Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

hoofdstukken 1 t/m 6

Beoordeling 6.8
Foto van een scholier
  • Begrippenlijst door een scholier
  • 3e klas vwo | 2503 woorden
  • 1 maart 2016
  • 29 keer beoordeeld
Cijfer 6.8
29 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

H1

 

Bij beeldspraak gebruik je woorden in een figuurlijke betekenis

Verschillende vormen zijn:

 

-vergelijking in een vergelijking verbind je twee dingen die op elkaar lijken, het object en het beeld. ‘’Hij lijkt wel een kleerkast’’

-metafoor je kunt hierbij het object weglaten en vervangen door het beeld, het beeld is dan de metafoor. ‘’De kleerkast gaat vaak sporten.’’ Spreekwoorden kunnen ook metafoor zijn.

‘’als de kat van huis is dansen de muizen op tafel” ook werkwoorden kunnen metaforen zijn

‘’ de overheid gaat snoeien in de uitgaven’’ snoeien is verminderen.

-personificatie met een personificatie stel je een levenloos ding voor als persoon.

‘’de zon streelde onze wangen’’

-metonymie bij een metoniem berust de beeldspraak niet op een vergelijking , maar op een eigenschap van het object. ‘’oranje won met 7-1’’ je bedoeld dan de sportploeg.

 

 

Vervolging: het vervolgen

Inheemsen: inboorlingen

Noeste: naarstig, ijverig

Onderklasse: een maatschappelijke stand

Eerwraak: wraak omdat de goede naam van een familie zou zijn aangetast

Vertekend: verkeerd voorstellen.

Etnische: qua afkomst onderscheiden groep

Stereotiepe: vast onveranderlijk

Marge: bepaalde hoeveelheid percentage dat iets mag afwijken

Autochtonen: mensen die wonen in het land waar ze geboren zijn.

Integreren: opgaan in de samenleving

Populistische: Populistische bewegingen hebben geen duidelijk eigen ideologie

Onderbuikgevoelens: Sentimenten van het kruis

Assimileren: aanpassen aan je omgeving

Dominante: overheersende

Afzweren: bij ede verklaren dat men niet langer bereid is iets of iemand te dienen.

Zich voegen naar: zich gehoorzamen aan iets terwijl je dat misschien liever niet zou doen.

Welbevinden: Welbevinden staat voor de mate waarin iemand zich lichamelijk, geestelijk en sociaal goed voelt

Diffuse (groep): verspreidde groep

Manco: datgene waarin iets tekort schiet

Benaderen: in de buurt komen

Robuust: krachtig en stevig

Verloochen: verwerpen niet willen erkennen

Sancties: strafmaatregen, dwangmaatregel

Contraproductief: wat ervoor zorgt dat iets niet of niet makkelijk tot een goed resultaat komt.

Corrupt: omgekocht

Demoraliseren: ontmoedigen

Dwarsbomen: zorgen dat iemand iets niet kan doen wat hij wilt

Fingeren: als echt voorstellen door te doen alsof of door te liegen

Impuls: plotselinge gedachte

Indien: op voorwaarde dat

Mondiaal: wat de wereld betreft

Offensief: aanvallend

Onontbeerlijk: waar je niet zonden kunt, noodzakelijk

Relatief: beoordeeld ten opzichte van iets anders

Strategie: plan om iets te bereiken

 

de vlam slaat in de pan = een sluimerend conflict komt tot een uitbarsting

de vloer aanvegen met = zeer veel kritiek hebben op

uit de bus komen = blijken; als eindresultaat hebben

met open armen ontvangen = zeer gastvrij zijn

aan de zijlijn staan = niet meedoen; niet in staat om deel te nemen

goed in je vel zitten = je goed voelen en positief zijn

een balans vinden = een situatie creëren waarbij er een goed evenwicht is tussen zaken die niet gemakkelijk te verenigen zijn

het tij tegen hebben = niet veel kans van slagen hebben (doordat bijvoorbeeld de tijdgeest tegenwerkt)

zich achter de oren krabben = zich iets afvragen; gaan twijfelen

 

 

h2

 

voor gevoelswaarde gebruik je stijlfiguren. Je kunt iets afzwakken of overdrijven etc.

