Revolutie en verlichting

Beoordeling 4.2
Foto van een scholier
  • Begrippenlijst door een scholier
  • 3e klas havo | 2084 woorden
  • 13 oktober 2014
  • 10 keer beoordeeld
Cijfer 4.2
10 keer beoordeeld

Absolutisme.

Het absolutisme is een regeringsvorm waar het staatshoofd alle macht heeft, dit systeem is gebaseerd op een algemene onderwerping aan het staatsbelang. Vroeger was dit de meest voorkomende vorm, het was toen zo dat het meestal de koning de absolute monarch was die gelinkt werd aan goddelijkheid. De democratie van Athene vormde een pioniersrol met als doel het absolutisme te kunnen doorbreken wat vooral tot grote buitensporigheid leidde. Het Amerika voor Columbus, Azië en Europa leefden al eeuwen onder het absolutisme dat meestal op een godsdienst was gebaseerd. De koning nam zowel de wetgevende als uitvoerende macht als taak op zich, hij was dus oppermachtig. De belastingen werden voor hem opgehaald, hier betaalde hij het leger, ambtenaren en lakeien mee. Vanaf de 18e eeuw werd er meer rekening gehouden met de wil van het volk, de Franse revolutie heeft aan deze staatsvorm voorgoed een eind gemaakt.

ancien regime.

Met ancien regime wordt de periode bedoeld uit de Europese geschiedenis die begint aan het einde van de Middeleeuwen en eindigt met de Franse revolutie. Het is een tijd waarin de meerderheid van de Europese bevolking nog van de landbouw leeft en in kleine dorpen op het platteland woont. De samenleving is verdeeld in drie standen. Het bestuur is verbrokkeld en de politiek is in handen van een kleine groep bevoorrechte personen uit de samenleving. Toch heeft de ancien regime al moderne kenmerken. Ze zeggen daarom ook wel eens dat het de vroegmoderne of nieuwe tijd is.

Verlichting.

Met de Verlichting wordt de periode bedoeld van ongeveer 1650 tot 1800, waarin een verandering van denkwijze plaats vond in grote delen van Europa. In deze tijd bepaalde de godsdienst de manier van denken grotendeels. Er kwam een groep verlichtingsfilosofen op die de zelfde gedachten na streefden. Godsdienstige gedachten moesten niet langer het denkbeeld vormen, er moest meer aandacht komen voor zintuiglijke waarnemingen en de conclusies die uit die waarnemingen getrokken konden worden. Het logisch denken moest boven de godsdienstige overheersing staan. Mensen werden in hun handelingen en vooral gedachten beperkt door hun geloof: “God is het antwoord op alle vragen.” Door de verlichtingsfilosofen werd het licht als het ware aangedaan. Gedachten stonden niet langer in het teken van god maar in het teken van zintuiglijke waarnemingen.

Verlicht absolutisme.

Absolutisme waarbij de vorst zich niet meer beriep op zijn goddelijk recht op de troon, maar op zijn nut voor zijn volk. De verlichte despoot voerde hervormingen door in de geest van de Verlichting, maar daarbij was van volksinvloed geen sprake. Een verlicht-absolutistisch vorst kan men het devies toelichten: alles voor, maar niets door het volk.

Rationalisme.

Het rationalisme houdt het standpunt in dat de zekerheid van de kennis gebaseerd is op het feit dat het denken doorslaggevend is in het ontstaan ervan. Weliswaar is de bron van alle kennis de zintuiglijke ervaring, maar het is het menselijk denken dat over dat gene wat ik in de ervaring waarneem, zegt wat het is dat ik waarneem. Mijn zintuigen nemen iets waar, het verschijnt als gewaarwording in mijn bewustzijn en mijn denken zegt bijvoorbeeld dat het een hond is.
Het denken speelt dus een doorslaggevende rol. Het begrip hond kan bovendien niet uit de ervaring komen. Ik kan iets pas al hond herkennen als ik al op de een of andere manier het beeld, of begrip van een hond ken.

Voltaire.

De Fransman Voltaire werd in 1694 geboren in Parijs als François Marie Arouet. Deze schrijver en filosoof wordt als de belangrijkste vertegenwoordiger van de Verlichting beschouwd. Voltaire schreef niet alleen filosofische boeken en artikelen, maar ook drama, romans, geschiedkundige werken, theaterrecensies en essays over strafrecht en staatkundige aangelegenheden.

Hij kan worden beschouwd als een belangrijke voortrekker van de Franse Verlichting. Nooit heeft een schrijver zo de wetenschap en de brede algemene ontwikkeling van zijn leven en van zijn tijd beheerst als Voltaire. Goethe stelde dat Voltaire de aanstichter was van de Franse Revolutie, omdat hij de oude banden van de mensheid zou hebben losgemaakt.

Constitutionele monarchie.

