§ 5 Vormen van samenleven
Segregatie = het opdelen van een samenleving in gescheiden delen. Voorbeeld: aparte wijken voor de verschillende bevolkingsgroepen.
Assimilatie = Het volledig aanpassen van een bevolkingsgroep, waardoor de oorspronkelijke cultuur grotendeels verdwijnt.
Integratie = Het aanpassen aan de cultuur in de omgeving, maar tegelijkertijd de eigen gewoonte, normen en waarden behouden.
Melting pot = culturen van etnische groepen versmelten met de dominante cultuur, zodat er in feite een nieuwe cultuur ontstaat.
Salad bowl = Wederzijdse beïnvloeding van zowel eigen cultuur als andere cultuurgroepen, waarbij de verschillende cultuurgroepen wel hun eigen typische cultuur kenmerken kunnen behouden.
Sociale ongelijkheid = De ongelijke verdeling over personen en groepen van zaken die belangrijk worden geacht in een samenleving en de ongelijke waardering en behandeling van hen op basis van maatschappelijke positie en leefstijl. Ook rechten en plichten zijn niet gelijkelijk verdeeld. Onder meer verschillen in inkomen, kennis, sociale status en macht kunnen deze ongelijkheid versterken.
Werkloosheid = De persoon in kwestie tegen de bedoeling in geen betaald werk heeft.
Taalachterstand = Het feit dat je minder ver bent met de beheersing van een taal dan zou moeten, vaak bij allochtone mensen.
Woonsituatie = De huidige verblijfsomgeving van een persoon of groep.
Discriminatie = het betekent letterlijk "het maken van onderscheid". Op dit moment is de betekenis discriminatie veranderd in: "het onrechtmatig onderscheid maken tussen mensen of groepen".
Cultuurrelativisme = Het ervan uitgaan dat de ene cultuur niet beter of belangrijker is, dan de andere.
Sociaal-culture integratie = De opnamen van een persoon of groep aan de hand van de sociale en culturele situatie van de deze persoon of groep.
Sociaaleconomisch integratie = De opnamen van een persoon of groep aan de hand van de sociaaleconomische situatie van deze persoon of groep.
Politieke integratie = De opnamen van een persoon of groep aan de hand van de politieke situatie van deze persoon of groep.
§6 Sociale cohesie
Sociale cohesie = De mate waarin mensen bindingen met elkaar hebben en het gevoel hebben bij elkaar te horen.
Affectieve bindingen = De behoefte aan vriendschappen, steun en liefde van je naasten of vrienden. Hierdoor ga je relaties aan of trouw je met degene met wie je de rest van het leven wilt samenleven.
Economische bindingen = de onbewuste bindingen met je werk of winkels, omdat we van elkaar afhankelijk zijn. Wij hebben onderdak, voedsel en kleding nodig en zij produceren om zo geld te kunnen verdienen om hun personeel weer te kunnen betalen, zodat ook het personeel weer hun behoefte kunnen kopen.
Cognitieve bindingen = De binding die we hebben door het overdragen van onze kennis aan elkaar. Scholen en universiteiten zijn het grootste voorbeeld waarbij de docent zijn opgedane kennis overdraagt aan zijn leerlingen in de klas. Het is voor de sociale cohesie van belang, dat er cognitieve bindingen zijn, omdat er anders groepen buiten de samenleving terecht komen.
Politieke bindingen = De binding is, doormiddel van gezamenlijke afspraken waar we niet zelf steeds op kunnen toezien, maar door een groep mensen laten controleren. We kunnen, doormiddel van een verkiezing kiezen welke mensen we macht geven om hier op toe te zien en dingen te verbeteren. Er is zo afgesproken dat de politie en het leger de macht hebben om geweld te mogen gebruiken i.p.v. eigen rechter spelen.
Collectieve ervaring = ook wel een affectieve behoefte, de behoefte om ergens bij te kunnen en willen horen. En de ervaring die er daardoor ontstaat met anderen.
Arbeidsdeling = Het opsplitsen van het werk aan één product in deelhandelingen die elk worden uitgevoerd door één arbeider of groep van arbeiders. Arbeidsdeling is kenmerkend voor fabrieksarbeid.
Globalisering = Het is het toenemende proces van economische, culturele en politieke integratie op mondiaal niveau. Door de openstelling van grenzen tussen landen, kunnen goederen en diensten zich gemakkelijker verplaatsen.
Communicatienetwerken = De netwerken die we onderling hebben door overeenkomsten op sociaal en cognitief gebied zoals: mensen die naar de katholieke kerk gaan. Het is erg belangrijk voor de cognitieve bindingen dat er communicatienetwerken zijn, want als er sommige mensen er door verschillende redenen niet bij horen er problemen kunnen ontstaan en de sociale cohesie van de gemeenschap vermindert.
Historische kennis = De kennis over het verleden van de gemeenschap en deze machtig bent, zodat de keuzes van nu goed te verklaren zijn vanuit keuzes uit het verleden.
Sociaal contract = een stilzwijgende overeenstemming van de bevolking, dat we ons houden aan de regels die door de politici worden vastgesteld. De uitwerking hiervan is de basis voor de rechtstaat.
§7 Internationale vergelijking
Staatsgodsdienst = De officiële godsdienst van een bepaalde onafhankelijke staat of autonome deelstaat. Een staatskerk is een kerk die door een staat als het officiële kerkgenootschap van de staat wordt erkend en als zodanig van staatswege niet alleen een bijzondere begunstigde positie geniet.
Religieuze minderheden = Kleine groep in een samenleving, die andere gewoontes en een ander geloof aanhangt, dan het dominerende geloof of de staatsgodsdienst.
Patriottisme = Vaderlandsliefde, voorbeelden zijn: iedere dag het volkslied zingen op de scholen of de vlag van het land hijsen.
Zedenpolitie = Speciale teams van de politie die controleren of de bevolking geen aanstoot geven met betrekking tot hun kleding of gedrag.
Atheïstische model = Een vorm van staatsinrichting, waarbij religies officieel toegestaan zijn, maar in de praktijk komen er vervolgingen voor onder de gelovigen. Ook het bestaan van een of meerdere goden wordt ontkent. Landen waar naar dit model wordt gewerkt zijn vaak communistisch, omdat het af is geleid van het marxisme, wat ook een of meerdere goden ontkent.
Economische liberalisatie = Het toestaan van concurrentie op economisch gebied, maar het is een heel breed begrip. Religie heeft hierdoor in China meer ruimte gekregen.
Confucianisme= Het confucianisme is een Chinees ethisch en filosofisch systeem, dat de leer van Confucius volgt. Het confucianisme heeft grote invloed op de geschiedenis en de cultuur van Oost-Aziatische landen. Door de geschiedenis van het Chinese keizerrijk heen was het confucianisme de officiële ideologie en had daardoor grote invloed op de bevolking.
De begrippenlijst gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden