Informatie over de schrijver:
De schrijver van het boek is Thomas Mann. Thomas Mann is geboren op 6 juni 1875 in Lübreck. Zijn vader was koopman en werd later één van de senatoren van Lübreck. Zijn moeder kwam uit Zuid- Amerika en zij stamde af van een Duitser en een Portugese- Creoolse Braziliaanse. Thomas Mann had 4 zussen en 1 broer.
Thomas was al snel actief als jonge schrijver; hij bracht zijn eigen maandblad, het ‘Monatszeitschrift für Kunst, Literatur und Philosophie’ uit. Na de dood van zijn vader in 1891 verhuisde hij met zijn moeder naar München. Daar introduceerde Richard Dehmer Thomas Mann in het schrijversberoep. Zijn eerste bundel die hij uitbracht was, ‘Der kleine Herr Friedemann’ in 1898. Van 1896 tot 1898 ging Thomas met zijn broer op reis naar Italië. Zijn tweede grote roman schreef hij in 1925, ‘Der Zauberberg’. Nog enkele voorbeelden van door hem geschreven novellen zijn: ‘Königliche Hochheit’ in 1909, ‘Mario und den Zaubere’ in 1939 en ‘Felix Krull’, twee keer uitgebracht, één keer in 1922 en de tweede keer in 1937.
In 1929 kreeg hij de Nobelprijs voor de Literatuur.
In 1947 kwam zijn autobiografische roman ‘Doktor Faustus’ uit.
Op 12 augustus 1955 stierf hij.
Verwachtingen en eerste reactie:
Ik had verwacht dat ik het een moeilijker boek zou vinden. Maar toen ik eenmaal aan het lezen was begreep ik het steeds beter. Ik begreep de taal ook steeds beter.
Samenvatting:
Als Tonio een jongetje van 14 jaar is, en op school wordt ontdekt dat hij een schrift met gedichten heeft, wordt hij door zijn mede scholieren en leraren uitgelachen. Men vindt het niet normaal dat een jongen een gedichtenboekje heeft.
Tonio echter, vindt het helemaal niet leuk om gewoon zijn huiswerk te maken en daardoor wordt zijn vader vaak erg kwaad op hem. Zijn vader is dan ook helemaal niet trots op hem. Dit grote verschil in denken wordt veroorzaakt door het grote verschil in karakter. Tonio denkt namelijk dat hij het karakter van zijn artistieke moeder heeft. Dat karakter botst enorm met het burgerlijke, prestatiegerichte karakter van Meneer Kröger.
Door deze twee tegenpolen staat zijn leven in het teken van de vraag: "Wat ben ik nou, een burger of een artiest?" Deze vraag houdt hem enorm bezig.
De aanleiding van dit hele gebeuren is zijn afkomst. Zijn voornaam, Tonio, laat zijn zuidelijke, artistieke kant zien, en zijn achternaam, Kröger, laat zijn Noord-Duitse, burgerlijke kant zien. Vader is een Noord Duitser in alles wat hij doet, en zijn moeder een Italiaanse met alle karakteristieken van dien.
"..sein Vater, ein langer, sorgfaltig gekleideter Herr mit sinnenden blauen Augen, der immer eine Feldblume im Knopfloch trug. (...) Der Mutter Tonio's (...) seiner schönen, schwarzhaarigen Mutter, die Consuelo mit Vornamen hieß und überhaupt so anders war als die übrigen Damen der Stadt, weil der Vater sie sich einstmals von ganz unten auf der Landkarte heraufgeholt hatte-, (...)
(blz. 8)
Tonio groeit op en wordt dichter. Hij is er nu vrijwel van overtuigd dat hij een artiest is, maar nog steeds is er twijfel. Hij leeft in het zuiden en daar bloeit zijn dichtkunst op. "…und vielleicht war es das Blut seiner Mutter, welches ihn dorthin zog."(blz. 24) Maar hij is niet gelukkig in het Zuiden. Hij denkt dat de erfenis van zijn vader is, dat zijn hart "Tot und ohne Liebe war". Hij had een hekel aan de eigenschappen die hij van zijn vader had, en voelde zich op en neer gesmeten tussen twee werelden. Daarom leidde hij ook een ongeordend en uitbundig leven dat hij eigenlijk verafschuwde.
Op een dag ging hij naar de kunstenares Lisaweta Iwanowna, met wie hij praat over zijn leven. Ik vind dat hij hier nogal verwaand overkomt. Hij vertelt over een schrijver, Adalbert, die een hekel heeft aan de lente. Meteen besluit Tonio dat hij nerveus wordt van de lente, en dat hij het maar een triviale tijd vindt. Zodra Lisaweta echter over Literatuur als een beroep begint te praten, zegt Tonio dat het geen beroep is, maar een vloek. Kunstenaar zijn is geen beroep. Het is geen burgerberoep, maar een voorbestemd, vervloekt beroep.
Hij praat een hele tijd over de Kunst en naar mijn mening heeft hij een grote portie zelfmedelijden en eigendunk in zich.
