H1
Bij beeldspraak gebruik je woorden in een figuurlijke betekenis
Verschillende vormen zijn:
-vergelijking in een vergelijking verbind je twee dingen die op elkaar lijken, het object en het beeld. ‘’Hij lijkt wel een kleerkast’’
-metafoor je kunt hierbij het object weglaten en vervangen door het beeld, het beeld is dan de metafoor. ‘’De kleerkast gaat vaak sporten.’’ Spreekwoorden kunnen ook metafoor zijn.
De verkiezingen: wat doen de partijen voor jongeren?
Volg ons op TikTok‘’als de kat van huis is dansen de muizen op tafel” ook werkwoorden kunnen metaforen zijn
‘’ de overheid gaat snoeien in de uitgaven’’ snoeien is verminderen.
-personificatie met een personificatie stel je een levenloos ding voor als persoon.
‘’de zon streelde onze wangen’’
-metonymie bij een metoniem berust de beeldspraak niet op een vergelijking , maar op een eigenschap van het object. ‘’oranje won met 7-1’’ je bedoeld dan de sportploeg.
Vervolging: het vervolgen
Inheemsen: inboorlingen
Noeste: naarstig, ijverig
Onderklasse: een maatschappelijke stand
Eerwraak:wraak omdat de goede naam van een familie zou zijn aangetast
Vertekend: verkeerd voorstellen.
Etnische: qua afkomst onderscheiden groep
Stereotiepe: vast onveranderlijk
Marge: bepaalde hoeveelheid percentage dat iets mag afwijken
Autochtonen: mensen die wonen in het land waar ze geboren zijn.
Integreren: opgaan in de samenleving
Populistische: Populistische bewegingen hebben geen duidelijk eigen ideologie
Onderbuikgevoelens: Sentimenten van het kruis
Assimileren: aanpassen aan je omgeving
Dominante: overheersende
Afzweren: bij ede verklaren dat men niet langer bereid is iets of iemand te dienen.
Zich voegen naar: zich gehoorzamen aan iets terwijl je dat misschien liever niet zou doen.
Welbevinden: Welbevinden staat voor de mate waarin iemand zich lichamelijk, geestelijk en sociaal goed voelt
Diffuse (groep): verspreidde groep
Manco: datgene waarin iets tekort schiet
Benaderen: in de buurt komen
Robuust: krachtig en stevig
Verloochen: verwerpen niet willen erkennen
Sancties: strafmaatregen, dwangmaatregel
Contraproductief: wat ervoor zorgt dat iets niet of niet makkelijk tot een goed resultaat komt.
Corrupt: omgekocht
Demoraliseren: ontmoedigen
Dwarsbomen: zorgen dat iemand iets niet kan doen wat hij wilt
Fingeren: als echt voorstellen door te doen alsof of door te liegen
Impuls: plotselinge gedachte
Indien: op voorwaarde dat
Mondiaal: wat de wereld betreft
Offensief: aanvallend
Onontbeerlijk: waar je niet zonden kunt, noodzakelijk
Relatief: beoordeeld ten opzichte van iets anders
Strategie: plan om iets te bereiken
de vlam slaat in de pan = een sluimerend conflict komt tot een uitbarsting
de vloer aanvegen met = zeer veel kritiek hebben op
uit de bus komen = blijken; als eindresultaat hebben
met open armen ontvangen = zeer gastvrij zijn
aan de zijlijn staan = niet meedoen; niet in staat om deel te nemen
goed in je vel zitten = je goed voelen en positief zijn
een balans vinden = een situatie creëren waarbij er een goed evenwicht is tussen zaken die niet gemakkelijk te verenigen zijn
het tij tegen hebben = niet veel kans van slagen hebben (doordat bijvoorbeeld de tijdgeest tegenwerkt)
zich achter de oren krabben = zich iets afvragen; gaan twijfelen
h2
voor gevoelswaarde gebruik je stijlfiguren. Je kunt iets afzwakken of overdrijven etc.
