Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Arnes Nachlass door Siegfried Lenz

Beoordeling 7.9
Foto van een scholier
Boekcover Arnes Nachlass
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 5e klas havo | 5240 woorden
  • 20 november 2006
  • 28 keer beoordeeld
Cijfer 7.9
28 keer beoordeeld

Boekcover Arnes Nachlass
Shadow
Arnes Nachlass door Siegfried Lenz
Shadow
ADVERTENTIE
Nieuw seizoen Studententijd de podcast!

Studenten Joes, Tess en Annemoon zijn terug en bespreken alles wat jij wilt weten over het studentenleven. Ze hebben het onder andere over lentekriebels, studeren, backpacken, porno kijken, datediners, overthinken, break-ups en nog veel meer. Vanaf nu te luisteren via Spotify en andere podcast-apps! 

Luister nu
Gegevens over het boek: Titel van het boek: Arnes Nachlass
Naam van de schrijver: Siegfried Lenz
Naam van de uitgever: Hoffman und Campe
Aantal bladzijden: 207
Druk: 4de druk 1999 Titelverklaring: De titel is: Arnes Nachlass. De titel slaat op de jongen Arne die in het verhaal voorkomt. Hij woont bij een pleeggezin en op een dag pleegt Arne zelfmoord en laat dus zijn bezittingen achter. Hans, die eigenlijk zijn pleegbroer is geworden, ruimt Arnes spullen op, want ze sliepen samen op één kamer. Terwijl Hans dit doet, komt bij elk voorwerp weer een gedachte/herinnering naar boven en dat wordt telkens verteld. Arnes Nachlass betekent Arnes nalatenschap, dus alle spullen die hij heeft achtergelaten en daar wordt dan over verteld door Hans. Samenvatting: Hans is de spullen van zijn kamergenoot Arne aan het opruimen en bij elk voorwerp krijgt hij bepaalde gedachten, waardoor er telkens kleine verhalen in het boek worden verteld, die uiteindelijk tot dit grote verhaal leiden. Het verhaal gaat over de jongen Arne die door een familiedrama bij een pleeggezin gaat wonen. Arnes gezin heeft zelfmoord gepleegd, omdat ze zulke hoge schulden hadden, dat ze daar hun hele leven niet meer vanaf zouden komen. Ze zagen toen geen andere uitweg dan de dood en hebben in hun huis in Cuxhaven zelfmoord gepleegd. De buren zagen dit en hebben Arne nog kunnen reanimeren waardoor hij bleef leven. Bij Arnes ouders en zijn twee oudere zussen was dit niet meer mogelijk. De 12-jarige Arne komt bij een pleeggezin in huis, dat bestaat uit moeder Elsa, vader Harald en hun 3 kinderen Hans, Wiebke en Lars. Het is niet toevallig dat hij bij hun in huis komt, want de vaders van Arne en Hans waren jeugdvrienden. Harald (Hans’ vader) en Herman (Arnes vader) hebben samen gevaren en samen een scheepsramp overleefd als enige van de bemanning. Hans woont in de buurt van Hamburg bij een werf waar oude schepen worden afgebroken. Ze kijken uit op de werfplaats en de rivier de Elbe. Kalluk, een werknemer van Hans’ vader, bewaakt de werfplaats. Kalluk is bij Hans’ vader belandt, omdat hij gered is door hem. Kalluk komt uit Estland en zou illegaal naar Zweden worden gebracht, want hij wilde zijn land ontvluchten. Als ze een tijdje op zee zijn, gooit een van de smokkelaars hem overboord, omdat ze het geld binnen hebben en hem helemaal niet daar naartoe willen brengen. Kalluk zwemt 7 uur lang en wordt dan door de vader van Hans aan boord genomen. Kalluk blijft voor Harald werken Harald zorgt ervoor dat hij legaal wordt. Op een dag ziet Kalluk de man die hem over boord heeft gegooid lopen. Hij pakt zijn pistool en schiet hem in het gezicht. Hij heeft daarvoor vastgezeten. Als hij weer vrij is komt hij weer bij Hans’ vader werken. Arne is Fins aan het leren, omdat hij een Finse vriend Toivo heeft. Hans’ ouders krijgen, als Arne enkele maanden daar woont, een brief van de oma van Arne. Daarin staat, dat ze Arne haar huis geeft, als hij 21 jaar is. Hans’ vader moet daarvoor zorgen. Hans’ vader krijgt ondertussen de huur, want de oma van Arne is naar een bejaardentehuis gegaan en heeft het huis zolang verhuurd aan mensen. Hans’ vader krijgt de huur als dank dat hij Arne in huis heeft genomen. Arne doet het erg goed op school en slaat een klas over, waardoor hij bij Wiebke in de klas komt. Als Arne een keer gym heeft en zijn gymleraar Paustian even 20 minuten weg moet, vraagt de leraar of Hans op de klas wil letten en verder wil gaan met