The Code of the Woosters door P.G. Wodehouse

Beoordeling 0
Foto van een scholier
Boekcover The Code of the Woosters
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 6e klas vwo | 4963 woorden
  • 21 juni 2013
  • nog niet beoordeeld
Cijfer
nog niet beoordeeld

Boek
Vertaald als
Het blazoen van de Woosters
Auteur
P.G. Wodehouse
Genre
Komedie
Taal
Nederlands
Vak
Eerste uitgave
1938
Pagina's
192
Oorspronkelijke taal
Engels

Boekcover The Code of the Woosters
Shadow
The Code of the Woosters door P.G. Wodehouse
Shadow

Gegevens van het boek

Auteur: P.G. Wodehouse (1881 – 1975)

Oorspronkelijke titel: The Code of the Woosters

Voor het eerst gepubliceerd in: 1938

Nederlandse titel: Het blazoen van de Woosters

Vertaling: Frank Deckers

Omslagillustratie: Carol Voges

Uitgever: Uitgeverij Het Spectrum NV, Utrecht/Antwerpen, 1954, 3e druk, Prisma Pocket 121

Aantal pagina’s: 192

Genre: humoristische roman

Samenvatting van het boek

We treffen de rijke nietsnut Bertram (“Bertie”) Wooster op een ochtend aan in bed, waar hij aan het bijkomen is van het vrijgezellenfeestje van zijn vriend Augustus (“Gussie”) Fink-Nottle. Gussie kweekt watersalamanders en staat op het punt te gaan trouwen met Madeline Bassett, de dromerige dochter van politierechter Sir Watkyn Bassett. Bertie is maar al te blij met dit huwelijk, omdat hij dan zelf van Madeline verlost is. Madeline heeft vroeger namelijk al eens een oogje op Bertie laten vallen en Bertie gruwt van het idee met Madeline in het huwelijksbootje te moeten stappen.

Nadat Bertie van zijn persoonlijke bediende Jeeves een middeltje tegen zijn kater gekregen heeft, gaat hij op bezoek bij zijn geduchte tante Dahlia Travers. Zij heeft voor haar echtgenoot Tom Travers - die antiek zilver verzamelt - een koevormige zilveren roomkan uit de achttiende eeuw bij een antiquair gezien en ze wil, dat Bertie met de antiquair in kwestie aanpapt. Bertie moet dan proberen - door zich zo negatief mogelijk over de kan uit te laten - de antiquair te bewegen de prijs te verlagen, zodat Tom deze vervolgens voor niet al te veel geld kan kopen. Dahlia wil haar echtgenoot namelijk gunstig stemmen, omdat ze binnenkort geld van hem nodig heeft voor de financiering van het door haar uitgegeven damesblaadje “Milady’s Boudoir”.

Bertie hoort van Dahlia ook, dat Bassett laatst bij haar gegeten heeft en dat hij toen geprobeerd heeft om haar superbe Franse chef-kok Anatole weg te kapen. Door zijn salaris te verdubbelen is Anatole uiteindelijk bij haar gebleven, maar sindsdien heeft Dahlia een hekel aan Bassett gekregen. Bertie schrikt van dit verhaal, want hij is in de loop der tijden ook zeer op de culinaire vaardigheden van Anatole gesteld geraakt.

Bertie gaat uiteindelijk naar de betreffende antiquair toe. Daar blijkt echter, dat er voor de roomkan nog een kaper op de kust is, te weten Bassett zelf. Deze blijkt namelijk ook antiek zilver te verzamelen. Bassett blijkt in het gezelschap te zijn van een zekere Roderick Spode. Spode ziet er uit als een soort gorilla en blijkt zeer achterdochtig te zijn. Bassett meent Bertie te herkennen als een tasjesdief die hij ooit veroordeeld heeft. Bertie krijgt echter niet de gelegenheid dit misverstand uit de weg te ruimen. Door een ongelukkige samenloop van omstandigheden wordt het beeld, dat Bassett van Bertie heeft, juist alleen maar bevestigd. Op een gegeven moment denken Bassett en Spode zelfs, dat Bertie de roomkan wil stelen en ze roepen een politieagent te hulp. Bertie besluit dan, dat het maar beter is om er van door te gaan.

