Boeken
Auteur |
Titel |
Publicatie |
Aantal pagina´s |
De la Fontaine |
Fables |
1668 |
132 |
Romains |
Knock Ou Le Triomphe De La Médecine |
1923 |
176 |
Saint-Exupery |
Le Petit Prince |
1943 |
107 |
Sartre |
Le Jeux Sont Faits |
1947 |
128 |
Laine |
La Dentelliere |
1976 |
178 |
Poëzie
Auteur |
Titel |
Publicatie |
Alfred de Musset |
Tristesse |
1835 |
Victor Hugo |
Demain, dès l´áube |
1847 |
Charles Baudelaire |
L´Albatros |
1861 |
Arthur Rimbaud |
Le dormeur du val |
1870 |
Louis Aragon |
Que serais-je sans toi? |
1956 |
Boekverslagen
Fables
Fables van De La Fontaine is een verzameling van korte sprookjes met elk hun eigen wijze les. Veel fabels zijn gebaseerd op de Griekse oudheid. De verhalen waren bedoeld om de hele samenleving aan het denken te brengen door kritisch te kijken naar gedrag maar dan met dieren in de hoofdrol. Zo was het minder persoonlijk en kon De La Fontaine een spiegel voorhouden. Zo heb je het verhaal van de haas en de schildpad. Ze besluiten een hardloopwedstrijd te organiseren om te kijken wie er sneller is. Uiteindelijk wint de schildpad omdat de haas zichzelf overschat. Zo leer je dat langzaam, maar goed werk loont. Ook heb je het verhaal van de leeuw en de rat zit de leeuw vast en besluit de rat hem een handje te helpen. Zo leer je dat zelfs de sterkste dieren soms ook wel eens geholpen kunnen worden door een kleiner diertje. 10 zinnen
Knock Ou Le Triomphe De La Médecine
Een plattelandsdokter draagt zijn praktijk over aan dokter Knock. Hij hoopt erop veel geld te verdienen maar de bewoners van het kleine dorpje zijn allemaal kerngezond. Dokter Knock verzint een sluw plan. Hij claimt dat gezonde mensen eigenlijk gewoon zieke mensen zijn die nog niet doorhebben dat ze ziek zijn. Om te ´helpen´ nodigt hij alle dorpelingen uit voor een gratis consult. Daar jaagt hij de inwoners angst aan met verhalen over enge ziektes die het dorp teisteren. Binnen korte tijd ligt de helft van het dorp bange en ´ziek´ op bed. De enige die ervan profiteert is natuurlijk dokter Knock. Maar ook de apotheker die extra veel medicijnen verkoopt vind alle nieuwe ziektes niet heel erg. En de waard was zelfs zo slim om van zijn hotel een noodziekenhuis te maken waar hij alle patiënten kan opvangen. 10 zinnen
Le petit prince
Antoine, de schrijver van het verhaal begint met vertellen over een erg belangrijke tekening die hij als kind maakte. Eentje van een boa constrictor die een olifant opat. Maar de volwassenen dachten keer op keer dat hij een hoed tekende dus besloot hij maar op te geven en ´echte´ vakken te leren. Uiteindelijk wordt hij piloot. Onderweg krijgt hij mototrpecht waardoor hij strand in een woestijn. Daar ontmoet hij de kleine prins. De kleine prins komt van een andere planeet die niet groter is dan een huis, waar hij samen leeft met de baobabs, hele grote bomen en een bloem. Na een tijd besluit de Kleine prins om op avontuur te gaan en nieuwe vrienden te maken. Op zijn reis komt hij op zeven planeten terecht maar hij besluit altijd te vertrekken want zijn nieuwe ´vrienden´ blijken bazig, ijdel, dronken, egoïstisch of melancholisch te zijn. Uiteindelijk belandt hij op aarde waar hij de woestijn doorkruist en veel wijze lessen leert. Uiteindelijk wilt de kleine prins terug naar zijn eigen planeet om voor zijn bloem en schaap te zorgen. Hij laat zich bijten door een giftige slang en keert terug naar zijn kleine planeet. 12 zinnen
