Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Hindoeïsme

Beoordeling 6.3
Foto van een scholier
  • Begrippenlijst door een scholier
  • 4e klas vwo | 1230 woorden
  • 12 juni 2007
  • 52 keer beoordeeld
Cijfer 6.3
52 keer beoordeeld

Godsdienst Begrippenlijst
Dharma
Betekent: orde, regelmaat, evenwicht, taak,plicht, wetmatigheid. Het is de regelmaat in de natuur en in de wereld van de mens. Alles in de natuur hoort te belopen volgens de dharma, iedereen heeft zijn eigen dharma (zon=dagelijks opkomen, koe=melk geven). Het leven in de natuur en in de samenleving is pas in evenwicht als iedereen in overeenstemming leeft met zijn plicht of taak(dharma). A-Dharma Je tegen de Dharma verzetten en op die manier het evenwicht verstoren en de vaste verhoudingen in de war sturen.
Sva-Dharma Mensen hebben een gemeenschappelijk Dharma (bijv. niet moorden, stelen, de waarheid spreken etc.) maar iedereen heeft ook naast die Dharma ook een eigen Dharma , de Sva-Dharma. Deze wordt bepaald door geboorte, de kaste waar men toe behoort en het eigen verleden. Bijvoorbeeld: Schoenenpoetser heeft de sva dharma om goed schoenen te poetsen, en de rest wat hij tegenkomt in zijn leven qua plichten en taken hangt af van zijn verleden. Karma Letterlijk: Daad
Daden die gevolgen dragen. Met welke Dharma men in dit leven wordt belast, hangt af van de daden die de mens verricht heeft in het voorgaande leven. Aan de ene kant de last die men vanuit zijn/haar verleden met zich meedraagt, maar aan de andere kant ook de toekomst van de mens om een beter volgend leven te krijgen. De Karmawet Na de dood van een mens worden de daden van die persoon afgewogen tegen elkaar, en de karmawet presenteert die “rekening” aan de mens. Goed karma-overschot = plaats in de hemel en in een nieuw leven betere condities dan daarvoor. Slecht karma-overschot = plaats in de hel en in een nieuw leven slechtere condities dan daarvoor. (bijvoorbeeld dier) Alles wat de mens overkomt is volgens de karmawet zelf door de mens opgeroepen, door dus de daden uit een ander leven. ‘’we leven allemaal in een door onszelf gecreëerde samenleving’’ Samsara Reïncarnatie. Letterlijk: In de stroom meegaan. Het is de eeuwige kringloop van dood en wedergeboorte waarvan de mens slechts 1 van de 5 bestaansvormen is ín het Samsara. Een ontsnapping uit de Samsara is mogelijk. (atman, brahman, moksha) Hindoeïsme is niet door een persoon opgericht, maar wel met de bedoeling gemaakt om te ontsnappen uit het Samsara. Atman Een kern in de mens die je een supermacht kan noemen, want door het proces van reïncarnatie heen blijft hij altijd onveranderd aanwezig en is zo het meest wezenlijk in alles en iedereen. De atman heeft niets te maken met persoonlijke eigenschappen of karaktertrekken van de mens, hij ´´kijkt alleen maar toe en kan niet geraakt worden door menselijke emoties’’. Atman is het werkelijke “ik”, de principe van het leven. De atman is aanwezig in allerlei omhulsels, en in de reïncarnatie veranderd hij alleen van omhulsel. Hij kan ook zonder omhulsel bestaan in de moksha. Als uitweg van het Samsara richt een hindoe zich op het atman-centrum van zichzelf (het goddelijke), en als de atman zonder omhulsel kan bestaan is hij bevrijdt van de Samsara. Brahman De levensbron van alles, het absoluut goddelijke principe waaruit alles is ontstaan en wat alles doordringt. De atman is de goddelijke werkelijkheid in de mens zelf, en daarom wordt er ook van het Atman-Brahman principe gesproken. De bevrijding uit het Samsara is gelegen in (1) de ontdekking van het goddelijke in de mens zelf, (2) lichamelijke oefeningen zoals Yoga , (3) de overgave aan God {bhakti}, (4) een geconcentreerd leven volgens de wetten van de Dharma, (5) de Karmische positieve overschotten uit vorige levens.
