Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Politieke besluitvorming, Actua.nl H.M.J. Francort Drs.

Beoordeling 4.8
Foto van een scholier
  • Antwoorden door een scholier
  • vwo | 8525 woorden
  • 3 oktober 2011
  • 18 keer beoordeeld
Cijfer 4.8
18 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Antwoorden opdrachten

Hoofdstuk 1: Politiek, staat en macht

1 Het is zo ingewikkeld, onvoorspelbaar en onbegrijpelijk dat daarom de meeste mensen niet veel begrijpen van politiek.

2 Nee, want heel vaak hoor je zeggen dat de politiek niet weet wat er onder de burgers leeft. Dus de mensen hebben wel wensen, maar daar doet de politiek niets of te weinig aan.

*3 Als het gaat om het verdelen van het geld, moeten er keuzes worden gemaakt. Meer geld voor ontwikkelingssamenwerking, betekent minder geld voor bijvoorbeeld onderwijs.

4 Het gaat er steeds om wie wat krijgt. Als de een meer krijgt, krijgt de ander minder. Dat zijn gevoelige zaken voor mensen.

5 Directeur, trainer van een voetbalclub, een minister, een topambtenaar enz.

6 Als er een NS-staking is tegen de onvoldoende beveiliging van NS-personeel in treinen zal er veel NS-personeel staken. De staking zal opvallen want veel mensen hebben er last van. De druk die zo wordt uitgeoefend is groot op de directie van de NS.

7 Omdat deze voorziening in principe voor iedereen toegankelijk moet zijn. Dit goed is ook van algemeen belang, want een land is afhankelijk van de kwaliteit van het onderwijs. Zonder goed onderwijs, kan een land zich niet (verder) ontwikkelen.

8 Erg initiatiefrijk, want in een nachtwakersstaat krijgt de burger alleen maar steun van de overheid in hoogstnoodzakelijke gevallen.

9 Linkse partijen nemen het in het algemeen meer op voor de wat zwakkere mensen ‘minder bedeelden’. Dus vinden linkse partijen dat sociale voorzieningen op een minimaal adequaat peil moeten zijn.

10 De hervormingspartijen VVD en CDA hervormen niet veel door toedoen van de PVV. Het regeer- en gedoogakkoord is weinig hervormingsgezind.

11 In de verkiezingscampagne hadden VVD en CDA zich geprofileerd als hervormingspartijen. De PVV heeft op deze terreinen veel binnengehaald bij de onderhandelingen.

12 VVD en CDA hebben veel toegegeven aan de PVV om zelf maar de regering te kunnen vormen en aan de macht te komen. Dat telt meer dan de beloften die men aan de kiezers heeft gedaan.

13 Rutte en Verhagen dragen het kapsel van Wilders (geblondeerd!). Ze voeren het beleid van Wilders uit om zelf te kunnen regeren en zo de macht te hebben.

14 A: Wilders wordt bevuild door zijn eigen PVV-Tweede-Kamerleden die een aantal feiten hebben verzwegen bij de selectieprocedure (Sharp, Hernandez, Lucassen, Brinkman).

B: Wilders zit in de Tweede Kamer met een aantal Tweede-Kamerleden van zijn PVV wiens gezichten met een balk zijn afgedekt als verdachten van een aantal zaken.

15 Politiek is een poppenkast. De politici gedragen zich in de box als kleine kinderen, die voortdurend ruzie maken. Koningin Beatrix kijkt er op toe en houdt toezicht als staatshoofd.

*16 Volgens dit artikel krijgt de overheid weinig steun. Als er protest op de Chinese Communistische Partij komt (Charta 08), worden mensen opgepakt. Ze krijgen een gevangenisstraf (Liu Xiaobo). Uiteindelijk zal de bevolking het systeem omver willen werpen. Het systeem gaat dan derhalve ten onder volgens de visie/theorie van Easton.

*17 Als mensen een voorstander zijn van democratische hervormingen en ze uiten dat, worden ze door de Chinese overheid opgepakt en jaren gevangen gezet.

*18 Je wordt verzorgd vanaf je geboorte tot aan je dood.

*19 Een zorgzame samenleving: voor de mensen die het echt nodig hebben stelt Frissen een vangnet voor. Maar hij vindt ook heel nadrukkelijk dat de staat meer moet overlaten aan de burgers. Burgers moeten zelf initiatieven nemen.

Hoofdstuk 2: Nederland, een rechtsstaat en democratie

1 Zodat er geen willekeur van de kant van de overheid kan ontstaan.

2 In een grondwet zijn de basisprincipes van een samenleving schriftelijk vastgelegd. Niemand kan daar omheen. Overheid en burgers weten precies waar ze aan toe zijn.

