35 kilos d’espoir
Bron:
Titelverklaring:
Hij wilde het liefst naar de technische school, want hij dacht dat hij daar het gelukkigst zou zijn. Hij schreef een motivatiebrief naar de directeur van deze school. In de brief vermeldde hij onder andere dat hij niet veel plek in zal nemen, want hij weegt maar 35 kilo aan hoop.
Personen:
Grégoire – In het begin van het boek is hij 13 jaar oud, hij haat school, kan goed overweg met zijn handen, is niet goed in onthouden, hij houdt het meest van zijn opa, zijn knuffel heet Grosdoudou
Leon – is de opa van Grégoire, heeft een hok met gereedschap, man van Charlotte, komt terecht in het ziekenhuis
Charlotte – is de oma van Grégoire, vrouw van Leon
Moeder van Grégoire – heeft vaak ruzie met haar man, geeft wel om Grégoire
Vader van Grégoire – heeft vaak ruzie met zijn vrouw, geeft ook om Grégoire
Mevr. Berluron – lerares van Grégoire, heeft de pik op hem
Marie – lerares van Grégoire, zij snapt hem, zij mag hem
Mr. Martineau – buurman van Grégoire, geeft hem klusjes, geeft Grégoire cadeau
Anna Gavalda:
Anna Gavalda (Boulogne-Billancourt, 9 december 1970) is een Franse journaliste en schrijfster van novelles en romans voor volwassenen en jeugd.Anna Gavalda groeide op in een buitenwijk van Parijs. In 1992 ontving ze de Prix du Livre Inter voor haar boek La plus belle lettre d'amour. Terwijl ze werkte als docente publiceerde ze haar eerste verzameling van novelles in 1999 onder de titel Je voudrais que quelqu'un m'attende quelque part, waarvoor ze in 2000 de Grand Prix RTL-Lire in ontvangst nam. Het boek werd een bestseller, het werd in 27 landen gepubliceerd en er zijn ten minste 1.885.000 exemplaren van verkocht. Het is in het Nederlands vertaald onder de titel Ik wilde dat er ergens iemand op mij wachtte.Gavalda schreef nog meer bestsellers; Je l'aimais werd 1.259.000 maal verkocht en Ensemble, c'est tout ging 2.040.000 maal over de toonbank. Beide laatste boeken zijn verfilmd.Naast het schrijven van boeken werkt Gavalda eveneens voor het blad Elle. Ze is gescheiden, heeft twee kinderen en woont in Melun, een stad ongeveer 50 km ten zuidoosten van Parijs.
blz 5: Tot zijn 3e jaar is hij erg gelukkig, maar toen moest hij naar school (3 jaar en 5 maanden).
blz 6: Hij gaat voor het eerst naar school en vindt dat erg leuk, maar als hij ’s middags thuis komt heeft hij beslist geen zin meer. Het interesseert hem niet. Hij wil liever een apparaat (machine speciale) voor zijn knuffel (grosdoudou) maken.
Blz 7: Hij krijgt voor het eerst een klap van zijn moeder, omdat hij niet naar school wilt. Hij is dertien en zit in het 6e, hij is twee keer blijven zitten in CE2 en het 6e.
Blz 8: Thuis is het een drama, moeder huilt en vader schreeuwt. Hij moet werken, werken, werken! Maar hij is niet dom. Wel bij heel veel dokters geweest voor concentratieproblemen. Volgens Grégoire hebben de problemen te maken met zijn gebrek aan interesse
Blz 9: Zijn lievelingslerares was Marie, zij knutselde (bricoler) met hem en dat vond hij wel leuk. Zij maakte allemaal verschillende dingen met hem.
Blz 10: Hij is één simpel ding te weten gekomen: zijn handen interesseren hem het meest in de wereld. Marie was één van de weinigen die hem begreep. Hij moest al huilen als hij zijn voornaam op moest schrijven. Hij kan niet goed onthouden
Blz 11: Hij kan niet eens een rijtje onthouden. Aan het eind van het jaar geven ze elkaar een cadeau. Hij krijgt van Marie een knutselboek.
Blz 12: Hij heeft het hoofd als een vergiet, vingers als een fee (gouden vingers) en een groot hart. Het was de eerste en laatste keer dat iemand van school hem niet liet zakken. Hij houdt helemaal niet van school, nog meer dan anderen. Hij krijgt buikpijn van school en krijgt niets door zijn keel.
