Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Criminaliteit

Beoordeling 8
Foto van een scholier
  • Begrippenlijst door een scholier
  • 4e klas vwo | 1468 woorden
  • 5 februari 2009
  • 47 keer beoordeeld
Cijfer 8
47 keer beoordeeld

Criminaliteit = Alle misdrijven die in de wet staan omschreven. /
Menselijk gedrag dat schade toebrengt aan een individu of samenleving zodanig dat het bestraft wordt (strafbaar) of zal moeten worden (strafvaardig)
Onmaatschappelijk gedrag = Afwijkend gedrag. Men houdt zich dan niet aan de gemeenschappelijke basis van normen en waarden. Onmaatschappelijk gedrag staan niet wettelijk vastgelegd.
Rechtsregels = voor overheid om:

- Ongewenst gedrag tegen te gaan
- Orde aan te bregen in de maatschappij
- Conflicten naar behoren regelen
- Onafhankelijke rechtspraak en daardoor rechtvaardigheid te waarborgen.
Overtredingen = Zijn de minder ernstige strafbare feiten. Bv. Door rood licht rijden. Overtredingen is geen crimineel gedrag.
Misdrijven = Zijn de meer ernstige strafbare feiten, zoals moord, mishandeling &diefstal.
Kleine criminaliteit = De veelvoorkomende criminaliteit, zoals winkeldiefstal, vernielingen & graffiti.
Zware criminaliteit = De ernstige vormen van criminaliteit, zoals moord, inbraak & overvallen.
Georganiseerde criminaliteit = Is en speciale vorm van zware criminaliteit en is sprake van als er misdrijven worden begaan door een organisatie met structuur en taakverdeling. Duurt het erg lang voordat zo’n misdaad gepleegd word, en alles is dan vaak goed uitgedacht. Bv. Witwassen van zwart geld, plegen meerdere misdrijven & gebruik bedrijven als dekmantel.
Geregistreede criminaliteit = Criminaliteit die geregistreerd staan in de misdaadstatistieken, slachtofferenquetes, daderenquetes of rechtsbankstatistieken.

Misdaadstatistieken = Misdrijven die bij de politie zijn aangegeven of door hun zijn ontdekt.
Daderenquetes = Onderzoek CBS die vragen aan mensen of zij zich gedurende een bepaalde periode schuldig hebben gemaakt aan een strafbaar feit. (handig voor de kleine criminaliteit.)
Slachtofferenquetes = Onderzoek CBS die vragen aan mensen of zij het afgelopen jaar slachtoffer geweest zijn van criminaliteit. (nadelen: gaat om persoonlijke belevins, alleen veel voorkomende delicten, slachtofferloze criminaliteit valt buiten de methode.)
Zinloos geweld = Nieuwe vorm van criminaliteit waarbij, slachtoffers in elkaar worden geslagen na iets gezegd te hebben over hun om gedrag te corrigeren.
Immateriële schade = Voornamelijk emotionele schade. Misdrijven die niet in geld uit te drukken zijn, zoals inbreuk op geestelijke en lichamelijke integriteit bij geweldsdelicten & seksuele delicten. Of Fysieke & psygische problemen (slachtoffer van overval)
Primaire socialisatie = Ook wel het microniveau genoemd van het individu. Hierin heeft een kind eerst te maken met de het gezin waar het opgroeit is 1e sociale milieu, 2e sociale milieu is school, buurt, leeftijdsgenoten, kerk etc.
De persoonlijkheidstheorie van Freud = Elke persoonlijkheid is opgebouwd uit 3 delen: id, ego, superego

