Eindexamens 2024

Wij helpen je er doorheen ›

Meine freie Deutsche jugend door Claudia Rusch

Beoordeling 7.1
Foto van een scholier
Boekcover Meine freie Deutsche jugend
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 6e klas vwo | 4799 woorden
  • 18 maart 2013
  • 193 keer beoordeeld
Cijfer 7.1
193 keer beoordeeld

Boekcover Meine freie Deutsche jugend
Shadow
Meine freie Deutsche jugend door Claudia Rusch
Shadow
ADVERTENTIE
Nieuw seizoen Studententijd de podcast!

Studenten Joes, Tess en Annemoon zijn terug en bespreken alles wat jij wilt weten over het studentenleven. Ze hebben het onder andere over lentekriebels, studeren, backpacken, porno kijken, datediners, overthinken, break-ups en nog veel meer. Vanaf nu te luisteren via Spotify en andere podcast-apps! 

Luister nu

CLAUDIA RUSCH – MEINE FREIE DEUTSCHE JUGEND

 

Die Schwedenfähre

 

De hoofdpersoon is aan de Oostzee opgegroeid, net zoals haar voorouders. Ze komt uit een kapiteinsfamilie en beschouwd het land Zweden als een sprookjesland. Vanaf de oostzijde van het eiland voer tweemaal per dag een schip naar Zweden: die Schwedenfähre. Elke zomer zit ze samen met haar moeder aan het strand en kijkt naar het witte schip in de verte. Eén van haar vroegste jeugdherinneringen betreft dit beeld, waarin haar moeder beloofde dat ze op een dag met dat schip zullen varen.

 

De jaren gaan voorbij en haar ouders scheiden, ze verhuizen naar Berlijn. Claudia vraagt zich af of men niet gewoon met de ferry naar Zweden kan vluchten, ze vindt het maar raar om te bedenken dat een schip ook prikkeldraad zou hebben net als in Berlijn. Ze wist toen nog niet, hoeveel mensen er bij vluchtpogingen over zee om het leven waren gekomen. Claudia weet niet of ze ooit weer in de zee zou hebben gezwommen, als ze geweten had dat er overal lijken lagen.

 

Haar grootmoeder kocht een kaartje voor de overtocht naar Zweden voor Claudia als kerstcadeautje. De ferry had vertraging en daardoor konden ze maar tien minuten in Zweden blijven, daarna moesten ze meteen weer terug. Claudia vond het een lelijke haven en alles grijs van de regen, maar ze was wel blij dat ze eindelijk een keer in Zweden was geweest.

 

Vijf jaar laten zou ze opnieuw naar Zweden gaan. Ze had toen een jaar in Italië gestudeerd en was bevriend geraakt met een aantal Scandinavische meisjes. Een paar van deze klasgenoten nodigden haar vervolgens uit om in augustus naar Zweden te komen. Claudia was erg onder de indruk van Zweden.

 

Ze reden met de Malmö-Express eeerst naar Saßnitz, checkten dan in op het schip en maakten de overtocht naar Zweden. Alles verliep normaal. Claudia was al eens eerder met de Malmö-Express gegaan, om haar grootmoeder te bezoeken. Dit had een eenvoudige reden. Toen ze zes jaar oud was, reisde Claudia meestal alleen naar haar oma toe. De Malmö-Express stopte onderweg maar drie keer, waardoor de kans kleiner werd dat ze zich in station zou vergissen of dat ze van de treincoupé zou vallen. Claudia vond het een opwindende reis, omdat ze wist dat de trein in Saßnitz op de ferry naar Zweden zou worden geladen en dan vanuit Trelleborg makkelijk verder reed. De naam Malmö-Express klonk volgens haar naar de grotere wijde wereld.  

Ook wanneer ze met haar studiegenoot naar Malmö reist, kan ze een zekere bevrediging niet onderdrukken.

 

Als Claudia op 19 juni 1966 voor de derde keer met de ferry naar Zweden gaat, is ze al bijna geen kind meer. Zowel haar legitimatiebewijs als haar Europees paspoort zouden die dag aflopen. Daar kwam ze echter pas vlak voor vertrek achter, dus ze had geen tijd meer om naar Duitse overheidsinstanties te gaan. Ze besloot het risico maar te nemen en toch naar Zweden te vertrekken. De ferry zou om twee uur ’s nachts in de haven van Saßnitz aankomen en vermoedelijk zou er dan niemand meer zijn. Bovendien zou ze altijd nog kunnen doen alsof ze sliep en dan zouden de mensen haar misschien wel over het hoofd zien. In geval van nood kon ze zelfs nog doen alsof ze een klein meisje was en dan zou men wel medelijden met haar krijgen. Ze wist echter niet helemaal zeker of dat wel zou werken, het was immers een verlopen identiteitsbewijs en geen parkeerkaart.

 

Ze kwamen in Saßnitz aan, de trein werd sjokkend in het buik van het schip gebracht. De douanebeambte vraagt Claudia om haar legitimatiebewijs en ziet dat deze twee uur geleden verlopen is, ondanks dat Claudia de datum op het bewijs met haar duimen probeert te bedekken. Voor tien mark krijgt ze een nieuw legitimatiebewijs van de beambte, inclusief foto die hij ter plekke maakt.

 

Claudia snapt niet waarom ze zo eenvoudig een nieuw legitimatiebewijs kon krijgen. Haar gehele kindtijd had ze de grens tussen Duitsland en Zweden als haar persoonlijke IJzeren Gordijn beschouwd, nog sterker dan de Berlijnse Muur en nu mocht ze deze grens gewoon passeren. Eenmaal op het schip barst Claudia in tranen uit, ze is woedend. Ze dacht aan het gevoel van onmacht dat het schip telkens weer in haar losgemaakt had. Ze beseft dat ze zelf de baas is over haar eigen leven en ziet in dat ze vrij is om te gaan en staan waar ze wil. Claudia besluit dat niemand ooit weer ongerechtvaardigd zulke macht over haar mag bezitten.

 

Die Stasi hinter der Küchenspüle

 

Na de scheiding van haar ouders verhuisde Claudia samen met haar moeder naar de omgeving van Berlijn, naar de nauwste vrienden van haar moeder (Katja en Robert Havemann). Volgens haar vader waren deze mensen de eigenlijke reden van de scheiding. Haar moeder vertrok en nam nauwelijks spullen mee, ze liet bijna alles bij Claudia’s vader achter.

 

Zo kwamen ze op 21 september 1976, Claudia’s vijfde verjaardag, naar Grünheide. Twee maanden later werd Wolf Biermann het staatsburgerschap ontnomen en over Robert Havemann werd een huisarrest uitgevaardigd. Het leven van Claudia veranderde.

 

Plotseling waren overal de leden van de Stasi, mannen in uniform of in burger. Ze zaten in Ladas voor het huis, bekeken ons, volgden ons, maar mochten niet met ons praten. Vaak verstopten ze zich achter de bomen.

 

Claudia begreep niet waarom Robert voortdurend op televisie te zien was en nu niet meer uit huis mocht, waarom politie de straat barricadeerde en waarom haar moeder niet meer naar Katja kon. Toch wende ze daar al snel aan. Ze weet nog dat ze de aanwezigheid van de Stasi toentertijd niet werkelijk dreigend vond. Voor haar waren de eeuwig wachtende mannen geruststellend. Claudia had het gevoel alsof ze op haar pasten.

Het boekverslag gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens

 

In het huis Havemann sprak men niet over Stasi, maar over kakkerlakken. En omdat dat zo was, groeide Claudia op zonder te weten wat kakkerlakken in werkelijkheid waren. Ze wist wel dat er bakkerstorren bestonden, maar ze had geen idee dat men deze kakkerlakken noemt. Dat was op de een of andere manier compleet aan haar voorbij gegaan. Ze dacht dat ‘kakkerlakken’ de gangbare term was voor het voetvolk van de Stasi, ze vond het ook wel een beetje Russisch klinken.

 

Later verhuisden ze naar Berlijn en Claudia kreeg een nieuwe vader, die haar veel beter beviel dan de vorige. Langzaam maar zeker keerde de normaliteit weer een beetje terug in haar leven.

 

Toen Claudia zestien was, bezocht ze de studentwoning van een kennis. Ze vond het wel chique en volwassen, dat deze jongen een eigen woning had. Zijn kamer lag in een van de hogere verdiepingen van een flat en gaf uitzicht op Oost-Berlijn. Het had een buisvormige keuken en een grote kamer met twee stapelbedden. Claudia was enthousiast, maar ze wist tegelijkertijd dat haar eigen leven er nooit zo uit zou zien. Bovendien gaf ze de hoop niet op, misschien zou zij ooit nog een fatsoenlijke DDR-burger worden.

 

Op den duur vertelt de jongen dat zijn kamer wel een nadeel heeft: er zitten kakkerlakken. Claudia is verbaasd. Ze wist wel dat de Stasi ook hier waren, maar ze wist niet dat zij zich zo open in de gangen van tehuizen vertoonden. De jongen van de kamer vertelt haar dat de kakkerlakken overal zitten, bijvoorbeeld achter het aanrecht. Claudia snapt er niets van en vraagt hem hoeveel kakkerlakken daar dan zitten. De jongen antwoordt dat het er een stuk of 200 zullen zijn en Claudia begrijpt nu al helemaal niet meer hoe al die Stasi-mannen achter dat aanrecht zouden moeten passen. Ze zag het plotseling voor zich: de mini-keuken, waarin niet eens een tafel past, het aanrecht tegenover de kamerdeur, boven de waterkraan een gat in de muur, daarachter een kamer waarin 200 mannen stonden, nauw tegen elkaar gedrukt als in een overvolle bus, en allemaal keken ze onbeweeglijk door het gat boven de kraan…

 

Nog terwijl Claudia dit voor zich ziet, beseft ze dat hier iets niet klopt. Nooit in het leven was een muffe studentenwoning zo belangrijk, dat 200 Stasi-mannen zich daarvoor in een petieterig kamertje achter een keukenwand zouden laten proppen. Niet eens voor vrede en socialisme. Uiteindelijk vraagt ze maar aan de jongen wat kakkerlakken zijn. De jongen snapt er nu ook niets meer van en vraagt aan haar wat er eigenlijk mis met haar is. Claudia laat hem achter met de gedachte dat ze een aanval van waanzin zou hebben gehad.

 

Die Hauptabteilung VIII im Märchenwald

 

Claudia woont in een woonwijk bij het bos, in een gezinswoning met een strodak aan de oever van een klein meer. Het huis behoorde tot een nog kleiner kasteel, dat door een park omgeven werd. De straat waaraan hun huis gelegen lag, was niet geasfalteerd. Fietsen was levensgevaarlijk en auto’s reden veiligheidshalve zelfs stapvoets. Haar grootmoeder kwam hen daar regelmatig opzoeken.

 

’s Nachts veranderde de wijk in een geestenbos. Overal waren enge geluiden. Er waren wilde zwijnen, uilen en zeker ook wolven. Om nog maar te zwijgen van de meterslange krokodil in hun kledingkast. Claudia had paniekaanvallen, wanneer ze in het donker alleen bleef.

 

Daarom begreep haar moeder ook niet, wat Claudia ertoe bracht om op een winteravond hardnekkig vol te houden dat ze haar grootmoeder alleen van de bus wilde gaan halen. Claudia ging toen net naar groep drie, ze was geen kind meer en ze wilde dat door deze heldhaftige daad bewijzen.

 

Ze trok haar jas aan en verliet het huis. Ze liep langs de Stasi-mannen en na enkele meters was ze uit het gezichtsveld verdwenen, het werd pikkedonker om haar heen. Ze wist natuurlijk wel, dat er in werkelijkheid geen geesten bestonden. De wolven waren allang over de bergen verdwenen en in hun kledingkast zaten niet meer dan een paar motten. Claudia wist wel dat er geen duistere wezens waren, maar helemaal zeker wist ze het eigenlijk ook weer niet. Haar moeder ook niet, zij liet haar dochter in geen enkel geval ’s avonds alleen door het bos wandelen. De weg waar Claudia overheen moest lopen, had niet eens fatsoenlijke straatverlichting. Daarom besloot haar moeder om haar op 30 meter afstand te volgen naar de bushalte. Claudia had dit zelf niet in de gaten, maar de mannen van de Stasi wel en zij startten de auto.

 

Claudia werd bang en had het gevoel dat ze iets moest ondernemen. Ze dacht aan Sneeuwwitje en Roodkapje, die ook bang waren voor het bos en als tegenmiddel vrolijke liedjes zongen. Claudia was ervan overtuigd dat het zingen van vrolijke liedjes ook bij haar zou helpen, maar het bleek nog een probleem om snel het juiste liedje te vinden. Alle liedjes die in haar opkwamen, waren ongeschikt omdat ze veel te kort waren voor de hele weg naar de bushalte. Ze kwam er niet op om haar favoriete liedjes gewoon twee keer te zingen.

 

Het langste liedje wat Claudia kende, was een liedje waarin de militairen verheerlijkt werden. Ze mocht het daarom thuis nooit zingen. Haar moeder had haar uitgelegd dat soldaten in het normale leven weliswaar bakkers of leraren waren, maar dat ze in uniform gewoon moordenaars zijn. Uiteindelijk besluit Claudia dit liedje toch maar te zingen, omdat ze heel bang is in het donker. Ze ervoer dit als buitengewoon bevrijdend.

 

Weinig meters achter Claudia verzwoer haar moeder dat ze haar bij water en brood tot verstand zou brengen. Ook de heren van de Stasi voelden zich door haar gezang uitgedaagd. Ze hebben onmiddellijk in de gaten wat er aan de hand is, ze denken dat Claudia’s gezang een afleidingsmanoeuvre of een code is. Ergens springt de vijand op dat moment uit de bus. Ze moesten snel reageren: haar blijven volgen of weer gaan posten voor het huis? Ze besluiten uiteindelijk om Claudia en haar moeder te volgen.

 

Toen Claudia de bushalte bereikt had, verstopte haar moeder zich in het halfdonker. De wagen van de Stasi remde en bleef in een van de diepe gaten in de straat steken. Opgewonden nam de Stasi waar, hoe mijn moeder de aankomst van de bus afwachten en toen in grote haast terugliep. Achteraf was er dus niets aan de hand, maar de Lada van de Stasi zat vast in de weg. Hij stond er nog steeds toen Claudia met haar grootmoeder naar huis ging. Ze hadden de Stasi in de val gelokt.

 

Honeckers kandierter Apfel

 

In december 1978 ging Claudia naar groep drie. Een koude en sneeuwrijke winter lag in het verschiet. Haar moeder ging met haar naar de kerstmarkt in Berlijn. Al op de heenweg vertelde Claudia haar moeder dat ze een rode gekonfijte appel wilde.

 

Nog geen tien seconden nadat ze haar appel had gekregen, liet ze hem in de menigte recht in een modderpoel vallen. Claudia vond dit heel erg en haar moeder had geen andere keus, dan een nieuwe voor haar te kopen. Ze mocht hem dan echter pas op de terugweg opeten.

 

Claudia vergat de hele kerstmarkt, ze dacht de hele tijd alleen nog maar aan de gekonfijte appel in de tas van haar moeder. Niets kon haar van die gedachte afleiden, ze was bezeten door de appel.

 

Ook op het station was het uiteindelijk te druk om de appel te eten, haar moeder moest haar troosten. In de trein was het ook hartstikke druk en ze moesten in de gang staan. Claudia was niet meer bereid om nog langer op haar appel te wachten. Ze begon te discussiëren, te eisen en te jammeren. Ze werkte alle reizigers op de zenuwen. Het was een obsessie geworden en ze wilde de appel per direct hebben.

 

Een aardige oude man bood uiteindelijk aan om op zijn schoot te gaan zitten, zodat Claudia haar appel kon opeten. De man droeg een uniform, hij was een Volkspolizist. Claudia wist goed, dat haar moeder eigenlijk niet wilde dat ze relaties met de politie op zou bouwen. Om er maar van te zwijgen dat ze op de schoot van een Volkspolizist zou gaan zitten. Het maakte Claudia echter niets uit, omdat ze zo graag haar appel op wilde eten. Haar moeder kon het moeilijk verbieden, zo in het openbaar.

 

Toen Claudia haar appel eindelijk op had, begon ze de Volkspolizist grappen te vertellen. Hij lachte, dus ze ging door. Eerst een paar onfatsoenlijke grappen en daarna grappen over Honecker. Dit vonden de medereizigers erg interessant, maar haar moeder was er niet zo blij mee.

 

De hele wagon begon al te hikken, toen haar moeder plotseling binnenkwam en Claudia op haar gedrag wees. Ze wilde wel eens een hartig woordje met haar docent spreken, want ze had geen idee waar Claudia deze grappen vandaan had. Ze wist haar te vertellen dat de Volkspolizist er melding van zou maken als ze niet onmiddellijk op zou houden met grapjes maken. Honecker zelf zou er dan van te horen krijgen en dat was toch niet wat Claudia wilde?

 

Dat wilde Claudia niet. Niemand wist wat haar moeder impliciet met deze opmerking wilde zeggen, maar de dreiging was er. Ze wist goed dat ze in het middelpunt van de belangstelling stonden. Claudia was erop voorbereid dat haar moeder en haar vrienden op een dag in de gevangenis zouden kunnen verdwijnen, zeker in deze tijd. Daarom had iedereen haar van het begin af aan bijgebracht, dat ze niet zomaar iedereen moest vertrouwen. Zeker de politie niet. Claudia was echter pas zeven jaar en kon het verschil tussen vriend en vijand nog niet zo makkelijk ontdekken.

 

Door de opmerking van haar moeder kwam ze weer terug in de werkelijkheid. Ze stond op van de schoot van de oude man en keek hem ontzet aan. De hele situatie was hem niet erg aangenaam. Hij voelt zich nogal ongemakkelijk, hem wordt verweten dat hij een voetveeg van de Stasi is die kinderen aan het mes overlevert. De man had geen kans om zichzelf te rechtvaardigen.

 

Claudia kon haar ogen niet meer van de man af houden. Ze kreeg een beetje medelijden met hem, ze had geen reden om hem persoonlijk te wantrouwen. Ze had echter ook geen reden om hem verboden, politieke grappen te vertellen. Misschien wilde ze gewoon haar grenzen opzoeken. Bij de eerstvolgende gelegenheid gingen zij en haar moeder ergens anders zitten, tot aan het eindstation. Bij het uitstappen merkte Claudia op, dat de Volkspolizist ook uit de trein stapte en vaart minderde toen hij hen zag. Als ze onder aan de stationstrap zijn, de oude man is dan net bovenaan de trap verschenen, zegt Claudia nog vlug dat ze de man aardig vindt. Ondanks wat haar moeder van voetvegen van de DDR vindt. Toen ze daarna samen met haar moeder in de taxi zat, kreeg ze een preek. Claudia moest beloven dat ze nooit meer in het openbaar grappen over Honecker zou maken en dat ze Volkspolizisten nooit met de term ‘voetveeg’ zou aanspreken. Zelfs als zij het goed bedoelde. Toen Claudia dat allemaal beloofd had, barstte haar moeder in lachen uit.

 

Die Meissner Porzellantasse

 

Sommige verliezen in het leven, kun je simpelweg niet vergeten. Voor Claudia was dit bijvoorbeeld, dat de Stasi ooit een pakje in beslag genomen had, dat eigenlijk voor haar bestemd was. Het kwam uit Italië en er zat een blauwe schaal en een blauw mutsje in. De brief die het geschenk aankondigde kwam wel aan, maar het pakje niet. Claudia was dit nooit vergeten en in zeker opzicht wachtte ze er nog steeds op.

 

Dit pijnlijk vermiste pakje kwam van Claudio, de droomprins van haar jeugd. Het was haar meteen al duidelijk, dat hij iets bijzonders was. Hij had dezelfde naam als zij en kwam uit Rome, hij kwam haar bezoeken in het bos bij Grünheide. Claudio noemde haar prinses en soms zelfs principessa. Dat klonk leuk.

 

Claudio en haar moeder hadden elkaar onder absurde omstandigheden leren kennen. Ze woonden toen nog in Rügen, maar haar ouders waren al gescheiden. Het moet 1975 geweest zijn. Voor een lang weekend was haar moeder naar Grünheide gegaan. Katja en Robert lieten het huis nooit onbewaakt en gebruikten de gelegenheid om samen boodschappen te gaan doen.

 

Van Katja en Robert mocht haar moeder niemand binnen laten. Haar moeder had al eerder op het huis gepast en nam deze taak zeer serieus. Aan haar kwam niemand voorbij. De Berlijnse Muur was niets vergeleken met haar moeder.

 

De deurbel ging en aan de deur stond een lange jonge man met een bril. Hij keek haar verrast aan en vroeg, of professor Havemann daar was. Claudia’s moeder liet de jongeman niet binnen, wat hij ook beweerde.

 

Claudio was teleurgesteld. Hij had erg veel van professor Havemann gelezen en wilde hem wel eens leren kennen. In de zomer van 1974 was hij naar West-Berlijn gegaan. Daar kocht hij een dagvisum en passeerde de staatsgrenzen van de DDR. Het was niet zo moeilijk om aan het adres van professor Havemann te komen, want Robert was bekend bij de Stasi. Een vrouw gaf hem het adres van Robert in Grünheide en Claudio was daarheen gegaan. Hij had lang met professor Havemann gesproken en nu, een jaar later, was hij weer uit West-Berlijn gekomen en wilde het bezoekje herhalen. De moeder van Claudia maakte hem dit echter onmogelijk.

 

Hij draaide zich om en ging. Een half uur later kwamen Katja en Robert terug van het boodschappen doen. Toen Robert hoorde dat Claudia’s moeder Claudio niet binnengelaten had, werd hij woedend. Robert eiste van Claudia’s moeder dat zij de Italiaanse jongeman achterna zou gaan.

 

Zij was zich echter van geen schuld bewust en stapte op de fiets. Ze had geluk, ze had Claudio al snel gevonden. Voor Claudia’s moeder was de hele situatie een beetje pijnlijk, maar Claudio was wel gecharmeerd van deze felle blonde waakhond.

 

Claudio moest aan het begin van de avond terug naar West-Berlijn, anders zou zijn visum verlopen. De moeder van Claudia moest ook weer terug naar de Oostzee, dus namen ze samen de sprinter naar Berlijn. Vanaf dat moment schreef Claudio romantische brieven naar Claudia’s moeder.

