Colomba door Prosper Merimee

Beoordeling 8.4
Foto van een scholier
Boekcover Colomba
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • Klas onbekend | 5776 woorden
  • 6 juni 2004
  • 110 keer beoordeeld
Cijfer 8.4
110 keer beoordeeld

Boek
Auteur
Prosper Merimee
Taal
Nederlands
Vak
Eerste uitgave
1840
Pagina's
249
Oorspronkelijke taal
Frans

Boekcover Colomba
Shadow
Colomba door Prosper Merimee
Shadow

Rode draad doorheen het verhaal : het gevoel dat in alle harten leeft van elke èchte Corsicaan : de eer van de familie.

Personages :

· Kolonel sir Thomas Nevil: weduwnaar – offier in het Engels leger – hevige jager
· Miss Lydia: enige dochter van de kolonel – moeilijk karakter – wil iets in de wereld ontdekken wat nog niemand van haar vriendinnen ooit heeft gezien – vervelend
· Kapitein Ellis: oude vriend van de kolonel
· Matei: de baas van de boot
· Luitenant Orso della Rebbia: Corsicaan – Luitenant in het Spaanse leger dat gevochten heeft aan de zijde van Bonaparte – die huiswaarts keert “met halve soldij” = buiten actieve dienst gesteld wordt
· Colomba: de zuster van Orso
· Saveria: de dienster van de familie
· Muschetto: de hond van Colomba
· Chilina: het kleine meisje van tien jaar die mondvoorraad kwam vragen voor haar nonkel
· Savelli Brandolaccio:een militair die gediend had in Waterloo onder de bevelen van Orso
· Giocanto Castriconi: de « pastoor » - vriend van Brandolaccio
· Charles-Baptist Pietri: de man van Madeleine die de vader van Orso gevonden had, na de aanslag op zijn leven en
· Tomaso Bianchi (vroegere bediende bij de familie della Rebbia)

Geschiedkundige achtergrond : 1820 Napoleon Banaparte, geboren in Corsica is verslagen in Waterloo

1

De kolonel en zijn dochter komen toe in Marseille na een Italiëreis. Hun reis doorheen Italië heeft geen goede indruk nagelaten. Voor het avondeten heeft de kolonel zijn oude vriend, Kapitein Ellis, uitgenodigd, die een verhaal vertelt over Corsica met zijn eigenaardige en wilde aspecten en een aparte karaktertrek van zijn inwoners. De kolonel en zijn dochter raken akkoord over een reisje naar Corsica, waar de kolonel zou kunnen gaan jagen, terwijl zijn dochter de plaats tekent waar Bonaparte als kind gestudeerd heeft. Ze zoeken een boot om hen over te zetten, maar de kolonel eiste dat deze boot geen andere passagiers zou meenemen.

2

De dag van het vertrek vraagt Matei de toelating aan de kolonel om de neef van de peter van een van zijn zonen mee aan boord te nemen. In eerste instantie was de kolonel akkoord maar zijn dochter was niet van hetzelfde gedacht … een man zonder opvoeding zou de reis kunnen vervelend maken. Orso werd voorgesteld aan de kolonel als een korporaal – Maar na hun eerste kennismaking heeft Orso hen laten horen dat hij eveneens Engels verstaat. De kolonel nam een goudstuk uit zijn zak en wou deze in de hand van de jongeman, waarvan hij dacht dat het een korporaal was, laten vallen. Orso werd rood en gaf twee adviezen aan de kolonel: de eerste om nooit geld te geven aan een Corsicaan en de tweede om mensen nooit titels te geven die ze niet hebben – Ik ben Luitenant en geen Korporaal! – De kolonel verontschuldigde zich – Orso en de kolonel vertelden elkaar verhalen over gevechten en de kolonel herinnerde zich een Corsicaanse officier die de Corsicanen aanvoerde in het gevecht om Vitoria – De corsicaanse officier was de vader van Orso, maar overleden sinds twee jaren.

3

Miss Lydia had geen zin om te slapen. Ze wekte haar kamermeisje en samen gingen ze naar de brug van het schip. Er was niemand, behalve een matroos die een triest en wreed liedje zong over een moord : de dood van een man moest gewroken worden – maar de matroos hield plots op omdat Orso ook naar de brug gekomen was. De matroos had iets gezongen betreffende een “rimbecco” en Orso legde uit aan Miss Lydia dat dit het meest moordend verwijt is aan een Corsicaan: dat is hem het verwijt maken dat hij zich niet heeft gewroken op iemand die iemand van zijn familie heeft vermoord. Na een kort gesprek ging iedereen terug naar zijn kamer. Even later ging het kamermeisje terug naar de brug om uitleg te vragen aan de matroos. Deze vertelde haar dat Orso terug naar zijn vaderland was gekomen om er zijn vader te wreken: omdat er geen gerechtigheid is in Corsica is een goed geweer beter dan een Hoofd van het departement of een rechter. Als je een vijand hebt in Corsica moet je kiezen tussen het geweer of de vlucht. Orso zal het geweer kiezen, zei de matroos.
Door dit verhaal was de houding van miss Lydia tegenover Luitenant della Rebbia helemaal veranderd. Vanaf toen trok ze meer met hem op dan voorheen. En Orso vertelde haar dat de criminaliteit in Corsica niet erger was dan elders.
De boot vaarde de haven van Ajaccio binnen met dode en verlaten omgeving.