Id: onbewuste deel van onszelf. Ego: bewuste deel van onszelf.
Superego: ons geweten hier worden gevoelens van schuld en schaamte ontwikkeld. Wanneer het balans tussen deze delen verstoord raakt, kan dit leiden tot crimineel gedrag.
De anomietheorie van Merton = Criminaliteit gebruiken om hun levensdoelen te bereiken. Door gebrek aan maatschappelijk succes, omdat zij ook op willen klimmen op de maatschappelijke ladder.
De etiketteringstheorie van Becker = Criminaliteit doordat men stempel van crimineel of iets dergelijks krijgt, waardoor men zich net zo gaat gedragen als stempel/etiket. Oorzaak sociale afkeuring.
De aangeleerd-gedrag-theorie = Crimineel gedrag wordt aangeleerd door omgeving. Positieve & Negative ervaringen uit je omgeving. (Sutherland)
De bindingstheorie van Hirschi = Ieder mens is crimineel. Bindingen weerhouden hem van crimineel gedrag, omdat er wat op het spel staat. Mensen zonder bindingen hebben niets te verliezen, dus crimineel gedrag.
Preventie = Voorkoming van crimineel gedrag door. Maatregelen zoals het versterken van de sociale controle. Bv. Stewarts, meer wijkagenten, snelrecht bij vandalisme etc.
Voetbalvandalisme = Vandalisme vaak veroorzaakt voor, tijdens of na een wedstrijd van de grotere voetbalclubs van Nederland, door de supporters.

Wittenboordencriminaliteit = - Als de dader een beroep heeft met hoge status
- Het strafbare feit gepleegd wordt in een beroepssituatie
- Specialistische kennis vereist is om het strafbare feit te kunnen plegen.
b.v. belastingfraude, fraude met financiële transacties etc.
Deze vorm is moeilijk te bestrijden omdat het haast niet mogelijk is om te controleren.
Rechtsbescherming = De regels waar de overheid zich aan moet houden, om te zorgen dat er een goede rechtswetgeving in stand blijft. De politie mag je niet zomaar in de cel stoppen of je huis doorzoeken. De overheid moet zich aan regels houden, vandaar is Nederland een rechtstaat.
Ne-bis-in-idem = Een verdachte mag niet 2x voor hetzelfde delict veroordeeld worden.
Verdachte = Dat is iemand waarvan er een redelijk vermoeden bestaat dat hij een strafbaar feit heeft gepleed.
Dwangmiddel = Speciale bevoegdheden die alleen gebruikt mogen worden bij de opsporingstaak. Belangrijkste: staande houden, aanhouden, fouilleren, vrijheidsbeneming, huiszoeking & inbeslagname.

Legitimeren = Met paspoort of identiteitsbewijs aantonen wie je bent.
Officier van justitie = De openbare aanklager. Hij:
- leidt het onderzoek
- brengt verdachte voor rechter
- eist bepaalde straf in rechtszaak.
- is verantwoordelijk voor uitvoering van de straf.
Openbaar ministerie = Alle oficieren bij elkaar.
Opsporingsonderzoek = Onderzoek naar informatie tegen de verdachte. Gebruik van methoden van bv. Boekhouding doorzoeken bij fraude alleen met toestemming hoofdofficier.
Seponeren = Hierbij wordt de verdachte niet meer vervolgd. Gebeurt als er onvoldoende bewijs is, een klein vergijp is of als de verdachte al genoeg gestraft is.
Transactie = Een aanbod, waar een verdachte op in kan gaan, zodat hij niet voor de rechter hoeft te verschijnen. Meestal de vorm van geldboete en wordt ook wel schikking of voortijdige afdoening genoemd.

Vervolgen = Officier besluit verdachte voor rechter te brengen. Er komt een rechtszaak.
Commissie van Traa = De parlementaire enquête over de opsporingsmethode werd door hun uitgevoerd de conclusie luidde dat er sprake was van een crisis in de opsporing, de opsporing moest effectiever, de regels duidelijker en de samenwerking tussen politie en justitie beter.
Kroongetuige = Crimineel, die in ruil voor strafvermindering, belastende informatie geeft over een andere zwaardere crimineel.
Onafhankelijke rechters = Rechters die niemand mogen bevooroordelen, dus ook de overheid niet. Onafhankelijkheid door:
- rechter voor leven is benoemd.
- Salaris wettelijk is geregeld.
- aantal rechter in rechtszaak van tevoren vast staat.
Proces-verbaal = Schriftelijke vastlegging van wat er door de partijen op een terechtszitting is gezegd. (door:gerechtssecretarissen).
Sector kanton/Kantongerecht = Het ministerie van Justitie heeft ons land in 62 kantons gedeeld, gebieden. Met elk een eigen kantongerecht. In zo een gerecht worden de minder ernstige zaken behandeld zoals verkeersovertredingen.
Arrondissementsrechtbank = Enkele kantons samen. Laagste rechtscollege en houdt zich bezig met berechting van alle overtredingen en misdrijven. (19 in Nederlnad)