 

Toen ze een jaar later naar Grünheide verhuisden, was het Claudio gelukt om een visum voor meerdere dagen te krijgen. Het was hem nadrukkelijk verboden om de grenzen van de stad te verlaten, Claudio negeerde dat. Hij bezocht Claudia en haar moeder bijna elke dag. Claudia kon het goed met hem vinden. Van haar had hij best haar nieuwe vader mogen worden en had hij hen best mee naar Italië mogen nemen. Robert adviseerde Claudia’s moeder ook om met deze Claudio te trouwen. Dat zou beter zijn voor haar en Claudia.

 

Haar moeder had er echter haar twijfels bij, omdat ze Claudio helemaal niet zo goed kende. Dat was de halve waarheid. Haar moeder was ook bang om haar vertrouwde leven achter zich te laten om zich in een onbekend leven te storten. Claudia sprak de Italiaanse taal niet en zou voorgoed gescheiden worden van haar biologische vader. Alle mensen die haar moeder lief had, waren in Duitsland en ze wist niet of Claudio in staat was om al die mensen te vervangen. Ze zou uiteindelijk nooit de kans te krijgen om dit uit te vinden. Claudio’s bezoek een jaar later zou zijn laatste zijn.

 

De situatie in Grünheide had zich sinds het huisarrest van Robert aangescherpt. De Stasi lette erop, dat zo weinig mogelijk naar buiten gebracht werd. Een buitenlander was wel het laatste wat ze konden gebruiken. Ze hadden natuurlijk snel lucht gekregen van de Italiaanse penvriend van Claudia’s moeder die ook nog eens goede contacten bij de KPI had. Claudio had weer het hele jaar brieven en kaarten geschreven. De postvrouw vroeg op gegeven moment zelfs aan Claudia’s moeder of zij de waardevolle postzegels mocht hebben. Haar moeder maakte de postzegels toen met waterdamp voorzichtig los en gaf ze aan de postvrouw.

 

In de herfst had Claudio weer iets in Berlijn te doen en kwam natuurlijk ook naar Claudia en haar moeder in Grünheide. Haar moeder had op dat moment net bezoek. Zij dacht dat het een vriend was, maar de Stasi wist dat het een ijverige medewerker was. Toen Claudio laat op de avond terug moest, bood de vriend van Claudia’s moeder aan om met hem mee te rijden. Claudia’s moeder en Claudio namen afscheid.

 

Ze zagen elkaar pas twaalf jaar later weer terug. Claudio mocht niet meer naar hen toe te komen. Zijn brieven werden onderschept en gelezen. Heel soms kwamen ze bij Claudia’s moeder aan, maar niet vaak.

 

Als er weer zo’n brief naar Grünheide kwam, zuchtte de postvrouw. Op een dag bekent ze Claudia’s moeder dat ze stiekem elke kaart gelezen had. Ze droomde dan, net als Claudia en haar moeder, van Italië.

 

Peggy und der Schatten von Ernst Thälmann

 

Claudia had het met de beslissing van haar ouders om in de oppositie te leven, niet getroffen. Ze was eraan uitgeleverd. Tegenwoordig is ze haar ouders dankbaar. Ze hebben haar hiermee namelijk bevoorrecht. Ze weet precies in welk land ze opgegroeid is. Dit vergemakkelijkt de interactie aanzienlijk vanaf het begin.

 

Als meisjes was ze daarentegen verscheurd tussen de wens naar onopvallendheid en de waarde van een insider. Claudia behoorde tot de exclusieve club, maar vaak was ze liever van aangepaste DDR-doorsnede geweest. Met haar ouders in de partij, FDGB-vakantie in Kühlungsborn en een driekamerwoning in Marzahn. Zonder geheimen en simpelweg in de menigte verdwenen.

 

In Grünheide was er geen sprake van anonimiteit. Iedereen wist, wie zij waren. Toen de actie ‘’Schwerter zu Pflugscharen’’ begon, was Claudia tien jaar oud. Ze zat in groep zes. Ook kinderen moesten de opnaaier met het ontwapeningssymbool dragen. Claudia was samen met Franziska, de bijna gelijkjarige dochter van Katja en Robert. Hun moeders hadden de opvallende cirkels van stof op de jasmouwen genaaid en ons daarmee naar school gestuurd.

In Grünheide was er geen sprake van anonimiteit. Iedereen wist, wie zij waren. Toen de actie ‘’Schwerter zu Pflugscharen’’ begon, was Claudia tien jaar oud. Ze zat in groep zes. Ook kinderen moesten de opnaaier met het ontwapeningssymbool dragen. Claudia was samen met Franziska, de bijna gelijkjarige dochter van Katja en Robert. Hun moeders hadden de opvallende cirkels van stof op de jasmouwen genaaid en ons daarmee naar school gestuurd.

