Degas

Beoordeling 6.6
Foto van een scholier
  • Biografie door een scholier
  • Klas onbekend | 3696 woorden
  • 2 juli 2001
  • 126 keer beoordeeld
Cijfer 6.6
126 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
VOORWOORD

Tijdens de lessen Nederlands in het vijfde jaar heb ik voor het eerst kennisgemaakt met de Franse impressionist Edgar Degas. In het kader van de lessen rond het impressionisme in de literatuur kregen we een documentaire over het impressionisme in de schilderkunst te zien. Daarin werden de belangrijkste impressionistische schilders besproken. We vernamen alle details over Degas, Monet, Manet, enz. Ook hun toonaangevende schilderijen werden onder de loep genomen. Enkele technieken voor die stijlstroming (zoals onder andere het pointillisme) werden behandeld. Over dit videofragment moesten we tijdens de les nog een samenvatting schrijven.

Toen we de lijst met namen van kunstenaars kregen, hoopte ik dat niemand anders Degas al gekozen had. Ikzelf heb deze kunstenaar gekozen omdat ik dacht dat daar wel enkele dingen over te vinden waren. Later bij het opzoekingswerk bleek die gedachte te kloppen. Er is inderdaad veel geschreven over deze Franse impressionist. Ik had tevoren al een schilderij van hem gezien in "Een kijk op kunst". Uit dit werk blijkt ook dat Degas zijn inspiratie zocht in de wereld van het theater, de paardenrennen en het Parijse leven. Bij de gewone mensen is hij vooral gekend om zijn schilderijen van balletmeisjes en circusmensen.
LEVEN

Edgar-Germain-Hilaire de Gas (later samengetrokken tot Degas) werd op 19 juli 1834 in het gebouw van de bank van zijn vader te Parijs geboren. Zijn vader, Pierre-Auguste de Gas, was twee jaar daarvoor getrouwd met Célestine Musson. Zij kwam uit een Creoolse familie met belangen in katoen, suiker en rum. De familie was naar Frankrijk gekomen om haar dochter daar te laten studeren.  Edgars grootvader van vaderskant was in 1793, tijdens het hoogtepunt van het schrikbewind van de Franse Revolutie, uit de hoofdstad gevlucht, nadat zijn ver-
loofde, een jonge koningsgezinde vrouw, ondanks al zijn reddingspogingen, het leven had verloren onder de valbijl van de guillotine. Later vestigde hij zich in Napels, richtte de 'Banque de Naples' op en trouwde met Aurore Freppa, een meisje uit de gegoede burgerij.
Na Edgar zou er nog een hele reeks broers en zusters volgen. Twee broertjes stierven vlak na de geboorte. Maar Achille, René, Thérèse en Marguerite bleven in leven. De  familie de Gas woonde eerst in de rue Saint-Honoré, later in de rue d'Assas en uiteindelijk in de rue Madame op nummer 37. Edgar bezocht het Lycée Louis-le-Grand. Op dertienjarige leeftijd verloor hij zijn moeder.

