E4

Beoordeling 0
Foto van een scholier
  • Begrippenlijst door een scholier
  • Klas onbekend | 750 woorden
  • 6 november 2013
  • nog niet beoordeeld
Cijfer
nog niet beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak

Hoofdstuk 1
B2 aardrijkskunde en gebieden
Gebied
Stuk van aardoppervlak, ook wel; regio
Natuurlandschap
Gebied waar alles nog zo is als het door de natuur gevormd is
Ingericht landschap
Gebied dat door mensen is veranderd en ingericht met wegen, gebouwen, akkers, etc.
Natuurlijke elementen
Delen van een gebied gemaakt door de natuur, geen mensen aan te pas gekomen
Inrichtingselementen
Dingen die door mensen aan de natuur zijn toegevoegd
B4 natuurlijke en menselijke factoren
Natuurlijke factor
Bepaalde dingen die er zijn door de natuur zoals aardbevingen
Menselijke factor
Bepaalde dingen die er zijn door mensen zoals huizen en scholen

Hoofdstuk 3
B27 weer
Weer
De temperatuur, neerslag en wind op een bepaalde plek, op een bepaald moment
B28 klimaat
Klimaat
Het gemiddelde weer over een periode van 30 tot 40 jaar
B29 temperatuur
Temperatuur
Hoe warm of koud het is (thermos=warmte), wordt gemeten met Celsius (Europa) of Fahrenheit (Verenigde Staten)

B31 neerslag
Waterdamp
Onzichtbaar water in de dampkring
Neerslag
Water dat in vaste of vloeibare vorm naar beneden valt
Vaste: sneeuw, hagel
Vloeibare: regen, mist
B32 wind
Wind
Bewegende luchtmassa
Schaal van Beaufort
Schaal om windsnelheden te meten, loopt van 0 t/m 12. 0 is windstil, 12 is een orkaan
B53 klimaatdiagrammen
Klimaatdiagram
Een diagram die de temperatuur, neerslag en klimaat in beeld brengt
Hoofdstuk 4
B67 grondsoorten
Grondsoort
Het losse materiaal aan de oppervlakte van de aardkorst
Zand (eerste grondsoort)
Grove korrels met daartussen veel ruimte ertussen (zie poriën). Water zakt er makkelijk weg, daardoor droog en onvruchtbaar
Löss (tweede grondsoort)
Een stuk fijner dan zand, kleine poriën en houden water meer vast dan zand en zijn daardoor ook vruchtbaarder
Klei (derde grondsoort)
Kleine korrels van ca. 2 micrometer
Veen (vierde grondsoort)
Plantenresten van een moeras, werkt als een spons, houdt water vast en is dus drassig maar ook vruchtbaar. Uitgedroogd veen heet turf
B68 bodem en bodemvorming
Bodem
Voor plantengroei het belangrijkste deel van losse zand of klei, of van verweringsmateriaal
Humus
Stoffen afkomstig van plantenresten. Zit vol van voedingsstoffen die belangrijk zijn voor de plantengroei
Horizonten
Verschillende lagen die ontstaan zijn onder invloed van het klimaat en plantengroei
Bodemvorming
Het ontstaan van horizonten
Bodemprofiel
Laat verschillende lagen in de bodem zien, te onderscheiden in kleur, samenstelling of dichtheid
Uitspoelingshorizont
Zorgt voor humusvorming en laat humus naar regenwater spoelen
Inspoelingshorizont
Hier blijft een deel van de humus achter en de rest stroomt verder naar het grondwater
Moedermateriaal
Hier heeft de bodemvorming nog weinig invloed gehad

Hoofdstuk 6
B92 grondwater
Grondwater
Water tussen kleine openingen tussen zandkorrels in de grond
Infiltreren
Het honderden meters wegzakken van water in poreuze grond
Grondwaterspiegel (grondwaterpeil)
De bovenkant van het grondwater
Maaiveld
Het oppervlak waar het grondwaterpeil maar tien centimeter onder de grond zit

Hoofdstuk 8
B126 landbouw
Landbouw
Manier waarop mensen voedsel verbouwen
Akkerbouw
Het verbouwen van voedselgewassen en niet-eetbare gewassen
Tuinbouw
Vorm van akkerbouw maar dan met: groente fruit en bloemen
Grove tuinbouw
Mix van tuinbouw en akkerbouw. Producten: kolen, sperziebonen
Veeteelt
Het fokken en houden van dieren voor producten als: vlees, melk, eieren, wol, huiden, etc.
Bosbouw
Het kweken van bomen, meestal voor productie van hout maar soms ook voor: kurk, hars of latex
B132 specialisatie en mechanisatie
Specialisatie
Boeren richten zich op één soort landbouw
Mechanisatie
De vervanging van mensen door machines
Intensivering
Het vergroten van de productie per hectare en dier
B135 landbouw en inrichting
Ruilverkaveling
Het herinrichten van landbouwgebieden om de productie te verhogen
Landinrichting
Herinrichting van landbouw, natuurbehoud en recreatie

Hoofdstuk 9
B144 landelijk gebied
Landelijke gebieden
Gebieden met weinig bebouwing en veel open ruimte
B161 water en inrichting
Deltaplan
Dammen en stormvloedkeringen die in zuidwest-Nederland zeegaten afsluiten

Zuiderzeewerken
Afsluitdijk en vijf grote droogmakerijen bij de voormalige Zuiderzee
Ruimte voor de rivier
Het plan om overstromingen tegen te gaan door versterking en verhoging van dijken
Kwelders
Buitendijkse, begroeide gronden die alleen bij extreem hoog water overstromen
Ringdijk
Een dijk om een meer
Ringvaart
Een watertje om de ringvaart waar het water naartoe word gepompt
B166 recreatie en inrichting
Recreatie
Alles wat je doet in je vrije tijd
Vrije tijd
De tijd die overblijft na het werken, eten en slapen
Recreatief medegebruik
Als recreatie gebruik maakt van een gebied dat voor andere functies is ingericht
B167 toerisme
Toerisme
Gaat over alles wat met reizen en verblijven buiten je eigen omgeving te maken heeft
Toerist
Iemand die op reis is en ergens anders overnacht
Vakantie
Een zoektocht naar iets wat je thuis niet hebt zoals: een ander landschap, klimaat of cultuur
Vakantie participatie
Het percentage van de bevolking dat op vakantie gaat

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.