4

Miss Lydia was al triestig na twee dagen verblijf in Corsica. Zij besloot om Orso op haar verliefd te laten worden opdat hij aan zijn wraakproject zou verzaken. Op een dag kwam het Hoofd van het departement op bezoek teneinde de bedoelingen van Orso te leren kennen. Maar deze overtuigde hem dat hij geen enkel bedoeling op bloedwraak had. Op het einde, uit liefde voor haar weigerde hij kordaat alle wraakgedachten.

5

Zoals elke dag gingen Orso en de kolonel op jacht. Miss Nevil had een wandeling gemaakt langs de zee. Op weg naar het hotel merkt zij een jonge dame op van een twintigtal jaren, helemaal in het zwart gekleed met een grote hoofddoel op, die uit het hotel kwam en haar blik was vol verdriet, onzekerheid en hoogmoed. De jonge dame ging zitten op een witte bank naast de ingangsdeur van het hotel. Op het ogenblik dat Orso en de kolonel terugkomen van de jacht, spreekt de jonge dame Orso aan om hem te vragen of hij echt “Orso Antonio della Rebbia” is en zij stelt zichzelf voor als “Colomba”. Broer en zus omhelzen elkaar teder en de kolonel nodigt hen uit om samen met hem en zijn dochter aan het avondeten deel te nemen. Colomba bewondert al de geweren van de kolonel. De kolonel stelt voor dat Orso een geweer als geschenk mag kiezen. Deze weigert dat, maar Colomba koos een geweer in zijn plaats. Na het avondeten zong Colomba volgende ballade:

Het meisje en de duif.

In het dal, ver achter de bergen
de zon komt er slechts éénmaal per dag –
er is in het dal een duister huis
Deuren en ramen zijn altijd gesloten
Er komt geen rook uit het dak

Maar, ’s middags, wanneer de zon komt,
Opent zich een venster
En het weeskind zet zich om te werken
Ze zingt tijdens haar werkzaamheden een lied van verdriet
Maar geen enkel ander lied beantwoordt het hare.

Op een dag, een dag in de lente,
Streek een duif neer in een naburige boom
En hoorde het lied van het meisje
“Meisje, zie hij, je weent niet alleen
mij heeft men ook mijn vriend ontnomen”
“Wel, duif, wie geeft me mijn broeder terug,
mijn broeder, nu zo ver van mijn land”

Miss Lydia stelt voor dat ze haar kamer zou delen met Colomba en de twee dames trekken zich terug in hun kamer. In de kamer ontdekt Lydia dat Colomba een dolk draagt en Colomba legt haar uit hoe je zo een dolk moet gebruiken.