Le Jeux Sont Faits
Eve Charlier ligt op sterven. Ze is getrouwd met André. Hij houd absoluut niet van haar, alleen van haar geld. Wat ze niet weet is dat André haar stiekem vergiftigd zodat hij met haar zus, de 17 jarige Lucette, kan zijn. Lucette houd ontzettend veel van haar zus en kan het maar moeilijk verwerken dat ze op sterven ligt wat haar een makkelijke prooi maakt voor André. Nadat Eve overleed ontmoet ze verzetsstrijder Pierre in het dodenrijk en ze worden verliefd. Ze krijgen de kans om terug te keren naar aarde mits ze daar in 24 uur hun liefde voor elkaar kunnen bewijzen. Als dit niet lukt zullen ze voor een tweede keer sterven en mogen ze nooit meer terug. Eenmaal op aarde besluiten beiden dat ze een ander belangrijk doel hebben. Eve keert direct terug naar huis om haar zusje te redden van André. Pierre besluit de andere verzetsstrijders te waarschuwen voor een val die hij heeft ontdekt toen hij nog een geest was. Beiden streven ze voor een tweede keer maar ze weten zeker dat ze het juiste hebben gedaan en de mensen waarvan ze houden hebben gered. 12 zinnen
La Dentelliere
Pomme woont samen met haar vader en moeder in een klein dorpje in Frankrijk. Als haar vader hun verlaat besluiten moeder en dochter om naar Parijs te verhuizen. Daar vind Pomme een baan in een kapperszaak en werkt haar moeder als prostituee. Ze klagen zelden, ook al zijn er veel tegenslagen en leven ze in armoede. Ze storten zich volledig op hun werk. In de kapperszaak ontmoet Pomme Marylene. Ze worden goede vrienden en besluiten samen op vakantie te gaan naar Normandië. Alleen in Normandië laat Marylene Pomme alleen achter om samen met een jongen te zijn. Gelukkig ontmoet Pomme Aimery, waar ze hopeloos verliefd op word en ze besluiten samen te gaan wonen. Maar Aimery komt van een hele andere wereld met rijke ouders en hij is erg bezig met cultuur en denken. Hij probeert Pomme ´beter´ op te voeden maar Pomme blijft werken belangrijk vinden dan een intelligente vrouw zijn. Aimery maakt het daardoor uit met Pomme, die zo gekwets is door het vertek van alle belangrijke mensen in haar leven dat ze veel gewicht verliest en uiteindelijk wordt opgenomen voor anorexia. Aan het einde van het boek lezen we de gedachten van Aimery. Hij noemt Pomme La Dentelliere, naar het bekende schilderij van Johannes Vermeer.
Poëzie
Tristesse
J’ai perdu ma force et ma vie,
Et mes amis et ma gaîté ;
J’ai perdu jusqu’à la fierté
Qui faisait croire à mon génie.
Quand j’ai connu la Vérité,
J’ai cru que c’était une amie ;
Quand je l’ai comprise et sentie,
J’en étais déjà dégoûté.
Et pourtant elle est éternelle,
Et ceux qui se sont passés d’elle
Ici-bas ont tout ignoré.
Dieu parle, il faut qu’on lui réponde.
Le seul bien qui me reste au monde
Est d’avoir quelquefois pleuré
-Alfred De Musset
Demain, dès l´áube
Demain, dès l’aube, à l’heure où blanchit la campagne,
Je partirai. Vois-tu, je sais que tu m’attends.
J’irai par la forêt, j’irai par la montagne.
Je ne puis demeurer loin de toi plus longtemps.
Je marcherai les yeux fixés sur mes pensées,
Sans rien voir au dehors, sans entendre aucun bruit,
Seul, inconnu, le dos courbé, les mains croisées,
Triste, et le jour pour moi sera comme la nuit.
