Eindexamens 2024

Wij helpen je er doorheen ›

Andreas Vesalius

Beoordeling 6.2
Foto van een scholier
  • Biografie door een scholier
  • 4e klas vwo | 2527 woorden
  • 13 juli 2001
  • 37 keer beoordeeld
Cijfer 6.2
37 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Nieuw seizoen Studententijd de podcast!

Studenten Joes, Tess en Annemoon zijn terug en bespreken alles wat jij wilt weten over het studentenleven. Ze hebben het onder andere over lentekriebels, studeren, backpacken, porno kijken, datediners, overthinken, break-ups en nog veel meer. Vanaf nu te luisteren via Spotify en andere podcast-apps! 

Luister nu
ANW eindopdracht H.5

Bronvermelding: http://www.ping.be/~p4u02764

Biografie van Andreas van Wesele / Andreas Vesalius
ANDREAS VAN WESELE of ANDREAS VESALIUS werd geboren in Brussel op 31 december 1514. Zijn vader, die eveneens Andreas heette, was hofapotheker van Keizer Karel V. Zijn moeder heette Elisabeth Crabbe. Al zijn andere voorouders waren geneesheer. Zijn grootvader Everaert en zijn overgrootvader Johannes waren lijfarts van Maria van Bourgondië, landvoogdes der Nederlanden.
Vesalius volgde vermoedelijk de lagere school in Brussel en vertrok in 1529 naar Leuven om aan het Pedagogium Castri het 'middelbaar' onderwijs te volgen. Hij combineerde deze studies met het bijwonen van de leergangen aan het Collegium Trilingue, gesticht door de kanunnik Hieronymus Busleiden en verder uitgebouwd door Erasmus. Zijn kennis van het Grieks, maar vooral van het Latijn, was hierdoor uitmuntend en hij bezat enkele noties van het Hebreeuws.

