§ 4 en 5

Beoordeling 6.4
Foto van een scholier
  • Begrippenlijst door een scholier
  • 3e klas vmbo | 302 woorden
  • 6 oktober 2009
  • 18 keer beoordeeld
Cijfer 6.4
18 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Begrippen
§ 4


Allochtoon: daarvan is één ouder in het buitenland geboren.
Autochtoon: daarvan zijn alle beide ouders in Nederland geboren.
Westerse -
allochtonen: deze mensen komen uit een westerse cultuur zoals uit onze
buurt landen Duitsland en Tsjechië.
Niet-westerse
allochtonen: deze mensen komen uit een ander cultuurgebied.
Gastarbeiders: mensen die rot baantjes kregen die Nederlanders niet wouden en daardoor naar Nederland werden gehaald.
Arbeidsmigratie: mensen die naar een bepaald gebied of land trekken voor betaald werk

Remigratie: gastarbeiders die na hun werk weer terug gingen naar hun geboorte land.
Gezinshereniging: gastarbeiders die na hun werk hun gezin lieten overkomen om in Nederland te wonen.
Vluchtelingen: mensen die op de vlucht zijn omdat hun eigen land niet veilig is.
Asielaanvraag: bescherming/toevlucht zoeken in nederland.
Asielzoekers: mensen met een asielaanvraag.
Verblijfs-
Vergunning: asielzoekers die toch mogen blijven met een vergunning.
Integratie: allochtone groepen doen actief mee aan de samenleving.
Eerste generatie
Allochtonen: zijn in het buitenland geboren dus op latere leeftijd pas naar nederland gegaan.
Tweede generatie
Allochtonen: ze zijn hier geboren maar hebben een vader en een moeder uit het buitenland.

Begrippen
§ 5


Etnische
Minderheden: 10% van de Nederlandse bevolking behoort tot de niet-westerse allochtonen, ze vormen een minderheid in de totale bevolking.
Kettingmigratie: migranten vertelden hun familieleden over nederland en die wouden ook hier wonen en die vertelden het weer aan anderen en die weer aan anderen……… etc.

Oude
Woonwijken: wijken die zijn gebouwd toen de steden heel erg snel uitbreiden dus zijn ze in haast gebouwd.
Stads-
Vernieuwing: de verbetering van oude goedkope huurwoningen.
Woningmarkt: het aanbod van huur en koop woningen.
Suburbanisatie: het verhuizen vanuit de stad in omliggende plaatsen.
Drempelwaarde: het minimum aantal klanten dat nodig is een winkel te ‘’runnen’’.
Verzorgings-
Gebied: het gebied waar de bezoekers aan hun voorzieningen komen.
Verpaupering: tot armoede vervallen wijk.
Achterstands-
Buurten/wijken: verpauperde buurten met kansarme mensen en met veel problemen.

REACTIES

M.

M.

ik snap er niks van

12 jaar geleden

K.

K.

tja.. volgens mij is dit het foute boek...

9 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.