Thuisgekomen treft Bertie een telegram van Gussie aan, waarin staat, dat er tussen hem en Madeline opeens problemen zijn gerezen die hun voorgenomen huwelijk in de weg staan. Bertie raakt hierdoor enigszins in paniek, omdat hij de bui al ziet hangen. Als het huwelijk niet doorgaat, zal hij waarschijnlijk de klos zijn. Hij besluit dus naar Totleigh Towers te gaan, het landgoed van Bassett. Juist op dat moment komt tante Dahlia op bezoek en ze vertelt Bertie, dat Bassett op slinkse wijze de zilveren roomkan van de antiquair heeft weten af te troggelen. Ze is daar heel boos over. Als ze echter hoort, dat Bertie van plan is naar Totleigh Towers te gaan om daar te proberen de verloving van Gussie en Madeline te lijmen, wil ze, dat Bertie ter plekke ook de roomkan achterover drukt. Moreel gezien heeft haar echtgenoot Tom daar meer recht op dan Basset, vindt Dahlia.

Bertie heeft niet veel zin in de opdracht, maar hij is niet tegen zijn dominante tante opgewassen, zeker niet als ze hem er ook nog fijntjes op wijst, dat hij anders voortaan van de culinaire geneugten van Anatole verstoken zal blijven. Bertie geeft uiteindelijk dus maar toe. Als hij en Jeeves vervolgens naar Totleigh Towers rijden, maakt Bertie zich grote zorgen. Bassett zal hem immers met de nodige achterdocht gadeslaan. Het is dus nog maar de vraag of het Bertie zal lukken de roomkan te gappen. Als ze op het landgoed van Bassett aankomen, hoort Bertie tot zijn ongenoegen, dat ook Spode daar te gast is. Bertie komt al snel in de problemen, omdat hij bij het bezichtigen van het landhuis toevallig in de zilverkamer van Bassett terechtkomt. Daar ziet hij de beruchte roomkan in een niet afgesloten vitrine staan. Als hij de kan pakt om deze eens goed te bekijken, wordt hij door Spode betrapt. Spode denkt, dat Bertie de kan wilde gappen en roept Bassett erbij. Deze herkent Bertie en wil hem gelijk voor de strafrechtbank brengen.

Door de toevallige tussenkomst van Madeline Bassett worden de problemen tussen haar vader, Spode en Bertie gelukkig opgelost. Madeline vertelt haar vader, dat Bertie een gast van haar is en dat hij familie van de zilververzamelaar Tom Travers is. Het is vanwege dit laatste aspect dus niet zo raar, dat Bertie ook even naar de zilveren roomkan wilde gaan kijken. Bassett en Spode accepteren deze uitleg vooralsnog. Madeline vertelt Bertie later, dat de problemen tussen haar en Gussie inmiddels opgelost zijn. Zij trof Gussie recent in gezelschap van haar nichtje Stephanie (“Stiffy”) Byng aan en dacht toen, dat er iets amoureus tussen Gussie en Stephanie gaande was. Dat vermoeden bleek achteraf onjuist te zijn. Stiffy woont ook op het landgoed van Bassett en is eveneens een oude bekende van Bertie.

Bertie treft bij de thee Gussie aan en deze vertelt hem, dat ook Dahlia Travers naar Totleigh Towers komt. Bertie vermoedt, dat dat komt, omdat hij haar eerder een telegram gestuurd heeft met daarin de mededeling, dat hij geen kans ziet de roomkan achterover te drukken vanwege de aanwezigheid van Spode. Verder vertelt Gussie, dat het tussen hem en Madeline inderdaad weer koek en ei is. Hij had daar even een hard hoofd in, vooral ook omdat Bassett hem eigenlijk niet ziet zitten als schoonzoon. Ook Spode is daar negatief over. Spode blijkt zelf op Madeline verliefd te zijn, maar wil niet met haar trouwen, omdat hij het te druk heeft met zijn fascistische organisatie de “Redders van Brittannië”. Hij is daar de oprichter en leider van en zijn doel is zichzelf uiteindelijk tot dictator te benoemen. In de volksmond worden de volgelingen van Spode de “Zwarte Broekjes” genoemd, omdat ze korte, zwarte broeken dragen. Tot slot vertelt Gussie Bertie, dat hij inmiddels niet meer bang is voor Bassett en Spode, omdat Jeeves hem geadviseerd heeft in figuurlijke zin boven hen te gaan staan. Gussie moet zich niets van hen aantrekken en hen eigenlijk gewoon verachten. Om die reden heeft hij ook allerlei negatieve eigenschappen en opmerkingen over Bassett en Spode in een in leer gebonden boekje geschreven. Dat boekje blijkt Gussie nu overigens verloren te hebben.

