Begrippen economie hoofdstuk 1
Behoefte
Is iets wat je nodig hebt.
Basisbehoeften
Heb je nodig om te kunnen overleven.
De basisbehoeften zijn : zorg , onderwijs , kleding , een dak boven je hoofd , eten en drinken en aandacht/liefde.
Overige behoeften
Deze behoefte komen op de 2e plaats je kan zonder ze leven en ze vervangen door iets anders.
Goederen
Dingen die je vast kunt houden en meenemen , sommige gaan niet lang mee zoals een blikje drinken.
Duurzame consumptiegoederen
Zijn goederen die langer me gaan zoals een fiets.
Dienst
Al betaal je iemand anders om iets voor jou te doen is dat een dienst.
Een dienst kan je niet meenemen.
Consument
Iemand die iets koopt.
Consumeren
Iets kopen
Prioriteiten
Kiezen wat je het belangrijkst vindt en die behoefte als eerst vervullen.
Koopbeslissing
Beslissen welk product je gaat kopen.
Budgetteren
Van tevoren nadenken hoeveel geld je kunt uitgeven of gaat uitgeven.
Inkomsten
Hoeveel geld je binnenkrijgt
Uitgaven
Hoeveel geld je uitgeeft
Verwachte inkomsten
Weten/denken hoeveel geld je binnenkrijgt
Verwachte uitgaven
Weten/denken hoeveel geld je uitgeeft
Dagelijkse uitgaven
Geld dat wordt uitgegeven aan dagelijkse zaken , zoals eten en drinken.
Vaste lasten
Vaste uitgaven die je met regelmaat doet.
Incidentele uitgaven
Grote uitgaven die je af en toe doet vaak leg je hier geld voor apart.
Reserveer
Geld apart leggen en opsparen voor een incidentele uitgaven.
Sparen
Geld sparen
Spaarmotieven
Reden waarom je spaart.
Sparen voor een doel
Sparen voor iets wat je wilt ( zoals een fiets )
Sparen voor de rente
Sparen voor de vergoeding van de bank ( doen rijken mensen meestal )
Uitvoorzorg
Geld sparen en apart houden voor al moet je onverwachts iets betalen.
Rente ( sparen )
De vergoeding die je krijgt van de bank.
Leenmotief
Reden om geld te lenen van de bank.
Aanschaf van een duurzaam consumptiegoed
Het kopen van iets wat lang mee gaat zoals een auto.
Looptijd
Hoelang de afbetaling duurt.
Levensduur
Hoelang een product meegaat.
Onverwachte tegenslagen opvangen
Geld lenen voor iets waar je niet voor hebt gespaard zoals een reparatie.
Tijdelijk tekort aan geld opvangen
Een klein bedrag lenen die je volgende maand kan aflossen al heb je je salaris weer.
Aflossen
Maandelijks een deel van het bedrag betalen tot dat de bank het bedrag terug heeft met rente.
Rente ( lenen)
De vergoeding die je aan de bank betaalt bovenop het bedrag dat je leent. De vergoeding betaal je omdat je van de bank leent.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden