Dialogen op het ruwe af
KESTER FRERIKS
Het Caraïbische gebied heet ook wel 'tropische diaspora'. Dat is een treffende uitdrukking om de veelzijdigheid, het rijkgeschakeerde maatschappelijke en culturele leven van het West-Indische gebied aan te duiden. Enkele belangrijke Nederlandse schrijvers hebben daar hun achtergrond: Frank Martinus Arion, Boeli van Leeuwen en Tip Marugg. Van deze drie brengt de Humanistische Omroep in de aankomende maand een reeks hoorspelen uit. De keuze lijkt me goed gedaan, hoewel je je natuurlijk afvraagt waarom Albert Helman ontbreekt. Zijn De stille plantage zou ik graag weer eens in de aandacht terug willen zien.
Susan Glimmerveen maakte een hoorspelbewerking van drie romans van de auteurs, geregisseerd door Marlies Cordia. Van Arion zijn befaamde Dubbelspel (werd vanmiddag uitgezonden), onlangs bij Faber & Faber uit Londen in een Engelse vertaling verschenen. Boeli van Leeuwen is aanwezig met zijn boek met de treffende titel Een vreemdeling op aarde en van Tip Marugg is, terecht, de lyrische roman De morgen loeit weer aan uitverkoren.
Het is een verrassing: de romans lijken wel geschreven voor radiobewerking met hun lichte, snelle dialogen, de levendige spreektaal en een soort levensecht kloppend realisme, op het ruwe af. Marlies Cordia deed geen enkele concessie met muziek of 'hoorspelgeluiden'; ze liet de stemmen van acteurs als Paulette Smit, Hidde Maas, Jeroen Heuvel voor zichzelf spreken. Alleen bij De morgen loeit weer aan gebruikte ze een achtergrondgeluid: het in de ochtend zo extatische sjirpen van de krekels op het eiland Curaçao, dat gaandeweg steeds dwingender en luider gaat klinken. Dat is een mooi beeld voor het 'aanloeien' van de ochtend.
Dubbelspel kent zes personages, van wie Nora (Paulette Smit) en Boeboe (Jeroen Heuvel) de belangrijkste zijn. Nora is Boeboe's vrouw; Boeboe gaat wekelijks met zijn vriend een partijtje domino spelen in een buitenwijk van Willemstad op Curaçao, op een plek ingeklemd tussen het joodse kerkhof en een veelbezocht en veelbezongen hoerenkamp. Dood en seks zijn door deze locatie nadrukkelijk aanwezig. Het taalgebruik is hiervan doortrokken; er wordt gesproken over het rijden 'met open raam, denkend aan de vrouwen die je gaat naaien en die je al genaaid hebt'. Het taalgebruik van de Caraïben is niet voor bleke stadsneuzen. De Indiaanse, Afrikaanse, Latijns-Amerikaanse en Creoolse invloeden klinken volop door op deze eilanden, waar de mannen geacht worden volop macho te zijn. Het fraaie van Dubbelspel is echter, zoals uit de titel blijkt, dat de vrouwen het eigenlijk voor het zeggen hebben.
Van Leeuwen's Een vreemdeling op aarde is een poëtisch relaas over liefde en verloren liefde, over het verliezen en terugvinden van je roots. In Van Leeuwen's taalgebruik uit zich het Antilliaanse taalgebruik het sterkst. Zoals de acteurs het lezen, is het meer een zingzeggen van het proza. De vreemdeling is Kai, die Curaçao ontvlucht vanwege het verkommerde huwelijk van zijn ouders en die via een korte Amsterdamse periode in Spanje belandt, waar hij in licht, zon en liefde een nieuw bestaan vindt. Een klassiek epos van de jongeman die, na een reeds inwijdingen in de tragiek van het bestaan, tot bezinning en geluk komt. Het is een plezier enaar te luisteren, zo scherp is de verteltrant.