 

Het was niet veel meer dan voldoen aan de verwachtingen van de mensen, dat zij deze actie voerden. Ze hadden immers een zekere dorpse oppositieverplichting. Toch was deze actie niet zonder reden. De moeders van Claudia en Franziska legden uit wat ‘’Schwerter zu Pflugscharen’’ betekende. Het kwam erop neer dat men de wapens moest omsmeden tot werktuigen, omdat dan niemand ooit nog oorlog zou voeren. De Sovjet-Unie had in 1957 de gelijknamige sculptuur van Jewgeni Wiktorowitsch Wutschetitsch als vredessymbool aan de UNO gegeven.

 

Claudia ging met een contraproductief gevoel naar school. De kinderen reageerden niet op de vlek op haar bovenarm. Het was slechts een kwestie van tijd, tot de instanties tot actie zouden overgaan. Het duurde niet lang en Claudia’s klassenleraar zag zijn kans schoon. Hij kwam recht uit het leger en verwisselde zijn leerlingen regelmatig met rekruten. Als de leerlingen tijdens de gymles niet gekarteld opgesteld stonden, jaagde hij ze zelfs in januari nog om de sintelbaan.

 

Hij was groot en blond en zijn naam was Petzke. Hij liet Claudia voor de klas treden en hield een spreekbeurt over het feit waarom de vredesbeweging in werkelijkheid een contrarevolutie en de opnaaier van de West-Duitse propaganda zou zijn en dat Claudia zichzelf daarmee tot klassenvijand had ontmaskerd. Zij zou het einde van de DDR en daarmee het fascisme terug willen.

 

Het was lachwekkend. Buiten de leraar zelf doorzag niemand de politieke achtergrond van zijn betoog. Claudia’s geschrokken medeleerlingen begrepen van het betoog nog minder dan zijzelf.

 

Voor Claudia voelde de hele situatie als een terechtstelling. Ze voelde zelfs al tranen naar boven komen. Claudia wilde moedig zijn, ze hadden haar thuis geleerd dat je nooit je angst moest laten zien. Ze wist dat de leraar anders bereikt had wat hij wilde: hen intimideren.

 

Claudia zocht zichzelf weer bij elkaar en zei koppig dat haar tekst niet zozeer op de Bijbel en de Sovjet-Unie inging, maar dat deze anderen verzocht om zich over het thema te uiten. De klassenleraar lachte erom. Een meisje uit de klas stak haar hand op en verkondigde dat Ernst Thällman zich zou omdraaien in zijn graf, als hij zou horen wat Claudia allemaal zei. Ernst Thällman is een voorbeeld voor DDR-kinderen. Veel kinderen in de klas waren het met dit meisje eens en Claudia voelde zich steeds kleiner worden.

 

Plotseling sprong haar vriendin Peggy op en zij zei dat ze niet begreep waarom iedereen zich nu ineens tegen Claudia keerde. Ze ziet er het probleem niet van in dat de SU die sculptuur aan de UNO gegeven heeft. Als het een vredessymbool is, dan is het toch iets goeds? Peggy begrijpt niet waarom Claudia dan ineens tegen de DDR zou zijn. Tot slot zegt ze nog dat Ernst Thällman zich inderdaad in zijn graf zou omdraaien, als hij zou weten hoe de klas zich op dat moment gedroeg.

 

Peggy ging weer zitten, alsof ze niet zojuist een reserveofficier van de NVA gelogenstraft had. Sterker nog, ze had tegen de klassenleraar gedemonstreerd. Niet slecht voor een tienjarige.

 

Claudia was zeer geraakt door Peggy’s loyaliteit. Ze kenden elkaar al van de kleuterschool en ze was Claudia’s beste vriendin. Toch kwam het wel eens voor dat ze in de pauze ruzie kregen. In deze situatie was niet per se duidelijk geworden of Peggy zich aan haar kant stelde, de aanklacht was immers landverraad.

 

Herr Petzke zag in, dat na Peggy’s redevoering niets meer te halen viel en besloot de pijnlijke gebeurtenis te beëindigen.

 

Door deze redding uit nood had Peggy haar iets zeer belangrijks laten zien: Er waren mensen, die voor haar geloofwaardig waren. Ook buiten onze kringen. Geen latere ervaring van solidariteit was voor haar zo beslissend als deze.

 

Het hele verhaal had uiteindelijk geen nasleep, de directeur loste het probleem een paar dagen later op zijn eigen manier op. Hij haalde de opgenaaide stukken van de jasmouwen van Claudia en Franziska. Toen de lesdag voorbij was, hing Claudia’s jas nauwgezet glad gestreken aan de haak en de opnaaier was verwijderd. Claudia was opgelucht.