de les. Dit doet Hans wel eens vaker. Ze gaan bokspringen en op het moment dat Arne over de bok wil springen gaat Peter Brunswik, een klasgenoot van Arne en een vriend van Wiebke en Lars, erachter liggen, waardoor Arne verder moet springen en op zijn schouder terechtkomt en veel pijn heeft. Hans is hier boos over en slaat Peter een bloedende lip. Als Paustian terugkomt verraadt Peter Hans niet en zegt dat hij bij een oefening verkeerd terechtgekomen is. Hans vertelt later zelf aan Paustian wat er is gebeurd. Hij kan het begrijpen, omdat hem zoiets ook is overkomen, maar hij adviseert Hans wel om even een brief te schrijven naar de directeur over het voorval. Op een dag in de vakantie trekken Wiebke, Lars, Hans en Olaf Dolz (een vriend van Wiebke en Lars) een boot aan land. Ze willen de boot opknappen en Arne helpt daarbij door ze 100 mark te geven. Ze noemen de boot Winnie en ze dopen hem. Daarna willen ze hem het water in doen, maar omdat Arne te snel een blokje wegpakt, dat onder de wielen van de boot lag, glijdt de boot te snel in het water, waardoor het beschadigd raakt. Niemand heeft gezien dat Arne het per ongeluk heeft gedaan, behalve Hans maar die zegt niets. Arne kan niet leven met dit schuldgevoel en vertelt later dat door hem de boot kapot is. Olaf Dolz, Lars, Peter Brunswik en Wiebke willen graag een nieuwe boot kopen, omdat ze nog steeds graag naar de Noordfriese eilanden willen varen. Ze hebben alleen geen geld voor een boot en daarom bedenken ze een plan. Arne moet Kalluk, de bewaker van het haventerrein, afleiden omdat hij altijd veel met Kalluk praat en Kalluk ook een goede vriend van Arne is. Arne moet hem afleiden, zodat Kalluk zijn dagelijkse ronde over het haventerrein zolang mogelijk uitstelt. De vrienden gaan dan in de tussentijd naar de gieterij en stelen staven messing en koper, die ze kunnen verkopen, zodat ze geld hebben voor een boot. Arne is helemaal niet zo, maar hij wil graag bij de vriendkring horen, omdat hij eerst een beetje werd buitengesloten. Dit plan lukt voor een deel, want als Arne met Kalluk aan het praten is, zegt Kalluk dat hij even het haventerrein gaat controleren en dan weer terug komt. Arne besluit om hem te volgen, maar verliest hem uit het oog. Arne gaat dan snel naar de gieterij en waarschuwt de vrienden. Terwijl ze nog snel wat laatste staven messing en koper op de vrachtwagen leggen worden ze betrapt door Kalluk. Arne blijft stil in de gieterij zitten en door het raam ziet hij dat er een gevecht ontstaat en Kalluk wordt neergeslagen. Dan rijden de vrienden er snel vandoor. Arne gaat later kijken, ziet Kalluk liggen en brengt hem naar huis. Kalluk zegt de hele weg niks tegen Arne. Arne heeft een schuldgevoel en vertelt de volgende dag alles tegen Hans’ vader. Hans’ vader die het allang wist van Kalluk, wachtte tot Arne het hem zou vertellen, maar dat is dus al vrij snel. Arne wilde eigenlijk alleen bij de groep horen, zodat ze hem ook aardig vonden. Vader kan het wel begrijpen, maar keurt het niet goed wat Arne heeft gedaan. Arne ziet dan op de vensterbank een miniatuurbootje in een fles staan. Dit is een miniatuur van de grote boot Elizatbeth Schulte, waarop Hans’ vader en Arnes vader het overleefd hebben. Vader geeft het aan Arne, maar hij moet huilen, omdat hij verdriet heeft van wat hij heeft gedaan, waardoor hij de kamer verlaat en het bootje vergeet. Arne loopt dan van het kantoor van Hans’ vader richting huis. Hij ziet Lars en Wiebke lopen, en hij loopt naar hen toe. Wiebke en Lars negeren hem en lopen hem voorbij. Arne is teleurgesteld en stapt in een rubberbootje en roeit weg de Elbe op. Hans ziet dit en gaat er met een motorboot achteraan. Hij vindt de roeiboot verlaten aan een boei gebonden. En dan weet Hans het: Arne heeft zelfmoord gepleegd, want hij kon niet zwemmen. Vader stuurt Arnes oma in het bejaardentehuis een brief, waarin staat dat Arne zelfmoord heeft gepleegd, maar de brief komt weer terug, want ook Arnes oma is dood gegaan. Als Hans alle spullen in de kist heeft ingepakt komt Lars zijn kamer op. Hij ziet alle spullen in de doos zitten en begint ze weer uit te pakken en op de oude plek terug te zetten. Hij wil een herinnering aan Arne houden.