Nederland is een constitutionele monarchie. Dat betekent dat de positie van de koning(in) is vastgelegd in de Grondwet, ook wel constitutie genoemd. In de Grondwet staat dat de koning samen met de ministers de regering vormt. De koning is het staatshoofd van het Koninkrijk der Nederlanden.

Ons land kreeg in 1815 een monarch (in de praktijk: een koning) als staatshoofd. Toen werd ons land dus een monarchie. Officieel is dat nog altijd zo, maar de invloed van het volk op de regering, via het parlement, is zodanig (geworden) dat we net zo goed kunnen spreken van een parlementaire democratie. Hoe dan ook: een en ander is geregeld in de constitutie (grondwet).

De constitutionele monarchie heeft de rol van het staatshoofd vastgelegd in de grondwet. In de praktijk komt het er dan op neer dat de macht bij het parlement ligt en niet bij het staatshoofd. Hoe dit precies wordt ingevuld verschilt per land. In een absolute monarchie heeft het staatshoofd onbeperkte regeringsmacht.

Grondrechten.

De grondrechten worden ook wel de mensenrechten genoemd. De tweede generatie van de mensenrechten staat voor economische, sociale en culturele rechten. Die rechten leggen de nadruk op sociale rechtvaardigheid. Iedereen heeft namelijk recht op voedsel, inkomen, onderdak, scholing en medische zorg bij ziekte. Dat zijn rechten die ieder mens heeft.

Mercantilisme.

Het mercantilisme is een economische stroming die is ontstaan in de 17e eeuw. De Mercantilsten zagen de internationale handel als de grootste bron van welvaart, waarbij rijkdom werd gemeten in hoeveelheden goud en zilver. Het streven was meer te exporteren dan te importeren met als doel de goud- en zilvervoorraden verder aan te vullen. In deze stroming werd met inflatie niet of nauwelijks rekening gehouden. De leer van het Mercantilisme moet gezien worden in het licht van een maatschappij waarin nog sprake was van feodale hiërarchie (alleenheerschappij van de adel) en een geringe economische groei. Als reactie op deze stroming ontstond in de 18e eeuw de Fysiocraten.

Trias politica.

Om te voorkomen dat een partij teveel macht krijgt kennen we in Nederland de Trias politica, deze is bedacht door een Franse filosoof en jurist Montesquieu. Deze wordt over drie machten verdeeld.


 

Eerste macht : De wetgevende macht

De wetgevende macht wordt gevormd door de regering en de Staten-Generaal, dat zijn de volks vertegenwoordigers in de Eerste en Tweede Kamer. De regering maakt voorstellen voor nieuwe wetten of wetswijzigingen. De Eerste en Tweede Kamer stemmen over de wetsvoorstellen van de regering. Een wetsvoorstel is aangenomen wanneer een meerderheid van de leden binnen de eerste en Tweede Kamer hiermee instemt.


 

Tweede macht : De uitvoerende macht

De gemaakte wetten moeten uitgevoerd worden. De regering is hiervoor verantwoordelijk. Zij vertalen de wetten naar regels en beleid voor de dagelijks werkpraktijk. Bij het uitvoeren van de macht wordt de regering gecontroleerd door de Staten-Generaal. De belangrijkste taak van de Eerste en Tweede Kamer is kritisch te kijken of de regering haar werk goed doet.


 

Derde macht : De rechtsprekende macht

Rechters zijn verantwoordelijk voor het spreken van recht. Om ervoor te zorgen dat de rechtspraak eerlijk verloopt zijn zij volledig onafhankelijk. Rechters worden voor het leven benoemd en kunnen dus niet worden ontslagen als hun uitspraken niet naar de zin zijn van de regering.

Transatlantische slavenhandel.

Onder leverbare slaven werden gerekend: “Degene die niet blind, lam of gebroken zijn, en de mensen die geen besmettelijke ziekte heeft moet werken” In de 16e eeuw ontstond de Trans-Atlantische slavenhandel, een driehoekshandel tussen, Europa, West-Afrika en Amerika. Het doel was om handelswaar zo financieel mogelijk te verhandelen. Ook slaven werden gezien als handelswaar. Nederland was één van de landen die in slaven handelde. Nadat Cristoffel Columbus in 1492 Amerika ontdekte, werd het ‘nieuwe’ continent gekoloniseerd door verschillende Europeaanse landen. De kolonisten ontdekten al snel dat de bodem op veel plekken geschikt was voor suikerplantages. Daarom stichtten ze plantages, waar ze de Inheemse indianenbevolking gedwongen aan het werk hebben gezet. Veel indianen stierven echter door de ziektes die de Europeanen met zich meebrachten. Zodoende werd besloten dat werkkracht ergens anders vandaan moest komen.


 


De Franse revolutie.