Bertie maakt zich uiteraard zorgen over het verlies van het notitieboekje van Gussie. Als dat in verkeerde handen terechtkomt - zoals in die van Bassett -, is het huwelijk tussen Gussie en Madeline alsnog van de baan en zal Bertie voor de gevolgen moeten opdraaien. Bertie probeert daarom het boekje terug te vinden. Volgens Gussie zou Stiffy het wel eens in haar bezit kunnen hebben, omdat hij het in haar aanwezigheid het laatst in handen gehad heeft. Bertie zoekt Stiffy op en hoort tot zijn opluchting, dat zij het boekje inderdaad heeft. Ze wil het echter alleen aan Bertie afstaan als hij iets voor haar doet. Stiffy is namelijk verloofd met de locale predikant Harold (“Stinker”) Pinker - die ook een oude vriend van Bertie is -, maar Bassett wil zijn zegen aan een eventueel huwelijk van Stiffy met Pinker vooralsnog niet geven. Daarom moet Bertie de zilveren roomkan van Bassett gappen en vervolgens aan Pinker geven, zodat deze Bassett kan vertellen, dat hij erin geslaagd is om na een gevecht met de dief de kan weer in zijn bezit te krijgen. Bassett zal dan over deze heldendaad van Pinker heel tevreden zijn en hem en Stiffy alsnog toestaan in het huwelijk te treden. Als Bertie hieraan niet wil meewerken, zal Stiffy het boekje aan Bassett geven. Bertie heeft weinig keus en stemt dus toe. Tot overmaat van ramp vertelt Spode Bertie even later op het terras, dat hij vermoedt, dat Bertie er op uit is om de roomkan van Bassett te stelen. Spode zal Bertie daarom goed in de gaten houden en hem tot moes slaan als de roomkan op welke manier dan ook mocht verdwijnen.

Tante Dahlia - die ook net is aangekomen - vertelt Bertie, dat Bassett haar echtgenoot inmiddels een ruil heeft voorgesteld: Bassett wil de roomkan wel ruilen voor de chefkok Anatole. Tom Travers lijkt hier wel oren naar te hebben, maar Dahlia voelt er niets voor. Ze wordt daarin bijgevallen door Bertie. Bertie vertelt Dahlia vervolgens van zijn problemen. Dahlia vraagt zich af of Spode niet een of ander geheim heeft, waarmee Bertie hem rustig kan houden. Jeeves is lid van de Junior Ganymede Club, een club voor mannelijk huispersoneel. Hij verklaart zich bereid eens in het clubboek te kijken of hij daar iets belastends over Spode kan vinden (ieder nieuw lid moet daarin namelijk iets over zijn broodheer noteren). Bertie is door dit nieuws weer wat opgemonterd, maar dat verandert als hij hoort, dat Gussie en Madeline opnieuw ruzie hebben. Gussie vertelt Bertie, dat hij dacht, dat Stiffy het leren notitieboekje wel op haar lichaam zou dragen. Hij begon daarom wat met haar te stoeien om te kijken waar het boekje zich precies op haar lichaam bevond. Dat werd echter gezien door Madeline die dit vervolgens verkeerd uitlegde. Zij denkt nu namelijk, dat Gussie wel degelijk achter Stiffy aanzit.

Een bijkomend probleem voor Gussie is, dat Spode hem nu zijn nek wil breken. Spode is immers zeer op Madeline gesteld. Gelukkig heeft Jeeves iets belastends over Spode gevonden (het “geheim van Eulalie”), waarmee Bertie hem rustig kan houden. Dat laatste lukt ook, hoewel Bertie niet precies weet wat het “geheim van Eulalie” nou eigenlijk inhoudt. Bertie en Jeeves gaan vervolgens op de slaapkamer van Stiffy op zoek naar het leren notitieboekje van Gussie. Ze worden daarbij echter gedwarsboomd door de bijtgrage hond - Bartholomew - van Stiffy, waardoor ze uiteindelijk hun toevlucht moeten zoeken op een kast en een tafel. Stiffy treft hen bij terugkomst zo aan. Ze vertelt Bertie, dat ze haar verloving met Pinker verbroken heeft, omdat hij niet aan haar verzoek wilde voldoen om de helm van politieagent Eustace Oates te gappen. Stiffy heeft namelijk ruzie met Oates over het gedrag van haar hond en ze wil hem zo terugpakken voor een bekeuring die hij haar onlangs gegeven heeft.