Je ne regarderai ni l’or du soir qui tombe,
Ni les voiles au loin descendant vers Harfleur,
Et quand j’arriverai, je mettrai sur ta tombe
Un bouquet de houx vert et de bruyère en fleur.
-Victor Hugo
L'Albatros
Souvent, pour s'amuser, les hommes d'équipage
Prennent des albatros, vastes oiseaux des mers,
Qui suivent, indolents compagnons de voyage,
Le navire glissant sur les gouffres amers.
À peine les ont-ils déposés sur les planches,
Que ces rois de l'azur, maladroits et honteux,
Laissent piteusement leurs grandes ailes blanches
Comme des avirons traîner à côté d'eux.
Ce voyageur ailé, comme il est gauche et veule!
Lui, naguère si beau, qu'il est comique et laid!
L'un agace son bec avec un brûle-gueule,
L'autre mime, en boitant, l'infirme qui volait!
Le Poète est semblable au prince des nuées
Qui hante la tempête et se rit de l'archer;
Exilé sur le sol au milieu des huées,
Ses ailes de géant l'empêchent de marcher.
-Charles Baudelaire
Le dormeur du val
C’est un trou de verdure, où chante une rivière
Accrochant follement aux herbes des haillons
D’argent; où le soleil, de la montagne fière,
Luit: c’est un petit val qui mousse de rayons.
Un soldat jeune, bouche ouverte, tête nue,
Et la nuque baignant dans le frais cresson bleu,
Dort; il est étendu dans l’herbe, sous la nue,
Pâle dans son lit vert où la lumière pleut.
Les pieds dans les glaïeuls, il dort. Souriant comme
Sourirait un enfant malade, il fait un somme:
Nature, berce-le chaudement: il a froid.
Les parfums ne font pas frissonner sa narine;
Il dort dans le soleil, la main sur sa poitrine,
Tranquille. Il a deux trous rouges au côté droit.
-Arthur Rimba
Que serais-je sans toi?
Que serais-je sans toi qui vins à ma rencontre
Que serais-je sans toi qu'un coeur au bois dormant
Que cette heure arrêtée au cadran de la montre
Que serais-je sans toi que ce balbutiement.
J'ai tout appris de toi sur les choses humaines
Et j'ai vu désormais le monde à ta façon
J'ai tout appris de toi comme on boit aux fontaines
Comme on lit dans le ciel les étoiles lointaines
Comme au passant qui chante on reprend sa chanson
J'ai tout appris de toi jusqu'au sens du frisson.
Que serais-je sans toi qui vins à ma rencontre
Que serais-je sans toi qu'un coeur au bois dormant
Que cette heure arrêtée au cadran de la montre
Que serais-je sans toi que ce balbutiement.
J'ai tout appris de toi pour ce qui me concerne
Qu'il fait jour à midi qu'un ciel peut être bleu
Que le bonheur n'est pas un quinquet de taverne
Tu m'as pris par la main dans cet enfer moderne
Où l'homme ne sait plus ce que c'est qu'être deux
Tu m'as pris par la main comme un amant heureux.
Que serais-je sans toi qui vins à ma rencontre
Que serais-je sans toi qu'un coeur au bois dormant
Que cette heure arrêtée au cadran de la montre
Que serais-je sans toi que ce balbutiement.
Qui parle de bonheur a souvent les yeux tristes
N'est-ce pas un sanglot de la déconvenue
Une corde brisée aux doigts du guitariste
Et pourtant je vous dis que le bonheur existe
Ailleurs que dans le rêve ailleurs que dans les nues
Terre terre voici ses rades inconnues.
Que serais-je sans toi qui vins à ma rencontre
Que serais-je sans toi qu'un coeur au bois dormant
Que cette heure arrêtée au cadran de la montre
Que serais-je sans toi que ce balbutiement.
-Louis Aragon
REACTIES
1 seconde geleden