Gegevens van het boek
Auteur: Sebastian Haffner (pseudoniem van Raimond Pretzel, 1907 – 1999)
Oorspronkelijke titel: Anmerkungen zu Hitler
Voor het eerst gepubliceerd in: 1978
Nederlandse titel: Kanttekeningen bij Hitler
Vertaling: Max de Metz
Omslagontwerp: Joop Reijers
Uitgever: H.J.W. Becht’s Uitgeversmaatschappij BV, Amsterdam, 1978, 2e druk
Aantal pagina’s: 196
Genre: geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog
Samenvatting van het boek
In “Leven” gaat Haffner in op het leven van de Duitse dictator Adolf Hitler (1889 – 1945). Hitler was tot zijn dertigste jaar eigenlijk een mislukkeling. Hij maakte de middelbare school niet af en zakte voor het toelatingsexamen van de kunstacademie in Wenen. Tot zijn vijfentwintigste hield hij zich in leven met een wezenuitkering en de verkoop van eigengemaakte schilderijen. In 1914 meldde hij zich aan als vrijwilliger in het Beierse leger. Hij bracht het tot korporaal, maar bleek geen leidinggevende capaciteiten te hebben. Wel kreeg hij wegens dapperheid het IJzeren kruis. Na de oorlog trad hij toe tot een onbeduidende en kleine rechts-radicale partij in München. Daar maakte hij vervolgens carrière door zijn welsprekendheid en werd zodoende uiteindelijk een historische figuur. Toch was hij ook als politicus uiteindelijk een mislukkeling. Het Derde Rijk ging immers in 1945 in vlammen op. Hitlers persoonlijke leven was gevoelsarm. Zo schuwde hij al te intieme contacten. Hij had geen vrienden en was niet in staat een relatie op te bouwen. Hij kreeg dan ook geen kinderen. Toen Hitler rijkskanselier werd - in 1934 -, hield hij er merkwaardige ambtsopvattingen op na. Hij ging op reis wanneer hij wilde, las documenten al dan niet en hield zeer onregelmatig kabinetszittingen (en vanaf 1938 zelfs helemaal niet meer). Hij was een typische kunstenaar. Zo kon hij weken niets doen en dan plotseling, als hij de geest had, zich storten in koortsachtige activiteiten. Wat ook opvalt aan Hitler is het totale gebrek aan ontwikkeling en rijping van zijn karakter en persoonlijkheid. Ook was hij niet of weinig zelfkritisch. Hij overschatte zichzelf en was zeer met zichzelf ingenomen. Als politicus maakte hij overigens wel een ontwikkeling door. Voor Hitler was de politiek een levenssurrogaat. Hij trachtte nationalisme en socialisme te verenigen. Dat lukte hem met de NSDAP. De politieke situatie na de Eerste Wereldoorlog speelde Hitler in de kaart. Hij had zijn ideeën geordend en wist door zijn meeslepende manier van spreken velen aan zich te binden. Velen spraken van een hypnotische gave op dit gebied. Toen hij de macht eenmaal had, kreeg hij haast. Hij wilde al zijn plannen nog tijdens zijn leven verwezenlijken. Volgens Haffner moest Hitler daardoor wel tot ondoordachte en amateuristische politieke besluiten komen. Het besluit tot meer “Lebensraum” in het Oosten is een voorbeeld van zo’n besluit. Dat Hitler zijn leven zou beëindigen door zelfmoord, is volgens Haffner niet verrassend. Hitler sprak daar al vroeg over en het paste ook in zijn alles of niets-strategie.