Uiteindelijk blijkt Pinker de helm van Oates toch gegapt te hebben en hij brengt deze naar Stiffy. Als hij in Stiffy’s kamer ook Bertie en Jeeves aantreft, kijkt hij vreemd op. Stiffy redt de situatie door te zeggen, dat Bertie een boek kwam lenen, maar ze wil als tegenprestatie nu wel, dat Bertie alsnog de roomkoe van Bassett gaat stelen en daarna aan Pinker geeft, zodat deze zijn heldhaftige verhaaltje tegen Bassett kan gaan ophangen. Bertie heeft daar uiteraard niet veel zin in. Hij probeert het onheil nog af te wenden door tegen Stiffy te zeggen, dat hij alles tegen Pinker zal zeggen - want Jeeves denkt, dat Pinker helemaal niets van het notitieboekje van Gussie af weet -, maar Stiffy laat zich niet bang maken. Als Bertie haar niet helpt, zal ze naar Bassett toe gaan en hem alles vertellen over het notitieboekje. Jeeves suggereert vervolgens een gemakkelijker uit te voeren plan: Bertie moet tegen Bassett zeggen, dat hij met Stiffy wil trouwen. Bassett mag Bertie duidelijk niet en hij zal het dus niet prettig vinden als Bertie met zijn nicht - en dus in zijn familie - trouwt. Als Stiffy dan Pinker ter sprake brengt, zal Bassett zijn kans schoon zien en liever Pinker als aangetrouwd familielid omarmen. Daarmee zal het probleem dan opgelost zijn. Bertie en Stiffy gaan met dit plan akkoord.

Bertie zoekt Bassett op die in de bibliotheek zit met agent Oates die hem net vertelt, dat iemand zijn helm gegapt heeft. Bassett vermoedt, dat Bertie de helm gegapt heeft en bejegent hem met de nodige achterdocht. Bertie voert zijn plan vervolgens uit en zegt, dat hij met Stiffy wil trouwen. Bassett schrikt hiervan en laat Stiffy roepen. Stiffy geeft vervolgens aan, dat ze van Pinker houdt. Bassett trapt in de val en geeft zijn zegen aan een huwelijk tussen Stiffy en Pinker. Na afloop vraagt Bertie Stiffy om het notitieboekje. Stiffy vertelt hem, dat ze het verstopt heeft in de zilveren roomkan. Bertie moet het daar maar uit gaan halen. Er is overigens nog een complicatie: agent Oates verdenkt Stiffy van het gappen van zijn helm, omdat een van haar handschoenen op de plaats van het misdrijf lag. 

De moeilijkheden voor Bertie zijn nog niet voorbij, want Madeline meldt zich bij hem en verklaart zich bereid zijn vrouw te worden. Haar verloving met Gussie is immers verbroken en ze denkt, dat Bertie altijd smoorverliefd op haar is geweest. Bertie legt haar de situatie uit: Gussie is niet verliefd op Stiffy. Hij stoeide alleen maar met haar om het notitieboekje in zijn bezit te krijgen. Het boekje zou in de roomkan moeten zitten en Madeline besluit daar dan maar eens in te gaan kijken. Het blijkt er niet in te zitten en ze meldt dat aan Bertie die daardoor van streek raakt. Op weg naar zijn kamer treft hij daar Spode aan die op de deur staat te beuken. Spode blijkt het boekje van Gussie namelijk in de kan gevonden te hebben en hij wil nu Gussie’s nek gaan breken. Bertie eist op grond van het bekende “geheim van Eulalie” het notitieboekje van Spode op en stuurt hem na ontvangst daarvan weg. Bertie geeft het boekje vervolgens aan Gussie met de opdracht naar Madeline te gaan en alles weer in orde te maken. Bertie denkt, dat daarmee zijn opdracht er op zit en geeft Jeeves opdracht alles klaar te maken voor vertrek.