Zijn vader, een vooraanstaand bankier, was een zeer ontwikkeld man op cultureel gebied. Hij was een muziekliefhebber en hield van de schilderkunst. Tot zijn vriendenkring behoorden de verzamelaars Lacaze, Marcille, Soutzo en Edouard Valpinçon, een vriend van Jean Dominiques Ingres. Van deze kunstenaar bezat hij verscheidene schilderijen, zoals een 'Odaliske met tulband'. Als Auguste de Gas de verzamelingen van zijn vrienden bezocht, nam hij dikwijls zijn zoon Edgar mee, en vaak stuurde hij hem naar het Louvre.
In 1852 verhuisde het gezin van de rue Madame naar de rue Monovi 4 in de buurt van de Tuilerieën. In een kamer van dit huis richtte Edgar, nadat hij zijn eindexamen lyceum had behaald en zijn artistieke stijl steeds duidelijker geworden was, zijn eerste atelier in. Hij begon als leerling bij Barrias. 's Morgens werkte hij in diens atelier, 's middags bracht hij een bezoek aan het prentenkabinet, waar hij, met een potlood in de hand, etsen van Mantegna, Dürer, Rembrandt en Goya bewonderde en kopieerde, of bezocht hij het Louvre, waar hem vooral het werk van Giotto, Ucello, Luca Signorelli, Clouet, Le Sueur en Holbein interesseerde. Ook van deze werken maakte hij kopieën. Zijn werk signeerde hij met Degas, terwijl zijn vader en zijn broers hun achternaam nog steeds als 'De Gas' schreven.
Bij Barrias hield hij het niet lang vol. Hij brak eveneens zijn rechtenstudie af, waaraan hij op aandringen van zijn vader was begonnen. Edouard Valpinçon verklaarde zich bereid, zich bij Ingres voor de jonge Edgar in te zetten. Ingres verwees hem op zijn beurt naar een van zijn leerlingen, Louis Lamothe, in wiens atelier Edgar toen ging werken. Lamothe bracht hem getrouw de ideeën van zij leraar bij: de hoogste voorrang aan de tekening, de liefde voor de zuivere, scherpe lijn, het belang van vakmanschap en het uit het hoofd werken, en respect voor de oudere meesters.
Ingres heeft Edgar Degas slechts twee- of driemaal ontmoet in 1855; Ingres was toen 75, Degas 21 jaar oud. Zijn zelfportretten uit die tijd tonen een gesloten jongeman met een melancholieke blik; deze melancholie zien we trouwens ook in de portretten van zijn broers en zusters. Werd deze melancholie veroorzaakt door het feit dat ze al jong hun moeder verloren hadden en door hun vader zeer streng waren opgevoed? Daar valt niet aan te twijfelen, maar er was hun bepaald ook een zekere ernst aangeboren, zoals enkele gemeenschappelijke trekken verraden: het smalle, lange gezicht, het licht gewelfde voorhoofd, de enigszins verbaasd kijkend ogen onder de hoge, duidelijke wenkbrauwen, de scherp getekende lippen, die het gezicht gemakkelijk stug laten lijken.
In 1854 ondernam Edgar zijn eerste Italiaanse reis. Hij bezocht zijn grootvader in Napels. Zijn aanschouwelijke, kleurrijke reisschetsen met hun gedetailleerde opmerkingen over zee, lucht en plaatsen verraden hoezeer hij toen reeds de wereld bezag met de ogen van een kunstenaar.     
Eveneens in 1854 liet hij zich, op aanraden van Lamothe, inschrijven aan de Ecole des Beaux-Arts. Lang hield hij het hier echter niet vol: het Louvre en de directe studie van de oudere meesters interesseerden hem meer dan het kopiëren van afgietsels van klassieke beelden.
Desondanks raakt hij op de Ecole bevriend met de kopergraveur Tourny en met Bonnat; ontmoette hij daar twee oude bekende weer, namelijk Fantin-Latour, die hij in het Louvre had leren kennen, en Delaunay, met wie hij samen bij Lamothe had gewerkt. Gedurende het jaar 1855 werkte hij in Parijs, onderhield zijn vriendschappen, ondernam een tweede Italiaanse reis (deze keer ging hij via Sète, Montpellier en Nîmes) en genoot hij van de in het huis van zijn vader gehouden concerten van kamermuziek.
Vanaf die tijd raakte Edgar enthousiast voor opera. Daar hoorde hij onder andere Ristori, van wie hij niet alleen haar stem, maar ook haar acteertalent en haar stijl van lopen bewonderde. Over haar zei hij: "Als ze loopt, beweegt ze zich als de Nike van Parthenon."
