Discussiemap Nederlands
"Don't take your organs to heaven, heaven knows we need them here!!"
(voor plaatje; download bijlage)
Discussie
Onderwerp
Wij gaan een debat houden over het idee dat iedereen in Nederland standaard donor is, tenzij hij of zij opgeeft dit niet te willen zijn.
Dit omdat er in Nederland een groot tekort is aan donoren, waardoor er lange wachtlijsten voor orgaantransplantaties zijn.
Je moet dan wel 18 jaar zijn om standaard donor te kunnen zijn, maar als je ouders voor die leeftijd hebben bepaald dat jij donor bent, dan ben je dat.
De nabestaanden beslissen dan.
Onze Stelling
“Iedereen moet orgaandonor zijn, tenzij hij/zij anders opgeeft.”
“Het ‘geen bezwaar’ systeem moet worden ingevoerd in NL”
Wat is het precies voor systeem, verschil met nu?
In Nederland wordt het zogenaamde toestemmingssysteem gehanteerd. Volgens dit systeem zijn die mensen donor, die aangegeven hebben hun organen na overlijden beschikbaar te stellen voor transplantatie. Ook kunnen mensen ervoor kiezen geen donor te zijn, of de keuze te laten aan hun nabestaanden. Om deze donoren te registreren krijgt iedereen die 18 wordt vanaf 1998 een formulier toegestuurd waarop zij hun keuze kenbaar kunnen maken (in 1998 kreeg iedere volwassene dat formulier). Nu, zes jaar later, hebben bijna vijf miljoen Nederlanders dit formulier ingevuld, en heeft ruim twee miljoen daadwerkelijk toestemming gegeven. Duidelijk is dat, ondanks alle politieke hoop van destijds, dit systeem het enorme tekort aan organen niet heeft opgelost. Op 1 februari 2004 stonden nog steeds ruim 1400 patiënten op een wachtlijst voor een orgaantransplantatie, terwijl nierpatiënten gemiddeld drie jaar wachten op een niertransplantatie. Deze feiten hebben de discussie over het te hanteren donorsysteem opnieuw aangewakkerd.
In een aantal landen om ons heen, wordt het zogenaamde "geen-bezwaar-systeem" gehanteerd. In dit systeem is iedereen donor, tenzij men hiertegen expliciet bezwaar aantekent. De zes landen met de hoogste orgaanopbrengsten (Spanje, Oostenrijk, België, Finland, Portugal en Tsjechië) kennen allemaal dít systeem. In Spanje ligt het aantal donoren per 1 miljoen inwoners dan ook op 29. In Nederland is dat slechts 13. Echter, die verschillen blijken uit andere factoren dan het beslissysteem verklaard te kunnen worden. Zo blijkt dat het aantal verkeersdoden, een groep potentiële donoren, in Spanje en België veel groter dan in Nederland. Wanneer gekeken wordt naar het aantal donoren gedeeld door het donorpotentieel, blijken de getallen al een stuk dichter bij elkaar te liggen. Nederland scoort dan zelfs een fractie beter dan België. De resterende verschillen kunnen worden verklaard door de verschillen in de gehanteerde donatieprocedure. Het systeem maakt niet het onderscheid tussen het donorsucces van verschillende landen, zo lijkt het wel, maar het aantal verkeersdoden en de cultuur binnen de medische wereld.
Documentatie
VOOR
- Als er meer organen zijn, worden de wachtlijsten voor een transplantatie korter.
- Er is een groot tekort aan orgaandonoren, op deze manier zullen er meer mensen ingeschreven zijn als donor.
- Als het mensen niet uitmaakt of ze donor zijn of niet, en ze vullen geen formulier in omdat ze daar te lui voor zijn, werkt het tot nu toe negatief, maar gaat dat met deze wet positief werken!
- In België wordt de regel al toegepast en is het een succes.
- Mensen gaan er beter over nadenken of ze echt donor willen zijn of niet
TEGEN
- Je moet zelf kunnen bepalen of je je wel of niet als donor inschrijft
- Er kunnen misverstanden over ontstaan, of de overledene wel of niet donor wilde zijn.
- Het is voor de nabestaanden heel vervelend om over zoiets na te móeten denken vlak na het overlijden van een dierbare.
- Als mensen lui zijn en ze vullen het niet in, moet de familie beslissen en je weet nooit of die het goed beslissen!
- Het is geen fijn idee dat je verplicht bent om over zoiets na de dood na te denken.
Debatopzet
Aandachtspunten voor de voorstanders
Om te voorkomen dat het debat een aaneenschakeling van misverstanden wordt, dienen de voorstanders de stelling te verduidelijken en begrippen te definiëren (in beurt 1).
De stelling formuleert in feite de oplossing van een beleidsprobleem. In de stelling worden niet genoemd: het probleem zelf, het huidige beleid en de redenen waarom dit moet worden veranderd. Deze punten komen in de inleiding en in de argumentatie naar voren.
Er is een aantal punten dat je langsloopt om je argumentatie te bedenken. Omdat deze punten bij elke stelling de inzet van het debat zijn, noemen we ze de standaardgeschilpunten:
Het probleem
Je moet duidelijk maken dat we te maken hebben met een groot en structureel probleem. Maak je dat niet goed duidelijk, dan kan de tegenstander simpelweg het debat winnen door aan te geven dat er eigenlijk nauwelijks sprake is van een probleem.
De oorzaak Je moet aantonen dat de oorzaak van het probleem voortvloeit uit het bestaande beleid, want alleen dan heb je een goede reden om een nieuw beleid voor te stellen.
De oplossing Je moet duidelijk maken dat de oplossing het probleem oplost en bovendien uitvoerbaar en haalbaar is.
Voor- en nadelen De voorstanders moeten de voordelen benadrukken en de nadelen (die er altijd zijn) bagatelliseren.
Aandachtspunten voor de tegenstanders
Als de voorstander in de opzetbeurt een punt laat liggen, leg dan hier tijdens je eigen opzetbeurt de nadruk op en geef alvast een stevig tegenargument (bijv: als een oplossing heel moeilijk uit te voeren is of heel duur is, leg dan daar de nadruk op).
Aandachtspunten voor beide partijen
Tijdens de eerste beurt wordt het “strijdperk” afgebakend. In alle beurten die daarna komen, reageren de teams voortdurend op elkaar. Het is niet de bedoeling dat een team de argumentatie van het concurrerende team laat voor wat die is en met nieuwe argumenten voor of tegen de stelling komt. Een debat bestaat niet uit geïsoleerde betogen, maar is luisteren en reageren.
Wel is het belangrijk, dat je je niet rechtstreeks tot de opponenten richt. Je probeert het publiek en de jury te overtuigen van je gelijk, niet je tegenstander. Je spreekt dus ook niet over “je” en “jullie”, maar over “de tegenstander” of “de opponent”.
Concentreer je op kwaliteit en niet op kwantiteit: Het komt niet aan op het aantal argumenten, maar op de kracht daarvan.
Bronnenlijst
- http://www.xs4all.nl/~sbo/gbs.htm
- http://www.hageveld.nl/uploads/media/Voorbereiding_debat_klas_5april_2008.doc
- http://www.wordorgaandonor.nl/actueel/nieuws/nieuwsdetail.cfm?nieuws_id=95 (is te gebruiken ter alternatief!)
- http://www.jongedemocraten.nl/joomla/content/view/342/
REACTIES
1 seconde geleden
W.
W.
Ik ben tegen omdat ik zelf wil
Bepalen het lijk
Wel een verkoop techniek
8 jaar geleden
Antwoorden