Blz 13: De geur van school maakt hem het ziekst, het ruikt naar krijt en sportschoenen. Zijn buikpijn verandert in een stress gevoel. Door te praten met zijn vrienden neemt het gevoel een beetje af. Het gevoel gaat helemaal weg als hij de deur van zijn kamer opent. Als zijn ouders thuis komen, stellen ze hem allemaal vragen over zijn dag en doorzoeken ze zijn tas. Ze willen het boekje waar de leraren ietsin schrijven over Grégoire.
Blz 14: Zijn ouders maken veel ruzie en gebruiken Grégoire om de ruzie te starten. Hij is het spuugzat.
Blz 15: Hij bouwt met zijn lego, meccano of kapla. Als zijn moeder helpt met zijn huiswerk, eindigt zij altijd huilend. Als zijn vader helpt met het huiswerk, eindigt Grégoire altijd huilend. Hij vindt zijn ouders normaal, alleen school bederft alles. Hij schrijft soms huiswerk niet op, om thuis ruzie te ontwijken
Blz 16: Hij haat sport bijna evenveel als dat hij school haat. Hij is niet erg groot en niet erg sterk. Het zou verrassend zijn als hij gaat bodybuilden. Eerst zullen ze denken dat hij een beetje kracht heeft, maar als hij zijn ‘mantel’ afdoet, zien ze dat hij een zwakkeling is. Maar hij moet zijn hoofd niet brekenop het leven, er moeten afspraken worden gemaakt over dingen.
Blz 17: Als hij niets heeft om deze woorden op te schrijven begint hij te lachen. Het is voor mevr. Berluron dat Grégoire de prachtigste lach heeft. Hij weet dat hij de volgorde verpest en zich schandalig gedraagt. Hij vraagt zich af wanneer dit stopt. Hij vergeet zijn zaken.
Blz 18: De broer van Benjamin is een kloon van de groene reus (1.90 meter hoog). Grégoire draagt veel te grote kleding. De moeder van Berluron schreeuwt: ‘Wat is dat voor outfit?’ Hij zet zijn domme gezicht op en zegt dat hij het niet weet. Hij moet een dubbele koprol maken. Bij zijn eerste salto verliest hij zijn schoen, iedereen lacht hierdoor. De tweede keer gaat het goed
Blz 19: De hele klas moest lachen, omdat er een deel van zijn onderbroek te zien was. Hij besloot de clown van de klas te zijn. Anderen horen lachen om jou verwarmt het hart en werkt als een geneesmiddel. Hoe meer mensen lachen, hoe meer je ze nog meer wilt laten lachen. Dankzij haar voelt hij zich een klein beetje gelukkig op school, en een beetje nuttig. Eerst wilde niemand met hem in één team, maar nu vochten ze om hem
Blz 20: Hij stond op doel. Wanneer de bal naderde, bewoog hij als een krankzinnige aap in gevaar. Hij wilde een bal halen, maar heeft hem niet aangeraakt. Hij leek op een koe die kauwde op een grasspriet. Karine Lelièvre plaste in haar broek en hij zat 2 uur vast. Het was het waard.
Blz 21: Hij zat een keer op een paard, maar viel er verkeerd van af. Hij had pijn, maar iedereen lachte omdat zij dachten dat hij deed alsof. Berluron sleepte hem naar het schoolhoofd, wat veel pijn deed, maar hij huilde niet. Zijn ouders geloven hem niet. Hij mocht weer naar zijn kamer en zat op de grond. Hij zegt tegen zichzelf: je hebt een reden om te huilen, want je leven is waardeloos en je kan sterven zonder problemen. Je moet iets opbouwen. Die avond bouwde hij een groot monster van rommel.
Blz 22: De enige die hem op dit moment kan troosten, is zijn opa. Het hok van zijn opa Leon is zijn schuilplaats en zijn schat. Zijn oma fluistert: ‘Wat zeg je van een reisje naar Leon land?’
Blz 23: Hij en zijn oma Charlotte isoleren zich, om in rust na te denken. Oma denkt aan haar verleden en Grégoire aan zijn toekomst. Zijn opa reageerde altijd: ‘maar hart, jij bent al doof’. Zijn opa is klusjesman en erg intelligent. Hij is de beste met alles, met wiskunde, Frans, Latijn, Engels, geschiedenis, alles. Op zijn 7e ging hij naar de moeilijkste Frans school: de polytechnische school. Hij bouwde de grootste dingen.
Blz 24: Hij is het meest gelukkig in het hok. Het is niet veel, gemaakt van planken en platen. Erg koud in de winter en heel heet in de zomer. Hij gaat er zo vaak mogelijk heen. Om te bouwen, gereedschap te lenen, stukken hout te lenen of om zijn opa te zien werken.
Blz 25: Hij krijgt het gevoel van braken van de geur op school, maar hij snuift naar de geur van geluk in het hok. Hij houdt van de geur van het slib, het vet, de elektrische verwarming, de soldeerbout, de houtlijm, het tabak en de rest. Hij wilt een parfum uitvinden genaamd: ‘Water van het hok’. Opa vertelde het verhaal van de haas en de schildpad.
Blz 26: Als hij bij opa en oma komt, krijgt hij geen antwoord als hij ze begroet. Opa wilt ook niet met hem naar het hok, want ze hebben slecht nieuws gehoord van Grégoire ’s moeder.
Blz 27: Opa en oma vinden dat hij beter zijn best moet doen op school en zijn bang dat hij blijft zitten.
Blz 28: Opa houdt niet van zeurende mensen. Grégoire gaat naar het hok en vraagt zich af hoe hij zijn leven kan verbeteren. Hij wilt graag bouwen, maar heeft geen plan en geen spullen. Hij heeft alleen pijn in zijn hart en wilt huilen. Thuis is de crisis langer, luider en enger dan normaal.
Blz 29: Geen school wilde hem hebben, dus hij hing de hele dag thuis. Hij keek rond in het huis wat verbeterd kan worden. Zijn moeder wilt zittend kunnen strijken.
Blz 30: Hij repareerde een tafel die hij gevonden had, dit duurde twee dagen. Hierna werd hij aangevallen door de motor van de tondeuse. Hij haalde het uit elkaar, maakte alle deeltjes schoon en zette het weer in elkaar. De sfeer bij het avondeten was rustig.
Blz 31: Vader vraagt of Grégoire hulp wilt met school, want school is verplicht. Als hij school meer haat, gaat hij nog minder werken. Hij wilt later dingen uitvinden, dat is zijn droom. Hij heeft niet veel geld nodig om te leven. Zijn oom Picsou is wel rijk.
Blz 32: Ze praten samen over zijn studie. Wat als Grégoire iets geweldigs uitvindt en hier een patent voor krijgt, dan kan ik hij zorgen voor rijkdom voor zichzelf, zijn kinderen en misschien zelfs voor z’n vader. Moeder komt binnen en moet zweren dat ze de informatie geheim houdt
Blz 33: Moeder zweert. Hij begint over een idee van afneembare hakken. Als het plat is verwijder je ze. Als je naar beneden gaat, plaats je ze dichter naar je tenen waardoor je in balans bent. Hij is blij dat zijn ouders geïnteresseerd zijn. Dat is in één klap weg als zijn vader zegt dat je dan goed moet zijn in wiskunde, gegevensverwerking en in economie.
Blz 34: Hij hielp de nieuwe buren, hij scheurde kruiden, waardoor zijn handen gezwollen en groen werden. Zijn buren heten Meneer en Mevrouw Martineau, ze hebben een zoon (Charles). Hij zit altijd vastgeplakt aan zijn console of aan series. Hij heeft een keer gevraagd in welke klas Grégoire volgend jaar zit. Op het eind werd het vervelend. Moeder begint weer rond te bellen voor een plek waar Grégoire wordt geaccepteerd in september.
Blz 35: Ze krijgen brieven met een foto van verschillende scholen. Op de ene foto zitten leerlingen in een trein en lachen ze. Op de foto van een andere school zitten ze niet aan een bureau, maar in een treinwagon, maar lachen ze niet. Zij zijn geconcentreerd ( technische school). Zijn buikpijn is zonder waarschuwing weer terug. De buurman vroeg of Grégoire wilde helpen met behang afhalen tegen betaling. Hij hielp meneer Martineau
Blz 36: Er is een hittegolf ( 30 graden in de schaduw). Hij koopt zijn eerste biertje en haat het. Opa Léon komt langs, hij steekt zijn neus altijd in delicate problemen. Meneer Martineau draagt vaak een Latijnse zin op. Zijn ouders hebben hem ingeschreven op de school ‘Jean-Moulin. Het niveau is slecht, dus ze hadden geen keus om Grégoire te accepteren.