Tot 1860 ging hij jaarlijks naar Italië op reis. In 1856 verbleef hij in Napels en Rome. Bij deze gelegenheid portretteerde hij zijn nichtje Giulia Bellelli, maakte talrijke kopieën van oudere meesters, tekende modellen en legde landschappen vast in gewassen pentekeningen, die het voorbeeld van Claude Lorrain verraden. Zulke tekeningen ontstonden in nog groter aantal gedurende de volgende jaren, eerst in Florence en later weer in Rome, waar Edgar diverse vrienden van de Ecole des Beaux-Arts terugzag, die op staatskosten in de Villa van de Medici verbleven. In deze studiejaren maakte hij al enkele werken in een geheel eigen stijl - zowel portretten van familieleden of vrienden als bewerkingen van bestaande voorbeelden, met een frisse kijk gedaan.
Begin augustus 1858 was Edgar Degas in Florence beland. Op dat moment zat zijn tante Bellelli - Laure de Gas was getrouwd met baron Bellelli, die van Napels naar Florence was verhuisd - in Napels aan het sterfbed van haar vader, Edgars grootvader René-Hilaire de Gas, die begin september overleed. Pas in de loop van die maanden keerden de Bellelli's terug naar Florence. Toen Edgar van de toedracht hoorde, besloot hij op de terugkomst te wachten. Gustave Moreau, die hij in Rome had ontmoet, hield hem gezelschap.
Eveneens in 1858 maakt Edgar enkele pastelschetsen van zijn nichtjes en zijn tante en daarna van de hele familie. In april 1859 keert hij terug naar de rue Madame te Parijs.
In 1862 had Edgar in het Louvre Edouard Manet leren kennen. De beide jonge schilders stamden uit dezelfde kringen en hadden een sterk overeenkomstige opvoeding genoten en waren beiden Parijzenaars van geboorte. Ze hadden ook ongeveer dezelfde leeftijd. Manet was 30, Degas 28 lentes jong. Degas heeft zich onder invloed van Manet toegelegd op het impressionisme. Toch had hij een klassieke opleiding genoten.
In Boulogne-sur-Mer (samen met Manet), in Saint-Valéry-sur-Somme en - in 1869 - in Beuzeval bestudeerde Degas duin en strand. Dergelijke landschappen werden gewoonlijk door Boudin geschilderd. Degas interesseerde zich niet zozeer voor de natuurtaferelen, maar meer voor danseressen en paardenrennen.
Degas was 36 jaar toen in 1870 de Duits-Franse oorlog uitbrak. In die tijd was hij middelmatig lang, slank, 'met een hoog, breed, gewelfd voorhoofd, daarboven kastanjebruin, zijdeachtig haar, levendige, onderzoekende scherpe ogen onder hoge wenkbrauwen die de vorm hadden van een aan de onderzijde open driehoek, de smalle mond onder de dunne baard verborgen', zoals zijn vriend Paul Lafond hem beschreef.
DE SCHILDER IN ZIJN LATERE LEVEN
Toen Degas een dagje ouder werd, ging zijn gezichtsveld zienderogen achteruit. Dit is zeer duidelijk merkbaar in zijn werk. In zijn latere leven legde hij zich meer toe op het maken van beeldhouwwerken. Ook hier ging zijn voorkeur uit naar ballerina's in allerlei dansposes. Zo stelde hij in 1881 zijn "Danseresje van 14 jaar" ten toon.
Ook op hoge leeftijd bleef Degas een moeilijke man om mee om te gaan. Terecht zei Renoir eens dat hij uiteindelijk met iedereen ruzie kreeg. Tijdens de Dreyfus-affaire werd Degas een vurig anti-semiet en aanhanger van de anti-Dreyfusgroep; hij brak met joodse vrienden zoals Halévy en Pissarro, en ging zelfs zo ver dat hij modellen wegstuurde die hij ervan 'verdacht' dat ze joods bloed hadden - of dat ze protestant waren (hij dacht namelijk dat de protestanten een belangrijk aandeel hadden in het 'Dreyfuscomplot'). Tot het einde van zijn leven bleef hij zijn beperkte sociale kringetje trouw, en hield hij zich aan de daar gangbare code - meestal zo strikt dat daar allerlei ruzies uit voort kwamen.
De vele antipathieën van Degas en zijn onpersoonlijke benadering van zijn onderwerpen betekenden een verarming van zijn leven, maar vormden juist de kracht van zijn werk. Hoewel hij na 1908 niet meer kon schilderen of beeldhouwen, maakte hij de Eerste Wereldoorlog nog mee, en men kon hem zo nu en dan over de boulevards zien zwerven, terwijl de gendarmes hem door het drukke verkeer hielpen, dat hij verafschuwde en waar hij bang van was. Hij stief op 27 september 1917, en werd begraven in Monmartre, de wijk van vrouwen en cabarets, die zijn bekendheid voor een groot deel aan hem te danken had.
BESPREKING WERK