Primärbetrachtungen
1. Die Handlung
Hoogtepunt Het hoogtepunt uit het boek vind ik de diefstal in de gieterij. Wiebke, Lars, Peter en Arne stelen in de gieterij staven messing en koper, zodat de die later kunnen verkopen en voor dat geld een boot kunnen kopen. Ik vind dit een spannend stuk, omdat als Kalluk zijn ronde gaat doen, je wilt weten of ze betrapt worden. Ik vind dit het hoogtepunt omdat ik hier iets zie wat je niet van Arne verwacht. Arne is namelijk heel braaf en eerlijk en hier doet hij toch iets wat eigenlijk niet kan, bovendien besteelt hij zijn goede vriend Kalluk. Hij probeert Kalluk namelijk zolang mogelijk af te leiden, zodat Wiebke, Lars en Peter rustig hun gang in de gieterij kunnen gaan. Ik kan het van Arne ook wel weer begrijpen, want Wiebke, Lars en Peter moesten nooit echt iets van Arne weten en dit was eigenlijk de kans om bij hen te kunnen horen. Hij vond Wiebke ook wel een beetje leuk, dus was dit misschien ook één van zijn redenen. Wat ik ook een belangrijk stuk vond, was de zelfmoord van Arne. Hij zat in de put en hij vond het erg wat ze bij Kalluk hadden gedaan en dat Wiebke en Lars hem bij het zien gewoon negeerden, maar dat vind ik nog geen rede om zelfmoord te plegen. Ik had niet echt gedacht dat hij dit weer zou proberen, dat bij de eerste poging mislukte. Hij had misschien een schuldgevoel en wist dat hij niet bij de vriendengroep zou gaan horen, maar hij had Hans nog en bovendien zou hij toch andere vrienden kunnen zoeken of anders gaan verhuizen. Maar niet zelfmoord plegen, zonder zelfs wat tegen Hans te zeggen, want hij besprak bijna alles met Hans. Thema Het thema van het boek is dood en zelfdood. Ik kom op dit thema, doordat in de verschillende verhalen mensen dood gaan. Ten eerste heb je de zelfmoordpoging van Arnes gezin (vader, moeder en zijn twee zussen gaan dood, alleen Arne kunnen ze reanimeren). Op zee was storm en daardoor kregen zeelieden een scheepsongeluk met de boot Elisabeth Schulte. Er vielen daarbij wat doden, maar Arnes en Hans’ vader en de stuurman overleefden het en gingen in een rubberboot verder. De stuurman overlijdt later op zee aan zijn verwondingen. Ook zakt Arne in de winter een keer door het ijs en kan Hans’ vader hem nog net redden, anders was Arne ook dood geweest. De vader van Arne heeft als enige van de drie bemanning al een eerder scheepsongeluk overleeft. Dit was op het schip De Albatros. Kalluk, de bewaker van de scheepswerf, heeft de man die hem overboord had gegooid in het gezicht geschoten, waardoor die ook dood ging. In het verhaal gaat de grootmoeder van Arne dood aan ouderdom. De moeder van Hans is in het verhaal erg ziek en zou binnenkort ook dood kunnen gaan. Op de werf worden boten kapot gemaakt. Het is zeg maar ‘het kerkhof’ van de boten, want daar worden ze afgebroken, dus gaan de schepen als het ware dood. Dan heb je nog dat Arne zelfmoord pleegt en dit heeft ook met het thema dood en zelfdood te maken. 2. Die personen - Arne Hellmer, om hem draait het hele verhaal. Hij is dus de hoofdpersoon. Arnes gezin heeft zelfmoord gepleegd, omdat ze zulke hoge schulden hadden en daar nooit meer uit zouden komen. De buren hebben Arne nog kunnen redden, maar voor zijn vader Herman, zijn moeder en zijn twee oudere zussen, van wie één 17 jaar was en Margarethe heette, was het te laat. Ze woonden in Cuxhaven. Arne is 12 jaar als hij bij een pleeggezin in huis komt te wonen. In de loop van het verhaal is Arne 14 geworden. Hij slaapt bij Hans op de kamer. Arne heeft een Finse vriend, Toivo genaamd, en daarom leert hij Fins. Arne heeft een talenknobbel en is erg goed op school en mag daarom een klas overslaan, waardoor hij bij Wiebke in de klas komt. Arne vindt Wiebke wel leuk en schenkt haar een keer anoniem via de post een haarspeld in de vorm van een vlinder. Arne kan niet zwemmen. Hij heeft nog een oma in het bejaardentehuis. Arne is wel betrouwbaar, omdat hij niet iemand is die een geheim