-hyperbool: je overdrijft iets
-understatement: je zwakt iets af
Het is dan minder dan in werkelijkheid
-litotes: je ontkent het tegenovergestelde, ‘’ze zijn niet onbemiddelijk’’
-eufemisme: je laat iets minder hard aankomen, ‘’hij is niet meer onder ons”
alarmerend = wat je wakker moet schudden; onrustbarend
alom = overal
Apocalyps = ondergang van de wereld; einde der tijden; totale ineenstorting
beteugelen = in toom houden; bedwingen; zorgen dat het minder wordt
betutteling = het aan iemand min of meer opleggen of voorschrijven hoe hij zijn leven moet inrichten
bewerkstelligen = veroorzaken; zorgen dat iets gebeurt
coalitie = samenwerking tussen politieke partijen
commercie = handel gericht op het maken van winst
confessioneel = met het geloof als uitgangspunt
consumptie = het verbruik van goederen (met name eten en drinken)
draconisch = heel erg streng; heel groot
electoraat = het kiezersvolk
evident = zeer duidelijk; overduidelijk
geëngageerd = maatschappelijk zeer betrokken
geografisch = wat de plaats en ligging betreft; aardrijkskundig
in het teken staan (van) = beheerst worden door
intrinsiek = op zichzelf; innerlijk; wezenlijk; in zichzelf
kampen met = problemen hebben met; te maken hebben met
liberaal = vrijzinnig; zonder te veel bemoeienis van de staat
morbide = ziekelijk
onheilsprofeet = iemand die een zeer sombere toekomst voorspelt
ontremmend = de remmen loslatend; met steeds minder belemmeringen of beperkingen
optie = keuzemogelijkheid
parlementariër = lid van het parlement; volksvertegenwoordiger
passant = wie er voorbij komt; voorbijganger
polarisatie = het verscherpen van tegenstellingen
populisme = door populair taalgebruik de indruk wekken dat maatschappelijke problemen snel op te lossen zijn.
preventie = maatregel om iets ernstigs te voorkomen
progressief = vooruitstrevend; modern van opvattingen
representatief = een goede indruk gevend
schaars = zeldzaam; weinig beschikbaar
stuitend = afschuwelijk; weerzinwekkend
teloorgang = verdwijning; vernietiging; ondergang
verkwisting = verspilling
weldoorvoed = gezegd van mensen aan wie je goed kunt zien dat ze meer dan voldoende eten krijgen; goed gevoed
boekdelen spreken = zeer duidelijk zijn; een duidelijke boodschap hebben
(geen) zoden aan de dijk zetten = (niet) helpen; (geen) effect hebben
je vingers niet willen branden = geen risico’s willen nemen
een veto uitspreken = verbieden
moord en brand schreeuwen = luid en duidelijk protesteren (meestal ten onrechte)
dansen op een vulkaan = zorgeloos leven terwijl er grote problemen zijn
h3
stijlfouten.
-contaminatie: dit ontstaat als je twee woorden of uitdrukkingen door elkaar heen gerbruikt die ongeveer hetzelfde betekenen, ‘’rijst de spuitgaten uit’’
-pleonasme: een eigenschap van een persoon of voorwerp nog eens duidelijk omschrijven.
‘’ een houten boomstam’’ ‘’van tevoren reserveren’’
-tautologie: bestaat uit twee woorden van de zelfde woordsoort die hetzelfde betekenen, enkel en allen, pais en vree, vast en zeker deze zijn goed ,maar de volgende tautologieën kloppen niet ‘’haastig liep ik snel’’
‘’maar ik heb het echter niet gehaald’’
geobsedeerd = in beslag genomen door er voortdurend aan te denken
hachelijke = gevaarlijk
cryptisch = onduidelijk ; moeilijk ; dubbelzinnig
hallucinerend = geestverruimend
scenario = draaiboek
astroloog = iemand die op basis van de stand van de sterren en planeten uitspraken doet over je levensloop
futuroloog = toekomstdeskundige
constellatie = stand van de sterren
verschiet = toekomst
private = persoonlijke
irrationeel = niet met het verstand beredeneerd
causaal verband = oorzaak en gevolg
occulte = magisch ; duister
analyseert = aan een ontleding onderwerpt
provocerend = uitdagend ; uitlokkend
onorthodoxe = niet uitgaand van de bestaande regels en ideeën
visionaire = als een visioen; droom over de toekomst
aanwas = groei
duurzaam = zo weinig mogelijk schade aan het milieu opleverend
globalisering = verspreiding over de hele wereld
doemdenkers = zwartkijkers
relativeren = de betrekkelijkheid inzien van
prognose = voorspellingen
ontluikende = beginnend te groeien en te bloeien
nanotechnologie = technologie die zich bezighoud met de ontwikkeling van materialen en componenten met het formaat van moleculen en atomen
in het stof bijten = een nederlaag lijden ; verliezen
koffiedik kijken = een voorspelling doen waarvoor je geen bewijs hebt
