keek Pierre in de spiegel en hij bedacht dat hij toch echt oud begon te worden.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.