Geschiedenis Hoofdstuk 1
Wat moet je kennen?
Paragraaf 1.1
- Je kent de betekenis van de vetgedrukte begrippen
Habsburgers: Machtige adellijke familie die regeerde over Oostenrijk, Spanje, Duitsland, delen van Italië en de Nederlanden
Gewestelijke staten: Het bestuur van de gewesten dat bestond uit vertegenwoordigers van steden, adel en kerk
Privileges: Rechten voor zelfbestuur van adel, steden en gewesten
Staten-Generaal: Bijeenkomst van afgevaardigden uit alle gewesten
Centralisatiepolitiek: Streven naar eenwording van de verschillende gewesten in wetten en belastingen
Particularisme: Het vooropstellen van de belangen van het eigen gewest
Inquisitie: Rooms-katholieke geloofsrechtbank die onderzoek deed naar ketters en die berechtte
- Je kent de volgende jaartallen met bijbehorende gebeurtenissen: 1525, 1555
1525:Jan de Bakker sterft op de brandstapel
1555:Karel V deed afstand van de troon en zijn zoon Filips II volgde hem op
- Je weet hoeveel gewesten er waren en wat de drie belangrijkste waren
Er waren 17 gewesten, Vlaanderen, Holland en Brabant waren de belangrijkste
- Je weet wie de landsheer was en waarover hij nog meer regeerde
Karel V, hij was ook koning van Spanje en keizer van Duitsland
- Je weet welke privileges de gewestelijke staten hadden
Ze regelde zelf hun rechtspraak en hadden het recht om hun inwoners belasting te laten betalen
- Je kent een reden voor de centralisatiepolitiek en een reden voor verzet ertegen
Voor: Dan hoefde je maar vanuit een punt te besturen
Tegen: De gewestelijke staten stelden de belangen van hun eigen gewest voorop
- Je weet waarom de godsdienstpolitiek van Karel op verzet stuitte
Karel V had bloedplakkaten afgekondigd om de beginnende reformatie in de kiem te smoren
- Je weet waarom de Nederlandse edelen Filips als ‘buitenlander’ zagen
Hij verhuisde naar Madrid, hij woonde dus nier meer in de Nederlanden
- Je kent twee redenen waarom Willem van Oranje de belangrijkste Nederlandse edelman was
Reden 1:Hij erfde grote stukken land
Reden 2:Hij was een van de belangrijke vertrouwelingen van Karel V
- Je weet wanneer je volgens Luther en Calvijn in opstand mag komen tegen de overheid
Luther: Protestanten moeten lijden, niet strijden
Calvijn:In zo’n situatie mocht het wel, maar het mocht niet een ongecontroleerd volksoproer zijn.
Paragraaf 1.2
- Je kent de betekenis van de vetgedrukte begrippen
Smeekschrift der Edelen: Verzoekschrift om matiging van de kettervervolgingen (1566)
Hagenpreken: Preken in de openlucht
Beeldenstorm: Periode in 1566 waarin tientallen rooms-katholieke kerken op gewelddadige wijze van beelden, schilderijen en altaren ontdaan werden
Raad van Beroerten: Door Alva opgerichte rechtbank die deelnemers aan de Beeldenstorm berechtte
Tiende penning: Door Alva ingevoerde permanente belasting van tien procent op alle handelswaar
- Je kent de volgende jaartallen met de bijbehorende gebeurtenissen: 1566, 1568
1566: Smeekschrift der Edelen, hagenpreken, de Beeldenstorm
1568: Begin van de Nederlandse Opstand
- Je weet wat de edelen vroegen in hun smeekschrift
Beëindiging van de kettervervolgingen en eerbiediging van de privileges van de gewesten
- Je kunt het verband tussen het Smeekschrift der Edelen, hagenpreken en Beeldenstorm uitleggen
Ze wilden dat christen in vrijheid konden leven
- Je weet de oorzaak voor de komst van Alva
Filips had van de beeldenstorm gehoord en hij was woedend. Daarom stuurde hij Alva
- Je kent drie opdrachten die Alva in de Nederlanden ging uitvoeren
Het straffen van de beeldenstormers, het herstellen van de orde, het invoeren van permanente belastingen
- Je weet wat de reden voor en het resultaat van de eerste aanval van Willem van Oranje was
Reden: Willem van Oranje wilde wraak nemen op Alva, hij had zijn zoon gegijzeld
Resultaat: Er kwam geen grote opstand, het geld was op, zijn huursoldaten liepen weg. De soldaten van zijn broer Lodewijk behaalden bij Heiligerlee wel de overwinning. Adolf van Nassau sneuvelde
- Je weet welke motieven leidden tot de Beeldenstorm
Uitbarsting van opgekropte onvrede onder de lagere bevolkingsklassen en kerkgebouwen bemachtigen voor de calvinistische erediensten
Paragraaf 1.3
- Je kent de betekenis van de vetgedrukte begrippen
Vrije Statenvergadering: Eerste bijeenkomst van afgevaardigden van opstandige steden in Holland
Pacificatie van Gent: Verdrag van samenwerking tussen rooms-katholieke, zuidelijke gewesten en protestantse, noordelijke gewesten