Moksha De bevrijding uit het Samsara en de Karmawet. Hoe deze staat eruit ziet is niet duidelijk er is alleen duidelijk wat er níet meer is : geen reïncarnatie meer, geen karmawet, het is niet zoals de hemel. Moksha is de staat waarin de Atman geen omhulsel meer heeft, zeggen sommigen. OBA In het hindoeïsme staat een goddelijke werkelijkheid voorop: Het Brahman, deze bestaat uit de volgende 3 aspecten. -Ontstaan (Brahma) -Bestaan (Vishnoe) -En Afstaan (Shiva). Trimoerti Ontstaan,Bestaan en afstaan zijn 3 aspecten van 1 leven, en daarom horen ze ook bij elkaar, want zonder 1 zou de ander niet kunnen bestaan. Brahma, Vishnoe en Shiva vormen daarom ook een driemanschap, Trimoerti genaamd. Brahma 1e aspect van de Trimoerti.(GOD!!) Wordt beschouwd als de God van het scheppen, en is schrijver van de heilige boeken , de Veden. - Wordt afgebeeld met 4 hoofden, 4 armen die allerlei attributen vasthouden zoals offerlepels. - Wordt zittend op de grond afgebeeld op zittend op Hamsa. Brahma speelt een beperkte rol in het Hindoeïsme, zijn taak is al vervuld en heeft alleen een taak in de literatuur. Hamsa Een gans waarop Brahma op zit, op afbeeldingen.
Sarasvati De echtgenote van Brahma , Godin van de Wetenschap en Kunst. Wordt vaak afgebeeld met een luit en samen met Hamsa. Vishnoe 2 aspect van de Trimoerti. Hij is de instandhouder en de verlosser van de wereld, steeds wanneer de mensheid in een crisis verkeert verschijnt hij in mens/dier gedaante om de wereldorde te herstellen. 10 vormen kent men van hem. Hij wordt vaak afgebeeld met juwelen op zijn borst, in zijn 4 armen een discus/schelp/knots/lotusbloem. Vishnoe wordt erg veel vereerd, hij is door de vele Mythen een God die makkelijk voorstelbaar is en hij heeft de zelfde tekortkomingen als de mens. Soms spreekt men zelfs van Vishnoeïsme door zijn populariteit. Avatara Vormen waarin een God in is afgedaald (hier:Vishnoe). Garoeda Het rijdier van Vishnoe, de zonnevogel, hierop wordt hij vaak afgebeeld. Lakshmi De Godin van de liefde, geluk en welvaart. Shiva 3e aspect van de Trimoerti. Hij symboliseert zowel vernietigende als scheppende krachten. Als vernietiger wordt hij vaak afgebeeld op slagvelden met een ketting van schedels om en is hij omringd door angstaanjagende wezens. Maar als de grote asceet en yogi wordt hij afgebeeld, diep in meditatie, op de berg Kailasa, zittend op een tijgervel, met op zijn voorhoofd een derde oog.(teken van wijsheid en inzicht). Ook Shiva wordt veel vereerd, en men spreekt dus ook van Shivaïsme. Hij wordt ook wel beschouwd als het opperwezen bij uitstek omdat hij aan de ene kant mensen laat doodgaan , maar de dood is tegelijkertijd ook weer het begin van een nieuw leven , dus is de vernietigende kracht van Shiva tegelijk ook scheppend. Nandi Het rijdier van Shiva waar hij vaak op wordt afgebeeld, het is een stier.
Parvati De vrouw van Shiva. Betekent : Dochter van de Bergen. Ook zij heeft scheppende en vernietigende krachten, zij schenkt naast leven en liefde ook de dood. Ze heeft vele namen waar onder deze 2 : Doerga ( de moeilijk toegankelijke) en Kali (de grimmige). Ganesh De zoon van Shiva en Parvati. De meest geliefde huisgod, hij wordt vaak voor alledaagse problemen aangeroepen als een soort vriend die alles wel even goed maakt en opruimt. Hij wordt afgebeeld met de kop van een olifant, een dikke buik en 4 armen waar hij een knuppel, een vangstrik, een rijstkoek en een gebroken slagtand houdt. Hij drukt kracht en wijsheid uit. Yeli De dienaar van Ganesh, een rat. Poeja Een rituele aanbidding van zijn god, soms in gemeenschappelijke vormen maar vaak een individuele gelegenheid. Dit is het wassen/parfumeren/aanbidden/respect tonen/eten laten zien aan de God die men vereert, om zo in contact te komen met de macht waarmee hij wil communiceren. Hij behandelt de Godafbeelding als een zeer belangrijke gast in zijn huis, en probeert een persoonlijke band te scheppen met zijn/haar God.

REACTIES

C.

C.

Nog nooit gedurende 60 jaar in de Hinduïstische brij van begrippen zo'n beknopt maar uiterst helder overzicht tegengekomen.

5 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.