Koelie behandeling

Beoordeling 6.4
Foto van een scholier
  • Betoog door een scholier
  • wo | 1315 woorden
  • 26 januari 2006
  • 48 keer beoordeeld
Cijfer 6.4
48 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak

Koelies onmenselijk behandeld

Inleiding:

Tussen 1602 en 1949 was Nederlands-Indië een kolonie van Nederland. Nederlands-Indië werd bestuurd door een Nederlands bestuur, het koloniale Gouvernement, ook wel het binnenlands bestuur genoemd. Naast dit bestuur waren er ook nog Indonesische regenten en bestuurders, maar zij hadden minder macht. Tussen 1830 en 1870 zorgde het cultuurstelsel op Java voor forse inkomsten voor de Nederlandse staat. Dit was een systeem waarbij de Javaanse boeren verplicht waren om aan het koloniale gouvernement tropische exportgewassen, zoals koffie, suiker en indigo, te leveren.

In 1863 ging een ondernemer, Jacobus Nienhuys, naar Sumatra om daar tabak te planten. Vanaf dat moment begon men plantages te vestigen in Sumatra die eerst alleen tabak, maar na 1900 ook koffie en rubber gingen verbouwen. Hier werden enorme winsten behaald waar niet alleen de ondernemers van profiteerde maar ook de kolonie en het moederland zelf. Nadat Nienhuys zich vestigde op Sumatra volgden er andere wat leidde tot een uitgebreid plantagegebied in Oost Sumatra. Doordat Sumatra in tegenstelling tot Java dunbevolkt was moest men buiten Java arbeidskrachten werven, eerst uit China en daarna uit Java. Deze arbeiders werden ‘koelies’ genoemd en werden voor een bepaald contractperiode ingehuurd. Hun contracten bevatten de ‘poenale sanctie’, die betekende als de koelies wegliepen of een overtreding begingen, ze gestraft werden. Hoe waren de levensomstandigheden van koelies op de plantages in Nederlands-Indië in de periode 1870-1940? Veranderde deze omstandigheden in de loop van deze periode?
Bij de vraag naar de levensomstandigheden van koelies zullen subvragen als: huisvesting, voeding, gezondheidszorg en de inhoud en navolging van het arbeidscontract een rol spelen.
Huisvesting:

Het werkvolk werd ondergebracht in barakken die als gemeenschappelijke slaapzalen dienst deden. Een kongsi -huis bood onderdak aan één of twee ploegen Chinezen plus opzichters. Er werd de indruk gewekt dat de Chinezen hieraan zelf de voorkeur gaven, gewend als ze waren met een grootfamiliale woonvorm. ‘‘Afzonderlijke huisjes voor Chineesche arbeider zijn niet gewenscht, ook niet uit ’n moreel oogpunt. Hunne ondeugden zullen er niet door verdwijnen, maar in China leven de menschen in groote huizen bijeen, dit zou dus ook hier zoo moeten blijven,’’ aldus Mulier in 1903. Hij verwoord mijn mening dat de Chinezen moesten worden ondergebracht zoals ze gewend waren en niet in de situatie waarin ze zaten op de plantages. Het hoeft geen hotel met allerlei luxe faciliteiten, maar het moet wel goed leefbaar zijn zodat je goed kan rusten voordat je weer aan het werk moet.

In het vroege stadium van de plantage “Era” sliep Nienhuys nog bij de koelies onder één dak. Wat volgens Jan Breman geen intieme verbondenheid die bijna familiaal aandeed was maar wel wat patriarchale trekken. Desondanks waren ook in die tijd de verschillen tussen planter en koelie erg groot. Men probeerde op een gegeven moment bij wijze van een experiment alleenstaande huisjes neer te zetten voor getrouwde stellen. Dit kwam meer te gemoed aan de woonstijl waarmee de Javanen waren vertrouwd. Dit initiatief was slechts hier en daar gerealiseerd, het was te weinig om echt iets te laten gebeuren in het leven van alle koelies.

Voeding en gezondheidszorg

De arbeiders moesten zelf in hun voeding voorzien. De onderhoudstoelage die de veldkoelies twee keer de maand kregen ging bijna volledig op aan noodzakelijke voedselbenodigdheden. Dat ze nagenoeg geen geld overhielden voor andere zaken was in die tijd normaal voor arbeiders die simpel werk moesten verrichten. Als dit tegenwoordig het geval was dan zou er veel kritiek op zijn geweest ook door mijzelf.