6

Nu alles slaapt neemt de schrijver het ogenblik te baat om aan zijn lezer enkele details uit te klaren, die nodig zijn om het verhaal helemaal te vatten : wij weten al dat de vader van Orso vermoord werd. Vele Corsicaanse families dragen een haat de een voor de ander door een aloude traditie. Dit was ook het geval voor de familie della Rebbia voor de familie Barricini, die al oud was uit de zestiende eeuw.
De vader van Orso was militair (kolonel) en Guidice Barricini was een advocaat en hoofd van de familie. Een neef van de vader van Orso en Guidice Baricinit wilden beiden burgemeester worden en het neef van de vader van Orso verkreeg de post van burgemeester. Na de slag om Waterloo en het vertrek van Napoleon, vernaderden alle politieke posten overal. Dat was het ogenblik dat Guidice Barricini burgemeester werd in de plaats van het neef della Rebbia.
De vrouw van kolonel della Rebbia stierf en wou begraven worden in het midden van een kleine bos waarin ze graag ging wandelen, maar Guidice Barricini, nu burgemeester, besliste dat ze begraven zou worden op het gemeentelijk kerkhof. De dag van de begrafenis waren de twee partijen aanwezig en veertig boeren, goed bewapend, verplichtten de pastoor de weg naar het bos te nemen. De burgemeester reageerde met een proces-verbaal en een rapport naar het Hoofd van het departement. Kolonel della Rebbia schreef ook een brief naar het Hoofd van het departement en aan een bekende van de familie van zijn vrouw, één van de verkozenen van het eiland. Dankzij deze bescherming, mocht het lichaam van mevrouw della Rebbia in het bos blijven.
Enkele jaren later legde Guidice Barricini klacht neer dat hij met de dood bedreigd werd door een genaamde Agostini (een beroemde misdadiger), in opdracht van della Rebbia. De misdadiger Agostini reageert bij de Procureur des Konings en zei dat hij nooit een brief aan de burgemeester geschreven had om hem met de dood te bedreigen. De familie della Rebbia beschuldigden nu de Barricinis dat ze de brief hadden uitgevonden om de kolonel te kunnen aanvallen.
Het is op dat ogenblik dat kolonel della Rebbia vermoord wordt door twee geweerschoten. Madeleine Pietri was in de omgeving en haastte zich de kolonel ter hulp te komen. Omdat hij de naam van zijn moordenaar niet meer kon uitspreken had hij getracht de naam neer te schrijven in zijn zakboekje. De jonge Pietri liep naar de burgemeester en gaf hem het zakboekje, die het zakboekje goed in een briefomslag sloot. Hij beval tegelijkertijd opzoekingen in de omgeving van het dorp, maar men ontdekte niets. Toen de rechter toekwam, werd hem de briefomslag overhandigd en hij vond de bladzijde waarop de kolonel “Agosti…” had neergeschreven. De rechter duidde hierdoor Agostini aan als moordenaar.
De dochter van de kolonel, Colomba, duidde echter de burgemeester aan als de moordenaar. De rechter besliste dat de burgemeester niet schuldig was en de Barricinis konden gerust zijn.
Colomba zong, zoals het de gewoonte was in haar dorp, een ballade bij de lijkwade van haar vader, omringd door zijn vrienden. Zij drukte hierin haar haat uit voor de Barricinis en beschuldigde hen categoriek van de moord. Zij bedreigde hen ook met de vendetta van haar broer, waarover de matroos had gezonden op de boot …
Toen hij de door van zijn vernam, vroeg Orso verlof en kwam slechts na twee jaren terug naar huis, niet om zijn vader te wreken maar om zijn zus terug te zien en om haar te overtuigen zich ook niet meer te wreken.

7

De dag na de aankomst van Colomba, Orso verklaarde dat hij Ajaccio zou verlaten om terug te keren naar Pietranera, zijn geboortedorp. Op de vooravond van zijn vertrek had Orso nog een wandeling met Miss Lydia, die hem een Egyptische ring had gegeven met de inkerving “het leven is een strijd”. Orso beloofde aan Lydia dat hij geen wraak zou nemen.

8

Orso en zijn zuster moesten ‘s morgens vroeg vertrekken et Orso dacht dat hij geen afscheid meer van Lydia kon nemen, maar ook zij was vroeg uit de veren.
Colomba drong aan dat Lydia het geschenk zou aannemen dat ze haar wou geven : haar dolk die een groot-ouder van haar moeder gekregen had van koning Theodore. Lydia wou niet, maar tenslotte aanvaarde zij het toch. Voor zijn laatste afscheid, reeds te paard en klaar voor het vertrek, nam Orso de ring die hij van de Engelse had gekregen en bracht hem aan zijn lippen. Miss Lydia wierp zich op haar bed en wou slapen, maar dat was onmogelijk. Ze zei meer dan honderd keer tot zichzelf dat mijnheer Orso della Rebbia, nooit iets geweest was, nooit was en nooit iets zou worden voor haar.

9

Tijdens hun tocht zei Colomba tegen Orso dat de enige dochter van de Engelse kolonel misschien wel een goede trouwpartij voor Orso kon zijn. Alvorens hun dorp te bereiken, wachtte een groep herders hen op om hen te begeleiden. Zij waren gewapend en waren ervan overtuigd dat Orso terug gekomen was om de moord op zijn vader te wreken. Zij gingen Orso en Colomba begeleiden om binnen te komen in hun dorp. Maar Orso wou dit niet en stuurde de herders terug naar hun kudden. De herders waren ervan overtuigd dat niemand aan Orso zou durven te raken, want “de muis kruipt terug in haar holletje als de kat terug komt”. In het midden van het dorp Pietranera, stond een eikenboom naast een stenen bron en een lege ruimte die men de plaats noemde, waar de mensen ’s avonds samen kwamen om kaart te spelen of éénmaal per jaar om er te dansen. Aan de twee uiteinden van de plaats had men twee torens opgetrokken: deze van de Barricinis in het zuiden en deze van de della Rebbias in het noorden. Van de noordertoren tot aan de bron was het terrein van de della Rebbias en van de zuidertoren tot aan de bon was het terrein van de Barricinis. Sinds de begrafenis van de vrouw van de kolonel della Rebbia had men nooit een lid van de twee families zien verschijnen aan de andere plaats dan op hun terrein. Colomba radde Orso aan om een omweg te maken, opdat hij het terrein van het zuiden niet zou moeten kruisen, maar Orso doorkruiste die wèl!