doorvertelt. Arne is verlegen, omdat hij niet zoveel zegt en een beetje stil is. Dit komt waarschijnlijk ook, omdat veel nieuw voor hem is. Arne is ongelukkig, omdat hij niet bij de vriendengroep hoort en later vindt hij het ook heel erg van wat er met Kalluk is gebeurd. Arne is eerlijk, want als hem iets dwars zit, of als hij vindt dat hij fout is geweest, zegt hij altijd alles eerlijk tegen iemand. Bijvoorbeeld over het voorval bij Kalluk tegen Hans’ vader, maar ook die keer dat de boot die ze hebben gebouwd beschadigd raakt. Arne vertelt dat het zijn schuld is doordat hij het blokje te vroeg onder de wielen vandaan heeft gehaald. Arne kan niet liegen, hij is iemand die niet met leugens kan leven. Hij is wel heel slim, want hij mag een klas overslaan. Arne is vriendelijk en hij bedoelt alles goed, zoals die keer dat hij de vrienden helpt een boot te maken. Hij betaalt dan een groot bedrag mee, waardoor ze de boot kunnen opknappen. - Hans, vanuit hem kun je lezen waar het verhaal over gaat. Hij is ook een van de personen die het meest in het verhaal voorkomt, samen met Arne. Hans is 17 jaar en woont bij de scheepswerf in de buurt van Hamburg. Hij heeft een zus Wiebket en een broer Lars. Zijn vader heet Harald en zijn moeder Elsa. De kamer van Hans is opgericht als kajuit. Hans is de spullen van Arne aan het opruimen en krijgt bij elk voorwerp een herinnering. Hans is een beetje de grote broer voor Arne geworden. Arne slaapt bij Hans op de kamer. Hans is betrouwbaar, omdat hij Arne niet wil verraden, als hij ziet dat Arne het blokje, waardoor de boot te snel het water in gaat, wegpakt. Hans houdt zijn mond, omdat hij hoopt dat Arne bij de vriendengroep zal horen. Hans is zelfverzekerd, want hij weet precies wat hij doet. Hans is ook behulpzaam, want waar hij kan helpt hij Arne. Hij komt voor Arne op als Peter Brunswik Arne plaagt tijdens de gymles door achter de bok te gaan liggen, waardoor Arne verder moet springen en zich bezeert. Hans is eerlijk, want hij schrijft een brief aan de directeur van de school, waarin hij uitlegt, dat hij Peter Brunswik heeft geslagen tijden de gymles. Alleen Hans weet niet dat Arne deze brief nooit heeft afgegeven bij de directeur, want Hans vindt de brief terug bij de spullen van Arne. Hans is bezorgd en geeft veel om Arne, omdat hij hem probeert te helpen. Ook als Arne in de boot stapt en wegvaart wil hij weten wat er is en gaat hij hem achterna. Helaas is hij net te laat, want Arne is er niet meer. - Wiebke, is niet een van de belangrijkste personen in het verhaal, maar ze komt er toch nog best vaak in voor. Wiebke is 14 jaar en de zus van Hans. Ze noemen haar ook wel Winnie. Zo heet ook de boot die de vrienden hadden gebouwd Wiebke vormt een vriendengroep met haar broertje Lars en met Peter Brunswik en Olaf Dolz. Ze weet niet dat Arne haar leuk vindt. Wiebke is zelfverzekerd, want ze weet wat ze doet. Ze is onvriendelijk, want ze doet niet heel aardig tegen Arne en sluit hem eigenlijk een beetje buiten. Ze is gemeen, want eerst doet ze aardig tegen Arne en mag hij mee doen met hun plan om die staven messing en koper te stelen en later als het niet is gelukt negeert ze hem gewoon. - Lars, komt niet zo vaak in het verhaal voor. Hij is het broertje van Wiebke en zal ongeveer even oud zijn als Arne. Lars heeft op de zeevaartschool en de hotelschool gezeten maar heeft deze vroegtijdig beëindigd. Lars is ook gemeen, want ook hij is eerst aardig tegen Arne over het plan, maar later als
het niet is gelukt om de staven te stelen negeert hij Arne gewoon. Lars is ook wel weer gevoelig, want als Hans alle spullen van Arne heeft opgeruimd, gaat Lars ze weer allemaal uit de doos halen en op de oude plek terugzetten. Hij wil graag een herinnering aan Arne hebben. Dus eigenlijk doet hij zich
stoerder voor dan dat hij is, want diep in zijn hart vond hij Arne wel aardig, maar durfde hij dat waarschijnlijk niet te bekennen, omdat Peter Brunswik Arne niet echt mocht. - Kalluk, komt ook niet zoveel in het verhaal voor. Kalluk is een man van rond