In “Prestaties” gaat Haffner in op Hitlers prestaties. Hitler verraste gedurende de eerste zes jaar van zijn twaalfjarige heerschappij (1933 – 1945) vriend en vijand met een aantal uitzonderlijke successen. Hij liet daarmee zien, dat hij ook een energieke, inventieve en efficiënte figuur was. Zijn successen zijn vooral het gevolg van Hitlers grote organisatorische talenten. Zo zette hij de NSDAP geheel naar zijn hand en ook van de SA maakte hij een gevreesde politieke strijdgroep. De meest in het oog springende prestatie van Hitler was het “Wirtschaftswunder”, de enorme economische opleving tussen 1933 en 1936. Had Duitsland in 1933 nog zes miljoen werklozen, in 1936 waren die praktisch allemaal aan het werk. Een andere prestatie was de herbewapening van Duitsland en de invoering van de dienstplicht. In 1933 had Duitsland een klein leger zonder moderne bewapening en zonder luchtmacht. In 1938 was Duitsland militair gezien het sterkste land van Europa. Al deze prestaties brachten de Duitsers ertoe massaal voor Hitler te kiezen. Dat betekende niet, dat iedereen nu ook nationaalsocialist was. Het gros was aanhanger van Hitler en geloofde in hem. Volgens Haffner was dat op het hoogtepunt ruim negentig procent van alle Duitsers. Of Hitler daardoor als een “grote figuur” gekwalificeerd moet worden, blijft een lastige vraag. Je zou kunnen betogen, dat iemand die (uiteindelijk) alleen maar uit is op vernietiging onmogelijk “groot” genoemd kan worden. Daar staat tegenover, dat Hitler ontegenzeggelijk ook grote prestaties geleverd heeft. Haffner trekt een aardige vergelijking met Napoleon. Net als Hitler is Napoleon als veroveraar mislukt. Maar Napoleon was wel een staatsman, want veel van wat hij bereikte is bewaard gebleven. Veel van zijn wetten, zijn staatsinstellingen en zijn naamgeving bestaat ook tegenwoordig nog. Van Hitler is echter niets overgebleven. Zijn prestaties eindigden uiteindelijk in een catastrofe en waren eigenlijk ook nooit op bestendiging gericht. Daarom is Hitler ook nooit een staatsman geweest, aldus Haffner.
In “Successen” gaat Haffner in op de successen van Hitler. Al zijn successen speelden zich af tussen 1930 en 1941. Zowel daarvoor als daarna waren er (eigenlijk) geen successen (meer). Zo realiseerde Hitler in 1930 een grote stemmenwinst bij de Rijksdagverkiezingen, werd hij in 1933 rijkskanselier en in 1934 tevens rijkspresident en militair opperbevelhebber. In 1936 lukte de hermilitarisatie van het Rijnland. In 1938 lukte de aansluiting van Oostenrijk en het Sudetenland bij Duitsland. In 1939 viel Polen. In 1940 vielen o.a. Nederland en België en in 1941 werden Joegoslavië en Griekenland bezet. Het is merkwaardig, dat Hitler deze successen behaalde, vooral ook omdat Hitler altijd dezelfde bleef. Hij ontwikkelde zich niet verder. Volgens Haffner ligt de sleutel van de verklaring van Hitlers successen in de veranderende, steeds wisselende tegenstanders met wie hij te maken had. Bij successen zijn altijd twee betrokkenen en het succes van de een is altijd het verlies van de ander. Het blijkt dan, dat Hitlers successen nooit behaald werden op sterke tegenstanders, maar altijd op tegenstanders die geen verzet konden of wilden bieden. Hitler gaf de republiek van Weimar bijvoorbeeld de doodssteek, maar deze was eigenlijk al op sterven na dood. Ook zijn (interne) Duitse tegenstanders waren zwak of verdeeld. Het was dus niet zo verwonderlijk, dat hij in Duitsland zelf als overwinnaar uit de bus kwam. Maar het gestelde gaat ook op voor zijn buitenlandse successen. Volgens Haffner speelde het Verdrag van Versailles Hitler in de kaart. Het was in letterlijke zin een dictaat aan Duitsland. Duitsland werd op geen enkele wijze betrokken in het vredesproces. Het land kon alleen maar ondertekenen. Daarom is het ook begrijpelijk, dat Duitsland zich moreel niet gebonden hoefde te voelen aan het verdrag en daar handelde men in Duitsland dan ook naar. Bovendien mocht Duitsland op papier een heleboel niet doen, maar daar werd door de Geallieerden geen enkele sanctie aan verbonden. Daar kwam nog bij, dat de Geallieerden het onderling ook niet altijd eens waren (geweest). Van al deze zwakke punten wist Hitler handig gebruik te maken. Hij had een instinct ontwikkeld voor wat stervend was en toch zou moeten vallen. Dit instinct had hij voor op al zijn tegenstanders.