Er dient zich echter een nieuwe kink in de kabel aan als Gussie zich op Bertie’s kamer vervoegt. De verloving is alsnog van de baan, omdat Gussie inmiddels ruzie gekregen heeft met Bassett. Gussie heeft namelijk het glazen terrarium, waarin hij zijn salamanders houdt, gebroken en als vervangend terrarium nu de badkuip gebruikt. Toen Bassett echter een bad wilde nemen, is deze zich dood geschrokken van de salamanders en heeft ze vervolgens weggespoeld. Gussie werd daardoor zo boos op Bassett, dat hij hem vreselijk uitgescholden heeft met als gevolg dat Bassett het huwelijk verboden heeft. Bertie bedenkt een nieuw plan om alles weer op zijn pootjes terecht te laten komen. Gussie moet de roomkan van Bassett gaan gappen en deze vervolgens als chantagemiddel gaan gebruiken. Bassett krijgt de kan dan pas terug als hij eerst zijn zegen aan het huwelijk geeft. Er is echter wel een probleem: Bassett heeft agent Oates op wacht gezet bij de zilverkamer. Jeeves suggereert om Oates weg te lokken, zodat Gussie de roomkan kan stelen. Gussie zal als lokmiddel tegen Oates zeggen, dat Bertie zijn helm gegapt heeft en dat deze op diens kamer ligt. Oates zal dan zeker naar Bertie’s kamer gaan en de zilverkamer onbewaakt achterlaten.

Zo gezegd, zo gedaan. Toch loopt het allemaal weer wat anders dan gepland. Bassett komt alsnog in het bezit van het notiteboekje van Gussie en leest het. Hij wordt witheet en achtervolgt Gussie met een zweep. Gussie zoekt zijn toevlucht in de kamer van Bertie. Terwijl agent Oates buiten een pijpje staat te roken, wordt de roomkan gegapt door tanta Dahlia. Dahlia zoekt daarna eveneens onderdak in de kamer van Bertie. Bertie zit nu in de puree, want ongetwijfeld komen Bassett, Spode en agent Oates uiteindelijk ook op zijn kamer terecht en als ze dan vervolgens de roomkan vinden zijn de rapen natuurlijk gaar. Jeeves biedt gelukkig uitkomst, want hij adviseert Gussie aan lakens naar buiten te laten zakken. Gussie kan er dan van door gaan met medeneming van de roomkan. Dat gebeurt en de rust keert weer. De rust is echter van korte duur, want Jeeves ontdekt bij het inpakken van de koffers dat daarin de helm van agent Oates verstopt zit. Bertie denkt, dat Stiffy die erin gestopt heeft. Als Stiffy vervolgens de kamer in komt, bevestigt ze dat. Ze gaat er vanuit, dat Bertie haar en Pinker zo wel wil helpen. Bertie denkt er het zijne van, maar Jeeves doet de suggestie de helm uit het raam te gooien. Dat gebeurt en het is net op tijd, want vervolgens komen Bassett en Oates de kamer van Bertie binnenstormen. Bassett en Oates doorzoeken de kamer, maar vinden niets.

Net als alles weer goed lijkt te gaan, komt de butler van Bassett binnen met de helm van agent Oates. Hij meldt, dat hij Bertie de helm uit het raam heeft zien gooien. Bassett sluit Bertie vervolgens in zijn kamer op. Hij is van plan hem gevangenisstraf te geven. Tante Dahlia grijpt nu echter in en vertelt Bassett, dat ze bereid is hem haar chefkok Anatole af te staan als Bassett Bertie verder niet zal vervolgen. Bassett is hiertoe maar al te graag bereid, maar Bertie weigert. Hij vindt, dat Anatole bij zijn tante en oom moet blijven. Bertie zit dus weer in de puree, maar dan komt Spode Bassett vertellen, dat hij de helm van agent Oates gegapt heeft. Bassett is verbijsterd over deze bekentenis van Spode, maar moet Bertie nu wel laten gaan. Achteraf blijkt Jeeves verantwoordelijk te zijn voor de bekentenis van Spode. Hij heeft hem daartoe gedwongen op basis van het “geheim van Eulalie”.