de 30 en is bewaker van de scheepswerf. Hij werkt voor Hans’ vader en is een vriend van Arne. Kalluk is van oorsprong scheepsingenieur en komt uit Estland. Kalluk wilde zijn land ontvluchten en zou door smokkelaars naar Zweden worden gebracht. Eenmaal onderweg, gooit één van de smokkelaars Kalluk over boord. Hij heeft toen 7 uur in zee gezwommen en uiteindelijk heeft Hans’ vader Harald hem aan boord genomen. Kalluk blijft dan voor Hans’ vader werken. Harald zorgt dat Kalluk legaal wordt in Duitsland. Een tijd later ziet Kalluk die man weer, die hem over boord heeft gegooid. Kalluk pakt zijn pistool en schiet de man dood. Daardoor heeft hij vastgezeten en toen hij vrijkwam is hij weer terug gegaan naar Hans’ vader. Kalluk is eerlijk, want hij vertelt Hans’ vader meteen van de diefstal in de gieterij. Kalluk is behulpzaam en vriendelijk, want hij wil Arne altijd helpen en is altijd in voor een praatje. Kalluk is zelfverzekerd en dapper, want als hij de inbrekers in de gieterij ziet rent hij niet weg, maar loopt er juist naartoe. - Harald, is de vader van Hans, Lars en Wiebke en is getrouwd met Elsa. Hij was een jeugdvriend van Arnes vader. Arnes en Hans’ vader hebben samen gevaren. Hij en Hermann (vader van Arne) hebben als een van de weinige een scheepsramp overleefd met het schip Elisabeth Schulte. Harald is vriendelijk, want hij doet aardig tegen Arne, ook als Arne vertelt over de inbraak en hij geeft Arne zelfs een schip in een fles mee. Harald is behulpzaam, want hij neemt Arne in huis. Harald is dapper, want hij redt Arne als hij door het ijs zakt, want Arne kan niet zwemmen. Harald is ook betrouwbaar, want hij heeft een brief van Arnes oma waarin staat dat als Arne 21 wordt hij het huis van zijn oma erft. Hij zorgt ervoor dat Arne het te weten komt. - Elsa, zij komt niet zoveel in het verhaal voor. Zij is de moeder van Hans, Lars en Wiebke en is getrouwd met Harald. Ze heeft een ernstige ziekte en zou dood kunnen gaan. Dit kun je uit de tekst opmaken, bijvoorbeeld dat moeder op oudejaarsavond vroeg naar bed gaat, omdat ze zich moe voelt. Elsa is behulpzaam, want ze neemt Arne in huis. Ze is vriendelijk, want ze zorgt dat het eten klaar is en ze is aardig tegen Arne en de kinderen. Ze is ook rechtvaardig, want Wiebke zou om 7 uur thuis zijn en dat was ze niet. Ze kwam pas heel laat terug. Ze werd door een auto afgezet en moeder was boos op Wiebke en daarom sloeg ze Wiebke twee keer in het gezicht en één keer in de nek. Elsa is nog niet gewend dat Arne weg is, want ze zet telkens nog een extra bord op tafel. - Peter Brunswik, hij komt niet zoveel in het verhaal voor. Hij hoort bij de vriendengroep. Hij gaat dus om met Olaf, Wiebke, Lars en soms zijn Arne en Hans er ook bij. Peter Brunswik is gemeen, want hij gaat als Arne met gym over de bok moet springen achter de bok liggen, waardoor Arne verder moet springen en zich bezeert. Hij is zelfverzekerd, want hij denkt wel dat hij stoer en grappig is. - Olaf Dolz, hij komt niet veel in het verhaal voor. Hij behoort tot de vriendengroep. Hij doet mee met het plan om in de gieterij staven messing en koper te stelen. - Oma Friederike, zij is de oma van Arne en heeft grijs haar. Ze komt niet veel in het verhaal voor. Ze woonde in een groot huis, maar nu in het bejaardentehuis. Het oude huis van haar krijgt Arne als hij 21 jaar wordt. Tot die tijd verhuurt ze het huis en de huur krijgt de vader van Hans als dank dat hij Arne in huis heeft genomen. Oma Friederike komt op de verjaardag van Arne als hij 14 wordt en geeft hem een witgrijze dolfijn van porselein uit Denemarken. Ze is vriendelijk, want ze is erg aardig tegen Arne en zijn pleeggezin. Hans’ vader heeft het bejaardentehuis een brief gestuurd, waarin staat dat Arne zelfmoord heeft gepleegd, maar de brief komt terug, want oma Friederike is in het bejaardentehuis gestorven.
