Hoofdstuk 1

Beoordeling 9
Foto van Leonore
  • Begrippenlijst door Leonore
  • 2e klas vwo | 1537 woorden
  • 14 april 2021
  • 22 keer beoordeeld
Cijfer 9
22 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode

Geschiedenis                                           Hoofdstuk 1

Wat moet je kennen?

Paragraaf 1.1

  1. Je kent de betekenis van de vetgedrukte begrippen

Habsburgers: Machtige adellijke familie die regeerde over Oostenrijk, Spanje, Duitsland, delen van Italië en de Nederlanden

Gewestelijke staten: Het bestuur van de gewesten dat bestond uit vertegenwoordigers van steden, adel en kerk

Privileges: Rechten voor zelfbestuur van adel, steden en gewesten

Staten-Generaal: Bijeenkomst van afgevaardigden uit alle gewesten

Centralisatiepolitiek: Streven naar eenwording van de verschillende gewesten in wetten en belastingen

Particularisme: Het vooropstellen van de belangen van het eigen gewest

Inquisitie: Rooms-katholieke geloofsrechtbank die onderzoek deed naar ketters en die berechtte

  1. Je kent de volgende jaartallen met bijbehorende gebeurtenissen: 1525, 1555

1525:Jan de Bakker sterft op de brandstapel

1555:Karel V deed afstand van de troon en zijn zoon Filips II volgde hem op

  1. Je weet hoeveel gewesten er waren en wat de drie belangrijkste waren

Er waren 17 gewesten, Vlaanderen, Holland en Brabant waren de belangrijkste 

  1. Je weet wie de landsheer was en waarover hij nog meer regeerde

Karel V, hij was ook koning van Spanje en keizer van Duitsland

  1. Je weet welke privileges de gewestelijke staten hadden

Ze regelde zelf hun rechtspraak en hadden het recht om hun inwoners belasting te laten betalen

  1. Je kent een reden voor de centralisatiepolitiek en een reden voor verzet ertegen

Voor: Dan hoefde je maar vanuit een punt te besturen

Tegen: De gewestelijke staten stelden de belangen van hun eigen gewest voorop

  1. Je weet waarom de godsdienstpolitiek van Karel op verzet stuitte

Karel V had bloedplakkaten afgekondigd om de beginnende reformatie in de kiem te smoren

  1. Je weet waarom de Nederlandse edelen Filips als ‘buitenlander’ zagen

Hij verhuisde naar Madrid, hij woonde dus nier meer in de Nederlanden

  1. Je kent twee redenen waarom Willem van Oranje de belangrijkste Nederlandse edelman was

Reden 1:Hij erfde grote stukken land

Reden 2:Hij was een van de belangrijke vertrouwelingen van Karel V

  1.  Je weet wanneer je volgens Luther en Calvijn in opstand mag komen tegen de overheid

Luther: Protestanten moeten lijden, niet strijden

Calvijn:In zo’n situatie mocht het wel, maar het mocht niet een ongecontroleerd volksoproer zijn. 

Paragraaf 1.2

  1. Je kent de betekenis van de vetgedrukte begrippen

Smeekschrift der Edelen: Verzoekschrift om matiging van de kettervervolgingen (1566)

Hagenpreken: Preken in de openlucht

Beeldenstorm: Periode in 1566 waarin tientallen rooms-katholieke kerken op gewelddadige wijze van beelden, schilderijen en altaren ontdaan werden

Raad van Beroerten: Door Alva opgerichte rechtbank die deelnemers aan de Beeldenstorm berechtte

Tiende penning: Door Alva ingevoerde permanente belasting van tien procent op alle handelswaar

  1. Je kent de volgende jaartallen met de bijbehorende gebeurtenissen: 1566, 1568

1566: Smeekschrift der Edelen, hagenpreken, de Beeldenstorm

1568: Begin van de Nederlandse Opstand

  1. Je weet wat de edelen vroegen in hun smeekschrift

Beëindiging van de kettervervolgingen en eerbiediging van de privileges van de gewesten

  1. Je kunt het verband tussen het Smeekschrift der Edelen, hagenpreken en Beeldenstorm uitleggen

Ze wilden dat christen in vrijheid konden leven

  1. Je weet de oorzaak voor de komst van Alva

Filips had van de beeldenstorm gehoord en hij was woedend. Daarom stuurde hij Alva

  1. Je kent drie opdrachten die Alva in de Nederlanden ging uitvoeren 

Het straffen van de beeldenstormers, het herstellen van de orde, het invoeren van permanente belastingen

  1. Je weet wat de reden voor en het resultaat van de eerste aanval van Willem van Oranje was

Reden: Willem van Oranje wilde wraak nemen op Alva, hij had zijn zoon gegijzeld

Resultaat: Er kwam geen grote opstand, het geld was op, zijn huursoldaten liepen weg. De soldaten van zijn broer Lodewijk behaalden bij Heiligerlee wel de overwinning. Adolf van Nassau sneuvelde 

  1. Je weet welke motieven leidden tot de Beeldenstorm

Uitbarsting van opgekropte onvrede onder de lagere bevolkingsklassen en kerkgebouwen bemachtigen voor de calvinistische erediensten

Paragraaf 1.3

  1. Je kent de betekenis van de vetgedrukte begrippen

Vrije Statenvergadering: Eerste bijeenkomst van afgevaardigden van opstandige steden in Holland