Op 19-jarige leeftijd begon Vesalius zijn medische opleiding aan de universiteit van Parijs. Hier kreeg hij les van Jacobus Sylvius en Johannes Gunterius Andernacus. Sylvius werd vooral gewaardeerd om zijn stijl van lesgeven en omdat hij zo nu en dan een arm, een been of een dode hond meebracht als didactisch materiaal. Andernacus had weinig ervaring met dissecties, maar Vesalius waardeerde het dat hij tijdens zijn lessen mocht optreden als prosector, in de plaats van de barbieren.
Om zijn osteologische kennis te vervolmaken bezocht Vesalius tussen de lessen in de executieplaats van Montfaucon, waar hij ooit voor zijn leven moest rennen voor een bende wilde honden, en het beroemde en zeer drukke Cimetière des Saints Innocents waar de meeste Parijzenaars werden begraven. Hier ontdekte hij dat de menselijke onderkaak uit één enkel beenstuk bestaat in tegenstelling tot wat Galenus had beweerd. Zijn kennis van de beenderen was zo grondig, dat hij samen met zijn studievriend Matheus Terminus, gezeten naast een stapel beenderen erin slaagde, om ze geblinddoekt, allemaal op de tast te herkennen.
In de zomer van 1536 werd Vesalius gedwongen naar Brabant terug te keren wegens het uitbreken van de oorlog tussen Keizer Karel en François I van Frankrijk.
Zijn medische studies zette hij verder te Leuven, waar hij zijn eerste skelet bouwde uit de beenderen van een terechtgestelde. Met de hulp van zijn vriend Gemma Phrysius (1508-1555) nam hij het lijk weg van het galgenveld en smokkelde het de stad binnen. Het geraamte schonk hij aan Gisbertus Carbo, een Leuvens geneesheer. Vesalius genoot toen tevens het voorrecht in de stad een lijkschouwing te mogen houden, iets wat daar in 18 jaar niet meer was voorgevallen. In februari of maart van 1537 behaalde hij het baccalaureaat in de geneeskunde met een thesis die een parafrase was op het 9de boek van Rhazes, die handelde over de Arabische geneesmiddelenleer.
Eind 1537 ging Vesalius naar de universiteit van Padua, toen de meest vooruitstrevende medische faculteit van Europa. Volgens de archiefstukken moet hij daar op 1 en 3 december examen hebben afgelegd met een schitterend resultaat. Twee dagen later promoveerde hij tot doctor in de geneeskunde en nam hij, als opvolger van Paolo Colombo uit Cremona, bezit van de leerstoel heelkunde. Hieraan was de verplichting verbonden om tevens anatomie te doceren. Op 6 december begon hij meteen met de dissectie van een 18-jarige jongen die door zijn studenten uit het graf was weggehaald. Na de dissectie werd het lijk geskeletteerd volgens een nieuwe door Vesalius ingevoerde techniek, die tot op heden met weinig wijzigingen bewaard bleef. In tegenstelling tot Sylvius in Parijs nam Vesalius akte van elke tegenstrijdigheid tussen wat hij zag en wat Galenus geschreven had. Ten gerieve van zijn studenten en op hun verzoek tekende Vesalius naar aanleiding van deze dissectie drie platen (de lever met het poortaderstelsel en de genitalia, het veneus stelsel en het arterieel stelsel) en liet Johan Stefan van Kalkar, eveneens een Vlaming en leerling van Titiaan, drie skeletfiguren tekenen. De zes platen werden uitgegeven als de Tabulae Anatomicae sex (Zes anatomische platen) door Vitalis Venetus (Venetië, 1538). Zij vormen een eerste ernstige poging om af te beelden wat gezien werd, maar bevatten toch nog Galenische elementen zoals de vijflobbige lever en een sternum uit zeven delen. Naarmate Vesalius echter meer mensenlijken ter beschikking kreeg sloeg zijn aanvankelijk gereserveerde houding om: hij geloofde niets meer van Galenus tot hij het zelf kon bewijzen. In die tijd gaf hij ook verschillende gastcolleges, zoals in Bologna bij professor Albius. Ook hier verrichtte hij diverse sectio's, onder andere van een Frans priester, waaruit hij eveneens een geraamte articuleerde. Ter vergelijking skeletteerde hij tevens een aap. De belangrijke verschillen in de uitsteeksels van de lendewervels gaven hem toen de overtuiging dat Galenus alleen dieren ontleed had maar nooit een mens. De beide skeletten schonk hij aan Albius als dank voor zijn gastvrijheid. In die tijd werkte Vesalius ook mee aan een groots vertaalproject van het werk van Galenus. Zo leerde hij hem nog beter kennen.
Van de paar jaren die hierop volgden bleven weinig of geen gegevens bewaard, maar Vesalius moet zich intens beziggehouden hebben met zijn leeropdracht en vooral een enorme berg aan sectiewerk verzet hebben. Dit althans is het minste wat men kan veronderstellen bij het bekijken van zijn 'opus magnum'. In augustus van 1543 kreeg Vesalius inderdaad het eerste exemplaar in handen van zijn meesterwerk, de De Humani Corporis Fabrica Libri septem, Zeven Boeken over de Bouw van het Menselijk Lichaam. Het was in Bazel op schitterende wijze uitgegeven door Johannes Oporinus, professor klassieke filologie en vriend van Vesalius. Haller (1708-1777), een fysioloog uit Bern, schreef van de Fabrica: 'Immortale opus, et quo priora omnia, quae ante se scripta fuissent, pene reddidit supervacua' (Een onsterfelijk werk, dat alle vroegere geschriften zo goed als overbodig maakt).
Kort na de publicatie van zijn Fabrica trad Vesalius, op diens verzoek, in dienst van Karel V als gewoon huisarts of 'medicus familiaris ordinarius'. In diezelfde periode huwde hij met Anna van Hamme uit Vilvoorde en in juli van 1545 kregen zij een dochter, eveneens Anna genaamd, hun enige kind. De keizer was een allesbehalve gemakkelijke patiënt. Hij leed aan jicht, verzorgde zich zeer slecht en was bovendien voortdurend op reis. Daarbij had hij aanhoudend maagklachten door zijn excessieve eetgewoonten en zijn voorkeur steeds ijsgekoelde drank te gebruiken.
Tot ergernis van zijn geneesheer negeerde hij frequent diens raadgevingen en schaamde zich niet voor zijn talrijke kwaaltjes kwakzalvers of monniken te raadplegen.
Vesalius werd niet alleen beroemd als anatoom, maar ook als geneesheer. Hij was de eerste die bij een levende een aneurysma dissecans aortae diagnosticeerde dat later door een autopsie werd bevestigd. Van talrijke, meestal beroemde en adellijke personen, zijn ziekteverslagen bewaard gebleven waarbij Vesalius als medicus geraadpleegd werd.
Ter gelegenheid van zijn abdicatie op 25 oktober 1555 ontsloeg Keizer Karel het grootste deel van zijn huishoudpersoneel evenals zijn lijfarts. Als dank kreeg Vesalius op 21 april 1556 de titel van Comes Palatinus of Graaf van het Heilig Lateraans Paleis, één van de hoogste onderscheidingen waaraan verschillende pecuniaire voordelen verbonden waren. Hij trad vervolgens in dienst van Karel's zoon, Philips II met wie hij op 23 augustus 1559 te Vlissingen inscheepte met bestemming Spanje. In Madrid voelde hij zich tijdens de daarop volgende jaren nooit erg thuis. Elke gelegenheid om de anatomie te beoefenen ontbrak er. Aan het einde van 1561 schreef hij aan Gabriele Fallopio (1523-1562) een antwoord op diens anatomisch werk, de Observationes Anatomicae, een brief die zo uitgebreid was dat hij uitdraaide op een boek Gabrieli Fallopii Observationum Examen (Studie van de [anatomische] waarnemingen van Gabriele Fallopio). Het werd het laatste van de in totaal tien werken die hij achterliet.

In april 1564 vertrekt Vesalius voor een diplomatieke missie naar het Heilig Land. Samen met zijn gezin en heel wat bagage verlaat hij Spanje. In Cette, nabij Montpellier, neemt hij afscheid van zijn vrouw en dochter die verder reizen naar Brabant, terwijl hijzelf via Italië zijn zending aanvat. Hij bereikte veilig Palestina, bezocht Jericho en was aan de oevers van de Jordaan. Na enkele weken ondernam hij de terugreis met een pelgrimsboot uit Nueremberg, kwam in een storm terecht en leed schipbreuk ter hoogte van het Griekse eiland Zante, waar hij op 15 oktober 1564 omkwam. Er zijn daar 3 monumenten, een museum, een plein en een straat, de Hodos Vesaliou, eraan dat Vesalius in Zante werd begraven.

Bio-bibliografiën
Dit zijn de voornaamste bio-bibliografiën van Vesalius:

Er bestaan verschillende Vesalius-biografieën. De belangrijkste zijn deze van Roth, Cushing en O'Malley. Volgens Lindeboom vormt dit de 'stevige driepoot' waarop elke studie van de Vlaamse anatoom moet gebaseerd zijn.
1. ROTH, M.: Andreas Vesalius Bruxellensis. Berlijn, 1892.
Het is de eerste modern-wetenschappelijke biografie die wij van Vesalius bezitten. De lezer wordt werkelijk overstelpt door een stortvloed van gegevens en citaten van alle mogelijke personen of uit werken die ook maar iets met Vesalius te maken hebben. Geschreven met heel veel warme sympathie voor onze Vlaamse anatoom. Er bestaat een anastatische herdruk (Asher, Amsterdam, 1965) met een voorwoord door Prof. G.A. LINDEBOOM.

2. CUSHING, H. A.: A Bio-Bibliography of Andreas Vesalius. Schuman's, New-York, 1943.
Is vooral bibliografisch zeer waardevol. Het bevat een uitgebreid overzicht van de bestaande Vesalius-literatuur en is rijk geïllustreerd. Beslaat 222 pagina's, deze met illustraties niet meegerekend. Ook hiervan bestaat een herdruk (London, Archon Books, 1962). De sectie 'Vesaliana' is uitgebreid met nog eens 295 titels, wat het totaal op 728 brengt.

3. O'MALLEY, C.D.: Andreas Vesalius of Brussels 1514-1564. University of California Press, Berkeley and Los Angeles, 1964.
Dit werk werd door de heruitgevers van CUSHING's biografie reeds in het vooruitzicht gesteld als de 'definitive biography of Vesalius which we hope will soon be published'. Hierin worden zo goed als alle facetten van zijn leven en werk kritisch besproken tegenover hun historische achtergrond. Het is uitverkocht en er bestaan spijtig genoeg geen plannen voor een heruitgave van deze uitstekende levensbeschrijving.


