Papa, loop toch niet zo snel!
We kennen hem al ons hele leven. Hij zorgt ervoor dat je naar school kan en dat je moeder genoeg geld heeft om kleren voor je te kopen. Maar dat is nog niet alles, hij verteld als je wat ouder bent dat je gezond moet eten anders wordt je te dik. Even later geeft hij je ook seksuele voorlichting en wanneer je eenmaal volwassen bent krijg je van hem je verantwoordelijkheden. Ja, vadertje staat is onderhand meer deel van de familie dan je al dacht. Om moe van te worden! Maar is het terecht dat de staat zich bemoeit met ons privéleven, onze manier van uitgeven en ondernemen? Is het zelfs wel effectief? We kunnen ervan uitgaan dat het inderdaad onterecht is dat de overheid zich regelmatig als opvoeder opstelt.
Ten eerste kunnen wij ons afvragen of de overheid wel het recht heeft om zich regelmatig zo met het volk te bemoeien. Capituleren voor criminaliteit in een land als Nederland kan natuurlijk niet. Het is daarom ook al eeuwen de taak van een regering bepaald gedrag te verbieden, maar zijn zij ook bevoegd bepaald gedrag voor te schrijven? In de negentiende eeuw bracht de liberale denker John Stuart Mill het volgende naar buiten:
“Het enige doel waarvoor met goedrecht politieke en rechtelijke macht gebruikt mag worden over een vrij mens tegen zijn wil, is om hem te beletten hiermee anderen te schaden. Zijn eigen goed, fysiek of moraal is geen gerechtvaardigde grond. Dit geldt echter enkel voor burgers die ertoe in staat zijn autonome keuzen te maken.”
- (vertaald citaat) uit artikel van Paul de Beer, bemoeizucht of oprechte zorg, S&D
Dit doctrine is vrij te interpreteren, want waar ligt de schadegrens? Ligt deze bij het bedoeld mishandelen of bij vandalistische jongeren die dus “blijkbaar” zijn opgevoed door ouders die hiertoe niet in staat waren.
De gemeente Venray brengt in 2010 naar buiten een beoordeling in te voeren voor toekomstige moeders. Tijdens de zwangerschap zou er een test moeten worden gedaan of zij wel geschikt zijn voor het ouderschap, komt een moeder negatief uit de test dan wordt al vroegtijdig meldpunt kindermishandeling ingeschakeld, zij komt dan op een “zwarte lijst”.
Hiermee doet de gemeente Venray een foutief beroep op de Wet Publieke Gezondheid en verwerpt hiermee het recht op privacy. Want op basis van welke criteria kan de overheid een slechte ouder aanwijzen? Een collectieve beoordeling van de bevolking op dit gebied zal veel situaties buiten beschouwing laten zoals hoogbegaafdheid en autisme die zich op vele manieren kunnen uiten, positief en negatief.
Dit geld ook voor andere overheidsbemoeienissen, Want de maakbaarheid van het geluk en de vermijding van risico’s kan per individu een ander effect te weeg brengen. Voor de een klinkt het als zorgzaamheid terwijl de ander zich verstrikt voelt.
De overheid probeert op dit moment de burger te onderwijzen door middel van het verstrekken van informatie door middel van de nieuwe media. De effectiviteit hiervan valt echter te betwisten. In de jaarevaluatie van 2008 van Postbus 51, onze opvoeder via internet, radio en televisie, blijkt dat slechts 21% van de oudere bevolking behoefte heeft aan de informatie van de organisatie en dat is nog veel tegenover de 8 % van de jongere bevolking waarvan de helft zelfs zegt hier nooit behoefte aan te hebben. Ondanks het vele geld dat postbus 51 in de tv-campagnes pompt zijn ze toch niet veel effectiever dan het goedkopere internet. Het kijkgedrag van de burgers is de laatste tijd erg veranderd, men kijkt niet meer naar reclames die je toch door kunt spoelen of volledig kunt ontwijken.