In “Vergissingen” gaat Haffner in op de vergissingen die Hitler gemaakt heeft. Er wordt wel gezegd, dat Hitler een zuivere opportunist was. Dat is volgens Haffner beslist niet waar. Hitler werkte volgens een vast en van tevoren strak omlijnd plan. In zijn boek “Mein Kampf” is dat allemaal al te lezen. Omdat deze ideeën per saldo volstrekt irreëel waren, is het ook niet zo verwonderlijk, dat ze uiteindelijk mislukt zijn. Volgens Hitler is politiek oorlog voeren en oorlog voorbereiden. De inzet van die oorlog is het verkrijgen van (meer) “Lebensraum”. Daar is immers door menselijke activiteiten (bevolkingsgroei) altijd tekort aan. Oorlog betekent ook strijd en onderwerping. De zwakkeren zullen uitgeschakeld worden. Zo overleeft de sterkste en dat is vanuit de rassentheorie bezien een goede zaak, aldus Hitler. Tot slot draait het bij de strijd tussen de volkeren ook om de wereldheerschappij. Elementen die bij Hitler in dit verband steeds terugkeren zijn zijn Jodenhaat en rassentheorie. Wat dit laatste betreft is Hitler volstrekt inconsequent. Hij heeft geen heldere theorie op dit gebied, maar het is van alles wat en dat loopt ook nog door elkaar heen. Over Hitlers Jodenhaat is al veel geschreven. Hitler beschouwde de Jood als de vijand van ieder mens. De Jood wil heersen en de wereldheerschappij veroveren. Daarom moeten de Joden, aldus Hitler, verdelgd worden. Al deze theorieën berusten volgens Haffner op ernstige vergissingen. De wereld zit zo niet in elkaar. Oorlogen worden altijd gevoerd omwille van de vrede. Een oorlog wordt altijd beëindigd met een vredesverdrag. Staten leven langer met elkaar in vrede dan in oorlog. De geschiedenis laat verder ook zien, dat er geen oorlogen meer gevoerd worden om “Lebensraum”. De bewoners bleven altijd waar ze waren. Bovendien miskende Hitler het belang van de industriële revolutie. De welvaart en macht van een staat hangen niet meer af van de “Lebensraum”, maar van het peil van de technologie. En daarvoor is de grootte van een gebied niet belangrijk. Ook de wereldheerschappij is een volstrekte illusie. Zelfs de Europese mogendheden tijdens de tijd van het koloniale imperialisme streefden hier niet naar. Ze wisten maar al te goed, dat ze elkaar nu eenmaal niet uit de weg konden ruimen. En een poging van een land om de alleenheerschappij te verkrijgen zou er alleen maar toe leiden, dat de andere landen zich aaneen zouden sluiten tegen dat land.
In “Fouten” gaat Haffner in op de fouten die Hitler maakte. Hitler wilde de hegemonie van Duitsland in Europa en rechtstreeks macht over Rusland (in verband met de benodigde “Lebensraum”). Wat hij echter bereikte was precies het tegenovergestelde. Na de Tweede Wereldoorlog waren Amerika en Rusland oppermachtig, was Duitsland letterlijk in tweeën verdeeld en waren de koloniën praktisch verdwenen. Met andere woorden, Hitler heeft feitelijk eigenlijk helemaal niets tot stand gebracht. Zijn fouten werden meestal veroorzaakt door de gebreken die hij had. Hitlers eerste grote fout was, aldus Haffner, zijn antisemitisme. Zijn Jodenhaat was bekend. Oorspronkelijk waren de Joden zelf echter helemaal niet anti-Hitler. Ze zijn zelfs zijn politieke vrienden geweest. Toen Hitler in 1933 aan de macht kwam en de Jodenvervolging begon, leidde dat uiteindelijk tot een uittocht van Joden die Duitsland cultureel, financieel, economisch en wetenschappelijk verarmde. Beroemde schrijvers en wetenschappers verlieten Duitsland immers. Zo verruilde Albert Einstein Duitsland voor Amerika, wat er toe leidde, dat het centrum voor atoomonderzoek van Göttingen naar Amerika verplaatst werd. De Amerikanen werden later ook leidend op dit gebied. Haffner stelt de vraag of Duitsland niet als eerste land zelf de atoombom ontwikkeld zou hebben als Einstein niet weggegaan zou zijn. De tweede fout die Hitler maakte was, dat hij de hem in 1938 en 1940 geboden kansen niet greep, maar integendeel verknoeide. Door het Verdrag van München uit 1938 werd Hitler in de gelegenheid gesteld zijn Grootduitse rijk te formeren. Wat hij toen had moeten doen was dit rijk te ordenen en het opnieuw in te delen. “Lebensraum” was er nu immers genoeg. Oorlog was dus niet meer nodig. In 1940 versloeg Hitler Frankrijk en een aantal andere West-Europese landen. Hij had toen dus zowat heel Europa onder controle. Hij had toen met al die landen een soort vredesverdrag kunnen sluiten om de door hem gewenste situatie te stabiliseren en uit te bouwen. Engeland zou dan echt alleen zijn komen te staan. Hitler greep deze kansen echter niet, maar maakte juist zijn derde grote fout. In 1941 viel hij Rusland binnen en verklaarde hij na de Japanse aanval op Pearl Harbor Amerika de oorlog. Rusland overwinnen is volstrekte dwaasheid, aldus Haffner. Het land heeft zo veel reserves aan mankracht en terrein, dat dit een volstrekte onmogelijkheid is. Nóg vreemder is de oorlogsverklaring van Hitler aan Amerika. Het speelde Amerika volledig in de kaart, want het land kon nu volledig deelnemen aan de oorlog, iets wat eerder lastig was vanwege de isolationistische tendensen in Amerika. Hitler deed Roosevelt in feite dus een enorm plezier.
