Kleuraspecten

5.6

Begrippenlijst door een scholier
4e klas havo | 1028 woorden
3 juli 2011
62 keer beoordeeld

5.6

62 keer beoordeeld

ADVERTENTIE

Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter.

Meer informatie

Additief mengen

Bij additief mengen meng je met de primaire kleuren van licht. Dat zijn: rood, groen en blauw. Als die drie kleuren tegelijk met elkaar mengen, ontstaat er wit licht.

Het woord additief betekend optellen, en dat is wat hier gebeurd: rood + groen + blauw = wit

Subtractief mengen

Subtractief mengen is het tegenovergestelde van additief mengen. Bij additief mengen ‘tel’ je de kleuren bij elkaar ‘op’, bij subtractief mengen trek je het van elkaar af.

Als je puur rood, blauw en geel met elkaar mengt, in de goede verhoudingen, dat ontstaat er zwart. Maar meestal zijn de kleuren niet ‘puur’ en ontstaat er donker grijs

Optisch mengen

De derde manier van mengen is het optische mengen. Deze manier is anders dan de vorige twee soorten omdat bij deze techniek je oog als het ware wordt gemanipuleerd, dit kan omdat het oog van de mens niet perfect is. Bij deze mengtechniek mix je bijvoorbeeld verschillende kleuren stipjes met elkaar. Gele stipjes met blauwe stipjes lijken samen op een afstand groen.

(hoe groter de afstand, hoe kleiner de stippen, dus hoe sterker het effect van het mengen wordt.)

Primaire kleuren

Rood, geel en blauw zijn de primaire kleuren. Je kunt deze kleuren niet maken door andere kleuren met elkaar te mengen. Je kunt wel andere kleuren maken door deze primaire kleuren (rood, geel en blauw) met elkaar te mengen, dan krijg je secundaire kleuren.

Secundaire kleuren: licht

Secundaire kleuren ontstaan als twee van de drie primaire kleuren met elkaar mengen. Bij het gebruik van lichttechniek zijn de primaire kleuren: rood, groen en blauw.

De secundaire kleuren die ontstaan zijn, magenta, geel en cyaan.

Ze ontstaan als volgt: blauw + rood = magenta rood + groen = geel groen + blauw = cyaan

Secundaire kleuren: verf

De secundaire kleuren die ontstaan bij het gebruiken van verftechniek zijn anders dan die bij lichttechniek. De primaire kleuren zijn ook anders namelijk: rood, geel en blauw. Uit deze kleuren komen de secundaire kleuren: oranje, groen en violet.

Ze ontstaan als volgt:

rood + geel = oranje

geel + blauw = groen

blauw + rood = violet

Tertiaire kleuren

Als je twee van de drie primaire kleuren met elkaar mengt krijg je secundaire kleuren. Wanneer je ze alle drie met elkaar mengt krijg je tertiaire kleuren. De meeste schilderijen worden in tertiaire kleuren geschilderd.

Verzadigd

Een verzadigde kleur betekend hetzelfde als een zuivere kleur. Het is een kleur die ongemengd is. Een verzadigde kleur weerkaatst meer licht dan een onverzadigde kleur. Een onverzadigde kleur wordt gemaakt door het te mengen met wit, zwart of grijs. Hoe meer wit, zwart of grijs er bij zit, hoe minder verzadigd de kleur is.

Kleuren die met zwart worden gemengd zijn verdonkerde kleuren, kleuren die met veel wit worden gemengd worden pasteltinten genoemd.

Kleurhelderheid

De kleurhelderheid is eigenlijk niets anders dan de helderheid van de kleur. Bij de kleurhelderheid spelen licht en donker een grote rol maar ook de hoeveelheid terugkaatsend licht speelt een belangrijke rol.

Heldere kleuren weerkaatsen het meeste licht, zo weerkaatst de kleur geel meer licht dan de kleur paars.

Complementair contrast

Een complementair contrast bestaat uit twee kleuren die tegenover elkaar staan in de kleurencirkel. Doordat ze tegenover elkaar staan lijken versterken ze elkaar.

Rood en groen is een goed voorbeeld: wanneer rood naast groen staan lijkt het rood wel roder dan normaal

Kleur-kleur contrast

In een kleur-kleur contrast (kleur tegen kleur contrast) zet je een twee tegengestelde kleuren naast elkaar, een tegenstelling. Hierdoor lijkt het alsof de kleuren echt ‘knallen’.

Het ‘knaleffect’ kun je goed zien wanneer je zwart naast wit zet.

Warm-koud contrast

Met een warm-koud contrast worden een warme en een koude kleur naast elkaar geplaatst. Doordat er een warme en een koude kleur naast elkaar staan lijkt het alsof de warme kleur naar voren toe komt en de koude kleur naar de achtergrond verdwijnt.

Warme/zomerse kleuren: violet, roze, rood, oranje, geel, lichtgroen
Koude/winterse kleuren: donkerpaars, donkerblauw, lichtblauw cyaan, groen

Kwaliteitscontrast

Wanneer je een kwaliteitscontrast hebt, heb je twee dezelfde kleuren naast elkaar alleen is de een zuiverder oftewel verzadigder dan de ander. (die is dus onzuiverder/onverzadigder)

Kwantiteitscontrast

Bij een kwantiteitscontrast staan er geen verschillende kleuren naast elkaar of verschillende zuiverheden. Bij een kwantiteitscontrast gebruik je van de ene kleur heel veel en van de andere kleur gewoon heel weinig.

Licht-donker contrast

Een licht-donker contrast spreekt eigenlijk voor zich. Je plaatst een lichte kleur of een lichte toon van een kleur naast een donkere kleur of een donkere toon van een kleur.

Het effect van dit contrast is dat de aandacht naar de lichte of lichtere kleur gaat en de donkere of donkerdere kleur op de achtergrond verdwijnt.

Simultaancontrast

Met het simultaancontrast krijg je de indruk dat de kleur er anders uitziet dan normaal, dat komt omdat om de kleur heen een andere kleur (in de meerderheid) is.

Wanneer je bijvoorbeeld een geel stipje op een roze papiertje zet lijkt het een andere kleur dan wanneer je met bijvoorbeeld hetzelfde krijtje een gele stipje op een groen papiertje zet.

Kleurbetekenissen

Kleuren worden ook wel gebruikt omdat ze een bepaalde betekenis hebben. Die betekenis kan zijn ontstaan vanuit de cultuur of berust op afspraken. Rood staat voor agressie, liefde en warmte, wit voor de hemel en het maagdelijke. Maar bijvoorbeeld delfsblauw staat symbool voor Nederland, zo zijn er nog veel meer voorbeelden te benoemen.

Extra

Een blauwe maandag: ooit eens een keer
Iets zwart op wit willen zien: iets afspreken op papier om problemen te voorkomen
De prins op het witte paard: de man van je dromen
Een wit voetje halen: in de gunst proberen komen
Het gras aan de overkant is altijd groener: bij een ander ziet het er altijd beter uit
De toekomst ziet er (niet) rooskleurig uit: de toekomst ziet er (niet) goed uit
Groen zien: Jaloers zijn
Zeven kleuren stront schijten (bargoens): doodsbang zijn