10

Orso was vijftien jaar toen hij van zijn familie gescheiden werd. Hij ging studeren in Pisa en ging nadien binnen op de militaire school. Zittend voor het avondeten in de grote zetel van zijn vader, brachten zijn herinneringen heel wat zoete en pijnlijke emoties voort. Orso voelde dat Colomba ècht wou dat hij de moord op hun vader zou wreken, terwijl Orso naar de ring keek die hij van Lydia had gekregen met de inkerving “het leven is een strijd”. Op het ogenblik dat hij naar boven wilde gaan om te gaan slapen, werd er op de deur geklopt en een klein meisje van tien jaar kwam binnen om eten te vragen en buskruid voor haar vader, die zich verschool in het dichte struikgewas. Orso verbood Colomba om haar buskruid mee te geven, maar Colomba deed het toch.

11

Orso had bijna niet geslapen. Toen hij onder kwam vond hij Colomba terug in de keuken, waar ze kogels aan het maken was. Hij opende zijn reiskoffer en haalde er mooie kleren uit voor Colomba, maar zij had gezworen haar rouwklederen slechts uit te laten nadat Guidice Barricini en zijn twee zonen Vincentello en Orlanduccio op hun beurt zouden vermoord zijn. Zij verklaarde aan Orso dat ze niet zou trouwen zolang de bloedwraak niet was uitgevoerd. Maar ook zij had andere klederen voor haar broer. Enkele dagen bleef alles kalm, maar op een goede morgen, Colomba vroeg haar broer om met hem uit te gaan en zijn geweer en kogels mee te nemen. Muchetto vergezelde hen door de wijngaarden en zij hielde halt bij een klein kruisje, de plaats waar hun vader vermoord werd. Zij kwamen terug thuis en Orso ging dadelijk naar zijn kamer. Colomba volgde hem met een kleine koffer waarin zij het hemd had bewaard die hun vader droeg, helemaal bevlekt met grote bloedvlekken en twee kogels die hun vader had gedood. “Orso, mijn broer, riep ze, gij zult hem wreken!” toen verliet ze zijn kamer. Orso was er helemaal onderste-boven van dat zijn zuster alleen maar bloed wou zien en nadat hij even op zijn bed was blijven liggen, liep hij het huis uit en trok door de velden zonder te weten waar hij naartoe ging. Langzaam aan werd hij terug kalm en onderzocht was hij nog kon doen om uit deze situatie te komen. Een enkele hoop bleef hem over: een ruzie beginnen met één van de zonen van de advokaat Barricini en met hem dan een duel aangaan. Toen hij korter bij het dorp kwam hoorde hij een klein meisje die een liedje zong: “Voor mijn zoon, mijn zoon, zo ver weg. Bewaar mijn kruis en mijn hemd, bedekt met bloed ...” Het was Chilina, het kleine meisje dat hij ontmoet had de eerste avond aan wie zijn zuster mondvoorraad had gegeven. Op dat ogenblik kwamen ook twee onbekenden naast het kleine meisje staan en zij vertelde dat de man met de baard haar oom was en de andere de Pastoor. Orso herkende de bebaarde man niet, maar na een eerste gesprek herkenden zij elkaar wel. De Pastoor werd voorgesteld en hij moest zich verbergen voor een moord.

12

Orso vertelt aan Colomba over zijn ontmoeting met Brandolaccio en Castriconi. Colomba vertelt hem dat Charles-Baptist Pietri de vorige nacht gestorven is aan een koorts en dat de weduwe gevraagd had om een treurlied te komen zingen. Orso drong bij zijn zuster aan dat ze geen treurlied zou zingen om de mensen op te ruien. Orso en zijn zuster ging naar het huis van Pietri om hem te groeten. Tijdens de zang van Colomba, wat een godsdienstig lied was, zonder enige opwinding, weende de weduwe. Plots kwam een man geheel in zwart gekleed tussen het volk door, gevolgd door drie andere mannen, ook in zwart gekleed. Het was het Hoofd van het departement, van de burgemeester, Guidice Barricini en zijn twee zonen. Bij het zien van de man die ze haatte hernam Colomba haar treurlied en voegde er een grote wraakgedachte aan toe voor de moord op haar teergeliefde vader. Op het einde van haar lied ging zij op een stoel zitten en weende. Het Hoofd van het departement, de burgemeester en zijn twee zonen haastten zich om het huis van de dode te verlaten. Orso en Colomba gingen ook naar huis.