Pacificatie van Gent: Verdrag van samenwerking tussen rooms-katholieke, zuidelijke gewesten en protestantse, noordelijke gewesten

Unie van Utrecht: Verbond van protestantse, noordelijke gewesten om gezamenlijk verder te strijden tegen Spanje en voor het protestantse geloof

Soevereiniteit: De hoogste macht over een staat

Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden: naam van de noordelijke Nederlanden vanaf 1588

  1. Je kent de volgende jaartallen met de bijbehorende gebeurtenissen: 1572, 1576, 1579, 1581, 1584, 1588

1572: Den Briel ingenomen

1576: Pacificatie van Gent

1579: Unie van Utrecht

1581: Acte van Verlatinghe

1584: Willem van Oranje vermoord

1588: Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden

  1. Je weet wat het gevolg was van de mislukte herovering van Den Briel door Alva

Sommige steden, zoals Vlissingen, Veere, Enkhuizen, Alkmaar, Hoorn, Haarlem en Leiden kozen voor de prins

  1. Je weet wat er tijdens de Vrije Statenvergadering besloten werd

Willem van Oranje werd weer in zijn functie hersteld en er zou 600.00 gulden per jaar aan het leger worden uitgegeven

  1. Je kent voorbeelden van steden die wel door Alva veroverd en steden die niet veroverd werden

Wel: Mechelen, Zutphen, Naarden, Haarlem

Niet: Alkmaar, Leiden

  1. Je kent de reden voor en de afspraken van de Pacificatie van Gent

De soldaten bleven zonder leiding achter, ze gingen plunderen en daarom spraken ze af dat ze de soldaten zouden verdrijven

  1. Je kunt de deelnemers aan en de afspraken van de Unie van Utrecht opnoemen

Deelnemers: De Noordelijke gewesten

Afspraken:Geen geloofsvervolgingen toe te staan

  1. Je weet twee voorbeelden van de moeilijke situatie voor de opstandige gewesten rond 1580

Unie van Utrecht, Acte van Verlatinghe

  1. Je weet wat de Acte van Verlating inhield

Er stond in dat ze Filips afzwoeren als hun wettige vorst. Filips verloor daarmee de soevereiniteit over de Republiek

  1.  Je weet waarom de Staten-Generaal van de Nederlanden een republiek maakten

Omdat Filips niet meer hun vorst was, besloten ze om zelf de soevereiniteit op zich te nemen

  1.  Je weet wat er gebeurde tijdens de Bloedbruiloft

Er kwamen veel hugenoten op de bruiloft van prins Hendrik en een zus van de Franse koning. De moeder van de koning vond dat niet leuk en ze haalde de koning over tot een moordpartij. In de nacht van 23 op 24 augustus werden duizenden hugenoten vermoord.

Paragraaf 1.4

  1. Je kent de betekenis van de vetgedrukte begrippen

Staatse leger: Het leger van de opstandige gewesten (later Republiek)

Twaalfjarig bestand: Wapenstilstand tijdens de Nederlandse Opstand (1609-1621)

Vrede van Münster: Bijeenkomst waarbij de Nederlandse Opstand werd beëindigd en de vrede met Spanje getekend

  1. Je kent de volgende jaartallen met bijbehorende gebeurtenissen: 1585, 1609-1621, 1625 en 1648

1585: Maurits stadhouder

1609-1621: wapenstilstand tijdens de Nederlandse Opstand

1625: Fredrik Hendrik stadhouder

1648: Vrede van Münster

  1. Je kent drie redenen waarom het Staatse leger onder Maurits steeds professioneler werd

Veel trainen, goede discipline, plunderende soldaten werden zwaar gestraft

  1. Je kunt uitleggen hoe de bedreiging door de Armada uiteindelijk juist zorgde voor militaire successen door Maurits

De vloot was vergaan en daarom kon Maurits verder met veroveren

  1. Je kent twee redenen voor het Twaalfjarige Bestand

Reden 1: Maurits verloor vaak

Reden 2: Financieel ging het bij beide landen fout

  1. Je weet waarom Frederik Hendrik de stedendwinger genoemd werd

Hij had ‘s-Hertogenbosch veroverd, bij Maurits lukte dat niet

  1. Je weet waarom godsdienst een belangrijke rol speelde in oorlogen tijdens de zeventiende eeuw

Karel V en Filips II vonden dat een land alleen voorspoedig kon zijn wanneer de onderdanen en hun vorst dezelfde godsdienst aanhingen

  1. Je kunt een voorbeeld geven van een buitenlandse godsdienstoorlog in de zeventiende eeuw

In Duitsland vochten soldaten ook om godsdienst

Paragraaf 1.5

  1. Je weet door welke gebeurtenis Willem van Oranje zich verbonden voelde met de vervolgde protestanten

Hij voelde zich verbonden met de vervolgden

  1. Je weet welke opvattingen Willem van Oranje had over godsdienstvrijheid

Hij vond dat hij zijn onderdanen de vrijheid van het geloof niet mocht ontnemen

  1. Je weet waarom Willem van Oranje in conflict kwam met andere calvinisten over godsdienstvrijheid voor rooms-katholieken

Hij vond dat de rooms-katholieken ook recht op godsdienstvrijheid moesten krijgen

  1. Je kunt uitleggen waarom Willem van Oranje bleef geloven in een goede afloop van de strijd

Hij zei dat hij geroepen was door God en hij vertrouwde op Hem.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.