-hyperbool: je overdrijft iets

-understatement: je zwakt iets af

Het is dan minder dan in werkelijkheid

-litotes: je ontkent het tegenovergestelde, ‘’ze zijn niet onbemiddelijk’’

-eufemisme: je laat iets minder hard aankomen, ‘’hij is niet meer onder ons”

 

alarmerend = wat je wakker moet schudden; onrustbarend

alom = overal

Apocalyps = ondergang van de wereld; einde der tijden; totale ineenstorting

beteugelen = in toom houden; bedwingen; zorgen dat het minder wordt

betutteling = het aan iemand min of meer opleggen of voorschrijven hoe hij zijn leven moet inrichten

bewerkstelligen = veroorzaken; zorgen dat iets gebeurt

coalitie = samenwerking tussen politieke partijen

commercie = handel gericht op het maken van winst

confessioneel = met het geloof als uitgangspunt

consumptie = het verbruik van goederen (met name eten en drinken)

draconisch = heel erg streng; heel groot

electoraat = het kiezersvolk

evident = zeer duidelijk; overduidelijk

geëngageerd = maatschappelijk zeer betrokken

geografisch = wat de plaats en ligging betreft; aardrijkskundig

in het teken staan (van) = beheerst worden door

intrinsiek = op zichzelf; innerlijk; wezenlijk; in zichzelf

kampen met = problemen hebben met; te maken hebben met

liberaal = vrijzinnig; zonder te veel bemoeienis van de staat

morbide = ziekelijk

De begrippenlijst gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens

onheilsprofeet = iemand die een zeer sombere toekomst voorspelt

ontremmend = de remmen loslatend; met steeds minder belemmeringen of beperkingen

optie = keuzemogelijkheid

parlementariër = lid van het parlement; volksvertegenwoordiger

passant = wie er voorbij komt; voorbijganger

polarisatie = het verscherpen van tegenstellingen

populisme = door populair taalgebruik de indruk wekken dat maatschappelijke problemen snel op te lossen zijn.

preventie = maatregel om iets ernstigs te voorkomen

progressief = vooruitstrevend; modern van opvattingen

representatief = een goede indruk gevend

schaars = zeldzaam; weinig beschikbaar

stuitend = afschuwelijk; weerzinwekkend

teloorgang = verdwijning; vernietiging; ondergang

verkwisting = verspilling

weldoorvoed = gezegd van mensen aan wie je goed kunt zien dat ze meer dan voldoende eten krijgen; goed gevoed

boekdelen spreken = zeer duidelijk zijn; een duidelijke boodschap hebben

(geen) zoden aan de dijk zetten = (niet) helpen; (geen) effect hebben

je vingers niet willen branden = geen risico’s willen nemen

een veto uitspreken = verbieden

moord en brand schreeuwen = luid en duidelijk protesteren (meestal ten onrechte)

dansen op een vulkaan = zorgeloos leven terwijl er grote problemen zijn

 

 

h3

stijlfouten.

-contaminatie: dit ontstaat als je twee woorden of uitdrukkingen door elkaar heen gerbruikt die ongeveer hetzelfde betekenen, ‘’rijst de spuitgaten uit’’

-pleonasme: een eigenschap van een persoon of voorwerp nog eens duidelijk omschrijven.