13

Thuisgekomen weende en trilde Colomba geheel ontdaan. Maar zij had zich nog maar even herpakt of het Hoofd van het Departement klopte aan de deur. Na een klein verwijt aan Colomba betreffende haar wraakgezang richtte hij zich tot Orso en bracht hem de groeten van kolonel Nevil en zijn dochter. Zij zouden binnenkort hen komen bezoeken. Het Hoofd van het departement had ook een brief gekregen, maar die zou hij ten spoedigste laten afleveren. Het Hoofd van het departement kwam eigenlijk om aan Orso te vragen een einde te stellen aan de vete tussen beide families. Orso antwoordde dat er geen enkel bewijs was dat de Bariccinis hun vader vermoord had maar hij vond het helemaal verkeerd dat de Bariccinis een brief geschreven hadden, die zogezegd afkomstig was een grote misdadiger en dat dat de dood van hun vader betekende. Het Hoofd van het Departement antwoordde dat Tomaso Bianchi bevestigd had dat hij de schrijver was van die brief aan Bariccini om hen angst aan te jagen omdat hij veel te veel moest betalen voor het water dat hij ging putten aan de put van Bariccini. Colomba geloofde het Hoofd van het Departement niet en zei dat de zoon van Bariccini Bianchi was gaan opzoeken en hem geld gegeven had opdat hij zou zeggen dat hij die brief had geschreven. Het Hoofd van het departement nodigde Orso uit om met hem mee te gaan die brief van kolonel Nevil op te halen die hij vergeten was bij de Bariccinis, maar Colomba, in volle woede stelde dat “Orso nooit het huis van de Bariccinis zou binnengaan”. Zij smeekte Orso niet mee te gaan met het Hoofd van het Departement en Orso antwoordde het Hoofd van het Departement dat hij zijn zuster in zulke paniek situatie niet kon alleen laten. Morgen vroeg zou hij langs gaan bij de Bariccinis om de brief op te halen, maar Colomba beval Saveria om het Hoofd van het Departement te begeleiden naar het huis van de Bariccinis om de brief van kolonel Nevil op te halen. Colomba ging naar haar kamer en opende een kast waarin haar vader belangrijke documenten opborg.

14

Saveria kwam laat terug, in het gezelschap van Chilina. Zij overhandigde de brief aan Orso en Chilina ging naar boven naar de kamer van Colomba. Miss Lydia schreef dat haar vader ziek was geweest en koorts had opgelopen. Zij informeerde zich over de toestand van het kasteel van de della Rebbias, die ze graag zou komen bezoeken alvorens ze terug naar Engeland zou varen. Zij schreef ook over de bekentenis van Bianchi en dat het haar plezier deed dat Orso nu geen vijanden meer had. Zij verheugde zich reeds over de “bruccio” (een geweldige kaas met room) waarvan Colomba haar had verteld. Zij stelde hem voor om het Hoofd van het departement te geloven die een man is die goede raadgevingen geeft. Orso las de brief drie tot vier maal, schreef zelf een lang antwoord terug en droeg Saveria op om de brief te brengen naar een man die diezelfde avond nog naar Ajaccio zou gaan. Orso ging slapen. Colomba had de hele nacht doorgebracht met het zoeken in de papieren van haar vader en had de kleine Chilina weggestuurd met geheime opdrachten. ’s Morgens werden kleine steentjes tegen haar raam gegooid. Zij ging naar onder en liet twee mannen binnen in de keuken om te eten.