Na deze heel lange rede komt Lisaweta tot een conclusie. "Ich habe Ihnen gut zugehört, Tonio, van Anfang bis zu Ende, und ich will Ihnen die Antwort geben. Die auf alles paßt, was Sie heute nachmittag gesagt haben, und die die Lösung ist für das Problem, das Sie so sehr beunruhight hat. Nun also! Die Lösung ist die, daß Sie, wie Sie da sitzen, ganz einfach ein Bürger sind. (...) -ein verirrter Bürger." (blz. 38)
Zij vindt dus dat Tonio gewoon een verdwaald man is. Hij is verdwaald in de mengelmoes van culturen en karakters van zijn ouders.
Als het herfst wordt verteld hij haar dat hij weg gaat. Als ze hem vraagt of hij weer naar Italië gaat, zegt hij: "Italien ist mir bis zur Verachtung gleichgültig! Das ist lange her, daß ich mir einbildete, dorthin zu gehören. (...) Ich muß wohl diese nördliche Neigung von meinem Vater haben, denn meine Mutter war doch eigentlich mehr für die bellezza, sofern ihr nämlich nicht alles ganz einerlei war." (blz. 39)
Nu beseft Tonio dat hij toch ook wel wat van zijn vader heeft waar hij het zelf mee eens is. Hij heeft een hekel aan dat dierlijke van de Italianen, hij vindt dat ze geen geweten hebben.
Op weg naar Denemarken maakt hij een tussenstop in het dorp waar hij vroeger is opgegroeid. Hij wandelt er rond en doet zich voor als een vreemdeling. Na enige tijd nagedacht te hebben over hoe graag hij terug gewild had naar het oude dorp, bedenkt hij zich dat alles er zo dicht bij elkaar staat en dat de mensen zo bekrompen denken.
Op zijn reis in Denemarken houdt hij niet bij hoeveel dagen verstrijken, er gebeurt immers niets. Op een dag ziet hij ‚s morgens bij het ontbijt opeens Hans Hansen en Ingeborg Holm. Hans was vroeger zijn beste vriendje, en Tonio was zelfs verliefd op hem. Verliefd omdat ze zo verschillend waren. Toen Tonio zestien was werd hij verliefd op Ingeborg.
Die avond is er een bal, en Tonio besluit zich een tijdje te verbergen om zo de dansende mensen te bekijken. Hij kijkt een hele tijd en ziet ook Hans en Ingeborg. Op een gegeven moment beginnen mensen hem in de gaten te krijgen. "Auch Ingeborg uns Hans streiften ihn beinahe gleichzeitig mit dem Augen, mit jener vollkommenen Gleichgultigkeit, die fast das Ansehen der Verachtung hat." (blz. 65)
Ik heb het idee dat Tonio het burgerlijke niet zozeer veracht als dat hij er schrik van heeft. Tonio is niet overtuigend een van beide ‚soorten' mensen. Hij is burgerlijk op het vlak van arrestatiegerichtheid. En hij is ook erg artistiek. Tonio kent dus ook niet alle eigenschappen en voorwaarden van de twee levensstijlen. Hij weet niet wat hij verkiest boven het ander.
Thomas Mann, de schrijver van dit boek, was zelf ook een kunstenaar in een burgerwereld.
Toen Tonio klein was had hij dansles met andere kinderen uit welgestelde families. Ingeborg was daar ook bij, en zij lachte hem uit toen hij een dansje mee wilde doen dat alleen voor de meisjes was. Nu op het bal vraagt hij zich af: "Lachtest du, blonde Inge, lachtest du mich aus, als ich moulinet tanzte und mich so jämmerlich blamierte? Und würdest du auch heute noch lachen, nun, da ich doch so etwas wie ein berühmter Mann geworden bin?" (blz. 67).
Ik denk dat Tonio een klein zelfvertrouwen heeft en altijd maar een grote mond heeft gehad over de burgerlijke mensen, om zijn onzekerheid te verbergen.
Op het einde van het boek schrijft Tonio Kröger een brief aan Lisaweta Iwanowna. Daarin schrijft hij dat zij gelijk had toen ze hem vertelde dat zijn "Burger-zijn" hetzelfde was als zijn liefde voor het leven.
"Mein Vater, wissen Sie, war ein nordisches Temperament: betrachtsam, gründlich, korrekt aus Puritanismus und zur Wehmut geneigt; meine Mutter von unbestimmt exotischen Blut, schön, sinnlich, naiv, zugleich fahrlassig und leidenschaftlich und von einer impulsiven Liederlichkeit. Ganz ohne Zweifel war dies eine Mischung, die außerordentliche Gefahren in sich schloß." ( blz. 69). Het product daarvan is volgens Tonio een burger die in de kunst verdwaalde, een levensgenieter met heimwee naar zijn kinderkamertje, een kunstenaar met een slecht geweten.