Blz 37: Hij heeft een vuile mond op de kleine foto’s. Ze zullen daar blij zijn met een jongen van 13 jaar oud met de handen van de Hulk en het hoofd van frankenstein. Hij leert in de eerste maand veel. Hij leert bijvoorbeeld behangen, stroken bestrijken met lijm en blaren te vermijden door te wrijven. Hij helpt zijn opa met het ontwarren van de elektrische zoon en met experimenteren.
Blz 38: Hij had een gelukkige maand. Hij begint op een andere plaats met een ander patroon. Hij moet nog 3 jaar door, dat is lang, hij maakt zich ook zorgen om de gezondheid van zijn opa Leon. Hij hoest veel en lang en hij gaat bij het kleinste dingetje al zitten. Grégoire had oma moeten beloven dat hij ervoor zou zorgen dat opa niet rookt, maar dat was niet gelukt. Opa zegt dat hij dat plezier moet hebben, want hierna gaat hij dood.
Blz 39: Toen opa naar hem glimlachte, herinnerde hij zich dat opa diegene is waar hij het meest van houdt van de hele wereld. De buurman nam Grégoire en opa mee naar een goed restaurant, waar ze 2 dikke sigaretten rookten. Grégoire kreeg een envelop met 200 euro erin van zijn buurman. Hij bewaart het op een plek waar niemand ooit zal zoeken en hij begint te peinzen.
Blz 40: Toen ze op vakantie gingen zocht hij lang naar een veilige schuilplaats voor de 4 biljetten. Het is best belachelijk, want hij denkt toch dat dieven altijd slimmer zijn dan zij. Zoals elk jaar huren zijn ouders een appartement in Bretagne en vulden hij de bladzijdes van het vakantieboekje. Paspoort voor de zesde, de terugkeer.
Blz 41: Hij droomt dat hij kan veranderen in een meeuw en vrienden werd met een zwaluw en dat ze samen vertrekken naar warme landen en over oceanen vliegen. Een meeuw poepte zo een hele pagina onder. Ouders letten niet zo op hem, want het is ook hun vakantie. Zij wilde niet in de hitte komen en probeerden de krabbel te ontcijferen.
Blz 42: Hij denkt: wat boeit het als ik hier of ergens anders ben en wat maakt het uit of ik er ben of niet. Hij is slecht in wiskunde, maar hij kan zichzelf verdedigen in de filosofie. Hij is nooit met zijn vader en moeder tegelijkertijd. Zij zijn een familie met altijd een slecht humeur.
Blz 43: Hij droomt over lachen en grappen aan tafel. Wanneer ze de koffers aan het pakken waren, voelde het als een opluchting. Hij vindt het grappig dat ze zoveel geld uitgeven en zo ver weg gaan om het als een opluchting te zien om naar huis te gaan. Thuis pakte hij zijn opgerolde biljetten uit de blaaspijp van zijn oude action man. De biljetten zijn vergeeld, waardoor zijn buikpijn weer terug is. Hij is niet de oudste, maar ook niet de slechtste. Hij doet rustig aan
Blz 44: Hij heeft niet meer het gevoel dat hij naar een school gaat, maar naar een dagopvang dierentuin. Hij was geschokt door hoe sommige leerlingen doen tegen leraren. Zijn moeder kreeg een beroerte, want ze vond dat Grégoire met de dag dommer werd. Ze begreep niet waarom hij geen aantekeningen maakte en ze werd hysterisch wanneer ze jongens van zijn leeftijd joints zag roken als zij Grégoire ophaalde.