 

 

REACTIES

T.

T.

hee Iris,
Ik moet dit boek ook lezen< maar jou naslag werk gaat maar tot hfst 4. Ik zou jou samenvatting graag willen gebruiken als naslag werk. Ik moet hem voor woensdag inleveren. Zou jij de hele samenvatting willen sturen?
weet niet of jij mijn mail kan zien< maar denk het wel.
alvast bedankt,
Tino

11 jaar geleden

I.

I.

Hoi Tino, heb jij de hele samenvatting toegestuurd gekregen? Ik moet dit boek namelijk over een week uithebben en ben bang dat dit me niet lukt zonder samenvatting..

8 jaar geleden

M.

M.

heb jij de volledige samenvatting gekregen? zoja kan je die misschien doorsturen

6 jaar geleden

J.

J.

Bij Honeckers kandierter Apfel staat er dat Claudia naar de derde klas gaat, maar ze gaat naar de 1ste klas, misschien kan je dit nog verbeteren.

11 jaar geleden

D.

D.

Hi, heel erg bedankt voor je samenvatting, het heeft erg geholpen! Ik heb een vraag (die hiervoor ook al is gesteld) : zou je me alsjeblieft de samenvatting van de rest van het boek kunnen sturen (als je die überhaupt hebt gemaakt natuurlijk)? Dat zou heel erg fijn zijn! Mijn email adres is hier hopelijk gewoon voor jou te zien.
Alvast bedankt!

9 jaar geleden

J.

J.

Dit is echt super!!! Zou je mij misschien ook de samevatting van alle hoofdstukken kunnen sturen :). mijn e-mailadres is: jannevrenssen@hotmail.com

9 jaar geleden

T.

T.

hey, geweldige samenvatting! Heeft enorm geholpen! Ik heb een vraag die al vaker gesteld is. Kan je de volledige samenvatting opsturen? Het zou geweldig zijn :)
mijn email adres is: tommyvarkel@Gmail.com
alvast heel erg bedankt. :)

9 jaar geleden

L.

L.

Hee Iris, wat een super goede samenvatting. Zou ik misschien ook het andere deel van de samenvatting mogen hebben ?

9 jaar geleden

L.

L.

Top samenvatting! Zou je hem misschien ook naar mij kunnen sturen?

8 jaar geleden

J.

J.

Is er iemand die de hele samenvatting toegestuurd heeft gekregen?

8 jaar geleden

A.

A.

hey iris,
thanks voor deze samenvatting, maar zou je plz de volledige samenvatting van alle hoofdstukken naar me kunnen mailen?
alvast heel erg bedankt :)
mail: miss.alice863@gmail.com

8 jaar geleden

L.

L.

@Isa, heb jij de volledige samenvatting doorgestuurd gekregen? Zo ja, zou je deze misschien naar mij willen sturen? Alvast bedankt!

8 jaar geleden

R.

R.

Zou iemand mij ook deze hele samenvatting kunnen sturen?

7 jaar geleden

V.

V.

Heb jij de hele samenvatting toevallig gekregen? zou je hem dan naar mij door kunnen sturen? :)

7 jaar geleden

V.

V.

Hey! Ik ga de veelgestelde vraag ook vragen: Heb je de hele samenvatting nog, en zou je die naar mij toe willen sturen?

7 jaar geleden

T.

T.

heb jij deze samenvatting misschien zo ja zou je hem door kunnen sturen

6 jaar geleden

T.

T.

zou iemand de samenvatting naar me kunnen sturen

6 jaar geleden

M.

M.

kan iemand mij de volledige samenvatting sturen als iemand die heeft? @tino van wateren @isa @diana wolters @tommy van arkel @anoniem @louise kroon

6 jaar geleden

S.

S.

heb jij toevallig de volledige samenvatting ontvangen?

6 jaar geleden

G.

G.

Ik kan de hele samenvatting krijgen

3 jaar geleden

A.

A.

Kan je hem ook naar mij sturen?

3 jaar geleden

R.

R.

Kan je hem ook naar mij sturen?

3 jaar geleden

G.

G.

mijn e-mail. morandigiulia@hotmail.com

3 jaar geleden

R.

R.

Heeft iemand de volledige samenvatting voor mij?

3 jaar geleden

E.

E.

Heb je die toevallig gekregen?

2 jaar geleden

E.

E.

Heeft iemand misschien de hele samenvatting voor mij?

3 jaar geleden

E.

E.

Heb je toevallig de samenvatting gekregen?

2 jaar geleden

S.

S.

nee helaas niet

2 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.