15

‘s Morgens om zes uur kwam een dienstknecht van het Hoofd van het departement kijken of Orso met hem wou meegaan naar het huis van de Bariccinis om vrede te sluiten. Colomba vertelde hem dat haar broer van de trap was gevallen en vroeg of het Hoofd van het departement samen met de burgemeester naar Orso wilden komen. Aan Orso vertelde Colomba dat Orso wat geduld moest hebben, dat het Hoofd van het Departement aangekondigd had dat hij hem zou komen bezoeken. Het hoofd van het departement, de burgemeester en zijn twee zonen kwamen binnen in het huis van de della Rebbias en de burgemeester was verrast te zien dat Orso normaal kon gaan. Colomba verontschuldigde zich voor dit kleine leugentje maar legde uit dat ze eigenlijke verkoos dat de Bariccini’s bij hen zouden langskomen. Orso verontschuldigde zich voor de leugen waar hij niets van af wist. Aan tafel (behalve Colomba, die dicht bij de keukendeur bleef staan) verklaarde het Hoofd van het departement dat Orso ervan overtuigd was dat de Bariccinis niet schuldig waren aan de moord op kolonel della Rebbia et dat Orso terug vriendschappelijke relaties wou aanknopen met mijnheer Bariccini en zijn zonen. Op dat ogenblik kwam Colomba tussen en zei dat het haar genoegen zou doen om vriendschappelijke relaties te hebben, maar dat alle twijfels uit de weg moesten geruimd zijn: Dat de woorden die het Hoofd van het departement gezegd had over de huur die Bianchi had van de weide van de della Rebbias en het te duur betaalde water uit de put van de Barricinis juist waren. En dat niemand van de Barricinis op bezoek geweest was bij Bianchi in het gevang om hem deze verklaring te laten afleggen. Het Hoofd van het departement bevestigde dit. Maar, zei Colomba, de brief dateert van 11 juli, terwijl de vader van Colomba de weide al had teruggenomen de eerste juli. Geen enkele aanleiding dus voor de brief van 11 juli! Colomba liet de documenten die zij had gevonden in het klassement van haar vader door het Hoofd van het departement onderzoeken. Het Hoofd van het departement zei dat het mogelijk kon zijn dat kolonel dellar Rebbia de bedoeling toch zou gehad hebben om het veld niet van Bianchi te ontnemen, waardoor de brief wel terecht zou zijn. Orso kwam tussenbeide door te zeggen dat er toch vuile verhalen aan deze zaak kleefden. “En ik heb nog iets voor deze heren”, zei Colomba en opende de deur van de keuken. Brandolaccio, de Pastoor en hun hond Brusco kwamen de zaal binnen. Iedereen wou gaan vluchten, maar alle deuren waren dubbel vergrendeld. De Pastoor legde uit aan het Hoofd van het Departement dat Bianchi samen met hem in de gevangenis was en dat herhaaldelijk Orlanduccio Bariccini Bianchi bezocht had en hem geld had gegeven. Hij zou zelfs uit de gevangenis ontslagen worden, zonder gevolgen. Orso zei in volle woede dat hij er nu zeker van was dat de Barricinis de brief hadden geschreven. Het Hoofd van het departement beëindigde de woordenwisseling en zei dat niemand de orde zou verstoren in Petranera en dat hij zijn plicht zou vervullen. In het buitengaan zie Orso aan Orlanduccio dat hun vader een oude man was, die hij gerust zou laten, maar dat hij zich zou keren tegen de twee broers. Een klein gevecht ontstaat tussen Orso en Orlanduccio, aar Colomba komt tussenbeide en ook Vincentello, maar er gebeurt niets want het Hoofd van het departement bemoeit er zich mee. Het Hoofd van het departement beveelt Orso om kalm te blijven voor drie dagen. Hij komt terug met de Procureur des Konings. Orso beloofd hem kalm te blijven, tenzij Orlanduccio hem uitdaagt tot een duel. Het Hoofd van het Departement ging bevelen geven aan de rijkswacht om Orso overal te volgen. Na het vertrek van het Hoofd van het departement, vraagt Orso om Chilina te zien om een brief te laten dragen. Terwijl Colomba het ontbijt klaarmaakt gaat Orso in zijn kamer een brief schrijven aan Orlanduccio waarin hij hem uitnodigt op een duel. De advokaat vader Bariccini antwoordt dat de zoon niet zal komen, maar dat hij de brief zal overmaken aan de Procureur des Konings.

16

’s Anderendaags gebeurt er niets. Colomba had een brief gekregen van Miss Lydia dat zij hen twee dagen later zouden komen bezoeken. “Onmogelijk, reageerde Orso, wij zijn in volle oorlog! – Morgenvroeg ga ik naar onze tante om hen tegen te houden”. Orso had tegen Colomba gezegd dat hij het zwarte paard zou nemen om de Nevils tegemoet te rijden. ’s Nachts gaat Colomba de paarden opzoeken en snijdt een stuk van het oor van het zwarte paard af, dat zich verschrikt en vlucht. Orso had iets gehoord en laadt een geweer. Colomba was net voor hem terug in de keuren en vroeg wat er gebeurde. ’s Anderendaags zag men het gekwetste paard. In Corsica kwetst men het paard van zijn vijand ten teken van wraak en doodsbedreiging. Maar Orso bleef kalm, alhoewel zijn haat voor Orlanduccio steeg. Hij verklaarde aan zijn mensen dat ze moesten afzien van hun voornemens en dan men het gerecht zijn werk moest laten doen. Hij stelde zijn zus verantwoordelijk zo er iets zou gebeuren tijdens zijn afwezigheid. Colomba eiste dat enkele gewapende boeren hem zouden begeleiden. Hij nam het grijze paard en op hun tocht doodde één van de boeren een varken van Bariccini. Orso was heel kwaad en stuurde de boeren terug. Hij legde de weg alleen verder af.