"La classe de danse"  (De dansklas)
Het staat als een paal boven water dat Edgar Degas gefascineerd was door het ballet en de danseressen. Meer dan de helft van zijn werken (zowel schilderijen als beeldhouwwerken) zijn aan dit thema gewijd. Alhoewel hij ook schilderijen van dansers op de scène maakte, prefereerde Degas de meer informele momenten tijdens de repetities en pauzes. Parallellen tussen het klassieke ballet en de stijl en werkwijze van Degas helpen deze interesse te verklaren. Klassiek ballet is een kunstvorm die een grote precisie en een groot evenwicht vereist. Perfectie wordt er enkel door constante repetitie en praktijk bereikt. Diezelfde precisie komt ook terug in het werk van Degas. Alhoewel hij samen met de impressionisten tentoonstelde, verwezenlijkte hij het gevoel van directheid van zijn werk eerder door de keuze van zijn onderwerpen en zijn compositie dan door spontane penseelstreken die zo typisch zijn voor de "echte" impressionisten.

Danseressen en hun moeders.
Achter in de zaal zit een groep roddelende meisjes, in het gezelschap van hun moeders. In die tijd werd ballet in Parijs niet echt gerespecteerd, en vele danseressen kwamen uiteindelijk in de prostitutie terecht. Het was nooit duidelijk of de moeders er waren om de deugdzaamheid van hun dochters te beschermen, of om er voor te zorgen dat ze het beste bod kregen. Dit werk is een van Degas' beroemdste balletschilderijen. De meeste danseresjes zijn eigenlijk nauwelijks elegant of aantrekkelijk, zeker niet het meisje links, dat op haar rug staat te krabben.
Veranderingen in de compositie
Met röntgenstralen kon men vaststellen dat Degas talloze wijzigen aan dit werk heeft aangebracht. Zo keken eerst twee danseressen naar de toeschouwer. Eén ervan kan men nog zien: ze staat tussen de danseressen die nu de zaal inkijken. Zij werden over de originele versie geschilderd. De dansmeester keek eerst naar de achterste muur.
Ongedwongen poses
De groep vrouwen achter in de zaal nemen allerlei ongedwongen poses aan. Ze lijken niet echt te beseffen dat de schilder aanwezig is. Bijzonder verrukkelijk is het meisje dat op het podium zit, met haar armen gekruist en haar voeten gepunt op de grond. Boven haar staat een meisje recht, haar armen in de lenden, als een echo van de danseres die het dichtst bij ons staat. Op die manier wordt een subtiele diagonale lijn gecreëerd, parallel met de lijnen van de vloer.
Japanse invloed
Zoals vele kunstenaars in die tijd werd Degas beïnvloed door Japanse houtdrukken die toen in de mode waren. Hun invloed was duidelijk merkbaar aan de steil stijgende vloer en de asymmetrische en onevenwichtige compositie.
Sterke verticale lijnen
De marmeren banden vormen een deel van de architectuur van de kamer. Ze creëren sterke verticale lijnen die de aandacht trekken naar de achterkant van de zaal waar een meisje, op een klein podium, haar halsband recht trekt.
Begenadigde tekenaar
Degas was de beste tekenaar van zijn generatie en in dit opzicht wordt hij dikwijls vergeleken met zijn landgenoot Watteau. De nauwkeurigheid waarmee de tekenaar het meisje weergeeft dat achter de piano haar rug krabt, en de zelfverzekerdheid en de precisie van de lijnen die haar vorm en beweging weergeven, zijn verbluffend. Deze nauwkeurige waarneming en accurate tekenstijl is overal in het schilderij aanwezig.
Dansmeester
In het midden van het schilderij staat Jules Perrot. Hij was een beroemde danser, die ooit met zijn partner Maria Taglioni de ster van het Parijse ballet was. Het lijkt alsof hij de danseres die in de deuropening staat, becommentarieert of aanspreekt. De dansmeester vormt de centrale as van alle activiteit in de zaal, zelfs al slaagt hij er niet in de om ieders aandacht vast te houden.
Lege ruimte
Het contrast tussen de lege ruimte rechts en de dicht op elkaar gedrukte groepen is zeer opmerkelijk. Dit is een principe dat Degas regelmatig toepaste.

Heldere sjerpen        
Het pallet van Degas is er een van traditionele aardekleuren. Hij 'moderniseerde' zijn kleurenschema via accenten met heldere kleuren, die hij onder andere via de sjerpen introduceerde.

