spelling H3

Spelling

vmbo 3 kgt spelling H3 nieuw nederlands

Opdracht 1

1 a suikerbeest

b mannenstem

c geitenkaas

d berensnuit

e zakdoek

f stadsverkeer

2 man + stem, geit + kaas, beer + snuit, stad + verkeer

Opdracht 2

1 blindedarm D

2 huilebalk D

3 keuzevrijheid B

4 pikkedonker C

5 lindebloesem B

6 zonnestelsel A

Opdracht 3

1 beestenbende

2 benzinepomp

3 doventolk

4 druivensap

5 etalagepop

6 keukenhulpje

7 muizenval

8 paardenvijg

9 reuzeleuk

10 rodekool

11 stekeblind

12 zonnesteek

Opdracht 4

1 elektriciteitscentrale        want   elektriciteitskabel

2 najaarsstorm                 want   najaarsopruiming

3 spruitjesstamppot          want   spruitjeslucht

4 kaasschaaf                             want   kaasboerderij

5 staatsschuld                   want   staatslot

6 grasspriet                     want   grasmaaier

Opdracht 5

1 beroepsoriëntatie

2 oorlogsschip

3 kwaliteitsproduct

4 massaproductie

5 jongensstem

6 postzegel

7 beveiligingssysteem

8 telefoonstoring

9 kansspel

10 veiligheidsspeld

11 veldslag

12 volkszanger

Opdracht 6

1 apenrots

2 apetrots

3 aspergeseizoen

4 broodrooster

5 dorpsschool

6 koninginnensoep

7 jokkebrok

8 jongedame

9 levensteken

10 luizenleven

11 maneschijn

12 reuzegezellig

13 stoelendans

14 varkenssnuit

15 vanillevla

16 verkeerschaos

Opdracht 7

1 mediatheek

2 ritueel

3 categorieën

4 eindeloze

5 per se

6 ideale

7 ambitieuze

8 fantastisch

9 schrijnend

10 subsidie

11 grootte

12 liniaal

13 sociale

14 experimenten

Opdracht 8

1 beweert; gebeurt

2 verbaast; uitslaapt

3 jaagt; doodt

4 betaalt; vind

5 zegt; bedoelt

6 gelooft; vertelt

7 blokkeert; ondervindt

8 wachten; oproept

Opdracht 9

1 viel; bloedde

2 werd; klierde

3 kookte; sportten

4 slingerde; reed

5 uitsloofde; vond

6 schreef; las

7 verveelden; vermaakten

8 won; verlootte

Opdracht 10

1 verhuisde; lekte

2 wint; verliest

3 verbrand; vervelt

4 wordt; geopend; werd; verbouwd

5 beschouwt; vindt

6 afblijft; word

7 bekeurd; ingehaald

8 mistte; ontstonden

Opdracht 11

1 beloofd; wordt

2 geïntroduceerd; verminderd

3 bestaat; overtreedt

4 beloofde

5 hoort; luidt