17

Ontlast van zijn vrienden vervolgde Orso zijn weg met Miss Lydia die zijn gedachten volledig vulde. Zijn paard hield plotseling stil omdat de kleine Chilina zich ervoor had geplaatst en zei dat zijn vijand in de omgeving was en dat hij hem opwachtte in dezelfde richting als Orso nu ging. Rond negen uur ’s morgens stond hij aan de voet van een kleine berg. Achter het verbrandde struikgewas strekte zich de velden uit laag ommuurd in stenen. Plots zag hij een geweer. Hij erkende Orlanduccio, klaar om te schieten. Hij zag nog het vuur van het geweer van Orlanduccio maar bijna tezelfdertijd ging een tweede schot af aan zijn linkerzijde. De kogel van Orlanduccio ging dwars door zijn linker arm en de andere trog hem op de borst. Gekwetst aan zijn linkerarm richtte hij zijn geweer op Orlanduccio en onmiddellijk nadien, links van hem op een man omringd door een rookwolk, die hij nauwelijks kon bemerken. De vier geweerschoten hadden elkaar heel snel opgevolgd. Na het laatste schot van Orso viel er een volledige stilte. Brusco, de hond van de misdadigers kondigde de komst van zijn twee meesters aan. Brandolaccio kwam Orso te hulp, die vroeg naar de toestand van de anderen. De twee gebroeders Bariccini waren dood. Brandolaccio gaf de eerste zorgen aan Orso en bracht hem naar het struikgewas van Stazzona. Orso verliet de plaats, maar wou niet kijken naar de ongelukkigen.

18

Ondertussen werd Colomba heel ongerust. Rond elf uur kwam een grote groep Petranera binnen: het was kolonel Nevil, zijn dochter, hun knechten en hun begeleider. Colomba vroeg na of zij zijn broer niet hadden gezien. De Nevils, verstomd, antwoorden nee. Colomba vroeg aan de begeleider welke weg ze genomen hadden en zij verwonderde zich ook dat zij elkaar niet ontmoet hadden. Toen vertelde ze aan Miss Lydia dat men getracht had vrede te sluiten, maar dat dat niet gelukt was. De kolonel dacht dat Orso misschine beesten was tegengekomen, want hij had vier geweerschoten gehoord. Colomba verzamelde al haar moet en verzocht de genodigden aan tafel te komen. Niemand had honger, behalve de kolonel. Plots hoorde men een paard : Chilina kwam Colomba verwittigen dat Orso nog leefde maar dat de twee broers Bariccini dood waren. Cjilina zei ook dat Orso papier gevraagd had om te schrijven en dat ze aan een dame die in zijn huis was moest vragen om niet weg te gaan, zolang zij zijn brief niet had ontvangen. Colomba verscheurde heel wat lakens die moesten dienen als verband en anderzijds bleef zij voor de kolonel herhalen dat hij zich goed moest herinneren dat hij vier geweerschoten had gehoord, waarvan de laatste twee uit een zwaar geweer, Engels. De dag was al ver gevorderd toen een groep mensen de lichamen van de twee zonen van advocaat Bariccini terugbrachten. De kolonel Nevil en zijn dochter besloten bij Colomba te blijven om haar te ondersteunen. Miss Lydia had zeer slecht geslapen, maar de volgende morgen gaf Colomba haar een brief die haar broer om vier uur ’s morgens had laten brengen. De brief zei “Vaarwel” aan Miss Lydia omdat Orso dacht nu de rest van zijn leven in de gevangenis te moeten doorbrengen ten gevolge van de moorden die hij gepleegd had. Colomba moest haar de ring teruggeven die hij van haar had gekregen. Ondertussen waren het Hoofd van het departement, rijkswachters en de Procureur des konings toegekomen in het dorp en het Hoofd van het departement vertelde kolonel Nevil dat de toestand er niet goed uitzag voor Orso: een klein meisje had verteld over twee zware schoten die na twee lichte schoten gehoord werden – maar omdat dit meisje het nichtje was van misdadigers … Miss Lydia bevestigde dat de twee zware schoten de laatste waren die zij gehoord hadden en ook haar vader bevestigde dat. Een chirurg moest de lijken nog onderzoeken. Maar de Procureur des konings moet ingelicht worden over de verklaringen van kolonel Nevil en zijn dochter.