Verschillende rechters: Politierechter, kinderrechter, meervoudige kamer. Behandeld ook hoger beroep zaken uit kantongerecht.
Gerechtshof = Behandeld zaken in hoger beroep van alle misdrijven die door de arrondissementsrechtbanken zijn behandeld. (5 in Nederland).
Hoge raad = Hoogste rechtscollege in Nederland zit in Den Haag. Deze spreekt recht met 5 of 3 raadsheren. Men komt hier terecht als men in het gerechtshof weer opnieuw in hoger beroep is gegaan. Dit wordt ook wel cassatie genoemd. In de hoge raad wordt de zaak alleen opnieuw bekeken of het vonnis wel goed gegaan is. Is dit niet het geval, dan wordt de zaak verwezen naar een ander gerechtshof en opnieuw behandeld.
Hoger beroep = Een van de partijen is het niet eens met de uitspraak van de rechter. Dus beslissing rechter aanvechten bij hogere rechter (1x in Nederland)
Cassatie = Hoge raad spreekt recht als verdachte of ministerie niet eens is met uitspraak van het Hof. Controleren rechtsregels goed zijn toegepast?
Requisitoir = Verhaal van de Officier waarin hij probeert aan te tonen dat de verdachte schuldig is en eist een bepaalde straf.
Pleidooi = Advocaat verdedigt verdachte met argumenten. (weinig bewijsmateriaal, verzachtende omstandigheden etc.)
Advocaat = Kent alle juridische proceduresen is geoefend bewijsmateriaal te weerleggen en verzachtende omstandigheden aan te voeren.
Vonnis = Uitspraak van de rechter. Schuldig met rechtsvervolging, schuldig zonder vervolging, onschuldig met vrijspraak.

Bureau voor rechtshulp = Mensen zonder advocaat kunnen daar informatie en advies vragen.
Rechtswinkel = Hier werken rechtenstudenten die gratis juridisch advies geven.
Accusatoire rechtspraak = Alleen een rechtszaak als iemand een klacht indient, hier werd meteen gezegd wie schuldig was, totdat het bewezen was dat dat niet zo was.
Inquisitoire rechtspraak = Overheid spoort misdadigers op en brengt ze voor de rechter, hierbij is iedereen onschuldig totdat het tegendeel bewezen is.
Resocialisatie = De verbetering en heropvoeding van de crimineel, zodat hij weer terug de maatschappij in kan.
Wraak = Daad om iets goed te maken wat jouw is overkomen. Wraak nemen op degene die jouw iets heeft aangedaan. (terugpakken)
Alternatieve straf = Ook wel: “onbetaalde arbeid ten algemene nut” gemoend. De dader moet als straf nuttig werk doen voor de samenleving.
Voorwaardelijke straf = Straf die men krijgt bij herhaling van een delict.
TBS = Terbeschikkingstelling: Vaak psygische daders worden in tbs-kliniek opgenomen, om door een psychiater behandeld te worden.

Doel: Dader tegen zichzelf en samenleving te beschermen.
Burgelijk recht = Hierbij staan burgers tegenover elkaar, een eiser tegen over een gedaagde.
Eiser = Degene die de zaak aan de rechter voorlegt.
Gedaagde = De persoon van wie iets wordt gevraagd en daarom voor de rechter wordt gedaagd.
Dagvaarding = Mededeling aan persoon dat hij voor rechter moet verschijnen. Bevat:
Naam eiser, De eis, Motivatie eis, tijdstip & plaats rechtszaak.
Verweer = Tegenargumenten, waarom gedaagde niet aan eis hoeft te voldoen.
Kort geding = Vereenvoudigde procedure voor spoedeisende zaken die worden behandeld door de voorzieningsrechter./ Een verkorte rechtszaak, vaak duurt een burgerlijk proces te veel tijd in beslag terwijl er een snelle uitspraak nodig is.

REACTIES

M.

M.

niet alle bergippen staan er in

9 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.