Blz 45: Zijn ouders hebben besloten hem naar een internaat te sturen. Zijn oma maakte gebakken aardappelen voor hem en zijn opa durfde niet tegen hem te spreken. De sfeer was somber. Na de koffie gingen ze naar het hok. Opa deed een sigaret tussen zijn lippen, zonder te roken. Hij zegt dat hij stopt voor zijn vrouw. Hij vraagt om te helpen met de scharnieren vastschroeven. Hij begon zachtjes tegen Grégoire te praten
Blz 45: Het was een grote crisis in huis. Zijn ouders besloten dat Grégoire naar een internaat moest. Hij beet die nacht op zijn tanden. De volgende dag ging Grégoire langs zijn opa en oma. Zijn oma had gebakken aardappelen voor hem gemaakt. Opa durfde nog niet goed tegen Grégoire te praten. De stemming was verdrietig. Na het café gingen ze naar zijn berging/werkplaats, opa had een onopgestoken sigaret tussen zijn lippen. Hij vroeg Grégoire om hem te helpen met het schroeven van een paar scharnieren. Uiteindelijk begon hij zachtjes tegen Grégoire te praten; ‘Grégoire?, ik heb gehoord dat je naar een internaat gaat?’ Grégoire was stil “bevalt dat je niet? (vroeg opa)” Grégoire wilde liever niks antwoorden, hij had geen zin om te huilen als een grote baby. Opa duwde zijn voorhoofd tegen die van Grégoire en zei dat hij veel wist dat Grégoire niet wist, ook over Grégoire zelf. Hij snapte dat het niet makkelijk was om te leven tussen 2 ouders die constant ruziën. Hij zei dat Grégoire hem moest vertrouwen. Opa zei dat hij met het idee van het internaat was gekomen, en dit bij zijn moeder had opgebracht. “kijk me niet zo aan, ik denk dat het goed is voor je om een tijdje te vertrekken, de ruimte te nemen, andere dingen te zien”. Opa zei dat Grégoire zou stikken tussen zijn ouders. “ze hebben alleen jou, hun unieke zoon, en ze kijken door je heen. Ze realiseren zich niet het kwaad dat ze je aandoen”. “erger nog; ik denk dat ze eerst hun eigen problemen moeten oplossen voordat ze zich over die van jou kunnen denken. Ik wil je niet straffen of pijn doen [opa en Grégoire huilen samen, herpakken zich weer en gaan in stilte door met het schroeven van de scharnieren]. Opazei nog een ding: ‘als je ouders weer eens ruziën, weet dat het niet jou schuld is!”. Het is helemaal hun eigen schuld. ‘al haalde je geweldige cijfers op school, ze zouden nog steeds ruziën”. Gregoire kwam thuis terwijl zijn ouders in studiegidsen aan het kijken waren. Ze riepen hem bij hen en zeiden dat ze definitief hadden besloten hem naar een internaat te sturen. Grégoire dacht ‘voor het eerst dat ze het ergens over eens zijn’.
Blz 49: Aangezien Grégoire geen goede leerling is kan hij niet op veel plaatsen terecht. Zijn ouders zeggen wel dat Grégoire moet weten dat het een grote financiële ingreep wordt, het is erg duur. (Grégoire maakt zijn ouders in zijn hoofd belachelijk “oh bedankt, bedankt mijn excellentie, jullie zijn te goed. Kan ik uw voeten kussen mijn excellentie?”) het kan Grégoire verder niet veel schelen. Zijn vader praat door over wat ze proberen te vinden maar Grégoire onderbreekt hem. Hij wijst een bladzijde in de studiegids aan waarop staat “de technische middelbare school”, daar wil ik heen. MaarGrégoire wist dat je daar alleen kon komen als je een goed dossier had, en dat had hij niet. De volgende dagen ging hij gewoon naar school. hij was erg treurig, had geen creatieve ideeën meer en nergens zin in. Hij voelde zich als een doorgebrande zekering. Hij had al zijn lego verzameld en het aan Gabriel gegeven, zijn kleine neefje. Hij keek constant tv. Kilometers aan clips, bleef aldoor in zijn bed liggen voor uren, knutselde niks meer, zijn handen in zijn zakken. Soms had hij het idee dat zijn handen dood waren. Hij gebruikte ze alleen als het noodzakelijk was. Hij was lelijk, hij was een imbeciel geworden. Zijn moeder had toch gelijk; hij was wel in staat zijn bord snel leeg te eten; snel klaar te zijn met eten. Grégoire had zelfs geen zin meer om naar zijn opa en oma te gaan. Ze waren aardig, maar ze begrepen niks. Ze waren te oud. Toen hij energieloos voor de