Opdrachten in verband met je eigen leeservaring.
1. Spreekt het thema van het boek je aan ? Waarom (niet) ? Is het origineel?
Het thema van het boek spreekt me eigenlijk helemaal niet aan, doordat ik het zelf niet in m’n hoofd zou halen een motor te stelen. Het thema zelf vind ik persoonlijk ook niet erg origineel gevonden. Doordat kinderen altijd wel eens kattenkwaad uithalen en het stelen van een moto daarvan een optie is. Maar daarom is het boek niet minder mooi. Het is zeker wel een aanrader om te lezen.
2. Situeer het boek volgens plaats en tijd.
In het boek is geen datum bekend, wanneer het hele boek zich afspeelt. Het moment waarop Peter de moto steelt is wel bekend en ook andere gebeurtenissen. Op het moment dat Peter de moto steelt is het ongeveer 20uur want het was al donker. De plaats waar hij de motor had gestolen, was aan een café. Verder gebeuren andere dingen, thuis, buiten en op het voetbal.
3. Zijn de personages levensecht of zijn het clichéfiguren?
De personages in het boek zijn zeker levensecht want alles aan hen wordt beschreven. Ze worden dus echt als levensechte mensen beschreven. Hun manier waarop ze dingen regelen en doen is ook zoals wij, mensen, het zouden doen. Dus neen, het zijn zeker geen clichéfiguren.
4. Kon je je inleven?
Ja, dat kon zeker. Terwijl je het boek leest denk je of beeld je je ook in dat je er zelf in meespeelt of gewoon toekijkt.
5. Beschrijf uiterlijk en innerlijk van twee personages.
De hoofdpersoon is Peter, hij is een jaar of veertien/vijftien oud. Over zijn uiterlijk weten we niet veel. Maar we weten wel dat Peter bijna altijd eerlijk is. En dat hij, net zoals zijn broertje, gek is op voetbal.
De tweede persoon is Derek. Dat is de broer van Peter. Derek speelt ook een belangrijke rol in het verhaal, hij is de tweede hoofdpersonage. Derek is een jongen die graag tv. kijkt en zich liever een beetje op de achtergrond houd. Toch is hij niet bang om stappen te ondernemen.
6. Doet de auteur moeite om er ook wat taal betreft een mooi verhaal van te maken? Bespreek kort en geef een voorbeeld.
Eerst en vooral vond ik het een heel mooi boek, doordat de auteur altijd nieuwe dingen liet gebeuren, waardoor de drang om verder te lezen aanwezig blijft.
De auteur gebruikt geen bijzondere taal. Maar wel normale taal, zoals wij het kennen. Ik kan geen voorbeeld geven van wat betreft de taal. Want, het taalgebruik was verder heel normaal, in het hele boek.
7. Beoordeel de cover, flaptekst, illustraties.
De cover verklaart meteen de titel van het boek. Een jongen die de waarheid onder ogen ziet, maar het liever niet wenst te horen. En pogingen tot zelfmoord duiden ook aan op de titel “Vluchten kan niet meer.” De flaptekst op de ommezijde van het boek is mooi kort verteld. Het legt in het kort uit wat er precies in het boek gebeurt en hoe een jongensdroom fout kan aflopen. In het boek zelf staan geen illustraties. Enkel de cover van het boek bestaat uit een illustratie. Je kan aan de illustratie op de cover goed zien, dat het getekend is. De grote tekening waarop de jongen zijn handen voor z’n ogen houd, is de mooiste van de drie die op het boek staan. De foto rechts onderaan met de auto vind ik persoonlijk niet mooi. Ik denk verder wel, dat de illustrator een ervaren persoon is.
8. Appreciatie: wat vond je van het boek?
Het boek was mooi en afwisselend om te lezen. Er gebeurde altijd wel iets nieuws in het boek, waardoor het eigenlijk nooit saai werd. Ik kan het boek wel aanraden aan andere mensen die graag lezen. Het boek is vooral geschikt voor jongeren die graag dromen over dingen die ze niet kunnen bereiken. Het boek laat je ook meegaan in de echte realiteit, wat er gebeurt als je iets fout doet. Dat is net het mooie aan het boek, het is realiteit, niet verzonnen.
Creatieve Taken
1. Vind een schilderij, foto, tekening, beeld, cartoon… Die dezelfde gevoelens of thematiek uitdrukt en leg kort uit…
Ik heb twee foto’s uit het archief van de aanslagen op Amerika gekozen. Hierin zijn sterk de gevoelens te herkennen, van vele mensen die niet meer kunnen vluchten. Misschien wel nog om hun eigen leven te redden, maar ze zullen ook nooit meer uit de herinneringen van wat er op 11 september 2001 gebeurde kunnen vluchten. Vele mensen zaten nog in de gebouwen, of bevonden zich op de plaats rond de gebouwen. Mensen die de kracht niet meer hadden om te vluchten moesten opgeven… Want… Vluchten kon niet meer…
3. Schrijf vijf vragen neer die je aan het hoofdpersonage zou willen stellen.
Vraag 1: Had je achteraf bekeken, toch niet beter iets langer nagedacht over wat je ging doen? Het is tenslotte een misdaad die jij hebt begaan. De spijt komt meestal te laat. Dus in jouw plaats zou ik toch wat langer hebben nagedacht vooraleer ik op die motor sprong.
Vraag 2: Ik vraag me persoonlijk sterk af, waarom jij die arme oude vrouw niet hebt geholpen, nadat je haar had aangereden. Ik kan begrijpen dat je best in schok was na het voorval. Maar mensen zijn er om mensen in nood ook bij te staan… Wie weet had je die mevrouw nog kunnen helpen.
Vraag 3: Als je de tijd zou kunnen terugdraaien, zou je dan ook nog op die motor gesprongen zijn? Of misschien toch wat voorzichtiger hebben gereden?
REACTIES
1 seconde geleden