3. Die Zeit Het verhaal wordt niet chronologisch verteld, maar telkens met terugblikken. Het is namelijk zo, dat Hans in de tegenwoordige tijd zit en hij alle spullen van Arne aan het opruimen is. Bij elk voorwerp dat hij inpakt heeft hij wel een verhaal. Dus je blikt bij elk voorwerp terug in de tijd. Dat is soms lastig om te volgen, omdat je telkens moet kijken of het verhaal in de tegenwoordige of verleden tijd speelt, vooral als hij dan over een voorwerp aan het
vertellen is en dan opeens terugspringt in de tegenwoordige tijd. Ook zitten in het verhaal wat open plekken, want Hans is dan even over een voorwerp aan het vertellen en dat is dan best spannend of interessant, en dan springt hij opeens over in de tegenwoordige tijd en dan wil je graag weten hoe het verder liep, zoals bijvoorbeeld dat ze op de gieterij die staven hebben gestolen. Arne wil dan de volgende dag met Hans’ vader praten en je bent dan benieuwd hoe Hans’ vader zou reageren, maar het verhaal gaat verder dat Hans weer de spullen van Arne aan het opruimen is. Het verhaal speelt zich af in deze tijd, omdat je een vrachtwagen, vuurwerk, onderwijs enzovoort hebt. De verhaalduur is ongeveer één dag, want Hans is al die spullen gewoon aan het inpakken. Arne heeft ongeveer 2,5 jaar bij Hans gewoond, want hij komt er wonen als hij 12 is en er wordt ook nog een keer Arnes 14de verjaardag gevierd. Ik vind dat de tijd niet echt belangrijk is voor het verhaal, want het maakt in principe niet uit of het nu in 2006 of in 1978 speelde, het gaat hier echt om het verhaal dat wordt verteld. 4. Der Raum Het verhaal speelt in Noord-Duitsland aan de rivier de Elbe in de buurt van Hamburg. Het verhaal speelt op de werfplaats, bij Hans thuis en dan vooral op Hans’ kamer, op Arnes school en de directe omgeving hiervan. De ruimte zegt niets over de gevoelens of situatie van de hoofdpersoon, want Hans is de spullen van Arne aan het opruimen en bij elk voorwerp komen herinneringen naar boven en dat is alleen in Hans’ kamer. De ruimte zegt niets over de gevoelens of situatie van de hoofdpersoon, want ze kunnen elke willekeurige stad nemen. Het maakt niet uit of er Hamburg of Amsterdam had gestaan, omdat dit helemaal niet belangrijk is voor het verhaal en de personen in het verhaal zich ook niet anders gaan gedragen, wanneer het een andere stad is. Voor het verhaal is de ruimte niet zo belangrijk, maar vooral wat die spullen voor betekenis/achtergrond hebben. 5. Die Erzählperspektive Het verhaal wordt verteld door Hans. Je ziet alles door zijn ogen. Je ziet wat hij allemaal meemaakt en doet en je leest zijn gevoelens. Hans is de spullen van Arne aan het inpakken en bij elk voorwerp heeft die een herinnering en dan lees je die situatie, maar dan in Hans’ ogen, bijvoorbeeld: Ik zag hoe je daar stond, verbaasd en verdrietig. Zoiets lees je en dat zegt Hans dan over Arne. Je leest dus niks over hoe de andere personen zich voelen en wat hun gedachten zijn. Het verhaal is wel zo opgebouwd, dat het net is of hij de ene keer tegen Arne praat en de andere keer over Arne. Als Arne zelfmoord pleegt, dan kun je niet goed de gevoelens van Hans’ vader en moeder lezen en dat is wel jammer. 