Eindexamens 2024

Wij helpen je er doorheen ›

Paragraaf 4.1 en 4.2

Beoordeling 7.2
Foto van een scholier
  • Antwoorden door een scholier
  • 4e klas vwo | 482 woorden
  • 3 februari 2009
  • 33 keer beoordeeld
Cijfer 7.2
33 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Nieuw seizoen Studententijd de podcast!

Studenten Joes, Tess en Annemoon zijn terug en bespreken alles wat jij wilt weten over het studentenleven. Ze hebben het onder andere over lentekriebels, studeren, backpacken, porno kijken, datediners, overthinken, break-ups en nog veel meer. Vanaf nu te luisteren via Spotify en andere podcast-apps! 

Luister nu
Opdracht 1:
a. Een gegeven of verschijnsel dat meetbaar is.
b. lengte – l, meter – m
massa – m, kilogram – kg
tijd – t, seconde – s
temperatuur – T, kelvin – K
hoeveelheid stof – n, mol – mol
c. Zie vraag b.
d. m = · 10^-3
M = · 10^6
µ = · 10^-6
e. 4,65 · 10^8 µm = 4,65 · 10^-1 km.
f. 7,85 · 10^2 / 12 = 6,54 · 10^1 g.
g. Met de maatcilinder, want het hoeft niet exact te zijn.
h. Ja. Nee, want het verschil is heel klein.

i. Als 1/12 van het gewicht van de koolstof-12 isotoop.
j. (1 · 10^3 / 3,423 · 10^2) · (de constante van Avogadro) = 1,759 · 10^24 moleculen.
k. 2,3 · 6 = 14 mol.

Opdracht 2:
Omdat het een zout is.

Opdracht 3:

a. Oplosvergelijking: NaCl (s) → Na+ (aq) + Cl- (aq).
Molariteit = (3,78 · 10^0 / 5,844 · 10^1) / 3,00 · 10^0.
Molariteit = 2,16 · 10^-2 mol · L^-1.
b. Na oplossen: 6,47 · 10^-2 mol Na+ (aq) en 6,47 · 10^-2 mol Cl- (aq).
Concentratie natriumionen: [Na+ (aq)] = 6,47 · 10^-2 / 3,00 · 10^0 = 2,16 · 10^-2 mol · L^-1.

Opdracht 4:

a. Oplosvergelijking: FeCl2 (s) → Fe2+ (aq) + 2Cl- (aq).
Molariteit = (1,7 · 10^1 / 1,268 · 10^2) / 1,42 · 10^0 = 9,4 · 10^-2 mol · L^-1.
b. Na oplossen: 1,3 · 10^-1 mol Fe2+ (aq) en 2,7 · 10^-1 mol Cl- (aq).

Concentratie chloride-ionen: [Cl- (aq)] = 2,7 · 10^-1 / 1,42 · 10^0 = 1,9 · 10^-1 mol · L^-1.

Opdracht 5:

a. 2,21 · 10^-1 mol · L^-1 = # mol stof / 8,00 · 10^0.
# mol stof = 1,77 · 10^0.
# gram stof = 1,32 · 10^2.
b. 0,840 · 10^0 mol · L^-1 = # mol stof / 1,23 · 10^0.
# mol stof = 1,03 · 10^0.
# gram stof = 1,04 · 10^2.
c. 1,42 · 10^0 mol · L^-1 = # mol stof / 6,0 · 10^-2.
# mol stof = 8,5 · 10^-2.
# gram stof = 3,1 · 10^0.

Opdracht 6:

Oplosvergelijking: CO (s) → C4- (aq) + 2 O2- (aq).
Molariteit: (2,0 · 10^-3 / 2,801 · 10^1) / 2,50 · 10^0 = 2,9 · 10^-5 mol · L^-1.

Opdracht 7:

a. Oplosvergelijking: NH4Cl (s) → NH4+ (aq) + Cl- (aq).
Molariteit = (4,0 · 10^0 / 5,349 · 10^1) / 1,25 · 10^-1 = 6,0 · 10^-1 mol · L^-1.
Na oplossen: 7,5 · 10^-2 mol NH4+ (aq) en 7,5 · 10^-2 mol Cl- (aq).

Concentratie chloride-ionen: [Cl- (aq)] = 7,5 · 10^-2 / 1,25 · 10^-1 = 6,0 · 10^-1 mol · L^-1.
b. Oplosvergelijking: MgCl2 (s) → Mg2+ (aq) + 2 Cl- (aq).
Molariteit = (4,0 · 10^0 / 9,522 · 10^1) / 1,25 · 10^-1 = 3,4 · 10^-1 mol · L^-1.
Na oplossen: 4,2 · 10^-2 mol Mg2+ (aq) en 8,4 · 10^-2 mol Cl- (aq).
Concentratie chloride-ionen: [Cl- (aq)] = 8,4 · 10^-2 / 1,25 · 10^-1 = 6,7 · 10^-1 mol · L^-1.
c. Oplosvergelijking: AlCl3 (s) → Al3+ (aq) + 3 Cl- (aq).
Molariteit = (4,0 · 10^0 / 1,333 · 10^2) / 1,25 · 10^-1 = 2,4 · 10^-1 mol · L^-1.
Na oplossen: 3,0 · 10^-2 mol Al3+ (aq) en 9,0 · 10^-2 mol Cl- (aq).
Concentratie chloride-ionen: [Cl- (aq)] = 9,0 · 10^-2 / 1,25 · 10^-1 = 7,2 · 10^-1 mol · L^-1.

Opdracht 8:

Oplosvergelijking: NaNO3 (s) + NaBr (s) → Na+ (aq) + NO3- (aq) + Na+ (aq) + Br- (aq).
Aantal mol Na+ (aq) in NaNO3 (s):
- 1,25 · 10^-1 = # mol stof / 1,0 · 10^-2.
- # mol stof = 1,3 · 10^-3.
- Dus dan 1,3 · 10^-3 mol Na+ (aq).
Aantal mol Na+ (aq) in NaBr (s):

- 2,50 · 10^-1 = # mol stof / 3,0 · 10^-2.
- # mol stof = 7,5 · 10^-3.
- Dus dan 7,5 · 10^-3 mol Na+ (aq).
Concentratie natriumionen: [Na+ (aq)] = (1,3 · 10^-3 + 7,5 · 10^-3) / 4,0 · 10^-2 = 2,2 · 10^-1 mol · L^-1.

Opdracht 9:

a. 1,6 / 1,2 = 1,33.. keer groter.
b. Oplosvergelijking: Mg(NO3)2 (s) → Mg2+ (aq) + 2 NO3- (aq).
2,5 · 10^-1 = # mol stof / 1,20 · 10^0.
# mol stof = 3,0 · 10^-1.
Dan dus 3,0 · 10^-1 mol Mg2+ (aq) en 6,0 · 10^-1 mol NO3- (aq).
Nu moeten we aan de hand van het aantal mol NO3- in de oude oplossing de concentratie bepalen in de verdunde oplossing. Het aantal mol is niet veranderd ten opzichte van de niet-verdunde oplossing, maar het volume wel.
[NO3- (aq)] = 6,0 · 10^-1 / 1,6 · 10^0 = 3,8 · 10^-1 mol · L^-1.

Opdracht 10:

a. Bijvoorbeeld met de verhouding 1:3, AlCl3.

b. Ja, bijvoorbeeld met de verhouding 2:3, Al2(SO4)3.

REACTIES

R.

R.

Thanks!
Zou je ook de antwoorden van 4.3 en 4.5 er op kunnen zetten?
K heb maandag namelijk een pw :(
alvast heel erg bedankt!

12 jaar geleden

D.

D.

Dit is niet van chemie overal, maar van een andere methode...

10 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.