Bertie is nu dus weer een vrij man, maar de problemen inzake het huwelijk van Gussie en Madeline enerzijds en Pinker en Stiffy anderzijds zijn nog niet opgelost. Jeeves doet Bertie daarom de volgende suggestie om ook deze problemen op te kunnen lossen. Bertie moet tegen Bassett zeggen, dat hij hem zal vervolgen wegens wederrechtelijke vrijheidsberoving. Dat zal Bassett niet leuk vinden, maar als politierechter zal hij ook beseffen, dat dat zijn reputatie zal kunnen breken. Bassett zal onder deze dreiging uit kunnen komen als hij alsnog zijn zegen aan de genoemde huwelijken geeft. Bertie confronteert Bassett hiermee en deze kiest eieren voor zijn geld. Zo kunnen Gussie en Madeline alsmede Stiffy en Pinker alsnog trouwen. Ook moet Bassett accepteren, dat de zilveren roomkoe definitief naar de verzameling van Tom Travers gaat. Omdat Bertie erg nieuwsgierig is naar het “geheim van Eulalie”, vraagt hij Jeeves tot slot wat dit precies inhoudt. Onder de belofte, dat Bertie met Jeeves een wereldreis zal gaan maken - iets dat Jeeves al een tijd erg graag wil -, vertelt Jeeves wat het geheim inhoudt. Spode ontwerpt damesondergoed. Hij heeft daartoe een zaak in Londen die de naam “Eulalie Soeurs” draagt. Spode wil niet, dat dit bekend wordt en daarom is hij zo tam geworden.  

Beoordeling van het boek

Dit boek is het allereerste boek van Wodehouse dat ik ooit las. Dat is nu ruim vijftien jaar geleden. Ik las het toen in deze uitvoering, een deel uit de bekende Prismaserie van Uitgeverij Het Spectrum uit Utrecht. Ik was gelijk verkocht en heb sindsdien - op twee delen na - alle uitgaven in de Prismaserie gelezen. Dat zijn er in totaal een stuk of zestig. Ik ben de boeken daarna ook gaan verzamelen en ik kijk nog dagelijks met plezier naar deze kleurige rij pockets in mijn boekenkast. Vooral de oudste exemplaren (uit de jaren vijftig van de twintigste eeuw) zien er qua vormgeving schitterend uit: op de voorkant een treffende tekening van - meestal - de illustrator Carol Voges, op de rug de klassieke “S” en op de achterkant een foto van de schrijver met een stuk tekst. De latere uitgaven (uit de jaren zestig en zeventig) zijn in dat opzicht helaas een stuk minder fraai vormgegeven.

Ik ben dol op de boeken van Wodehouse. Het zijn grappige verhalen, waarin altijd ontzettend veel gebeurt. Wodehouse is een meester in het verzinnen van doldwaze situaties die hij vervolgens overgiet met een verrukkelijke saus van relativerende humor en allerlei citaten of verhalen uit de Bijbel en Shakespeare. Wodehouse noemt de Bijbel gelijk al in het eerste hoofdstuk. Hij verwijst daar op een gegeven moment naar het Bijbelse verhaal van Jaël, de vrouw die de vijandelijke Kanaänitische legeraanvoerder Sisera met een tentharing doodde. Dit verhaal is te vinden in het Bijbelboek Richteren. In het tweede hoofdstuk wordt tijdens de autorit naar Totleigh Towers o.a. uit Macbeth van Shakespeare geciteerd.

Ook dit boek is weer een juweeltje. Het verhaal en de ingrediënten zijn geestig verzonnen. De hoofdpersonen zijn uitermate geschikt voor het creëren van allerlei verwikkelingen en misverstanden. Je ziet als lezer vanaf het begin de moeilijkheden ook aankomen, maar door de vaart van het verhaal en de onnavolgbare Engelse humor laat je je daardoor toch graag meevoeren naar het onvermijdelijke einde, waarin alles natuurlijk toch weer op zijn pootjes terecht komt. Dat is ook kenmerkend voor Wodehouse: zijn verhalen lopen altijd goed af. En zo hoort het natuurlijk ook! Dit is overigens een ideaal boek voor beginnende Wodehouse-lezers. Het is goed en logisch opgebouwd. Het verhaal is prima te volgen en de dwaze kolder doet je als lezer regelmatig (glim)lachen. Velen beschouwen dit boek dan ook als het beste boek over Wooster en Jeeves. Persoonlijk ben ik het met die stelling eens. De titel van het boek wordt in hoofdstuk dertien verklaard. Stiffy doet daar een beroep op de “code of the Woosters”: “Never let a pal down” (hier vertaald met: “Nooit een kameraad in de steek laten!”). Bertie voelt zich om die reden verplicht met het verhaal van Stiffy mee te gaan.