De Franse Revolutie was een invloedrijke politieke omwenteling aan het eind van de 18e eeuw waarbij de Franse monarchie werd afgeschaft en de eerste Franse republiekwerd opgericht. De absolute monarchie die Frankrijk drie eeuwen had geregeerd werd ten val gebracht en in drie jaar werd de monarchie helemaal afgeschaft. De macht van adel en geestelijkheid kwam meteen terug onder druk van radicale politieke groeperingen, de mensenmassa in de steden en boeren op het platteland. De oude ideeën van absolutisme, aristocratie, en de macht van de kerk werden vervangen door de principes van Liberté, égalité, fraternité, oftewel Vrijheid, gelijkheid en broederschap. De bestorming van de Bastille wordt beschouwd als het begin van de revolutie. De Franse Revolutie heeft zeer grote en blijvende veranderingen teweeggebracht in Frankrijk en in heel Europa.

Rousseau.

De filosoof, schrijver en politiek theoreticus Rousseau werd geboren in Genève. Nadat zijn moeder overleed bij zijn geboorte werd hij door zijn vader opgevoed. Zijn vader moest op zijn tiende de stad ontvluchtten om aan een arrestatie te ontkomen, zelf verliet Rousseau Genève op zijn zestiende. Na verschillende omzwervingen en banen kwam hij in 1742 aan in Parijs. Hier wou hij gaan behoren tot een groep intellectuelen, hoewel hij altijd een buitenstaander bleef. Hij heeft een diepgaande invloed uitgeoefend op de literatuur, pedagogiek en politiek. Rousseau componeerde zeven opera's en andere muziekstukken. Hij is ook bekend om zijn persoonlijkheid. Rousseau begon zijn loopbaan als lakei, secretaris, huis- en muziekleraar. Tot een van de meest spraakmakende en invloedrijke staatkundige geschriften uit de achttiende eeuw behoort zijn Het maatschappelijke verdrag, waarvan de werking te zien is in de universele verklaring van de rechten van een mens en de Franse grondwet van 1793. Als een van de eersten schreef hij een literaire autobiografie. Met zijn liefde voor de natuur stond Rousseau aan het begin van de Romantiek. Zijn briefroman Julie was in de achttiende eeuw een van de best verkochte boeken. In zijn roman Emile zet Rousseau zijn visie op de menselijke natuur uiteen en stelt hij de volgens hem ideale opvoedingsmethode voor. Het boek heeft een enorme invloed gehad op de filosofie van opvoeding en belangrijke pedagogen.


 


 

Montesquieu

De Franse politiek filosoof Charles Montesquieu werd net na de Engelse revolutie geboren op een landgoed bij Bordeaux, waar hij behoorde tot de ambtsadel. Montesquieu volgde een rechtenstudie als voorbereiding op het ambt van voorzitter van het parlement in Bordeaux, een ambt dat hij erfde van een oom. In zijn eerste satirische werk Perzische Brieven gaf hij zijn weergave van de samenleving in Parijs. Hierna werkte hij meer dan twintig jaar aan zijn belangrijkste werk genaamd Over de Geest der Wetten, waarin hij zijn leer over machtenscheiding beschrijft. Deze leer wordt vaak de Trias Politica genoemd, hoewel Montesquieu zelf deze term niet gebruikte.Montesquieu maakte onderscheid in drie regeringsvormen: de republiek, monarchie en de despotie. Van een republiek was sprake als de regering uit het volk of een deel van het volk bestond. Een monarchie was een alleenheerschappij (onbeperkte macht) waarbij volgens de wet werd geregeerd. Een alleenheerschappij die werd gekenmerkt door willekeur werd door hem ook wel een despotie genoemd. De monarchie was voor Montesquieu de beste regeringsvorm. De monarchie moest wel zo vormgegeven worden dat deze niet kon afglijden naar een despotie term en hier kwam de machten scheiding bij kijken. Montesquieu had als uitgangspunt dat macht tot omkoopbaarheid leidt. Dit leidde tot zijn standpunt dat de macht verdeeld moest worden, wat voor zijn tijd een ongebruikelijk standpunt was. Naast zijn visie op regeringsvormen had Montesquieu veel aandacht voor de maatschappelijke omstandigheden van een land. Wat betreft de regeringsvorm in Frankrijk, vreesde Montesquieu dat de monarchie zou afglijden naar een despotie. Om willekeur en misbruik van macht te voorkomen moest de macht van de vorst afgezwakt worden. Montesquieu vond niet alleen een scheiding tussen de machten belangrijk, evenwicht tussen de machten was eveneens van belang. Vertegenwoordiging was voor Montesquieu niet alleen belangrijk om de privileges van de adel te beschermen, het was ook een goede manier om te zorgen voor intelligent bestuur. Het volk was immers niet in staat om over publieke zaken mee te discussiëren, dit moest over gelaten worden aan de afgevaardigden. Een directe uiting van de wil van het volk was niet wenselijk.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.