‘’ een houten boomstam’’ ‘’van tevoren reserveren’’

-tautologie: bestaat uit twee woorden van de zelfde woordsoort die hetzelfde betekenen, enkel en allen, pais en vree, vast en zeker deze zijn goed ,maar de volgende tautologieën kloppen niet ‘’haastig liep ik snel’’

‘’maar ik heb het echter niet gehaald’’

 

geobsedeerd = in beslag genomen door er voortdurend aan te denken

hachelijke = gevaarlijk

cryptisch = onduidelijk ; moeilijk ; dubbelzinnig

hallucinerend = geestverruimend

scenario = draaiboek

astroloog = iemand die op basis van de stand van de sterren en planeten uitspraken doet over je levensloop

futuroloog = toekomstdeskundige

constellatie = stand van de sterren

verschiet = toekomst

private = persoonlijke

irrationeel = niet met het verstand beredeneerd

causaal verband = oorzaak en gevolg

occulte = magisch ; duister

analyseert = aan een ontleding onderwerpt

provocerend = uitdagend ; uitlokkend

onorthodoxe = niet uitgaand van de bestaande regels en ideeën

visionaire = als een visioen; droom over de toekomst

aanwas = groei

duurzaam = zo weinig mogelijk schade aan het milieu opleverend

globalisering = verspreiding over de hele wereld

doemdenkers = zwartkijkers

relativeren = de betrekkelijkheid inzien van

prognose = voorspellingen

ontluikende = beginnend te groeien en te bloeien

nanotechnologie = technologie die zich bezighoud met de ontwikkeling van materialen en componenten met het formaat van moleculen en atomen

 in het stof bijten = een nederlaag lijden ; verliezen

koffiedik kijken = een voorspelling doen waarvoor je geen bewijs hebt

de stoute schoenen aantrekken = iets doen waarvoor moed nodig is

het legt ... geen windeieren = het levert behoorlijk wat op

goed garen spinnen bij = veel voordeel halen uit

 

 

h4

uitdrukkingen met woordparen

-beginrijm/alliteratie: ‘’door Weer en Wind’’

-eindrijm: ‘’tegen heuG en meuG’’

er zijn ook uitdrukkingen die niet rijmen

-tegenstellingen: ‘’zwart op wit’’

-synoniemen: ‘’altijd en eeuwig’’ vaak gaat het hierbij om een tautologie en soms bevat zo’n tautologie synoniemen die wel rijmen zoals alliteratie bijvoorbeeld: ‘’Wis en Waarachtig’’

-woorden die in de betekenis dicht bij elkaar liggen: ‘’moord en doodslag’’

 

met man en macht = met alle beschikbare personen en middelen

taal noch teken = helemaal niets; geen enkel levensteken

(zich) met hand en tand (verzetten) = (zich) tot het uiterste (verzetten)

de handel en wandel = het doen en laten; wat iemand doet en waar hij zich ophoudt

in geuren en kleuren (iets vertellen) = uitgebreid en met alle mogelijke details (iets vertellen)

van toeten noch blazen (weten) = helemaal niets (weten); volstrekt onkundig (zijn)

te hooi en te gras = een enkele keer

voor galg en rad (opgroeien) = (opgroeien) in omstandigheden die gemakkelijk tot een slecht en misdadig leven (kunnen) leiden; (zo opgroeien) dat er niets van je terechtkomt

op leven en dood = (een) zeer felle (strijd)

kop noch staart = geen enkele lijn; geen goede structuur; geen duidelijk begin en eind

na veel vijven en zessen = na lang aarzelen; na lang wachten

(iets) kort en klein (slaan) = totaal vernielen

geven en nemen = compromissen sluiten

kant noch wal raken = nergens op slaan; als reactie iets zeggen wat geen enkel logisch verband houdt met het voorgaande