tv lag te handen belde zijn opa. Grégoire was vergeten dat hij zijn opa zou helpen met het repareren van het meubel van Joseph, hij haastte zich naar opa. Om ons te bedanken had Joseph een feestmaal voor ons bereid. Opa zei dat het goed was om Grégoire zo te zien smullen. Hierna brachten we een visite aan de keuken. Ze zagen enorme kachels en pannen, pollepels als katapulten, messen op orde van grootte en ongelooflijk scherp. Voordat Grégoire vertrok vroeg zijn opa; “goed, ga je doen wat we hebben afgesproken?” die avond schreef Grégoire een brief naar de directeur van de technische school waarin hij vertelde dat hij wist dat hij een slecht rapport had maar dat het volgens hem vooral zou moeten gaan om de motivatie om naar een school te gaan. Hij schreef in zijn brief dat hij dacht dat hij op deze school het gelukkigst zou zijn. Hij sloot zijn brief af met ‘ik neem niet veel ruimte in beslag, ik weeg maar 35 kilo’s aan hoop.’ Grégoire stelde zich voor hoe de directeur zijn brief na hem gelezen te hebben in de prullenbak zou gooien, hij wilde hem eigenlijk al niet meer versturen maar hij had het aan opa beloofd en hij kon niet meer terug. Juist toen Grégoire zijn brief had gepost, bedacht hij zich dat in de brochure stond dat de directeur een vrouw was.. (had hij geen rekening mee gehouden in zijn brief, was naar een man gericht) hij zei bij zichzelf; 35 kilo’s aan idiotie, ja... Hierna was het de vakantie van de heiligen (thanksgiving) waarin Grégoire naar zijn tante in Orléans ging (Fanny). Hij speelde op de computer van zijn oom, ging nooit slapen voor 12’en en sliep zo lang mogelijk door. Op een ochtend wilde zijn kleine neefje met hem met de lego spelen. In 4 dagen had Grégoire van alles voor zijn kleine neefje van de lego gemaakt (een garage, een dorp, een boot) en elke keer als hij weer iets had gemaakt was zijn neefje super tevreden. Soms ging het Grégoire irriteren maar het gelach van zijn kleine neefje maakte alles weer goed.
Blz 57: Grégoire zat met zijn moeder in de auto. Ze had goed en slecht nieuws; goede nieuws: de technische school neemt Grégoire aan mits hij slaagt voor een toets die ze hem daar eerst laten maken. Slechte nieuws: opa ligt in het ziekenhuis. Ze weten nog niet of het erg is, hij ligt er nu ter observatie
Blz 58: Grégoire zit in de trein met zijn grammatica boek. Hij nam het mee zodat hij in de trein nog wat kon doornemen maar hij kan het boek niet openen. Hij is er gewoon niet toe in staat. Hij dacht de hele tijd aan zijn opa (grand-Léon .. grand-Léon ..) en praatte tegen hem in zijn hoofd; je hebt het recht niet om te sterven, ik ben nog te jong en ik heb u nodig, ik wil dat u mijn vrouw en kinderen zult kennen, etc. Grégoire viel in slaap. In Valence, aan het einde van de rit was er een meneer die op hem wachtte.
Blz 59: Hij werd opgehaald in een pick-up truck welke lekker rook naar diesel en dode bladeren. Eenmaal daar dineerde Grégoire met de andere internaat scholieren in de grote eetzaal. Ze waren erg aardig tegen hem; vertelde hem over hoe je een tweede portie eten kon krijgen als je het goed kon vinden met de kantine mevrouw, hoe je door de brandtrap naar de meisjes afdeling kon komen en wat de zwakheden waren van de leraren. Op een gegeven moment vroegen ze Grégoire waarom hij er was; hij zei “omdat geen enkele andere school me meer wilt” het maakte ze aan het lachen ‘zelfs het asiel niet? ’
Blz 60: Grégoire zei dat de school vond dat hij een slechte invloed had op de andere leerlingen. ‘welkom bij de club, gozer’ zeiden de jongens. Grégoire moest maar eens naar bed gaan. Hij moest in vorm zijn voor de toets de volgende ochtend. Hij had moeite met in slaap te komen. Hij droomde iets geks over zijn opa. Bij het ontbijt was hij super zenuwachtig, kon niks door zijn keel krijgen, had het warm en koud tegelijk. Ze zetten hem neer in een klein klaslokaal en hier bleef hij alleen voor een tijdje. Uiteindelijk kreeg hij een groot schrift en de lijnen danste voor zijn ogen. Waren er 2 anderen inhet klaslokaal die