In “Misdaden” neemt Haffner de misdaden van Hitler onder de loep. Hij onderscheidt daarbij de “gewone” oorlogsmisdaden en de overige misdaden. Bij de laatste moeten we dan denken aan massamoord en het bewust uitroeien van bepaalde bevolkingsgroepen. Vooral dit laatste is kenmerkend voor Hitler. In iedere oorlog komen oorlogsmisdaden voor. Steden worden gebombardeerd, onschuldige burgers sterven, krijgsgevangenen worden gemarteld en zo zijn er nog veel meer oorlogsmisdrijven te noemen. Hitler was een oorlogsmisdadiger. Daar bestaat geen twijfel over. Maar dat waren leiders in veel andere landen dan tegelijkertijd ook. Ook de Geallieerden maakten zich namelijk aan oorlogsmisdaden schuldig. Het is daarom opmerkelijk, aldus Haffner, dat tijdens het proces van Neurenberg het oorlogsrecht eenzijdig ten nadele van de Duitsers toegepast werd. De geallieerden verweten de Duitsers zaken waar ze zich zelf ook schuldig aan gemaakt hadden. Dat is ook een kenmerkend probleem van het oorlogsrecht: er wordt altijd recht gesproken door de overwinnaars over de verliezers en nooit andersom. Er had dus wel met wat meer mildheid recht gesproken mogen worden, aldus Haffner. Haffner gaat verder specifiek in op de overige misdaden van Hitler. Zodra de oorlog begon - in 1939 -, begon het systematisch vermoorden van bepaalde bevolkingsgroepen. Eerst waren de (geestes)zieken aan de beurt. Meer dan honderdduizend mensen werden uitgeroeid. De zigeuners volgden. In Polen werd de elite vermoord. Dit alles gebeurde, omdat Hitler vond, dat deze mensen geen recht op leven hadden; zij waren “Untermenschen”. Een andere gedachte zat er niet achter. Ook de Russen werden na de Duitse inval in de Sovjet-Unie in 1941 bij bosjes vermoord. Berucht in dit verband is het “commissarissenbevel”, dat inhield, dat alle Russische communistische autoriteiten zonder pardon doodgeschoten moesten worden. Tot slot richtte Hitler zijn aandacht op zijn grootste vijand, de Joden. Zij werden zonder enig pardon verdelgd. In de Duitse vernietigingskampen vonden miljoenen Joden de dood. Dit was waarschijnlijk Hitlers grootste misdaad.
In “Verraad” gaat Haffner in op het verraad dat Hitler pleegde. Tegen het einde van de oorlog keerde Hitlers haat zich ook tegen de Duitsers zelf. Zij moesten maar met hem ten onder gaan. Daarmee werd Hitler een verrader van zijn eigen volk. Haffner probeert dit te verklaren uit het trauma van de Eerste Wereldoorlog. In november 1918 was het duidelijk, dat de militaire situatie voor Duitsland hopeloos was. De toenmalige Duitse militaire bevelhebber, generaal Erich Ludendorff (1865 – 1937), was zich daarvan bewust en stuurde aan op een wapenstilstand die hij door zijn opponenten liet realiseren. Daardoor “verloor” Duitsland de oorlog. Voor Hitler was dit een groot trauma dat hij nooit meer herhaald wenste te zien. Eind 1944 was de militaire situatie voor Duitsland eveneens hopeloos. Maar Hitler reageerde hier precies tegenovergesteld als Ludendorff in 1918. Hij liet vijfduizend voormalige ministers, politici, partijleden e.d. oppakken en in concentratiekampen opsluiten. Vervolgens begon hij in december 1944 het befaamde Ardennenoffensief. Dat was natuurlijk een hopeloze operatie, omdat de Geallieerden fysiek veel sterker waren en Hitler hierdoor troepen aan het Oostfront moest onttrekken, net op het moment, dat ook de Russen daar aan een tegenoffensief wilden beginnen. Militair gezien was dit offensief dus dwaasheid en het kwam er dan ook alleen maar omdat Hitler het persoonlijk doordrukte. Het Duitse offensief werd, zoals te verwachten was, al snel de kop ingedrukt en de Russen begonnen hun aanval in het Oosten. Zowel de Russen als de Geallieerden trokken snel op en de val van Duitsland was slechts een kwestie van tijd. Hitler wilde tot slot nog grote groepen Duitsers uit het Westen evacueren, wat voor hen een dodenmars betekend zou hebben, want transportmiddelen waren er al lang niet meer. In maart 1945 kwam daar nog het “Nero-bevel” bij, waarin Hitler opdracht gaf, dat alle kapitaalgoederen en infrastructuur vernietigd moesten worden, zodat de vijand daarvan geen enkel gebruik meer zou kunnen maken. Dat zou dan natuurlijk gelijk ook de dood van veel Duitsers betekend hebben, want waar zouden zij dan van hebben moeten leven? Het bevel werd ook slechts gedeeltelijk uitgevoerd. Zo saboteerde Hitlers minister van bewapening, Albert Speer (1905 – 1981), dit bevel doelbewust. Het is onbegrijpelijk, aldus Haffner, dat een leider van een volk zich uiteindelijk doelbewust tegen datzelfde volk keert en het met dit soort maatregelen verraadt. Haffner verklaart dit door te stellen, dat Hitler geen staatsman was en zich niet bekommerde om het welzijn van zijn volk. Hij joeg slechts zijn eigen doeleinden na, zoals hij ze ook al beschreven had in zijn boek “Mein Kampf”.
Beoordeling van het boek
Dit boek is geen biografie in klassieke zin. Het behandelt immers het leven van Hitler niet van a tot z. Haffner bekijkt in dit boek het verschijnsel Hitler en de belangrijkste feiten uit zijn leven vanuit zeven thema’s. Het voordeel van deze methode is, dat veel biografische ballast achterwege kan blijven en dat Haffner direct tot de kern van Hitlers leven kan doordringen. Dat leidt tot verrassende beschouwingen en conclusies. Ik heb die in de bovenstaande samenvatting proberen weer te geven. Haffner is een scherpe waarnemer en weet de feiten ook in de juiste verhouding tot elkaar te plaatsen. De goede zaken staan naast - of wellicht beter gezegd: tegenover - de slechte. Daardoor krijg je als lezer een eerlijk en objectief beeld van de duivelse dictator Adolf Hitler.
Ik heb aardig wat boeken over Hitler en de Tweede Wereldoorlog gelezen, maar zelden werd ik zo getroffen door de scherpzinnigheid van een schrijver over dit onderwerp. Haarscherp en zeer analytisch ontleedt Haffner de mens, politicus en massamoordenaar Hitler. Opvallend daarbij is ook, dat Haffner niet veel woorden nodig heeft om duidelijk te maken wat hij bedoelt. Hij kan in enkele zinnen glashelder aangeven wat het probleem is en wat de oplossing is. Ik vind dit in ieder geval een verfrissende aanpak die me zeer aanspreekt. Ik denk ook, dat er maar weinig boeken zijn die zo kort en bondig zo veel zeggen. Een knappe prestatie!
Valt er nu helemaal niets ten nadele van dit boek te zeggen? Jawel. Sommige stellingen van Haffner lijken voor discussie vatbaar. Zo stelt hij, dat Hitler - toen deze doorhad, dat een absolute Duitse overheersing in Europa niet haalbaar was - zich geheel op de uitroeiing van de Joden richtte. Het zou Hitler daarbij ook primair om het moorden als zodanig gegaan zijn. Dit lijkt in tegenspraak te zijn met een aantal pogingen eerder om de Joden vanuit Duitsland te “exporteren”. Zo waren er concrete Duitse plannen om de Joden naar Madagaskar te laten emigreren. Hitler lijkt dus veeleer geprobeerd te hebben de Joden eerst zonder moorden Duitsland uit te krijgen. Pas toen dat niet meer lukte, ging hij over op de massamoord op de Joden. Verder vraag ik me af of Haffners stelling “Zonder Hitler geen Israël” volledig op gaat. Het Zionisme - de beweging die streefde naar een eigen Joodse staat in het toenmalige Palestina - ontstond al in de negentiende eeuw. Een van de grootste voorvechters, Theodor Herzl (1860 – 1904), schreef er in 1896 een boek over (“Der Judenstaat”). Het lijkt dus nogal overdreven om te beweren, dat Hitler op de realisatie van het zionistische streven van beslissende invloed zou zijn geweest.
REACTIES
1 seconde geleden