4. LEBOUCQ, G.: André Vésale. Collection Nationale, Office de Publicité, Brussel, 1941.

5. LINDEBOOM, G.A.: Andreas Vesalius 1514-1564. Een Schets van zijn Leven en Werken. Bohn, Haarlem, 1964.

6. LINDEBOOM, G.A.: Andreas Vesalius and his Opus Magnum. A Biografical
Sketch and an Introduction to the Fabrica. Uitg. de Forel, Nieuwendijk, 1975. Deze mooi uitgegeven biografische schets, werd gepubliceerd als introductie van een fac simile heruitgave van de Fabrica van 1543.

7. FIGUIER, L.: Vies des Savants Illustres. Savants de la Renaissance. Hachette, Paris, 1870.

8. VAN DRIESSCHE, Albert: Andreas Vesalius. Pro Arte, Diest, 1943.
Een 'Gedenkschrift Andreas Vesalius ter eere ter gelegenheid van den vierhonderdsten verjaardag van het verschijnen van zijn standaardwerk <>. 1543.'

9. WAUTERS, Alphonse: Quelques mots sur André Vésale, ses ascendants, sa famille et sa demeure à Bruxelles, nommée La Maison de Vésale. Mém. cour. Acad. Sci. Belg., 55, 1898.
Het werk is vooral genealogisch interessant. Wauters was archivaris van de stad Brussel.

Daarnaast bestaat er een aantal publicaties die hoofdzakelijk een overzicht geven van de illustraties die in Vesalius werken voorkomen.
10. SAUNDERS, J.B. de C.M., O'MALLEY, C.D.: The Illustrations from the Works of Andreas Vesalius of Brussels. The World Publishing Company, Cleveland, 1950.

Hiervan bestaat een heruitgave door Dover publications, New-York, 1973.

11. SZENTAGOTHAI, J., TIMAR, L., SZANTO, T.: Andreas Vesalius Bruxellensis. De Humani Corporis Fabrica. Corvina/Magyar Helikon, Budapest, 1972.
Vertaald in het Engels door Susanna HORN.

12. HUARD, P., IMBAULT-HUART, M.J.: André Vésale. Iconographie anatomique. Editions Roger Dacosta, Parijs, 1980.

Zijn werken
Hier volgt een volledig overzicht van Vesalius werken:
Vesalius liet in totaal tien werken na:

1. Paraphrasis, in nonum librum Rhazae medici Arabis clariss. ad Regem Almansorem, de singularum corporis partium affectuum curatione, autore Andrea Wesalio Bruxellensi Medicinae candidato. Lovanii ex officina Rutgeri Rescii, mense Februar, 1537.

Het boekje werd enkele weken later, in maart, opnieuw uitgegeven door Robertus WINTER in Bazel. De vermelding 'Medicinae candidato' is toen weggelaten hetgeen betekent dat hij ondertussen gepromoveerd was tot geneesheer of dat zulks binnenkort te verwachten viel.

2. Tabulae Anatomicae Sex. Imprimebat Venetiis B. Vitalis Venetus sumptibus Joannis Stephani Calcarensis Prostrant vero in officina D. Bernardi A.,1538.

Het gaat om zes losse platen die werden uitgegeven zonder titel. Men omschrijft ze als de Tabulae anatomicae sex. Deze zes anatomische platen werden, volgens Vesalius in zijn brief aan OPORINUS, frequent geplagieerd.


3. Institutionum anatomicarum secundum Galeni sententiam ad candidatos medicinae Libri quatuor, per Joannem Guinterium Andernacum medicum. Ab Andrea Wesalio Bruxellensi, auctiores et emendatiores redditi. Venetiis in officina D. Bernardini, 1538.

De Intitutiones anatomicae van Galenus werden door Johann Guenther von ANDERNACH in het Latijn vertaald. Hier gaat het om de door Vesalius herziene versie.