toen iets tegen hem zeiden, waardoor hij moest lachen? Hij ging aan het werk. Het begin van de toets ging nog maar naarmate hij de toets verder doorbladerde wist hij steeds minder antwoorden. Hij begon in paniek te raken. Op een gegeven moment kwam er een onderdeel dat luidde “vind de fouten”, maar Grégoire kon geen enkele fout in de tekst vinden. Hij voelde dat hij moest huilen, hij wilde het niet maar toch kwamen ze.. een grote traan viel midden op zijn schrift. Hij beet op zijn tanden maar voelde dat hij ging breken. Alles kwam naar boven (grosdoudou, marie, al die jaren op school waarin hij de slechtste was, altijd de grootste debiel, zijn ouders die elkaar niet meer liefhebben, de trieste dagen thuis en zijn lieve opa die met slangen in zijn neus in het ziekenhuislag en steeds minder lang zou leven). Opeens begon er een stem in zijn hoofd te praten ‘hey jij, stop eens met dat kwijlen op je pen, je zult nog verdrinken’. Het bleek zijn opa te zijn. Hoe was dat nou mogelijk? Grand-Léon zei hem dat hij toch wist dat hij er altijd al was geweest. Hij zei Grégoire dat hij zich weer even moest concentreren, ‘zet je pen op dat papier’. Toen gaf opa hem allerlei tips en benadrukte dat Grégoire het echt wel kon als hij zich maar concentreerde. Grégoire had het idee dat hij droomde, hij was super geconcentreerd en super kalm tegelijkertijd. Op een gegeven moment zei opa dat hij toto nu weer alleen zijn gang liet gaan, wees hem nog op een paar belangrijke dingen en ‘ging toen weg’. Grégoire las zijn toets velen keren na en leverde hem toen in. Hij probeerde nog een paar keer mentaal contact te maken op zijn weg terug naar huis met zijn opa maar hij kreeg geen antwoord meer.
Blz 66: Toen Grégoire de gezichten van zijn ouders zag wist hij dat er iets ergs was gebeurd, hij hoordedat zijn opa in coma lag sinds vanochtend. Grégoire vroeg of ze hem weer wakker gingen maken; zijn vader grimaste en zijn moeder stortte zich op mijn schouder (knuffelend ;)) niemand ging naar het ziekenhuis naar opa, het was verboden. Grégoire ging wel naar zijn oma, het schokte hem om haar te zien; nog zwakker en fragieler dan normaal. Ze zei tegen Grégoire dat hij een beetje moest gaan werken met de machines, de belangrijke instrumenten moest aanraken en dat hij ze moest vertellen dat opa snel weer thuis komt. Oma moest huilen, Grégoire ook.
Blz 67: Grégoire huilde als hoe hij in tijden niet meer had gehuild, misschien wel 2/3 uur achter elkaar. Toen hij was uitgehuild voelde hij zich beter, hij had geen tranen meer over. Hij snuitte zijn neus in een oude theedoek en toen zag hij het; de inscriptie van de andere keer “help me” in het hout. Grégoire was toegelaten op de technische school in Valence maar het liet hem koud. Hij was gewoon blij dat hij weg kon. Nu kon hij ‘frisse lucht snuiven’ zoals opa had gezegd. Hij vroeg geld aan zijn moeder maar het geld liet hem ook koud -> hij begreep inmiddels dat niet alles in het leven te koop is. Zijn vader bracht hem naar zijn nieuwe school, ze praatten niet veel, ze begrepen dat hun wegen zouden scheiden.
Blz 68: Zijn vader vertelde hem nog dat hij dacht dat Grégoire een oprecht goed ‘type/mens’ was, zei dat hij moest proberen gelukkig te zijn en gaf hem een knuffel en toen stapte Grégoire uit de auto. Grégoire was niet de beste van de klas, hij paste weer tussen de slechtste maar toch hielden de leraren wel van hem. Ze kregen een keer een frans toets terug waarin Grégoire 6 van de 20 punten had gescoord. De lerares zei tegen Grégoire dat ze hoopte dat zijn bananenschilmachine efficiënter was/beter was dan zijn frans terwijl ze naar hem glimlachte. Grégoire geloofde dat het echt door zijn brief kwam dat hij was aangenomen op deze school. Iedereen wist dat hij een hele slechte leerling was maar dat hij graag weg wilde (van waar hij eerst zat). Bij de technische vakken en tekenen was Grégoire dan weer de beste van de klas. Hij wist haast meer dan de leraren. Hij was als eerste klaar met alles en mocht zijn werk dan als eerste laten zien.