6. Der Stil Ik vind dat er normaal wordt gesproken in het boek. Je ziet alles door de ogen van Hans, die 17 jaar is, en ik vind dat hij voor zijn leeftijd normale woorden gebruikt. Wat wel erg opvallend aan het boek is, is dat de schrijver erg lange zinnen gebruikt. Ik vind niet dat er veel moeilijke woorden in staan, omdat je de meeste woorden wel uit de zin kunt halen. Je ziet niet veel dialogen in het verhaal, maar je ziet alles door de ogen van één persoon, waardoor je niet een gesprek tussen personen kunt lezen. Je kunt bijvoorbeeld niet de reacties en gevoelens van andere lezen. In het verhaal zitten eigenlijk allemaal kleine verhaaltjes. Een aantal van deze kleine verhaaltjes hebben een open eind, omdat je niet weet hoe het afloopt, bijvoorbeeld als de kinderen op de werfplaats hebben ingebroken, kom je niet te weten hoe Hans’ vader en Kalluk reageren op Wiebke, Lars en Peter Brunswik. Je krijgt dus niet te weten wat voor een straf ze krijgen. Sekundärbetrachtungen 1. Informatie over de schrijver Siegfried Lenz

Geboortedatum: 17 maart 1926
Geboorteplaats: Lyck, Oost-Pruisen
Siegfried Lenz is een Duits schrijver. Tot 1951 werkte hij als journalist. Lenz was een zoon van een douanier. Op 13-jarige leeftijd kwam hij bij de Hitlerjugend. In 1943 werd hij soldaat in de marine. Hij weigerde een opstandige medesoldaat dood te schieten en deserteerde. Nadat hij door de Britten krijgsgevangene gemaakt was, ging hij als tolk aan het werk. Na een korte tijd werd hij weer vrijgelaten door de Britten. Na de oorlog studeerde Lenz in Hamburg Engels, literatuurwetenschap en filosofie. In 1948 kwam hij bij de krant Die Welt. Toen in 1951 zijn eerste roman Es waren Habichte in der Luft verschenen was, nam hij bij de krant ontslag. Hij besloot om daarna als schrijver in zijn onderhoud te voorzien. Net zoals Günter Grass voelde Siegfried Lenz zich sterk met de SPD verbonden. Siegfried Lenz kreeg talrijke literaire prijzen. In 1988 werd hij met de Friedenspreis des Deutschen Buchhandels onderscheiden. Literaire werken • Es waren Habichte in der Luft, Roman, 1951 • Duell mit dem Schatten, Roman, 1953 • So zärtlich war Suleyken, Kurzgeschichten, 1955 • Das schönste Fest der Welt, 1956 • Der Mann im Strom, Roman, 1957 • Jäger des Spotts. Geschichten aus dieser Zeit, Erzählungen, 1958 • Brot und Spiele, Roman, 1959 • Das Feuerschiff, Erzählungen, 1960 • Zeit der Schuldlosen, szenisches Werk, 1961 • Stimmen der See, Erzählungen, 1962 • Stadtgespräch, Roman, 1963 • Das Gesicht, szenisches Werk, 1964 • Lehmanns Erzählungen, 1964 • Der Spielverderber, Erzählung, 1965 • Haussuchung, szenisches Werk, 1967 • Deutschstunde, Roman, 1968 • Leute von Hamburg, Erzählung, 1968 • Beziehungen, Essay, 1970 • Die Augenbinde, szenisches Werk, 1970 • So war das mit dem Zirkus, Kinderbuch, 1971 • Das Vorbild, Roman, 1973 (Ungekürzte Ausgabe: Februar 1979) • Wie bei Gogol, Erzählung, 1973 • Der Geist der Mirabelle, Erzählung, 1975 • Einstein überquert die Elbe bei Hamburg, Erzählung, 1975 • Heimatmuseum, Roman, 1978 • Drei Stücke, szenisches Werk, 1980 • Gespräche mit Manès Sperber und Leszek Kołakowski, 1980 • Der Verlust, Roman, 1981 • Über Phantasie: Gespräche mit Heinrich Böll, Günter Grass, Walter Kempowski, Pavel Kohout, 1982 • Elfenbeinturm und Barrikade. Erfahrungen am Schreibtisch, Essay, 1983 • Ein Kriegsende, Erzählung, 1984 • Exerzierplatz, Roman, 1985 • Das serbische Mädchen, Erzählung 1987 • Die Klangprobe, Roman, 1990 • Über das Gedächtnis. Reden und Aufsätze, 1992 • Die Auflehnung, Roman, 1994 • Ludmilla, Erzählung, 1996 • Über den Schmerz, Essay, 1998 • Arnes Nachlaß, Roman, 1999 • Mutmaßungen über die Zukunft