Woordenschat H1 + H2 t/m opdr. 3

Beoordeling 6.2
Foto van een scholier
  • Begrippenlijst door een scholier
  • 4e klas havo | 1023 woorden
  • 16 mei 2011
  • 116 keer beoordeeld
Cijfer 6.2
116 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
NieuwNederlands - Hoofdstuk 1

Tolerantie:
Toestaan.

Poldermodel:
Groepen mensen met verschillende overtuigingen die samen werken.

Elite:
Hoogste klasse.

Conservatieve:
Behoudend.

Globalisering:
Internationalisering.

Hypothese:
Veronderstelling.

Plausibel:
Geloofwaardig.

Postoperatieve:
Na de operatie.

Geëscaleerd:
Ui de hand gelopen.

Placentazoogdier:
Zoogdier dat zich in de baarmoeder ontwikkelt d.m.v. de placenta.

Binoculair gezichtsvermogen:

2 naar voor gerichte ogen waardoor je afstanden kunnen inschatten.

Drogredenen:
Slechte argumenten.

Contaminatie:
Een foute samentrekking van 2 woorden.

Exterieur:
Buitenkant.

Postcommunistische:
Van na het communisme.

Openbaar ministerie:
Een instantie die bepaald wie voor de rechter moet verschijnen.

Vervolgen:
Voor een strafbaar feit voor de rechter laten komen.

Voorarrest:
Gevangen zetten voor de veroordeling.

Seponeren:
Niet vervolgen.

Transactie:
Een boete betalen of een taakstraf uitvoeren.

Lik op stuk:
Meteen bij de overtreding een boete betalen.

Sepot:
Besluit tot niet-vervolging.

Dagvaarding:

Een brief waarin staat wanneer je voor de rechter moet verschijnen en waarvan je wordt verdacht.

Tenlastelegging:
De opsomming van feiten waarvoor een verdachte terecht moet staan.

Openbare aanklager:
De officier van justitie.

Requisitoir:
Een betoog waarin de openbare aanklager zijn straf eist.

Taakstraffen:
Een werk of een leerstraf.

Werkstraf:
Een straf waarbij je een onbetaalde arbeid moet verrichten.

Leerstraf:
Een straf waarbij een cursus gevolgd moet worden.

Pluk-ze-actie:
De winsten van een misdadiger afnemen.

TBS:
Dwangverpleging.

Aansprakelijk:
Financieel verantwoordelijk voor schade.

Alibi:
Bewijs dat je op een andere plaats was ten tijde van een misdrijf.

Amnestie:
Kwijtschelding van straf aan een hele groep.

Bij verstek veroordelen:

Bij afwezigheid veroordelen.

Billijk:
Rechtvaardig en redelijk.

Een strafblad hebben:
Al eerder veroordeeld zijn.

In beroep gaan:
Herziening van een vonnis vragen bij een hogere rechtbank.

Legaal:
Wettelijk, Rechtmatig.

Maffia:
Misdaadorganisatie.

Op heterdaad betrappen:
Betrappen tijdens het plegen van een misdaad.

Pleidooi:
Betoog in het voordeel van iets of iemand.

Recidivist:
Iemand die zich schuldig maakt aan herhaling van een misdrijf.

Reclassering:
Organisatie die ex-gevangenen begeleidt bij de terugkeer in de maatschappij.

Witteboordencriminaliteit:
Criminaliteit bedreven door burgers van achter hun bureau.

Witwassen:

Zwart geld legaal maken door investering.

Gedetineerden:
Gevangenen.

Gedoogd:
Toegestaan.

Geliquideerd:
Vermoord.

Hechtenis:
Gevangenisstraf.

Gratie:
Kwijtschelding van straf.

Mediation:
Bemiddeling.

Sterke arm:
Politie.

Legitiem:
Wettelijk.

Willens en wetens:
Opzettelijk en bewust.

Delinquenten:
Misdadigers.

Assimileren:
De nationale gebruiken opgeven en helemaal Nederlands worden.

Gastarbeiders:
Arbeidskrachten uit het Middellands zeegebied.

Gezinshereniging:
In Nederland blijven en je gezin laten overkomen.

Multiculturele samenleving:
Verschillende groepen met een eigen ID leven naast elkaar.


Geïntegreerd:
Ingeburgerd.

Segregatie:
Scheiding.

Polarisatie:
Uit elkaar groeien.

Autochtone:
De oorspronkelijke bewoners.

Allochtone:
De vreemde bewoners, buitenlanders.

Xenofobie:
Angst voor buitenlanders.

Antisemitisme:
Racisme gericht tegen de joden.

Braindrain:
Wegtrekken van hoger opgeleiden uit ontwikkelingslanden naar de geïndustrialiseerde landen.

Chauvinisme:
Overdreven vaderlandse liefde.

Economische vluchteling:
Iemand die om economische redenen zijn vaderland verlaten heeft.

Eerwraak:
Wraak om de familie-eer te herstellen.

Fundamentalisme:

Teruggaan naar de basis van het geloof en alles wat daar van afwijkt, streng afwijzen.

Halal:
Voor moslims toegestaan.

Imam:
Hoofd van een moskee of mohammedaanse rechtsschool.

Inburgeren:
Burger van een land worden, integreren.

Nationalisme:
Eigen land en volk bevoordelen.

Participatie:
Deelname.

Radicaliseren:
In een bepaalde opvatting zó ver gaan, dat geweld gebruikt kan worden om je doel te bereiken.

Ramadan:
Negende maand van het mohammedaanse jaar, waarin gevast wordt.

Remigratie:
Terugkeren naar land van herkomst.