Het ochtend- en avondeten bestond voornamelijk uit rijst. Alleen de autochtone bevolking mocht op de afgeoogste velden één seizoen rijst oogsten. Het is belachelijk dat eigen koelies daarvoor geen toestemming kregen. Als je eenmaal arbeider en inwoner van een bepaald land of gebied bent dan moet je ook rechten krijgen die onder andere bestaan uit je eigen voedsel verbouwen. Breman merkte terecht op ook in ‘Koelies, planters en koloniale politiek; het arbeidsregime op de grootlandbouwondernemingen aan Sumatra’s Oostkust in het begin van de twintigste eeuw’ dat op de eerste plantages, de koelies in hun vrije tijd nog wel wat voedsel mochten verbouwen. Hieraan ziet men dat in dit opzicht het regime geleidelijk strakker, meer industrieel werd.
Gezien de abominabele woon- en werkomstandigheden moeten ziekte en sterfte onder het werkvolk in de laatste decennia van de negentiende eeuw erg gewoon zijn geweest. De gezondheidszorg kwam, naar mijn mening, veels te traag op gang. In 1889 waren maar twaalf artsen die voor de verzorging van 700 Europeanen en vele tienduizenden ondernemingskoelies moesten zorgen. Gelukkig laat de tabel ‘Sterftecijfers van contractarbeiders op de ondernemingen ter Oostkust van Sumatra’ zien dat van 1912 tot 1933 het aantal overledenen per duizend contractarbeiders van 24.98 naar 4.63 daalt. Waar het bijvoorbeeld op de Senembah Maatschappij in 1901 nog 45.1 was. Er is dus een duidelijke daling van het sterftecijfer.

Contract

De koelieordonnantie had al direct medische verzorging verplicht gesteld maar bij de herziening moesten toch nog wat veranderingen worden toegevoegd. De koelies kregen niet waarop ze recht hadden. Volgens Tschudnowsky was het niet alleen het fysieke gedeelte van het werk, wat de oorzaak was van het hoge sterftecijfer onder de koelies, maar ook het mentale gedeelte waardoor ze onder het harde plantageleven bezweken. Waarom bleef een koelie dan in hemelsnaam doorwerken zonder dat hij daartoe in staat was? Ten eerste werd bij ziekte geen loon uitgekeerd en ten tweede werkte de koelie door omdat er een slechte verzorging in het ziekenverblijf op de plantage was.

Na drie jaar had de koelie aan zijn verplichtingen voldaan en kwam automatisch een eind aan het dienstverband. Helaas voor de koelie sjoemelde men hier nogal mee zodat die periode van drie jaar meestal langer was. Het arbeidscontract trad pas in werking na de registratie ervan. In beginsel vond dit kort na aankomst van de koelie plaats, maar in praktijk was dit pas veel tijd later. Men hield de koelies bijna altijd nog ettelijke tijd. Alhoewel dit tegen de wet in was vond het toch plaats doordat de overheidscontrole hiervan ontbrak. Hierbij valt de gebrekkigheid van het bestuur natuurlijk op. Dit vind ik opvallend want een regering moet voor al zijn inwoners zorgen en niet alleen voor de gefortuneerde, welgestelde mensen. Uit de hiervoor beschreven alinea’s valt het woord slavernij toch snel. Hoewel het een lichtere vorm er van is.

Conclusie

- De koelies moesten leven in veels te kleinen barakken met veels te veel mensen. Deze omstandigheden verbeterden bijna niet er werd wel geëxperimenteerd met aparte huisjes maar daar bleef het bij. Men hoeft niet veel luxe te hebben. Het was toen heel gewoon om niet in overdadige luxe te leven. Het moet wel leefbaar blijven en dat was het niet.
- De arbeiders kregen veels te weinig betaald. Het geld dat ze kregen moesten ze opmaken aan voedsel. Er werd ook een soort van discriminatie toegepast; als autochtoon had je meer rechten dan allochtoon. Op de eerste plantages mocht men nog wel wat voedsel verbouwen, later niet meer. Dit duit volgens mij op een strakker wordend regime, in dit opzicht dan.
- Het is ook erg dat de gezondheidszorg erg laat op gang kwam. Als het er eenmaal was dan gingen er nog niet veel zieke arbeiders heen omdat je dan alleen nog maar zieker wordt. Toch was er een duidelijke daling van het sterfte cijfer. Wat door verschillende aspecten als gevolg had. Onder andere doordat er bijvoorbeeld op sommige plantages alleen nog sterke jonge mannen werden aangenomen en er werden scholen gesticht en langzamerhand werd de gezondheidszorg toch goed zodat er minder mensen aan epidemieën dood gingen. Dit kwam natuurlijk ook doordat de huisvesting was verbeterd, men leefde niet meer op enorm grote kluit in een klein huisje.
- Dat de koelie niet echt ontslag kon nemen zonder verdere gevolgen verbaasde me ook. Er werd veels te veel gesjoemeld bij de contracten. Dit is de schuld van zowel de plantagehouders, die de koelies niet als volwaardig mens beschouwde, en bij het bestuur, zij hadden harder en meer accuraat moeten optreden.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.