Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Waarom mag Turkije niet toetreden in de EU??

Beoordeling 5.5
Foto van een scholier
  • Betoog door een scholier
  • Klas onbekend | 1464 woorden
  • 17 februari 2005
  • 117 keer beoordeeld
Cijfer 5.5
117 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
WETSVOORSTEL HOUDENDE ORGANISATIE VAN EEN VOLKSRAADPLEGING OVER DE TOETREDING VAN TURKIJE TOT DE EUROPESE UNIE De Europese Commissie heeft op 6 oktober 2004 een gunstig advies uitgebracht over de toetreding van Turkije tot de Europese Unie. Dat gebeurde op basis van de « criteria van Kopenhagen ». Maar de cruciale vraag is eigenlijk niet zozeer of Turkije voldoet aan de criteria van Kopenhagen, dan wel of Turkije als een Europees land kan worden beschouwd. Hoort Turkije eigenlijk wel bij de Europese Unie? Heeft Turkije voldoende raakvlakken met de Europese Unie? Wat is de uiteindelijke finaliteit van het proces van Europese eenmaking? Hoe ver wil men gaan met de geografische uitbreiding? In feite zijn de criteria van Kopenhagen niet aan de orde voor Turkije, aangezien zij enkel van toepassing zijn op Europese landen. Turkije is eenvoudigweg geen Europees land. Artikel 1 van het Verdrag betreffende de Europese Unie bepaalt ondermeer: « Dit verdrag markeert een nieuwe etappe in het proces van totstandbrenging van een steeds hechter verbond tussen de volkeren van Europa. » Maar hoe kan een dergelijk verbond tot stand komen wanneer nog geen vier procent van de totale oppervlakte van Turkije zich op het Europese continent bevindt? Voorstanders van Turkije binnen de EU gaan ook snel voorbij aan het feit dat de Europese Unie in één klap zou palen aan landen als Iran, Irak en Syrië. Die brandhaarden van het Midden-Oosten komen daardoor zowat in onze achtertuin te liggen. En op basis van welk argument kan men dan nog de toetreding weigeren van landen als Marokko, Algerije, Syrië of Israël? Ook historisch staat Turkije mijlenver van Europa. Zo was het Ottomaanse Rijk eerder een tegenpool van Europa. Dat bewijzen de val van Constantinopel (1453), de slag bij Lepanto (1571) en het beleg van Wenen (1683). De Europese landen hebben een specifieke cultuur en een specifieke geschiedenis, die sterk afwijken van die van Turkije. De Europese beschaving kenmerkt zich door een combinatie van heidense en christelijke elementen (terwijl 99,8 % van de Turkse bevolking zich tot de islamitische godsdienst bekent), door Verlichting en deconfessionalisering, industrialisering en democratisering, door het trauma van twee wereldoorlogen. Die geschiedenis en culturele achtergrond hebben alle Europese lidstaten gemeen, ook de tien nieuwe. Turkije heeft die geschiedenis en cultuur niet. Het lekenkarakter van de Turkse staat is van bovenaf opgelegd, waarbij een kemalistisch overheidsapparaat en vooral het leger als waakhond fungeren. En dat lekenkarakter van Turkije staat na tachtig jaar kemalisme sterk onder druk. Het is bijgevolg bijzonder cynisch dat ten gevolge van het toetredingsproces de rol van het leger teruggeschroefd zal worden. Dat leidt er ongetwijfeld toe dat het fundamentalisme meer armslag zal krijgen. Het is overigens onbegrijpelijk dat de Europese Unie onderhandelt met een land dat een deel van het grondgebied van een lidstaat, met name Cyprus, militair bezet. De onmiddellijke terugtrekking van alle Turkse troepen zou een voorafgaande voorwaarde moeten zijn vooraleer onderhandelingen met Turkije kunnen worden opgestart. Alhoewel Turkije geen Europees land is, worden de criteria van Kopenhagen, die in principe bedoeld zijn voor Europese landen, toch gehanteerd om een advies uit te brengen over de toetreding. Op basis van die criteria, die stabiele politieke instellingen behelzen, alsook een bestendige democratie, respect voor de mensenrechten, de bescherming van minderheden, markteconomische hervormingen en de capaciteit om het « acquis communautaire » over te nemen, zette de Europese Commissie op 6 oktober het licht op groen voor de Turkse toetreding. Het is duidelijk dat dit advies vooral werd genomen op basis van een op politieke correctheid gestoelde « voldoende vooruitgang » en niet zozeer op grond van een objectieve evaluatie. Het zou intellectueel oneerlijk zijn te stellen dat Turkije geen vooruitgang heeft geboekt. De vraag is echter of die vooruitgang zal aanhouden of worden voltrokken. De jongste maanden werden in Turkije inderdaad heel wat wetten aangepast, maar veelal worden ze in de praktijk weinig of niet toegepast. Zo zijn tal van verbeteringen vastgesteld in de strijd tegen corruptie, maar uit onderzoek blijkt dat corruptie een « zeer ernstig probleem » blijft (1) . De Europese Commissie zelf spreekt slechts van een « beperkte » vooruitgang in de strijd tegen discriminaties. Vooral discriminatie op grond van godsdienst en geslacht is nog steeds schering en inslag. Ook blijkt volgens de Commissie dat in de Turkse gevangenissen nog steeds in groten getale wordt gefolterd en mishandeld. Bovendien worden de rechten van de Koerdische minderheid nog altijd met voeten getreden. Het is dan ook merkwaardig dat de Europese Commissie van oordeel is dat Turkije « in voldoende mate » aan de criteria van Kopenhagen beantwoordt. En hoewel in de grote Turkse steden een zekere welstand bestaat, is Turkije zeker en vast geen sociaal-economische primus inter pares, integendeel. Zo heeft het land een buitenlandse schuld opgebouwd van 118,3 miljard euro en ligt het gemiddeld inkomen per hoofd er vier keer lager dan het EU-gemiddelde. 