Seculier:
Wereldlijk, onkerkelijk.

Algemene beschouwingen:
Vergaderingen van een politiek orgaan als de Tweede Kamer of een gemeenteraad die worden gehouden om te discussiëren over de plannen die de regering (of het college van burgemeester en wethouders) voor de komende periode hebben gepresenteerd.

Kanttekening:

Kleine, kritische opmerking

Oppositiepartijen:
Partij die deel uitmaakt vd oppositie

In het gedrang komen:
In het geduw, knel, gewoel komen

het gros:
Het grootste aantal/gedeelte

kiezersbedrog:
Het niet-nakomen van vóór de verkiezingen gedane beloften

te berde brengen:
Met iets voor den dag komen

demagogie:
De kunst om de volksmassa te (mis)leiden, m.n. door retorische middelen

premier:
Minister-president

lijsttrekkers:
Eerstvermelde op een kandidatenlijst vd verkiezing

Achterban:
Leden van een partij of vakbond

Afromen:
Door hoge belasting verminderen

Een proefballonnetje oplaten:
Door het opdoen van een uitspraak de mening van andere peilen

Formateur:

Samensteller van kabinet

Informateur:
Politicus die onderzoekt of een kabinet kans van slagen heeft

Interruptie:
Het onderbreken van iemand die aan het woord is

Kaasschaafmethode:
Iets financieren door kleine bezuinigingen op vele onderdelen

Klokkenluider:
Iemand uit een organisatie die misstanden binnen de organisatie naar buiten brengt

Koehandel:
Afspraak waarbij de ene partij de ander tegenmoet komt, op voorwaarde dat de andere partij dat ook doet

Lijstduwer:
Iemand die als stemmentrekker op een kieslijst wordt gezet, maar niet verkozen wilt worden.

Nepotisme:
Familie en vrienden bevoordelen bij benoemingen

Parlementaire enquête:
Onderzoek naar een belangrijk onderwerp ter informatie van de tweede kamer

Petitie:

Schriftelijk verzoek van een grote groep

Poldermodel:
Maatschappijvorm waarin over alles door alle betrokkenen word overlegt

Speelpunten:
Onderwerpen waaraan op dit moment het meeste belang word gelegt



NieuwNederlands - Hoofdstuk 2 t/m opdr. 3


Amper:
nauwelijks

Associëren:
In verband brengen met; door het denken aan het ander

Beducht:
Bang; bevreesd

Blijkens:
Zoals blijkt uit

Cruciaal:
Heel belangrijk; doorslaggevend

Dynamisch:
Veranderlijk; steeds in beweging

Esthetisch:
Kunstig; kunstzinnig

Expliciet:
In duidelijke woorden; uitdrukkelijk

Gedogen:
Toestaan; dulden

Hiërarchie:
Rangorde; volgorde van belangrijkheid

Intrinsiek:
Wezenlijk; innerlijk

Meewarrig:
Met een beetje medelijden

Offensief:

aanval

Oneigenlijk:
Voor iets anders dan waarvoor het bedoeld is

Pragmatisch:
Uitgaand van de mogelijkheden die er zijn

Randvoorwaarden:
Absolute noodzaak, zonder welke iets niet bereikt kan worden

Steevast:
Iedere keer weer; volgens een vaste gewoonte

Ten spijt:
ondanks

Uitwijzen:
Aantonen; aan het licht brengen

Vergen:
Vragen omdat het nodig is; eisen

Arsenaal:
Verzameling (oorspronkelijk wapens, grote hoeveelheid

Begiftigd:
In het bezit van

Derhalve:
Daarom; dus

Eenduidig:
Voor slecht één uitleg vatbaar

Evenzeer:
In dezelfde maten; eveneens; ook

Exponentiële:
Zeer sterk; zeer snel stijgend

Gestaag:
Onophoudelijk en in een vast tempo

Idealiter:

In het beste (ideale) geval

Invalshoek:
Manier om een probleem te benaderen/bekijken

Karikatuur:
Belachelijke voorstelling van iets

Memoreren:
In herinnering brengen

Ogenschijnlijk:
Zoals het lijkt

Ontaarden:
Uitlopen op iets wat slechter is

Preventie:
Maatregel om iets vervelends te voorkomen

Relaas:
Verslag van iets wat je hebt meegemaakt

Taboe:
Onbespreekbaar onderwerp; iets wat niet mag

Teloorgang:
Ondergang

Uniform:
Helemaal gelijk; helmaal hetzelfde

Verloedering:
Verslonzing; verrotting; achteruitgang

Weerzin:
Hekel; afschuw; aversie

Anderszins:
Op een andere manier

Bejegenen:
Behandelen; omgaan met


Dimensies:
afmetingen

Effect sorteren:
Resultaat/uitwerking hebben

Expanderen:
Groeien; uitbreiden

Fenomeen:
Opvallend verschijnsel

Halfslachtig:
Onzeker; niet krachtdadig

Ideologische:
Gebaseerd op politieke overtuiging of geloof

Inventiviteit:
vindingrijkheid

Kennelijk:
Blijkbaar; klaarblijkelijk

Middels:
Door middel van

Niet aflatend:
Zonder op te houden; steeds volhoudend

Omwille van:
Omdat het nodig/goed is voor…

Paradox:
Uitspraak die tegenstrijdig lijkt

Permanent:
Blijvend; voortdurend

Repressieve:
onderdrukkend

Ten deel vallen:
Krijgen; ontvangen


Urbane:
stedelijke

Vermeende:
Waarvan men denkt dat hij … is

Wezenlijk:
Essentieel; heel belangrijk

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.