19

Op zijn weg werd de chirurg tegengehouden door Giocanto Catriconi met de vraag om een verwonde man in het struikgewas te willen verzorgen. De chirurg gaf hem de eerste zorgen en de misdadiger Castriconi herinnerde hem dat een arts gebonden is door het beroepsgeheim! Colomba stelde voor dat de kolonel zou aanwezig zijn bij het onderzoek van de lijken. Colomba nodigde Miss Lydia uit voor een wandeling maar zij waren zo ver verwijderd van het dorp dat het doel van Colomba niet was een wandeling te maken maar een ontmoeting met haar broer. Colomba, Miss Lydia en Orso spraken een hele tijd met elkaar tot zij Brandolaccio zagen naar wie Colomba tegemoet liep en Miss Lydia alleen achterliet bij haar broer. Orso vertelde haar dat hij zoveel van haar hield, maar dat Miss Lydia waarschijnlijk naar Engeland zou terugkeren zonder hem. Zij ook zei dat ze van hem hield en stak de ring terug aan zijn vinger. Colomba kwam terug bij hen, gevolgd door Brandolaccio. De rijkswacht zat hen op de hielen. Orso moest verplaatst worden om in grotere veiligheid te zijn. Maar omdat hij niet kon gaan nam Colomba hem met zijn schouders en Brandolaccio met de voeten. De Pastoor hield de rijkswacht aan het lijntje met geweerschoten en verschrokken door deze geweerschoten was het paard van Brandolaccio op de vlucht geslagen en was dicht bij hen. Brandolaccio sprong op het paard en nam Orso voor hem om te vluchten. Miss Lydia was het spoor van de anderen kwijtgeraakt en na de vlucht van Brandolaccio ging Colomba terug op zoek naar haar. Ze viel in handen van de rijkswachters die haar vertelden dat zij haar vriendin reeds gevonden hadden en dat zij ook met hen moest meegaan om een nachtje in de gevangenis door te brengen! In Pietranera waren het Hoofd van het departement, de procureur des konings en kolonel Nevil samen toen de aanvoerder van de rijkswacht verklaarde twee vriendinnetjes van de misdadigers te hebben opgepakt. Zo aangekondigd kwamen de twee gevangenen binnen tussen de rijkswachters. Men raad reeds de vreugde van Colomba, de verlegenheid van haar vriendin, de verwondering van het Hoofd van het departement en het geluk van de kolonel. De procureur des konings stelde enkele vragen maar het hoofd van het departement kwam dadelijk tussenbeide met te zeggen dat het normaal is met zult een weer dan men gaan wandelen in de bossen en de struiken. Toen nam het Hoofd van het departement Colomba terzijde om haar te vertellen dat het onderzoek van de chirurg had uitgewezen dat Orso het laatste had geschoten en dus de toestand in zijn voordeel was, maar dat hij zo snel mogelijk het struikgewas moest verlaten en zich overgeven aan het gerecht. Het was dicht bij elf uur toen de kolonel, Miss Lydia en Colomba aan tafel gingen voor een koude maaltijd. De kolonel vroeg aan zijn dochter of ze werkelijk verliefd was om de della Rebbia en Miss Lydia wierp zich in zijn armen en zei: ja! De kolonel keurde de liefde van zijn dochter goed, maar hij zij dat hij haar niet tot de bruidstafel zou leiden in een land als Corsica! Hij zei tegen Colomba dat hij hen zou leiden naar een reis in Ierland.

20

Veertien dagen voor de arm van Orso helemaal genezen was, gingen Orso en Colomba afscheid nemen van Brandolaccio en zijn vrienden was zij gingen vertrekken voor Italië. Als aandenken gaf Orso zijn geweer aan Brandolaccio en beloofde de Pastoor hem een boekje van Horatio te sturen.

21

Op een mooie morgen in april zijn Orso en Lydia in Pisa getrouwd. Terwijl Lydia en Orso zich vermaken met te tekenen, zoeken de kolonel en Colomba een kleine broederij om te drinken en te eten. In de kleine boerderij zit een man, zot en zeer oud, van Corsicaanse herkomst en die ziek is. De boerin vertelde aan Colomba dat de man zeer ongelukkig was en dat misschien enkele Corsicaanse woorden hem zouden bemoedigen. Toen hij haar zag vroeg de man om erbarmen en waarom zij zijn twee zonen, allebei, moest hebben ? Colomba antwoordde hem dat zij de boom helemaal had willen uitrukken en niet alleen de takken. Het hoofd van de man viel op zijn borst. Terwijl de vrouw de oude man hielp, ging Colomba terug aan de tafel van de kolonel zitten. De boerin zei tot haar dochter : ik ben er zeker van dat zij het kwade oog heeft – het oog dat ongeluk brengt.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Colomba door Prosper Merimee"