Waterkruik
Degas heeft zijn naam gezet op de groene waterkruik die linksonder op het doek te bewonderen is. Deze kruik werd gebruikt om de vloer vochtig te maken, zodat hij niet te stoffig zou worden.
Koele ontvangst
Alhoewel het aanvoelt alsof we met Degas in de hoek van de zaal staan, keren de danseressen vlak bij ons hun rug naar ons toe. Niemand kijkt naar ons of bemerkt onze aanwezigheid. Dit gevoel van aanwezig te zijn en tegelijk te worden genegeerd, geeft een vreemde spanning aan het werk van Degas.
Diagonale planken
Typisch voor Degas is de sterke diagonale compositie. Ze wordt voor een belangrijk deel veroorzaakt door de diagonale lijnen van de vloerpanelen en trekt het oog naar het diepste van het doek.
Oog voor detail: snuffelende hond
De hond die aan de benen van de danseressen snuffelt, is een pittig detail. Net zoals de reeds vermelde waterkruik is het een onmisbaar accent in de nauwgezette compositie (verberg het met de vinger en er gaat iets verloren - het oog heeft iets nodig op die plaats). Het is ook een uitmuntend voorbeeld van Degas' "berekende spontaneïteit".
Het gebruik van foto's
Regelmatig merkt men het fotografische karakter van Degas' werk op. Het perspectivistische effect, dat de twee dichtste danseressen dichterbij trekt en de groep achteraan verder wegduwt, wordt gecreëerd door sommige types van cameralenzen, en verschilt volledig van de menselijke waarneming. Het feit dat sommige figuren worden afgekapt aan de rand van de afbeelding is ook een typisch kenmerk van de fotografie. Het is een techniek die Degas dikwijls aanwendt. Ze creëert een informele sfeer die de nauwgezetheid van de compositie verloochent.
Degas bracht talloze uren door in de coulissen van de Parijse opera om schetsen te maken. Soms nam hij foto's, waarmee hij een grote verzameling poses en beelden opbouwde. Hij selecteerde er dan uit om zijn composities uit te bouwen die hij in het atelier realiseerde.
"La classe de danse" is een werk dat met olieverf geschilderd is op een linnen doek. Het meet 85cm bij 75cm. Het werd geschilderd in de periode van 1873 tot 1874. Het werd tentoongesteld op de eerste impressionistische expositie van 1874. Het werk werd getoond in Londen in 1876 waar het verkocht werd aan Kapitein Henry Hill van Brighton. Vervolgens werd het bij een veiling bij Christie's aan de man gebracht in 1889. De koper daar was van Goghs broer Theo die toen voor de Parijse kunstgalerij Goupil werkte. Het werd nagelaten aan de Franse staat door Graaf Isaac de Camodo in 1911. Momenteel is het te bewonderen in het "Musée du Louvre", te Parijs.
De afbeelding van "La classe de danse" vindt U als bijlage 1.
Stijlstroming
Er is vaak beweerd dat Degas helemaal geen impressionist was. Zelf wees hij die benaming af, maar zo nu en dan noemde hij zichzelf en andere schilders met ongeveer dezelfde stijl "realisten". Degas genoot een klassieke opleiding, maar kwam onder invloed van Edouard Manet tot het impressionisme. De naam impressionisme is ontleend aan het schilderij "Impression soleil levant" uit 1873, geschilderd door Claude Monet.
De impressionistische schilder hecht in de eerste plaats belang aan de weergave van het licht. De vorm is afhankelijk van wisselende lichtinval en veranderende lichtsterkte. Vorm en kleur zijn overigens hetzelfde: zonder kleur is de vorm immers onzichtbaar en die vorm heeft verschillende, anders naar het licht gerichte vlakken. Dat licht wordt weergegeven door een oneindig gamma van kleurtonen. Een techniek die daarvoor later soms gebruikt wordt, is het 'pointillisme'. Een impressionistisch schilderij is dus een gevisualiseerde momentopname van de zintuiglijke werkelijkheid, weergegeven in kleur.
Het impressionisme in de schilderkunst is te vergelijken met die in de literatuur. Daar is er eveneens sprake van objectieve, zintuiglijke werkelijkheid en persoonlijke, dus subjectieve indruk.
Een impressionistische tekst heeft voorts nog volgende kenmerken:
Men heeft een voorkeur voor visuele beeldspraak. Er is voorts veel aandacht gewijd aan klank en ritme. Men heeft zeer veel oog voor detail. Neologismen (woorden uitgevonden door de dichter) en synesthesieën (een soort metaforen) zijn schering en inslag. Men heeft de behoefte om de objecten zo plastisch mogelijk te beschrijven zodat men een zeer wijdlopige zinsbouw met dikwijls moeilijke constructies hanteert. Ten slotte is het gebruik van adjectieven een manier om die zinsbouw zo wijdlopig te maken.
Al deze begrippen zijn over te hevelen naar de schilderkunst. Als voorbeeld kan ik verwijzen naar de bespreking van "La classe de danse" op de vorige bladzijde.
Succes van het impressionisme
We kunnen de mate waarin mensen van impressionistische schilderijen genieten gemakkelijk afleiden uit de hoeveelheden kaarten, dia's en posters die de musea verkopen. Afbeeldingen van werken van impressionisten worden als zoete broodjes verkocht aan de bezoekers. Dit zegt niet veel over de echte kunstexperts, maar toch geeft het een beeld van wat de gewone man in de straat vindt van deze stroming.
Maar aanvankelijk liep het voor de impressionisten niet van een leien dakje. Bij de eerste impressionistische tentoonstellingen - in de tweede helft van de 19de eeuw - kwamen de bezoekers vooral om eens goed te kunnen lachen met de tentoongestelde werken. Men was er van overtuigd dat het een grote grap was en de experts onderschreven die mening. Dit is vooral merkwaardig omdat impressionistische werken, meer dan werken uit andere genres, alles lijken te hebben om onmiddellijk populair te worden: ze zijn meestal erg kleurrijk, vrolijk, gemakkelijk te begrijpen en in geen enkel opzicht aanstootgevend. Ze bevatten bijvoorbeeld geen politieke, sociale of moraliserende bijbetekenis waar het publiek met een starre mening of overtuiging zich aan zou kunnen storen.
Besluit
Het staat vast dat Degas niet zomaar een doordeweeks schildertje was. Hij was daarentegen een Franse impressionist met wereldfaam. Hij maakte schilderijen en beeldhouwwerken die tot de verbeelding spreken. Opmerkelijk voor zijn werk zijn vooral de details die niet steeds met het blote oog te zien zijn. Talrijke kunstwerken van hem prijken in wereldbefaamde musea zoals het Louvre te Parijs. Voor zijn werken zijn ettelijke miljoenen geboden door kapitalisten.
Voordat Degas aan een schilderij begon, maakte hij bijna altijd voorstudies van het te schilderen object. Die voorstudies konden bestaan uit onderzoeken van gemaakte foto's. Een werk van Degas kon zelfs enkele jaren in beslag nemen. Maar achteraf gezien is dat dagen-lange concentratiewerk zeker de moeite waard geweest.
Zelf vind ik het werk van Edgar Degas (en van andere impressionistische schilders) zeer goed geslaagd en stijlvol. Men moet nog geen kunstexpert zijn om te begrijpen dat de kunstenaar "bloed, zweet en tranen" heeft moeten laten om zo'n kunstwerk te kunnen leveren. Daarom vind ik het niet abnormaal dat er zo hoge bedragen worden geboden voor Degas' werk.
Voorts zijn het natuurlijk ook werken die alles in zich hebben om als zoete broodjes te worden verkocht en om ieders aandacht te trekken. Edgars werken bevatten geen politieke, sociale of moraliserende bijbetekenis. Ze zijn ook geenszins aanstootgevend.
De thema's in Degas'werk zijn ook vrij uiteenlopend. Toch zijn meer als de helft van zijn werken gewijd aan de danseressen en aan het ballet. Deze keuze en interesse in deze modaine onderwerpen zijn vrij normaal gezien de afkomst en opvoeding van Degas.
Ik denk dat ik een goede keuze heb gemaakt om Degas te nemen voor mijn eindwerk Esthetica, want over deze man is zeer veel geschreven en gesproken. Het was zeker en vast de moeite waard om deze man eens van naderbij te leren kennen. Maar toch zou ik moeite hebben om met zo'n persoon te moeten samenleven, want in zijn dagelijks leven zou hij een nogal koppige persoon geweest zijn. Maar dat doet zeker niets af van zijn schilderijen en beeldhouwwerken.
SECUNDAIRE BIBLIOGRAFIE

- Terrasse, Antoine., Degas, 1ste druk, Atrium, Alphen aan de Rijn, 1986, 95p.

- Harris, Nathalie., De geschiedenis van het impressionisme, 3de druk, Waanders, Zwolle,   
  1980, 319p.

- Debersaques, S., Van den Broeck, L., Van Haesebrouck, M., Wouters, J., Een kijk op kunst,   
  5de druk, Standaard uitgeverij, Antwerpen, 1997, 95

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.