37 % van de bevolking werkt in de landbouw (in de Europese Unie slechts 4 %), wat betekent dat het Europees landbouwbeleid volledig moet worden hertekend. Bijgevolg zou het land alleen al op het vlak van landbouw 8,5 miljard euro nodig hebben. Een impactstudie van de Europese Commissie wijst ons erop dat de integratie van Turkije tegen 2025 netto 16,5 tot 27,9 miljard euro extra zal kosten, wat gewoonweg onbetaalbaar is. Turkije toelaten tot de Europese Unie betekent eveneens een vrij verkeer van personen op korte of op middellange termijn. Elke Turk zal voortaan in de mogelijkheid verkeren zich te vestigen in een willekeurig land van de Europese Unie. Gezien Turkije geen doorgedreven systeem van sociale zekerheid heeft opgebouwd, zal het lidmaatschap ongetwijfeld een massale immigratiegolf op de been brengen. Men mag hierbij niet vergeten dat Turkije in de Europese Unie al over een zeer brede diaspora beschikt, die als « netwerk » zal fungeren in het personenverkeer. Het hoeft geen betoog dat Vlaanderen en de rest van Europa geen bijkomende immigratie meer nodig heeft. Daarbovenop komt nog dat Turkije een snelle demografische evolutie kent. Terwijl alle Europese landen geconfronteerd worden met een deficitaire demografie, stijgt het bevolkingsaantal in Turkije aanzienlijk. Momenteel zijn er 71 miljoen Turken, volgens demografen zijn er dat tegen 2015 80 miljoen en tegen 2050 100 miljoen. Met een dergelijke demografische groei zal het niet-Europese Turkije op korte termijn uitgroeien tot de grootste lidstaat van de Europese Unie. Uiteindelijk zal de toetreding resulteren in een minder hechte en minder werkbare Europese Unie, een unie die eenvoudigweg niet veel meer zal betekenen dan een heterogene en veredelde douane-unie. Ondanks al die argumenten zijn de meeste Europese regeringsleiders vreemd genoeg gewonnen voor de Turkse toetreding. Ook België verbergt zich achter het oordeel van de Europese Commissie, en pleit onomwonden voor een verdere uitbreiding : « De regering wenst dat de uitbreiding van de Europese Unie met de kandidaat-lidstaten wordt verder gezet. Het Belgisch standpunt terzake zal worden bepaald door de criteria van Kopenhagen en de integrale overname van de communautaire verworvenheden door de kandidaat-lidstaten. De uitbreiding van de Unie met tien nieuwe lidstaten vormt geen eindpunt ... Eind 2004 zal de Europese Raad beslissen of toetredingsonderhandelingen met Turkije opgestart kunnen worden » (2) . Nochtans is de Raad, en dus de lidstaten, op geen enkele wijze verplicht om dat standpunt van de Europese Commissie te volgen. Die beslissing vereist niet in het minst een democratisch draagvlak. Peilingen in Frankrijk wijzen intussen uit dat 66 % van de respondenten zich via een referendum wenst uit te spreken over de toetreding. Een Nederlandse enquête toont aan dat een meerderheid van de respondenten gewonnen is voor een referendum over de toetreding. Aangezien de toetreding van Turkije tot de Europese Unie een zeer ingrijpende invloed zal hebben op het functioneren van de Europese Unie en bijgevolg op iedere Europese burger, moet aan die beslissing inderdaad een democratische legitimiteit worden gegeven. Tevens blijkt dat in Frankrijk en Nederland een ruime meerderheid gekeerd is tegen de toetreding van Turkije. Een enquête in Duitsland laat eveneens uitschijnen dat de meerderheid van de Duitse burgers Turkije liever niet als lidstaat ziet. En uit een wetenschappelijke studie (maart 2003) van Eurobarometer, het opiniepeilingsinstrument van de Europese Commissie, blijkt dat slechts 30 % van de Vlamingen akkoord zou gaan met de Turkse toetreding. Het afwijzen van het lidmaatschap betekent daarom geen isolement van Turkije. Er kan een specifiek statuut worden uitgewerkt, waarbij een geprivilegieerd partnerschap wordt opgebouwd, net zoals dit bijvoorbeeld mogelijk is voor Rusland en Oekraïne. Met dit wetsvoorstel wordt de bevolking de kans geboden om zich via een volksraadpleging uit te spreken over de Turkse toetreding. De raadpleging, waarvan de resultaten worden gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad, maakt nadien ipso facto deel uit van het besluitvormingsproces rond de toetreding van Turkije. Op die manier geeft men een daadwerkelijke aanzet tot het dichten van de kloof tussen de politieke machthebbers en het gezond verstand van de bevolking. De Franse president Chirac beloofde eerder al een referendum over het lidmaatschap van Turkije. Maar ook de toekomstige voorzitter van de Europese Commissie, Barroso, en de voorzitter van het Europees Parlement, Borrell, niet onmiddellijk de minsten, gaven in oktober 2004 te kennen voorstander te zijn van een dergelijk referendum.

REACTIES

A.

A.

Ik zou graag willen weten van welke Sites Yelda deze informatie heeft gehaalt ik hoop graag hierover meer te vernemen.

Ashley

18 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.