4. Andreae Wesalii Bruxellensis, Scholae Medicorum Patavinae professoris publici, Epistola, docens venam axillarem dextri cubiti in dolore laterali secandam: et melancholicum succum ex venae portae ramis ad sedem pertinentibus, purgari. Basileae, in officina Roberti Winter, mense aprili, anno 1539.

Dit is de aderlatingsbrief, die handelt over de - nu absurde - controverse van wanneer, hoe en waar men een aderlating moet toepassen.

5. Galeni omnia opera nunc primum in unum corpus redacta. Apud haeredes Lucae Antonii Juntae Florentini, Venetiis, 1541.
[I, 2, p. 49:] Galeni de nervorum dissectione liber ab Antonio Fortolo Joseriensi latinitate donatus, et ab Andrea Wesalio Bruxellensi aliquot in locis recognitus.
[I, 2, p. 50:] Galeni de venarum arteriarumque dissectione liber ab Antonio Fortolo Joseriensi latinitate donatus, et ab Andrea Wesalio Bruxellensi plerisque in locis recognitus.
[I, 2, p. 58:] Galeni de anatomicis administrationibus libri novem ab Joanne Andernaco latinitate donati, et nuper ab Andrea Wesalio Bruxellensis correcti, ac pene alii facti.


Het verzameld werk van Galenus dat door de Giunta-uitgeverij van Venetië in 1541 werd her uitgegeven. Een gedeelte ervan werd door J. G. von Andernach vertaald maar naderhand door Vesalius grondig herwerkt.

6. Andreae Vesalii Bruxellensis, Scholae medicorum Patavinae professoris, de Humani Corporis Fabrica Libri septem. Basileae, ex officina Joannis Oporini, Anno salutis reparatae 1543, mense Junio.

De Fabrica van 1543, zijn opus magnum.

7. Andreae Vesalii Bruxellensis, Scholae medicorum Patavinae professoris, Suorum de Humani Corporis Fabrica Librorum Epitome. Basileae, ex officina Joannis Oporini, Anno 1543, mense Junio.

De Epitome, een korte samenvatting van de Fabrica, bedoeld voor de minder kapitaalkrachtige studenten. De meeste exemplaren zijn gewoon kapot 'gestudeerd'. Dit verklaard de extreme zeldzaamheid van het werk. Een goed exemplaar wordt momenteel verkocht voor een prijs schommelend tussen de vier en de vijf miljoen Belgische frank.

8. Andreae Vesalii Bruxellensis, medici caesarei epistola, rationem modumque propinandi radicis Chynae decocti, quo nuper invictissimus Carolus V. Imperator usus est, pertractans... Basileae, ex officina Joannis Oporini, Anno salutis humanae 1546, mense octobri.

De Kynawortelbrief die handelt over het gebruik van de Kynawortel. Het is hierin dat Vesalius vertelt verschillende omvangrijke manuscripten in verband met de ziekteleer in een vlaag van woede en ontmoediging te hebben verbrand, iets waar hij later veel spijt over had.


9. Andreae Vesalii Bruxellensis, invictissimi Caroli V. Imperatoris medici, de Humani Corporis Fabrica Libri Septem. Basileae, ex officina Joannis Oporini, Anno salutis per Christum partae 1555, mense augusto.

De tweede editie van Vesalius' meesterwerk. Zij is op talloze plaatsen herwerkt. Alle verwijzingen naar tijdgenoten en vrienden die ondertussen overleden waren zijn weggelaten zodat het werk veel armer is aan anekdotes en biografische gegevens dan de editio princeps van 1543. Zelfs de figuren zijn bijgewerkt. De titelpagina is volledig hersneden en haalt helemaal niet het artistieke peil van de eerste uitgave.

10. Andreae Vesalii, Anatomicarum Gabrielis Falloppii Observationum Examen. Venetiis, apud Franciscum de Franciscis, Senensem, 1564 .

Dit is Vesalius' antwoord op de Observationes anatomicae. Dit boek van de zieke
Gabriele Falloppio is een kritiek, in de positieve zin, op Vesalius' Fabrica. Hij schrijft met respect en een grote kennis van zaken, verbetert Vesalius op sommige plaatsen en levert waardevolle aanvullingen. Deze repliek van Vesalius is zo uitgebreid dat hij uitgegroeid is tot een heus boek.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.