Marugg's De morgen loeit weer aan is zijn befaamde boek over alcoholisme op een tropisch eiland. De schrijver is hier als verteller aan het woord. In een minutieus zelfonderzoek analyseert Marugg zijn drankzucht (whisky en bier) en de gevolgen daarvan. Het landschap krijgt een mythische betekenis. Marugg's kosmische zelfvergroting past bij de roes, waarin de hoofdpersoon langzaam terechtkomt. Zijn handen reiken ver tot in het noorden, zijn voeten raken de Zuid-Amerikaanse kust aan. Een schitterend beeld van hoe de Caraïbische literatuur een alomvattende kracht en betekenis heeft.
BOELI VAN LEEUWEN
Deze advocaat der armen, schrijver en dichter werd bekend door ondermeer zijn 'Rots der Struikeling', 'Een vreemdeling op aarde', 'Het teken van Jona' en 'Zo vader, zo zoon'. Jarenlang was hij secretaris van het eilandbestuur van Curaçao. Als tijdgenoot van Lucebert behoorde hij tot de groep der vijftigers. We hebben elkaar verschillende malen ontmoet. Deze lange, edele gestalte, immer een zwierige hoed dragend, nodigde Nelleke uit met een orchidee. Dansen wilde hij met haar, de domineesvrouw die zo anders was dan de anderen. Hij schrijft daarover in 'Het teken van Jona': "Sodeju, als ik zo'n man op de kansel zie staan, denk ik altijd 'Arme drommel'. Want vrouwen van dominees hebben altijd iets teleurgestelds en hun jurken zijn gebloemd met zweetplekken onder de oksels."
Maar de arme drommel liet hij thuis en reed heen met de domineesvrouw, luchtig gekleed, zonder zweetplekken. Boeli was en is bijzonder. Kende de klassieken, mengde de theologie en de filosofie met vrouwen en drank. Hij beschouwde de wereld vanuit Willemstad, het middelpunt van de wereld, waar het barst van de Haïtianen, Columbianen, hoeren uit bevriende republieken, bezopen zeelui, mafiosi, heren in onberispelijke pakken, notarissen te over en Venezolanen met koffers vol dollars.
Hij die gelijk God het leven beschouwde, vierde feest met het uitschot der aarde, vergeleek zichzelf soms met Jezus: hij die omging met hoeren en tollenaars. Hij herkende zich in de mallemolen van het leven.
"Het is een dor eiland waarop ik geboren ben, schraal als het lichaam van een opgroeiende jongen; weerbarstig van droogte en verschroeid door het licht," schreef Boeli van Leeuwen ooit. En zo is het. Curaçao ligt als een fossiel in de blauwe Caraïbische Zee. Een eeuwige noordoostpassaat waait er dwars overheen en verzengt elke vorm van leven die te uitbundig dreigt te worden.
Leeuwen, Boeli van
Ps. van Willem Cornelis Jacobus van Leeuwen, Nederlands schrijver (Curaçao 10.10.1922). Studeerde rechten te Leiden, promoveerde (1950) te Amsterdam. Keerde terug naar Curaçao en werd daar hoofd van de afdeling algemene en juridische zaken.
In 1960 maakte Van Leeuwen naam met De rots der struikeling, een opmerkelijke Curaçaose roman, geschreven in een sfeer van bedwelming en ontbinding rondom de zwervende hoofdpersoon Lejeune, bezeten op zoek naar de onvindbare god. In zijn volgende boeken, Een vreemdeling op aarde (1963) en De eerste Adam (1966), heerst eenzelfde sfeer, soms verhevigd door de confrontatie van Europa (Holland, Parijs) met de tropen. Aan hun ontworteld-zijn en aan de onverenigbaarheid van christelijke geboden en moderne levenspraktijken gaan de hoofdfiguren te gronde. Het werk van Van Leeuwen is echter meer dan een weergave van persoonlijke lotgevallen; door zijn pregnante stijl spreekt hij zonder enig gemoraliseer een vonnis uit over de moderne mens en zijn wereld.
Pas in 1978 volgde een korte, compact geschreven roman, waarin een (Nederlands) generatieconflict vanuit twee gezichtspunten wordt verteld: Een vader en een zoon.
REACTIES
1 seconde geleden