Nog even iets over de zojuist genoemde Engelse humor. Ik geef twee voorbeelden - uit het tweede hoofdstuk - waar ik zelf erg om heb moeten lachen. Als Bertie op het landgoed van Bassett aangekomen is, gaat hij de omgeving verkennen. Hij hoort dan in de verte geweerschoten en mijmert, dat daar kennelijk iemand bezig is zijn moordlust te koelen op konijnen. De formulering van deze zin in combinatie met de lieflijke omgeving werkt buitengewoon komisch. Ook de opmerking van de butler van Totleigh Towers tegen Bertie en Jeeves, dat dit landgoed inderdaad het “hol” van Sir Watkyn Bassett is, is erg geestig. Je verwacht zo’n opmerking niet en dat werkt op dat moment dan dus erg op de lachspieren (bij mij in ieder geval).

Dit boek werd voor het eerst in 1938 gepubliceerd. Je kunt je afvragen hoe Wodehouse in staat geweest is om zo’n vrolijk boek te schrijven in die donkere dagen vlak voor de Tweede Wereldoorlog. De oorlogsdreiging was er toen al. Daar merk je in het boek echter weinig van. Ik denk, dat dat komt, omdat Wodehouse zich goed kon afsluiten voor zijn omgeving als hij aan het schrijven was. Bovendien interesseerde politiek hem eigenlijk bijzonder weinig. Toch heeft Wodehouse in dit boek - en volgens mij is dat de enige keer in zijn gehele oeuvre geweest, dat hij dat gedaan heeft! - iemand ten tonele gevoerd die direct naar een toen levende persoon verwees. Ik doel op de figuur van Roderick Spode. Spode is gemodelleerd naar Sir Oswald Mosley (1896 – 1980), de leider van de Britse fascistische partij (“British Union of Fascists”). Zijn volgelingen werden “zwarthemden” (“blackshirts”) genoemd.

In het boek wordt Spode vergeleken met een “dictator” en Wodehouse suggereert daarbij heel duidelijk - maar noemt hen dus niet expliciet! -, dat het dan zou gaan om Mussolini en/of Hitler. Overigens maakt Wodehouse in dit verband een paar meesterlijke grappen over de gelijkenis tussen Mosley en Spode. Hij noemt de volgelingen van Spode de “Zwarte Broekjes” (“blackshorts”) en dat is vooral vanuit de Engelse woorden gezien meesterlijk gevonden. Ook het verhaal, dat de hemden op waren en dat Spode daarom naar broeken greep, is briljant gevonden; je had immers Hitlers “bruinhemden” al! Tot slot wil ik nog aanstippen, dat Wodehouse - bij monde van Bertie, als deze het geheim van Spode ontdekt heeft - het fascisme er aardig van langs geeft. Dat is des te opmerkelijker als je weet, dat Wodehouse later, tijdens de Tweede Wereldoorlog, als geïnterneerde een aantal radiopraatjes in Berlijn gehouden heeft die in Engeland slecht werden ontvangen. Wodehouse werd toen verraad verweten en ik geloof dat absoluut niet als ik de zojuist genoemde opmerkingen in dit boek lees over Spode en zijn fascistische organisatie. Het was, denk ik, zeker niet handig wat Wodehouse in Berlijn allemaal gedaan heeft, maar ik wijt dat eerder aan zijn (enorme) politieke naïviteit dan aan zijn persoonlijke bedoelingen. Na de oorlog werd dat door een Britse onderzoekscomissie overigens ook bevestigd.

De figuur van Roderick Spode wordt door Wodehouse in totaal in vier boeken gebruikt. In het onderhavige boek treedt hij voor het eerst op. Vervolgens komt hij weer op het toneel in het boek “Jeeves and the feudal spirit” uit 1954. In 1963 verschijnt hij opnieuw in het boek “Stiff upper lip, Jeeves” en in 1971 verschijnt hij voor het laatst in het boek “Much obliged, Jeeves”. Spode is in de laatste drie boeken dan overigens getransformeerd in een echte graaf, want hij heeft dan de titel Lord Sidcup geërfd.