Unie van Utrecht: Verbond van protestantse, noordelijke gewesten om gezamenlijk verder te strijden tegen Spanje en voor het protestantse geloof
Soevereiniteit: De hoogste macht over een staat
Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden: naam van de noordelijke Nederlanden vanaf 1588
- Je kent de volgende jaartallen met de bijbehorende gebeurtenissen: 1572, 1576, 1579, 1581, 1584, 1588
1572: Den Briel ingenomen
1576: Pacificatie van Gent
1579: Unie van Utrecht
1581: Acte van Verlatinghe
1584: Willem van Oranje vermoord
1588: Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden
- Je weet wat het gevolg was van de mislukte herovering van Den Briel door Alva
Sommige steden, zoals Vlissingen, Veere, Enkhuizen, Alkmaar, Hoorn, Haarlem en Leiden kozen voor de prins
- Je weet wat er tijdens de Vrije Statenvergadering besloten werd
Willem van Oranje werd weer in zijn functie hersteld en er zou 600.00 gulden per jaar aan het leger worden uitgegeven
- Je kent voorbeelden van steden die wel door Alva veroverd en steden die niet veroverd werden
Wel: Mechelen, Zutphen, Naarden, Haarlem
Niet: Alkmaar, Leiden
- Je kent de reden voor en de afspraken van de Pacificatie van Gent
De soldaten bleven zonder leiding achter, ze gingen plunderen en daarom spraken ze af dat ze de soldaten zouden verdrijven
- Je kunt de deelnemers aan en de afspraken van de Unie van Utrecht opnoemen
Deelnemers: De Noordelijke gewesten
Afspraken:Geen geloofsvervolgingen toe te staan
- Je weet twee voorbeelden van de moeilijke situatie voor de opstandige gewesten rond 1580
Unie van Utrecht, Acte van Verlatinghe
- Je weet wat de Acte van Verlating inhield
Er stond in dat ze Filips afzwoeren als hun wettige vorst. Filips verloor daarmee de soevereiniteit over de Republiek
- Je weet waarom de Staten-Generaal van de Nederlanden een republiek maakten
Omdat Filips niet meer hun vorst was, besloten ze om zelf de soevereiniteit op zich te nemen
- Je weet wat er gebeurde tijdens de Bloedbruiloft
Er kwamen veel hugenoten op de bruiloft van prins Hendrik en een zus van de Franse koning. De moeder van de koning vond dat niet leuk en ze haalde de koning over tot een moordpartij. In de nacht van 23 op 24 augustus werden duizenden hugenoten vermoord.
Paragraaf 1.4
- Je kent de betekenis van de vetgedrukte begrippen
Staatse leger: Het leger van de opstandige gewesten (later Republiek)
Twaalfjarig bestand: Wapenstilstand tijdens de Nederlandse Opstand (1609-1621)
Vrede van Münster: Bijeenkomst waarbij de Nederlandse Opstand werd beëindigd en de vrede met Spanje getekend
- Je kent de volgende jaartallen met bijbehorende gebeurtenissen: 1585, 1609-1621, 1625 en 1648
1585: Maurits stadhouder
1609-1621: wapenstilstand tijdens de Nederlandse Opstand
1625: Fredrik Hendrik stadhouder
1648: Vrede van Münster
- Je kent drie redenen waarom het Staatse leger onder Maurits steeds professioneler werd
Veel trainen, goede discipline, plunderende soldaten werden zwaar gestraft
- Je kunt uitleggen hoe de bedreiging door de Armada uiteindelijk juist zorgde voor militaire successen door Maurits
De vloot was vergaan en daarom kon Maurits verder met veroveren
- Je kent twee redenen voor het Twaalfjarige Bestand
Reden 1: Maurits verloor vaak
Reden 2: Financieel ging het bij beide landen fout
- Je weet waarom Frederik Hendrik de stedendwinger genoemd werd
Hij had ‘s-Hertogenbosch veroverd, bij Maurits lukte dat niet
- Je weet waarom godsdienst een belangrijke rol speelde in oorlogen tijdens de zeventiende eeuw
Karel V en Filips II vonden dat een land alleen voorspoedig kon zijn wanneer de onderdanen en hun vorst dezelfde godsdienst aanhingen
- Je kunt een voorbeeld geven van een buitenlandse godsdienstoorlog in de zeventiende eeuw
In Duitsland vochten soldaten ook om godsdienst
Paragraaf 1.5
- Je weet door welke gebeurtenis Willem van Oranje zich verbonden voelde met de vervolgde protestanten
Hij voelde zich verbonden met de vervolgden
- Je weet welke opvattingen Willem van Oranje had over godsdienstvrijheid
Hij vond dat hij zijn onderdanen de vrijheid van het geloof niet mocht ontnemen
- Je weet waarom Willem van Oranje in conflict kwam met andere calvinisten over godsdienstvrijheid voor rooms-katholieken
Hij vond dat de rooms-katholieken ook recht op godsdienstvrijheid moesten krijgen
- Je kunt uitleggen waarom Willem van Oranje bleef geloven in een goede afloop van de strijd
Hij zei dat hij geroepen was door God en hij vertrouwde op Hem.
REACTIES
1 seconde geleden