de stoute schoenen aantrekken = iets doen waarvoor moed nodig is
het legt ... geen windeieren = het levert behoorlijk wat op
goed garen spinnen bij = veel voordeel halen uit
h4
uitdrukkingen met woordparen
-beginrijm/alliteratie: ‘’door Weer en Wind’’
-eindrijm: ‘’tegen heuG en meuG’’
er zijn ook uitdrukkingen die niet rijmen
-tegenstellingen: ‘’zwart op wit’’
-synoniemen: ‘’altijd en eeuwig’’ vaak gaat het hierbij om een tautologie en soms bevat zo’n tautologie synoniemen die wel rijmen zoals alliteratie bijvoorbeeld: ‘’Wis en Waarachtig’’
-woorden die in de betekenis dicht bij elkaar liggen: ‘’moord en doodslag’’
met man en macht = met alle beschikbare personen en middelen
taal noch teken = helemaal niets; geen enkel levensteken
(zich) met hand en tand (verzetten) = (zich) tot het uiterste (verzetten)
de handel en wandel = het doen en laten; wat iemand doet en waar hij zich ophoudt
in geuren en kleuren (iets vertellen) = uitgebreid en met alle mogelijke details (iets vertellen)
van toeten noch blazen (weten) = helemaal niets (weten); volstrekt onkundig (zijn)
te hooi en te gras = een enkele keer
voor galg en rad (opgroeien) = (opgroeien) in omstandigheden die gemakkelijk tot een slecht en misdadig leven (kunnen) leiden; (zo opgroeien) dat er niets van je terechtkomt
op leven en dood = (een) zeer felle (strijd)
kop noch staart = geen enkele lijn; geen goede structuur; geen duidelijk begin en eind
na veel vijven en zessen = na lang aarzelen; na lang wachten
(iets) kort en klein (slaan) = totaal vernielen
geven en nemen = compromissen sluiten
kant noch wal raken = nergens op slaan; als reactie iets zeggen wat geen enkel logisch verband houdt met het voorgaande
(het) reilen en zeilen = de gang van zaken; hoe het ermee staat of hoe het toegaat
have en goed = alle (belangrijke) bezittingen
komen en gaan = een snelle afwisseling van publiek of bezoekers
in kannen en kruiken = (alles) goed geregeld en voor elkaar
overal en nergens = op alle mogelijke plaatsen
nooit ofte nimmer = absoluut nooit
(iemand) van haver tot gort kennen = (iemand) heel goed kennen
pais en vree = toestand van volmaakte vrede, meestal na een conflict
plussen en minnen = afwegingen; berekeningen
hoe je het ook wendt of keert = hoe je het ook bekijkt; hoe dan ook
schering en inslag = aan de orde van de dag; veel voorkomend
steen en been klagen = hevig klagen; klagen dat de situatie ernstig is
paal en perk (stellen aan) = een (slechte) gewoonte beteugelen; duidelijk beperken binnen bepaalde grenzen
haken en ogen = bezwaren; moeilijkheden
te kust en te keur = veel keuzemogelijkheden; in overvloed (aanwezig zijn)
wikken en wegen = uitvoerig voor- en nadelen afwegen alvorens men een beslissing neemt
pompen of verzuipen = daadkrachtig optreden om het onheil af te wenden of ten onder gaan
(het is) hangen en wurgen = met grote moeite een resultaat bereiken
in geen velden of wegen = nergens
open en bloot = zonder bescherming; overduidelijk zichtbaar
vlees noch vis = noch het een noch het ander; halfslachtig en vaag
lusten en lasten = (de) voor- en nadelen; de prettige en minder prettige zaken
bij hoog en bij laag (iets beweren) = met grote stelligheid (iets beweren)
agglomeratie = opeenhoping; stad met aangegroeide gemeenten
allerhande = velerlei
areaal = oppervlakte die bebouwd is met gewassen of huizen e.d.; gebied
bestemmingsplan = ontwerp waarin vastgelegd is wat er met bepaalde gebieden of ruimten gebeurt
cynisch = niet in het goede (zoals eer en deugd) gelovend; sarcastisch
demografisch = wat de bevolkingssamenstelling betreft
een vicieuze cirkel = noodlottige kringloop van oorzaak en gevolg; proces waarvan het resultaat steeds weer hetzelfde proces in gang zet of houdt
faciliteiten = voorzieningen
faciliteren = geld of middelen beschikbaar stellen; door bepaalde maatregelen makkelijker maken
hypotheekrenteaftrek = fiscale mogelijkheid om de rente die je betaalt voor een lening op een huis, in mindering te brengen op je inkomen
katalysator = iets wat een bepaald proces aanjaagt of bevordert
lokaal (bn) = plaatselijk
louter = alleen maar; slechts
mobiliteit = beweeglijkheid; mogelijkheid om je te verplaatsen
multifunctioneel = met meerdere of vele functies
periferie = rand; buitenste delen van een gebied
planoloog = iemand die beroepsmatig voorstellen doet en plannen maakt voor de inrichting van de ruimte
revitaliseren = nieuw leven inblazen
