Ebbe & Flut door Felix & Theo

Op het bureau van privé-detective Helmut Müller liggen nog 3 onopgeloste zaken. Hij heeft een kaart gekregen van zijn oud-jeugdliefde Maria Hintersberger. Zij is nu een internationaal gezochte dief en bedriegster. Van over de hele wereld stuurt zij hem kaartjes. De laatste was uit Singapore. Deze kaart is uit Dangast. Dangast is een badplaats aan de Noordzee. Het ligt vlakbij Bremen. Müller neemt een paar dagen vrij en huurt een auto. Hiermee rijdt hij naar Dangast. Hij gaat naar het strand, maar het is eb, dus er is zover hij kan kijken geen water te zien. Hij gaat richting het badhotel en om wat te eten en te drinken, maar die blijkt gesloten te zijn. Hij gaat weer naar zijn auto en gaat een hotel zoeken waar hij zijn vakantie kan door brengen. ’s Avonds gaat hij naar zijn kamer. Als hij ’s nachts in zijn bed ligt hoort hij 2 schoten. Hij rent naar het raam, maar hij ziet waar de schoten vandaan kwamen in het donker.
De volgende ochtend na het ontbijt gaat hij weer naar de zee toe. Op de terugweg gaat hij weer naar het badhotel toe. Deze is nu wel open. Hij gaat aan een tafel zitten en wil iets bestellen. Hij ziet dat het een soort zelfservice is, en gaat wat appeltaart en een kan thee halen. Als hij terug bij zijn tafel komt, zit daar een oude man. Hij gaat bij de oude man zitten, en ze praten wat. Hij komt te weten dat Maria hier eerder is geweest en geïnteresseerd was in een oude villa. Als hij klaar is met eten en drinken gaat hij naar de villa toe. Als hij daar is, komt er een politieagent naar hem toe. Hij neemt hem mee naar de achterkant van de villa waar een andere politieagent staat met een politie auto. In de achterdeur zitten 2 gaten, kogelgaten. Dit was wat Müller de vorige nacht had gehoord. Als hij de deur opent, komt hij in een totaal overhoop gehaald huis, met een kluis waarvan de deur open staat, en geheel is leeg gehaald.
Hij weet dat Maria dit gedaan heeft, maar zegt dit niet tegen de politie. Hij gaat naar Bremen, omdat Maria daar eerst had samengewoond met een jongen, Tom. Als hij bij het huis van Tom aankomt, is Tom er niet, maar er is wel een iemand die hem vertelt waar hij moet zijn. Hij rijdt er naar toe, en als hij bij het huis aankomt, hoort hij mensen aan de achterkant van het huis praten. Hij sluipt er naartoe. Zijn mobiel gaat af, en Tom en nog een persoon die hij niet kan zien stappen in de auto en racen weg. Hij rent naar zijn eigen auto toe, maar daarmee rijdt hij in een greppel en komt vast te staan.
Hij gaat naar het huis waar een vrouw open doet. Zij helpt hem met haar tractor uit de greppel en geeft hem een doos van Maria. Hierin zit een kaart en een appeltaart.
Hij gaat weer terug naar Berlijn, naar zijn huis en kantoor.