Wodehouse gaf in een interview in 1973 (“The Art of Fiction”, nummer 60 van de “Paris Review”) aan, dat hij zijn boeken zo min mogelijk probeerde te dateren. Dat lukt hem echter in dit boek niet erg goed. Zo trof ik in het tweede hoofdstuk van dit boek een verwijzing aan naar ene Jessie Matthews. Over hem of haar wordt verder door Wodehouse niets naders gezegd. Kennelijk veronderstelt hij hem of haar dus bij zijn lezers bekend. Mij zei de naam helemaal niets en dus ben ik op zoek gegaan naar de persoon achter deze naam. Het blijkt te gaan om een bekende zangeres en danseres die vooral in de jaren dertig van de twintigste eeuw furore maakte in Engeland en Amerika in musicals e.d. Zij leefde van 1907 tot 1981. Waarschijnlijk heeft Wodehouse haar zelf gekend, omdat zij ook voor verfilmingen van zijn werk aangezocht werd. Dat zou mede kunnen verklaren waarom hij haar als bekend bij zijn lezerspubliek veronderstelt. Hoe dan ook, hiermee dateert hij zijn werk in feite, omdat het boek in 1938 verscheen en Jessie Matthews toen kennelijk op het hoogtepunt van haar carrière stond. Zo zie je maar weer, dat je bij Wodehouse altijd voor nieuwe ontdekkingen komt te staan!

Ook in hoofdstuk drie dateert Wodehouse zijn boek onmiskenbaar, want daar noemt hij nog een drietal namen. Allereerst wordt de naam van de filmster Greta Garbo (1905 – 1990) genoemd. Zij speelde in de jaren dertig van de vorige eeuw onvergetelijke filmrollen. Ik kan me echter voorstellen, dat jonge(re) lezers haar niet meer kennen. Dat maakt het lezen dan wel een stuk moeilijker. De clou van een vergelijking ontgaat je dan immers. Het is daarom inderdaad verstandig voor een schrijver om een boek zo min mogelijk door dit soort zaken te dateren. Vervolgens noemt Wodehouse nog Mussolini en Robert Taylor. Benito Mussolini (1883 – 1945) was fascistisch dictator van Italië. Het is de enige keer, dat Wodehouse hem expliciet noemt. Robert Taylor (1911 – 1969) was een zeer populaire Amerikaanse acteur die eveneens in de jaren dertig van de vorige eeuw op het hoogtepunt van zijn roem stond.

In hoofdstuk zeven dateert Wodehouse het boek meer expliciet door voor het eerst een jaartal te noemen. In dat hoofdstuk komt een zeer komische scene voor, waarin Bertie, Gussie en Spode in een gevecht verwikkeld raken. Vervolgens raakt ook tante Dahlia daarbij betrokken en zij zegt dan, dat dit niet meer is voorgekomen sinds een of ander jagersbal uit 1921. Dit laatste houdt een expliciete datering in. Overigens wordt dit laatste natuurlijk ook al duidelijk uit het gebruik in het boek van telegrammen en het woord “telegraferen”. Dat zijn typisch dingen uit die tijd. Tegenwoordig wordt er niet meer getelegrafeerd. Ik denk, dat veel lezers niet eens weten wat het precies inhoudt.

De omslagtekening van dit boek is van de hand van Carol Voges (1925 – 2001). Voges was een bekende Nederlandse illustrator en striptekenaar. Hij werkte mee aan diverse strips en stripbladen. Zijn tekenstijl is heel herkenbaar en duidelijk. Hij tekende o.a. de in mijn jongensjaren heel bekende boekenseries over de postbode Pietje Puk, de apen Tup en Joep en de matrozen Oki en Doki. Verder is zijn strip over Pa Pinkelman (op tekst van Godfried Bomans) ook heel erg bekend. Wat me opvalt aan de omslagtekening is, dat Voges de karakters van Jeeves, Bertie en Tante Dahlia zo goed weet weer te geven. De figuren zijn zeer geloofwaardig getekend. Je ziet de onzekere Bertie, de uitgestreken Jeeves en de bazige Tante Dahlia helemaal voor je. “Trefzeker” is het woord dat ik zoek. Zo kun je wat mij betreft de tekenstijl van Voges het beste omschrijven.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.