(het) reilen en zeilen = de gang van zaken; hoe het ermee staat of hoe het toegaat

have en goed = alle (belangrijke) bezittingen

komen en gaan = een snelle afwisseling van publiek of bezoekers

in kannen en kruiken = (alles) goed geregeld en voor elkaar

overal en nergens = op alle mogelijke plaatsen

nooit ofte nimmer = absoluut nooit

(iemand) van haver tot gort kennen = (iemand) heel goed kennen

pais en vree = toestand van volmaakte vrede, meestal na een conflict

plussen en minnen = afwegingen; berekeningen

hoe je het ook wendt of keert = hoe je het ook bekijkt; hoe dan ook

schering en inslag = aan de orde van de dag; veel voorkomend

steen en been klagen = hevig klagen; klagen dat de situatie ernstig is

paal en perk (stellen aan) = een (slechte) gewoonte beteugelen; duidelijk beperken binnen bepaalde grenzen

haken en ogen = bezwaren; moeilijkheden

te kust en te keur = veel keuzemogelijkheden; in overvloed (aanwezig zijn)

wikken en wegen = uitvoerig voor- en nadelen afwegen alvorens men een beslissing neemt

pompen of verzuipen = daadkrachtig optreden om het onheil af te wenden of ten onder gaan

(het is) hangen en wurgen = met grote moeite een resultaat bereiken

in geen velden of wegen = nergens

open en bloot = zonder bescherming; overduidelijk zichtbaar

vlees noch vis = noch het een noch het ander; halfslachtig en vaag

lusten en lasten = (de) voor- en nadelen; de prettige en minder prettige zaken

bij hoog en bij laag (iets beweren) = met grote stelligheid (iets beweren)

 

agglomeratie = opeenhoping; stad met aangegroeide gemeenten

allerhande = velerlei

areaal = oppervlakte die bebouwd is met gewassen of huizen e.d.; gebied

bestemmingsplan = ontwerp waarin vastgelegd is wat er met bepaalde gebieden of ruimten gebeurt

cynisch = niet in het goede (zoals eer en deugd) gelovend; sarcastisch

demografisch = wat de bevolkingssamenstelling betreft

een vicieuze cirkel = noodlottige kringloop van oorzaak en gevolg; proces waarvan het resultaat steeds weer hetzelfde proces in gang zet of houdt

faciliteiten = voorzieningen

faciliteren = geld of middelen beschikbaar stellen; door bepaalde maatregelen makkelijker maken

hypotheekrenteaftrek = fiscale mogelijkheid om de rente die je betaalt voor een lening op een huis, in mindering te brengen op je inkomen

katalysator = iets wat een bepaald proces aanjaagt of bevordert

lokaal (bn) = plaatselijk

louter = alleen maar; slechts

mobiliteit = beweeglijkheid; mogelijkheid om je te verplaatsen

multifunctioneel = met meerdere of vele functies

periferie = rand; buitenste delen van een gebied

planoloog = iemand die beroepsmatig voorstellen doet en plannen maakt voor de inrichting van de ruimte

revitaliseren = nieuw leven inblazen

ruimtelijke ordening = het inrichten van de beperkte ruimte die er is

schaalvergroting = verschijnsel dat alles op een veel grotere schaal plaatsvindt, zoals in de landbouw (met veel grotere bedrijven en percelen)

soelaas = verlichting; hulp

teloorgang = ondergang; verval; verdwijning

transitie = overgang

urbanisatie = verstedelijking

zich weerspiegelen (in) = terugzien (in)

 

h5

 

vaste combinaties collocaties

sommige woorden komen heel vaak voor in combinatie met andere woorden dat is een collocatie, meestal een zelfstandig naamwoord met een vast werkwoord: ‘’een beslissing nemen’’

uitdrukkingen bestaan altijd uit collocaties

-zonder ww: ‘’de naakte waarheid’’ een klinkende overwinning’’

-met een vast ww: ‘’de draad oppakken’’ de kroon spannen’’

-met een woordpaar zonder ww: ‘’kommer en kwel’’ met hart en ziel’’

-met een woordpaar en een vast ww: ‘’lief en leed delen’’ in zak en as zitten’’