Wim van Noort , onderzoeker van de organisatie die de effectiviteit van postbus 51 onderzoekt zegt zelf ook in een interview met GFK Daphne uit 2010 dat de kennis den wetenschap die ervoor nodig is om de effectiviteit van de postbus 51 reclame te onderzoeken nog erg in ontwikkeling zijn. De thema’s die zij aankaarten zijn ingewikkeld en boeken moeilijk resultaat, dit is een hele andere situatie dan bij commerciële reclames waar het effect in de verkoopcijfers teruggezien kan worden. De reclames met de meeste resultaten zijn nog altijd die, die toch al een hype vormen, zoals duurzaam leven. Belangrijk is dat naast een campagne de burger ook te zien krijgt dat de overheid zich ervoor inzet en dit is vaak niet het geval.
De overheid mag zich niet met de burger bemoeien, want dit leid tot mindere prestaties. Dit hoor je vaak van ondernemers, economen en managers. Volgens hen kan de overheid beter weinig taken goed uitvoeren dan een heleboel taken maar half. Zij vormen dan een blok aan het been van de economie, die voor een groot deel de overheid moet subsidiëren. De prestaties van andere landen op economisch gebied zijn vaak even goed of nog beter dan hier in Nederland. Het verschil: is het gigantische bureaucratische stelsel dat zich in Nederland bevindt en “geoormerkt geld”. Door de bureaucratie is het moeilijk voor bedrijven om te starten en deel te nemen aan de economie, door de vele eisen die de overheid stelt.
Niet alleen voor bedrijven is dit een groot probleem maar ook voor belangrijk instanties met als doel de burger op te voeden, die door de overheid gesubsidieerd worden, zoals onderwijs en politie. Deze instanties zijn nog altijd de meest effectieve methode om de burger op te voeden. Zij krijgen te maken met “geoormerkt geld”, geld dat in hen wordt geïnvesteerd maar een specifiek voorgeschreven doel heeft. Hier bemoeit de overheid zich met dingen waar het geen verstand van heeft. Een school of een politiekorps weet zelf namelijk het beste waar zij het beste waar zij hun verkregen subsidie aan uit moeten geven. Het politiekorps in Adorp, in de achterhoek, heeft na 7 politiewagens echt geen achtste en negende meer nodig in tegenstelling tot het korps in Amsterdam-west. En het technisch-VMBO hoeft geen extra geld voor ontwikkeling in techniekonderwijs, ze hebben liever een nieuwe kantine.
Ook is er door dit stelsel sprake geworden van een schijnveiligheid en wanvertrouwen in de overheid. De gemeentesecretaris van Amsterdam, Erik Gerritsen zegt hierover het volgende:
“Een voor de hand liggende reactie is natuurlijk dat dit allemaal wel erg idealistisch gedacht is. Want als het mis gaat krijgt de overheid toch weer de schuld. Dus dekken we ons liever van tevoren in. Overigens veelal zonder daarbij de logische consequentie te nemen. Namelijk het aanstellen van hele bataljons aan toezichtsambtenaren. Dan is dus sprake van schijnveiligheid en extra kwetsbaarheid voor de politiek en ambtelijk verantwoordelijken als er weer eens een ramp toeslaat.
- Meer met minder directe overheidsbemoeienis (i.s.m. UvA) , 4 juni 2008
Gerritsen bepleit in dit artikel een andere aanpak van de overheid. Door dus een groot stelsel van ambtenaren te handhaven geeft dit de burger het gevoel goed te worden opgevangen, dit wordt ook bewezen als de overheid zich in een normale situatie begeeft. Echter, wanneer er een speciale situatie voordoet, en deze zijn niet heel zeldzaam, functioneert dit systeem veel trager. Dit veroorzaakt wantvertrouwen bij de bevolking en een groot deel dat dan vervolgens niet met de situatie om kan gaan.
Kortom, overheidsbemoeienis is onderhand meer een doel op zich geworden die het realiseren van kwaliteit in de weg staat. En het voorschrijven van gedrag, met een effectiviteit waar men vraagtekens bij kan zetten, kost ook nog eens veel geld. Niet alleen heeft de overheid het recht niet onnodig onderscheid te maken tussen burgers en hen gedrag voor te schrijven. Ook blokkeert zij met die bemoeienis instanties die al bewezen hebben ten goede te komen aan de opvoeding van de burgers. We kunnen zo blijven smeken of papa die paarse krokodil eens van zolder haalt, want zelf vinden we het daar veel te eng.
REACTIES
1 seconde geleden