Blz 69: Grégoire’s ergernis was het vak sport. Hij was hier namelijk ook heel slecht in terwijl de rest van de klas het erg leuk vond en er ook goed in was. Hij kon niet goed hardlopen, zwemmen, duiken, ballen gooien en vangen, helemaal niks. De anderen spaarde hem niet en maakte hem er dikwijls belachelijk mee. Grégoire had zijn moeder iedere week aan de telefoon. Hij vroeg altijd als eerst of er nieuws was omtrent opa.
Blz 70: Op een dag zei zijn moeder hem te stoppen met telkens die vraag te stellen. Ze zei dat hij wist dat als er iets was ze het hem gelijk zou vertellen. Ze wilde graag dat hij iets meer zou vertellen hoe het met hem zelf gaat. Hij had er niet echt iets over te vertellen, steeds als de conversatie niet meer over opa ging liet het hem koud en kapte die het gesprek af.
Het ging goed met Grégoire, maar hij was niet gelukkig. Hij ergerde zich eraan dat hij niks kon doen voor zijn Léon. Hij kon alleen maar wachten, terwijl zijn opa er altijd voor hem was geweest.
Blz 71: Vandaag met gym stond er touwklimmen op het menu. Wat verschrikkelijk, dit was altijd zijn grootste zwakte geweest. Aanvankelijk werd hij weer belachelijk gemaakt toen het zijn beurt was, maar hij zei tegen zichzelf (of eigenlijk tegen zijn opa) dat hij het voor zijn grand-Léon zou doen en dat bracht hem best ver. Op een gegeven moment voelde Grégoire dat hij echt niet meer kon, maar juist toen begonnen ineens de jongens uit zijn klas hem schreeuwend aan te moedigen.
Blz 72: Hij was al bij de zevende knoop, zijn handen branden en hij had helemaal geen energie meer. Toch ging hij onder luid gejuich van zijn mede leerlingen en leraar door en haalde de 2 knopen. Hij deed dit alleen voor zijn opa, toen hij boven was schreeuwde hij ‘wordt wakker!!! (opa)’ hij moest huilen van opluchting dat hij het had gehaald en ook van zijn gemengde pijn. Hij liet zich stukje voor stukje naar beneden zakken en beneden werd hij als een held onthaald en toegezongen met de naam ‘inspecteur gadget’. Grégoire viel flauw. De volgende dagen was Grégoire niet meer te herkennen, hij was vastberaden, onbuigzaam. Hij had ongewoon veel energie. Elke avond ging hij hele lange stukken wandelen. Hij had elke dag dezelfde zin in zijn hoofd “neem alles grand-Léon, adem deze goede lucht in, adem het in, ruik deze geur van de bomen en het bos, ik ben daar, ik ben je longen je adem en je hart, neem het. Het was als een soort mond op mond beademing op afstand. Grégoire sliep goed, at goed, raakte schors van bomen aan, liefkoosde het haar van zijn buurman en aaide de paarden. Legde zijn hand onder hun manen en zei in zijn gedachten tegen zijn opa ‘neem deze warmte, het is goed voor u’.
Blz 74: Op een avond belde Grégoire’s moeder en zijn hart stond stil. Het was geen goed nieuws. De dokters gingen stoppen met de behandeling, het was nutteloos. Grégoire schreeuwde in de gang ‘maar dan zal hij sterven!!” zijn moeder vertelde hem dat hij sowieso dood zou gaan, dit zou het alleen versnellen. De rest van de dag praatte hij niet, hij was afgezonderd van de wereld, in zijn hoofd was het alsof zijn opa al dood was. Toen zijn ouders belde wilde hij niet met ze praten. Gisteren toen Grégoire goed sliep, werd hij wakker geschud door een man. Hij zei hem wakker te worden, noemde hem toto. Grégoire snapte het niet, vroeg waarom hij hem zo noemde en wreef in zijn ogen. De man reageerde “omdat er een opa in een rolstoel zit die het gezicht van zijn toto wil zien, is dat geen toeval?” Grégoire rende de vier etages af, in shorts en huilde nu al. Daar was hij, voor de poort van deeetzaal, met een meneer in een witte blouse naast hem. De man droeg het infuus en grand-Léon lachte naar Grégoire. Grégoire moest zo hard huilen dat hij niet eens kon teruglachen. Opa zei ‘je moet je vleugels sluiten Toto, zo vat je nog koud” toen moest Grégoire lachen.
REACTIES
1 seconde geleden