 

de bakens= verzetten

de overhand= hebben

een belofte= doen

een verdrag= tekenen

hoge ogen= gooien

lief en leed= delen

met lange tanden= eten

moed= inzamelen

onderhandelingen= voeren

op straat= staan

part noch deel aan iets= hebben

uit zijn schulp= kruipen

 

de eerste viool spelen= de baas spelen

een uiltje knappen= een slaapje doen

er met de pet naar gooien= verwaarlozen

ergens de hand mee lichten= het niet zo nauw nemen van de regels

het roer omgooien= het compleet anders gaan doen

iemand om de tuin om leiden= iemand bedriegen

iemand van haver tot gort kennen= iemand goed kennen

iets op de spits drijven= ruzie zoeken

met de eer gaan strijken= alle lof voor de prestatie opheffen

moord en brand schreeuwen= zeuren

op fluweel zitten= in een zeer gunstige positie verkeren

zoete broodjes bakken= manipuleren

 

controversieel= wat een heftige strijd tussen voor en tegenstanders oproept

supranationale= nationaal overstijgend

integratie= eenwording

monetair= wat een muntstelsel betreft

teneinde= opdat

scepsis= ernstige twijvel

grieven= reden tot ontevredenheid

bevoegdheden= rechten om een bepaalde handelingen uit te voeren

soevereiniteit= oppermacht

ontkracht= van zijn kracht beroven

interne= binnen een organisatie

bij uitstek= meer dan wie of wat dan ook

naïviteit= onnozelheid

limiet= grens

opties= mogelijkheden

collectieve= gezamenlijk

heterogene= ongelijksoortig

rijmen= in overeenstemming brengen met

prioriteit= voorrang

urgent= dringend

gelieerd zijn aan= verbonden zijn met

federaal= een bond van staten betreffend

missie= zending van een bepaald persoon of groep met een opdracht

missie= zending van een bepaald persoon of groep met een opdracht

draagvlak= goedkeuring

genegeerd= gedaan alsof het niet bestaat

 

 

h6

 

retorische middelen

een tekst maak je aantrekkelijk door retorische middelen te gebruiken

-beeldspraak

-gevoelswaarde

-uitdrukkingen

-rijm

-paradox: schijnbare tegenspraak ‘’je kunt veel zeggen door te zwijgen’’

-antithese: tegenstelling ‘’rembrand: meester tussen licht en donker’’

-repetitio: herhaling ‘’ tijdens het zomerkamp was het macaroni, macaroni en nog een macaroni wat we te eten kregen’’

-enumeratio: lange opsomming ‘’blikjes peuken glazen en papier gooide ze zomaar in de berm’’

-opsomming in drieën: ‘’de soldaten vochten voor god, vaderland en oranje’’ (metonymie)

-climax: opsomming die naar een hoogtepunt voert: ‘’eerst won hij brons toen zilver en toen goud’’

 

 

arbeidsethos = positieve waarde die men aan werk hecht

ledigheid = luiheid

connotatie = bijbetekenis

workaholics = mensen die verslaafd zijn aan werk

inkomstenbron = datgene waarmee je geld verdient

calvinisme = stroming binnen de protestantse kerk die nadruk legt op soberheid en godsvrucht

zondeval = de overtreding van gods gebod door adam en eva

uitkeringsgerechtigde = iemand die recht heeft op een uitkering

in loondienst = werken voor een werkgever tegen een vastgesteld en geregeld loon

flexwerker = iemand die in de loondienst werkt zonder een vast contract

zzp'er = zelfstandige zonder personeel

levensonderhoud = wat nodig is in het dagelijks leven, zoals eten en kleding

armslag = ruimte

betrekking = baan

carrière maken = je in je werk ontwikkelen en hogerop komen

daarentegen = echter

werkgerelateerd = wat met het werk te maken heeft

uitgerangeerd = aan de kant gezet

cynisch = bitter

genereren = opleveren

sociale mobiliteit = maatschappelijke beweeglijkheid

ambacht = vak

participatie = deelname

sociale zekerheid = maatschappelijk systeem dat werklozen, zieken en ouderen een basisinkomen verschaft

arbeidzaam = werkend

 

 

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.