der Literatur, Essay, 2001 • Fundbüro, Roman, 2003 • Zaungast, 2004 2. Wat voor bedoeling heeft de schrijver met het boek gehad: Ik denk dat de schrijver de lezer vooral wilde amuseren. Hij heeft er namelijk een mooi verhaal van gemaakt dat je blijft boeien. Ik denk niet dat hij de lezer wilde informeren, omdat er niet echt informatie uit te halen valt en ook geen wijze les. Het is gewoon een verhaal en je leert er niet echt iets uit. In het boek zie je geen elementen die de schrijver heeft meegemaakt, althans ik merk niks op in het stukje informatie over de schrijver dat in het boek zit. 3. Mijn mening over het boek - Het boek is interessant, want er worden telkens andere kleine verhalen verteld. Bij elk voorwerp dat Hans opruimt, heeft hij een herinnering. Dat is interessant om te lezen, omdat de verhalen die verteld worden soms spannend en de andere keer wat zieliger zijn. Het boek verveelt niet, omdat je niet aan één langdradig verhaal vastzit. Het is wel zo dat de herinneringen allemaal met elkaar te maken hebben dus dat is op zich fijn, want je krijgt dan een totaalbeeld van iemands leven. - Het boek is niet herkenbaar, want ik heb nog nooit een boek over zelfmoord gelezen en er kwamen ook geen herkenbare elementen in voor. - Het boek is somber, omdat het einde niet zo leuk is, omdat Arne zelfmoord pleegt en dat is wel jammer, omdat je veel over hem te weten bent gekomen en het hele boek over hem gaat en dan is hij opeens dood. - Het boek is overtuigend, want in het echt zou dit ook kunnen gebeuren. Arne zag het namelijk niet meer zitten en pleegde zelfmoord en dat doen ze in het echt ook dus het is wel overtuigend. Er zitten ook geen rare dingen in, waarvan je zegt dat kan niet. - Het boek is nieuwsgierig makend, want je wilt weten hoe soms dingen aflopen, maar daar krijg je ook wel eens geen antwoord op. Je ziet bijvoorbeeld niet hoe andere mensen reageren en de emoties van Hans’vader en moeder kun je niet lezen als Arne dood is. Wat ook nieuwsgierig maakt is dat het eerst over de herinnering gaat en dan gaat het weer terug op de tegenwoordige tijd dat Hans alles aan het opruimen is, terwijl je wilt weten hoe die herinnering verder ging maar daar kom je dan wat later pas achter. - Het boek is makkelijk en lastig tegelijk. De woorden die in het boek staan zijn goed te lezen. Er staan niet zulke moeilijke woorden in en anders kon je ze wel uit de zin halen of opzoeken in het woordenboek. Wat wel iets lastiger was, was dat de tijd telkens versprong tussen de herinneringen en de tegenwoordige tijd en dat was wel even lastig om te volgen. Ook zijn de zinnen die de schrijver gebruikt erg lang en dat maakt het soms ook lastiger. - Het verhaal is spannend, want in het verhaal zitten spannende stukken, zoals de inbraak in de gieterij. Je wilt dan weten of het ze lukt en of Arne Kalluk zolang kan afleiden. Daarom wil je graag doorlezen en weten wat er gebeurt. - Het verhaal zet me wel aan het denken, want je blijft je toch afvragen waarom Arne zelfmoord heeft gepleegd. Ik snap het aan de ene kant wel, maar hij kan toch eerst even met iemand gaan praten, voordat hij zich zomaar van het leven berooft. - Het verhaal is wel droevig, want er gebeuren vervelende dingen, zoals de zelfmoord van Arne, het verhaal van de zelfmoord van Arnes familie, maar ook het scheepsongeluk en de dood van de oma van Arne.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.