Hij vertelt Lisaweta dat hij tussen twee werelden in staat en zich in geen van twee thuis voelt. De kunstenaars noemen hem een burger en de burgers zijn al niet veel beter. Hij vindt de burgers dom, maar tegelijkertijd aanbidt hij ze, maar benijdt ze
Motieven:
De motieven zijn eenzaamheid en woede ( om het niet geaccepteerd worden door de maatschappij zoals Tonio is).
Personages:
Tonio Kröger: 14 jarige, artistiek begaafde Tonio Kröger is anders dan zijn leeftijdsgenoten. Hij schrijft gedichten en verhalen en hoort nergens echt bij. Hij wordt tussen twee werelden heen en weer getrokken; de Toinio wereld, als het ware, de artistieke kant en de verbondenheid met zijn Italiaanse moeder en de “Kröger -wereld” de arbeidende, hard werkende kant, die de verbondenheid met zijn Noord-Duitse vader symboliseert.
Toinio vind het erg moeilijk om een plek te vinden in de wereld en voelt zich erg vreemd. Hij doet soms erg zijn best om “ erbij te horen”. Hij wordt ook als hij jong is nog eens verliefd op wat hij beschouwd zijn beste vriend en wier hij adoreerd, namelijk de blonde, blauwogige Hans Hansen. Hans ziet Tonio niet zo en is al helemaal niet verliefd op hem.
Perspectief en verteller:
De vertelsituatie is de verhulde ik- vorm. De verteller verteld achteraf wat hem overkomen is, dus ook wel een vision par derrière. (vision par derrière heb ik van mijn moeder)
Ruimte:
Het verhaal speelt zich af in Duits en in Denemarken. De plaats waar de meeste gebeurtenissen zich afspelen is in Lübreck, Duitsland. Ook spelen de gebeurtenissen zich af in München, bij Lisaweta thuis, en in een hotel in Denemarken. De weersomstandigheden spelen ook een rol in het boek; het is altijd stormachtig weer. Dit staat in verband met de gemengde en verwarde gevoelens van Tonio Kröger.
Stijl:
Het boek bestaat uit allemaal vooruitblikken. Per hoofdstuk blijven er soms jaren weg. Daardoor is het boek best wel verwarrend om te lezen. Het boek begint als Tonio veertien is en eindigt als hij ongeveer vijfendertig jaar is. Steeds wordt het verhaal chronologisch verteld.
Het verhaal versnelt nogal. Eerst lees je een stukje over Tonio toen hij veertien jaar was en daarna springt het verhaal, met een kort hoofdstukje over naar wat er in de tussentijd allemaal is gebeurd, zo naar een gebeurtenis van twintig jaar later.
Het was niet erg moeilijk taalgebruik. Hoe meer ik las hoe beter ik het Duits begreep.
Thema:
Het thema van het boek is de tegenstrijdigheid tussen kunst/ de artistiek leefwijze en de burgerlijke leefwijze van Tonio Kröger.
Tijd:
De vertelde tijd en de verteltijd worden behandeld onder het kopje
opbouw/ structuur. De periode is rond 1900.
Titelverklaring:
De titel is afgeleid van de naam van de hoofdpersoon, Tonio Kröger.
Mijn mening:
Ik deel de mening van de schrijver niet. Ik vind dat het kunstenaar - zijn en het mens - zijn wel gewoon samen kunnen gaan, zolang je maar met beide benen op de grond blijft staan en weet wat je plaats is in de maatschappij en niet naast je schoenen gaat lopen. Tonio doet dat niet, omdat hij vindt dat die twee dingen niet samen gaan. Ik kan me dat niet zo goed voorstellen. Het zou best in het echt kunnen plaatsvinden, ik denk dat vele kunstenaars daar in de loop van de tijd wel last van kunnen krijgen.
De meeste passages in het boek zijn wel interessant, maar grotendeels langdradig beschreven, waardoor het soms een slaapverwekkend verhaal werd. Verder werden de gebeurtenissen onnodig ingewikkeld en erg omslachtig beschreven. Maar dat is juist zo om extra nadruk te leggen op de gevoelens van Tonio Kröger. Het verhaal doet mij denken aan het sprookje van ‘Het lelijke eendje’. Het eendje wordt door iedereen verafschuwd en afgestoten, omdat hij niet bij hen past, totdat hij vrede met zichzelf vindt en lotgenoten tegenkomt. Zo gebeurt het ook met Tonio Kröger en zo is het ook wel een beetje gebeurd met mij. Daarom kan ik me wel een beetje indenken en inleven in zijn situatie, aangezien ik zelf ook gedichten schrijf en me op die manier kan uiten. Alleen heeft hij het gevoel dat hij niet geaccepteerd wordt omdat hij anders is. Zelf ben ik daar ook heel erg bang voor geweest, aangezien ik toch anders dan anders word betiteld ( niet ironisch bedoeld). Alleen word ik wél geaccepteerd en hij niet. Daarom zette het boek mij best wel aan het denken en zal dat anderen ook wel doen. Als je al wat Duitse boeken heb gelezen, specifiek die van Thomas Mann, en een beetje die boeken begrijpt, zou dit een heel goed boek zijn om te lezen.
REACTIES
1 seconde geleden