ruimtelijke ordening = het inrichten van de beperkte ruimte die er is
schaalvergroting = verschijnsel dat alles op een veel grotere schaal plaatsvindt, zoals in de landbouw (met veel grotere bedrijven en percelen)
soelaas = verlichting; hulp
teloorgang = ondergang; verval; verdwijning
transitie = overgang
urbanisatie = verstedelijking
zich weerspiegelen (in) = terugzien (in)
h5
vaste combinaties collocaties
sommige woorden komen heel vaak voor in combinatie met andere woorden dat is een collocatie, meestal een zelfstandig naamwoord met een vast werkwoord: ‘’een beslissing nemen’’
uitdrukkingen bestaan altijd uit collocaties
-zonder ww: ‘’de naakte waarheid’’ een klinkende overwinning’’
-met een vast ww: ‘’de draad oppakken’’ de kroon spannen’’
-met een woordpaar zonder ww: ‘’kommer en kwel’’ met hart en ziel’’
-met een woordpaar en een vast ww: ‘’lief en leed delen’’ in zak en as zitten’’
de bakens= verzetten
de overhand= hebben
een belofte= doen
een verdrag= tekenen
hoge ogen= gooien
lief en leed= delen
met lange tanden= eten
moed= inzamelen
onderhandelingen= voeren
op straat= staan
part noch deel aan iets= hebben
uit zijn schulp= kruipen
de eerste viool spelen= de baas spelen
een uiltje knappen= een slaapje doen
er met de pet naar gooien= verwaarlozen
ergens de hand mee lichten= het niet zo nauw nemen van de regels
het roer omgooien= het compleet anders gaan doen
iemand om de tuin om leiden= iemand bedriegen
iemand van haver tot gort kennen= iemand goed kennen
iets op de spits drijven= ruzie zoeken
met de eer gaan strijken= alle lof voor de prestatie opheffen
moord en brand schreeuwen= zeuren
op fluweel zitten= in een zeer gunstige positie verkeren
zoete broodjes bakken= manipuleren
controversieel= wat een heftige strijd tussen voor en tegenstanders oproept
supranationale= nationaal overstijgend
integratie= eenwording
monetair= wat een muntstelsel betreft
teneinde= opdat
scepsis= ernstige twijvel
grieven= reden tot ontevredenheid
bevoegdheden= rechten om een bepaalde handelingen uit te voeren
soevereiniteit= oppermacht
ontkracht= van zijn kracht beroven
interne= binnen een organisatie
bij uitstek= meer dan wie of wat dan ook
naïviteit= onnozelheid
limiet= grens
opties= mogelijkheden
collectieve= gezamenlijk
heterogene= ongelijksoortig
rijmen= in overeenstemming brengen met
prioriteit= voorrang
urgent= dringend
gelieerd zijn aan= verbonden zijn met
federaal= een bond van staten betreffend
missie= zending van een bepaald persoon of groep met een opdracht
draagvlak= goedkeuring
genegeerd= gedaan alsof het niet bestaat
h6
retorische middelen
een tekst maak je aantrekkelijk door retorische middelen te gebruiken
-beeldspraak
-gevoelswaarde
-uitdrukkingen
-rijm
-paradox: schijnbare tegenspraak ‘’je kunt veel zeggen door te zwijgen’’
-antithese: tegenstelling ‘’rembrand: meester tussen licht en donker’’
-repetitio: herhaling ‘’ tijdens het zomerkamp was het macaroni, macaroni en nog een macaroni wat we te eten kregen’’
-enumeratio: lange opsomming ‘’blikjes peuken glazen en papier gooide ze zomaar in de berm’’
-opsomming in drieën: ‘’de soldaten vochten voor god, vaderland en oranje’’ (metonymie)
-climax: opsomming die naar een hoogtepunt voert: ‘’eerst won hij brons toen zilver en toen goud’’
arbeidsethos = positieve waarde die men aan werk hecht
ledigheid = luiheid
connotatie = bijbetekenis
workaholics = mensen die verslaafd zijn aan werk
inkomstenbron = datgene waarmee je geld verdient
calvinisme = stroming binnen de protestantse kerk die nadruk legt op soberheid en godsvrucht
zondeval = de overtreding van gods gebod door adam en eva
uitkeringsgerechtigde = iemand die recht heeft op een uitkering
in loondienst = werken voor een werkgever tegen een vastgesteld en geregeld loon
flexwerker = iemand die in de loondienst werkt zonder een vast contract
zzp'er = zelfstandige zonder personeel
levensonderhoud = wat nodig is in het dagelijks leven, zoals eten en kleding
armslag = ruimte
betrekking = baan
carrière maken = je in je werk ontwikkelen en hogerop komen
daarentegen = echter
werkgerelateerd = wat met het werk te maken heeft
uitgerangeerd = aan de kant gezet
cynisch = bitter
genereren = opleveren
sociale mobiliteit = maatschappelijke beweeglijkheid
ambacht = vak
participatie = deelname
sociale zekerheid = maatschappelijk systeem dat werklozen, zieken en ouderen een basisinkomen verschaft
arbeidzaam = werkend
REACTIES
1 seconde geleden