Hoofdstuk 1

Beoordeling 6.3
Foto van een scholier
  • Begrippenlijst door een scholier
  • 1e klas havo | 501 woorden
  • 17 oktober 2007
  • 26 keer beoordeeld
Cijfer 6.3
26 keer beoordeeld

Begrippen
antisemitisme = Haat tegen de joden.

bezettingszones = Gebieden waarin Duitsland na de Tweede Wereldoorlog de geallieerden werd verdeeld en die werden bezet door Engeland, de VS, Frankrijk en de SU.

Bondsdag = volksvertegenwoordiging van de BRD.

bondskanselier = Minister-president van de BRD.

bondspresident = Staatshoofd van de BRD.

Bondsrepubliek Duitsland (BRD) = Duitse staat, in 1949 Gesticht op het grondgebied van de voormalige Engelse, Amerikaanse en Franse bezettingszones, waaraan in 1990 de DDR werd toegevoegd.

Bund deutscher Madel* (BDM) = Een gedeelte van de Hitlerjugend voor meisjes.


concentratiekampen = Gevangenkampen bestaande uit houten barakken, omgeven door prikkeldraad en wachttorens.

Derde rijk = Benaming voor de periode waarin de nationaal-socialisten in Duitsland aan de macht waren (1933-1945) onder het eerste rijk verstonden de nazi’s het middeleeuwse Duitse keizerrijk, onder het tweede het keizerrijk ven 1870 tot 1918.

Duce* = Massolini liet zich Duce noemen.

Duitse arbeidsfront* = Hier werden de werkgevers en de werknemers gereorganiseerd.

Duitse democratische republiek (DDR) =Duitse staat, in 1949 gesticht op het grondgebied van de voormalige Russische bezettingszone, in 1990 opgegaan in de BRD.

Edelweisspiraten* = Jeugdverzet in Duitsland tegen Hitler.

Einsatzgruppen* (speciale eenheden) =Speciale eenheden van de SS.

Fascime = Politieke stroming die tegen de parlementaire democratie is. Het Duitse fascisme onderscheidde zich door de opvattingen over rassenleer en leefruimte.

Führer = Benaming voor de leider van de nationaal-socialistische partij in Duitsland (Hitler).

gelijkschakelen = Het opbouwen van een ‘volksgemeenschap’ in Duitsland onder leiding van de Führer door de mensen bijeen te brengen in nationaal-socialistische organisaties en door het beheersen van het onderwijs en de media.

Gestapo = Geheime (staats)politie in nazi-Duitsland.


Hitlerjugend = Nationaal-socialistische jeugdorganisatie.

Kraft durch Freude* (kracht door vreugde) = Zorgde voor ontspanning voor alle Duitsers. Deze organisatie had veel succes.

leefruimte = Recht dat de Duits nationaal-socialisten meenden te hebben op het veroveren van nieuw grondgebied in Oost-Europa en het Duitse volk.

machtigingswet = Wet die Hitler toestond (machtigde) om te regeren zonder controle van het parlement (aangenomen op 23 maart 1933).

Nationaal-socialisme = Fascistische stroming in de politiek.

Nazi’s = Aanhangers van de NSDAP.

NSDAP = Fascistische politieke partij in Duitsland (1919-1945) onder leiding van Adolf Hitler.

Rassenleer = Opvattingen over ongelijkheid van etnische groepen in de wereld.

Republiek van weimar = Aanduiding van de Duitse staat in de periode 1919-1933.

Rijksarbeidsdienst* = Na de HJ en de BDM. Alle 18 jarigen moesten een jaar in arbeidsdienst vervullen.

Rijkscultuurkamer* = Goebbels stelde een Rijkscultuurkamer in. Iedereen die werkzaam was bij de madia of in de kunst, moest hiervan lid zijn.

rijksdag = (gebouw van) het duitse parlement.

rijkskanselier = Tot aan de BRD de aanduiding voor de minister-president in Duitsland.


SA = Partijleger van de NSDAP.

SS = Belangrijkste organisatie van de nazi’s die onder andere leiding had van de politie en de concentratiekampen.

Totalitair = Het hele leven van ieder mens willen regelen en controleren.

Vernietigingskampen = Concentratiekamp zoals Auschwitz en Sobibor die waren ingericht om zoveel mogelijk joden te vermoorden.

Waffen-SS* = Het eigen leger van de SS.

Weisse Rose* = Studenten protest tegen de nazi’s in München.

Wirtschaftswunder = Periode van grote economische bloei in Duitsland na de Tweede Wereldoorlog.

+ hiërarchie = hogere rangen die lagere landen bevelen. En langere moeten gehoorzamen

+ autarkie = zelfvoorzienend land.

REACTIES

M.

M.

Haai,
ik zie dat je deze begrippen al in 2007 hebt opgestuurd,
daarom denk ik ook niet dat je het antwoord nog weet,
maar ik vraag het toch maar.

Want onderaan heb jij neergezet;

--------------------------------------------------------
+ hiƫrarchie = hogere rangen die lagere landen bevelen. En langere moeten gehoorzamen

+ autarkie = zelfvoorzienend land.
-----------------------------------------------------------

Maar waar hoort dat dan bij?
:$
Want dat snap ik niet helemaal!

Groetjes.

13 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.