3 Klassieke grondrechten beschermen meer de vrijheid van ieder individu van de kant van de overheid. Sociale grondrechten gaan nog een stapje verder en verwachten van de overheid een actief beleid om de welvaart en het welzijn van mensen te bevorderen.

4 De uitvoerende, wetgevende en rechterlijke macht moeten elkaar in evenwicht houden. Ze zijn onderscheiden van elkaar. Niemand van hen mag te veel macht krijgen.

5 Die ene partij, de communistische, neemt het voor iedereen op in een land. Dus zijn er niet meer partijen nodig.

6 Als degene die boven je staat, onmenselijke of onuitvoerbare maatregelen voorstelt, moet je ze toch uitvoeren.

7 Ja, want dat betekent tenminste dat een meerderheid van de bevolking het met het gevoerde beleid in grote lijnen eens zal zijn.

8 Er mogen geen zaken naar buiten komen, want anders zou de mening van de Koningin over politieke kwesties wel eens duidelijk kunnen worden en dat mag in de Nederlandse democratie niet.

9 Het zijn alleen maar de rijkeren die mogen stemmen. Dat leidt tot een uitslag die zeker in strijd is met wat de hele bevolking zou willen.

10 Voordeel: het volk beslist echt wat er moet gebeuren. Nadeel: de regering kan eigenlijk niet echt regeren en moet wel eens zaken uitvoeren die niet goed zouden kunnen zijn voor het landsbelang.

11 Het volk wil geen grondwettelijk Europees Verdrag. De politiek wel.

12 Zij begrijpen vaak beter de impact van de politiek.

*13 Er worden maatregelen uitgevoerd waarmee een meerderheid van de bevolking (zij die op één van die coalitiepartijen stemden) zich kan verenigen.

*14 De president benoemt de rechter, maar het Congres kan met een 2/3-meerderheid de president overstemmen.

15 Kiesdeler: 9.000.000:150=60.000 stemmen.

PvdA: 1.800.000: 60.000=30 zetels.

VVD: 1.920.000: 60.000=32 zetels.

16 Omdat er per district wordt gekeken wie de winnaar is. Dus alleen grote partijen hebben dan kans om in een district te winnen.

*17 Eigen mening. Ja, want zij vertegenwoordigen dan blijkbaar de meningen van een groep mensen uit een bepaald gebied/streek. Het zijn in de ogen van de mensen betrouwbare/goede politici. Nee, want ze zijn misschien wel populair in een gebied, maar hebben ze daadwerkelijk kwaliteiten?

18 Ook kleinere partijen kunnen zo in de Tweede Kamer komen en hun zegje doen. Alle meningen, ook afwijkende of extreme, worden op die manier vertolkt in de Tweede Kamer.

19 Deze partij regeert dan voor een bepaald gedeelte van het volk. Met andere meningen wordt geen rekening meer gehouden.

20 Omdat daarin de rechten en plichten van de overheid van burgers en overheid zijn vastgelegd. Daar moet men zich aan houden. Er kan dan geen willekeur worden gepleegd. Alle scholen van welke godsdienstige stroming dan ook, worden in Nederland op dezelfde wijze gefinancierd als openbare scholen (artikel 23 grondwet).

21 Ze gaan in zee met een partij die een vijand van de rechtsstaat is.

22 De klassieke grondrechten. Deze hebben met vrijheden van mensen te maken (godsdienst, meningsuiting enz.). Als deze er niet meer zijn, leven we in een dictatuur.

23 Dat deze partijen gaan regeren met een partij die de islam als een agressieve politieke ideologie (te vergelijken met het fascisme). Het CDA en de VVD zien de islam als een godsdienst. Men gedoogt de opvatting van de PVV, die zich daarmee tegen de rechtsstaat keert volgens de opstellers van de brief.

24 Wilders wil de islam verbieden omdat het een militante opvatting over democratie is en te vergelijken valt met het fascisme.

25 ‘Maar die stelling bestrijdt Wilders nu juist en hij heeft daar betere argumenten voor dan de briefschrijvers.’

26 Het CDA zal de grondrechten in het kabinet van VVD-CDA met gedoogsteun van de PVV weten te handhaven. De partij kan dan namelijk meeregeren, krijgt ministers en blijft macht houden. Die laatste zaken zijn de belangrijkste grondrechten voor het CDA.

27 Het is de rechter die uiteindelijk bepaald of zaken strafbaar zijn. De rechterlijke macht is één van de drie machten in de Trias Politica.

28 Nadat de rechter deze beslissing genomen heeft, weten de mensen nu dat ze een agent gewoonweg een homo mogen noemen. En dat gebeurt massaal volgens de spotprent.

29 Als de Koningin een bepaalde zaak met de minister-president bespreekt en daar een belangrijk punt van maakt. Misschien zal ze druk uitoefenen om dat punt erdoor te krijgen. Ze zal ook invloed uitoefenen als er een zwakke minister-president is of als er iemand minister-president is waar ze het persoonlijk goed mee kan vinden.

30 Het maakt de onschendbare Koningin onnodig kwetsbaar voor kritiek. Bovendien is de Koningin niet democratisch door het volk gekozen.

31 De Koningin hoort niet meer bij de regering.

32 De Koningin laat zich adviseren en benoemt dan een (in)formateur.

33 Een representatieve rol in Nederland en daarbuiten. De Koningin moet een waarschuwende en aanmoedigende rol in de politiek spelen. Ze moet in kwesties ook geraadpleegd worden.

34 De koningin kan in een tijd van politieke instabiliteit voor stabiliteit vormen.

35 De koningin zit er namens God. Dus aan de positie/beslissing van God dienen we nooit te tornen.

36 Het voorlezen van de troonrede. Ze zit in de Ridderzaal en ze leest de voornemens van de regering voor het komende regeringsjaar voor.

37 In de Miljoenennota 2008 stond dat alleenstaande ouders met een mimimumloon er 6% op vooruitgingen en andere alleenstaande ouders 0,25% op achteruit. De Koningin gaat er (als alleenstaande ouder) slechts 3,9% op vooruit. Bij de Miljoenennota was besloten dat ieder lid van het koningshuis 3,9% meer kreeg. Blijkbaar vindt de Koningin het weinig maar de tekenaar te veel. De Koningin is al zo rijk volgens hem.

38 Aan het personeel van het Koninklijk Huis.

39 De meeste Nederlanders zullen van mening zijn dat de monarchie een dure aangelegenheid is.

40 Je betaalt iets, maar je krijgt er ook wel iets voor terug (de monarchie).

41 Niet goed, want het gemeenschappelijke bij de PvdA zat in het verdomhoekje en de PvdA heeft te weinig begrip voor mensen die het echt moeilijk hebben.

42 We hebben de solidariteit met mensen die het echt moeilijk hebben te zeer verwaarloosd stelt Wallage.

43 Nee, want men gaat niet met de PvdA-kiezers spreken. Wallage heeft al weer zijn eigen oplossingen om mensen terug te winnen voor de PvdA. De vraag is of dat echter dé oplossing is. Hij vindt dat de oplossing, maar de PvdA-kiezers…..

*44 De Republikeinen hebben er een meerderheid. Er zal een strijd ontstaan tussen de Democraat Obama en de Republikeinen in het Huis van Afgevaardigden.

*45 Daar hebben de Democraten (nog) een meerderheid.

*46 - Economische onzekerheid.

- Onvrede over de gevoerde politiek (te grote overheidsbemoeienis, bijvoorbeeld met het zorgstelsel).

*47 - Meer onafhankelijke kiezers;

- jonge kiezers die niet gingen stemmen.

*48 Hij moet nu samenwerken met de Republikeinen in het Huis van Afgevaardigden. Hij dient zich dus wat meer op de Republikeinen te richten om zo hun steun te krijgen.

*49 Het traineren van het kernwapenverdrag tot januari 2011. Vanaf dan hebben ze een meerderheid in het Huis van Afgevaardigden.

50 Men heeft zich vóór de dag van de verkiezingen er wel mee beziggehouden (debatten gevolgd en stemwijzer bekeken), maar de interesse op de dag van de verkiezingen zelf is laag, aangezien men niet gaat stemmen omdat het te slecht weer is. Het regent.

51 Voor echt ongeïnteresseerde mensen maakt het niet uit wel kiesstelsel er is. Ze gaan toch niet stemmen. Maar voor de mensen die wel enige interesse hebben, zou het een stimulans kunnen zijn om wel te gaan stemmen, want regionale kandidaten kent men beter.

52 Ons stelsel kent juist de rijkdom van een brede afspiegeling van politieke opvattingen.

53 Zij lopen de meeste kans om uit de vertegenwoordigende organen te verdwijnen.

Hoofdstuk 3: De vertegenwoordigende lichamen en Trias Politica

*1 Als bestuursmaatregelen dicht bij de mensen worden genomen, zijn deze wellicht zo samengesteld dat de plaatselijke of lokale bevolking zich er nog in herkend. De maatregelen zijn toegespitst op de regionale situatie.

2 Deze wethouder zou dan altijd voor zijn eigen voorstel stemmen. Van strijd tussen de gemeenteraad en het college was geen sprake, want de wethouder zat in het college en in de raad en had op beide plekken stemrecht.

3 De gemeenteraad is rechtstreeks door de burgers van een gemeente gekozen. Deze dienen dan ook als volksvertegenwoordigers de eindverantwoording voor het beleid in een gemeente te hebben.

4 Een voordeel van de gekozen burgemeester: de bevolking kan zelf kiezen en dat is democratisch; een nadeel: in een kleinere gemeente kan misschien iemand burgemeester worden die populair is bij de bevolking omdat iedereen hem kent, maar hij is kwalitatief niet zo sterk.

5 Provinciale Staten.

6 Nee, want wij kiezen de Provinciale Staten en die kiezen op hun beurt weer de Eerste Kamer. We kiezen dus de Eerste Kamer als het ware indirect (getrapte verkiezingen).

7 Zij zijn door ons gekozen (onze volksvertegenwoordigers) en daarom moeten ze ook instrumenten in handen hebben om de regering te controleren.

8 Het parlement is door de bevolking gekozen. Dat zijn onze volksvertegenwoordigers.

9 Een demissionaire regering handelt alleen maar de lopende zaken af en ontwikkelt dus geen nieuw beleid of neemt geen vergaande en ingrijpende maatregelen die misschien wel noodzakelijk zouden zijn.

10 Ze hebben het regeerakkoord ondertekend. Ze moeten dus in principe achter hun eigen kabinet blijven staan, als dat maatregelen neemt die binnen het regeerakkoord passen.

*11 Als de Provinciale Staten zijn gekozen kiezen deze de Eerste Kamer. De Eerste Kamer controleert de regering eveneens. Dus een regering heeft het liefst een meerderheid in de Tweede en Eerste Kamer.

12 Omdat een meerderheidskabinet rust op een meerderheid in de Tweede Kamer en daarom in staat is om beleid te voeren dat ook aangenomen wordt door de Tweede Kamer.

13 Op dat moment worden er compromissen gesloten. Het is zeer belangrijk dat je jouw standpunten weet door te drukken tijdens de kabinetsformatie. Het regeringsbeleid voor de komende vier jaar wordt er vastgesteld.

14 Partijen verschillen nogal eens qua opvattingen. Tijdens de kabinetsformatie moeten er moeilijke compromissen worden gesloten, waarbij partijen moeten toegeven op hun eigen standpunt. Dit vergt veel tijd.

*15 Omdat de regering al op voorhand weet dat indien ze zich aan het regeerakkoord houdt, de meerderheid van de Tweede Kamer het met hen eens is.

*16 Bij de Trias Politica is er sprake van een scheiding der machten. De regering is in de Trias Politica de uitvoerende macht. Als zij dus ook een aantal wetgevende taken op zich neemt, is er geen sprake meer van een scheiding der machten.

*17 De ministers krijgen hun informatie van de ambtenaren op de departementen. Dat zijn er duizenden. De Tweede-Kamerleden krijgen informatie van het kenniscentrum. Dat zijn er niet zo veel.

*18 Hij kan als fractievoorzitter in de Tweede Kamer veel duidelijker de visie van zijn partij laten horen over een bepaald politiek item. Hij/zij kan op zijn/haar standpunten blijven staan. Als de politiek leider in de regering zit als minister, zal hij compromissen moeten sluiten.

19 Of een meningsverschil tussen de regeringspartijen en de regering een kabinetscrisis waard is.

20 Het is de vraag hoe het gemeenteraadslid dat zijn plaats in de gemeenteraad inneemt omgaat met het dualisme. Gaan de gemeenteraadsleden die de coalitie steunen, de wethouders serieus controleren?

21 Omdat in het torentje van de minister-president eventuele problemen tussen regeringspartijen werden geregeld.

22 Zij komt met een aangepaste begroting, waarin minder bezuinigingen zijn opgenomen.

23 Als PvdA-wethouder van het college van B&W heeft hij samen met de VVD- en GroenLinks wethouders de begroting van het college opgesteld. Daar gaan de coalitiepartijen blijkbaar met hun andere begroting niet mee akkoord.

24 De coalitiepartijen hebben de andere begroting in het geheim (achterkamertje) geregeld. De oppositiepartijen zijn daarbij niet betrokken.

*25 De coalitiepartijen vinden de bezuinigingen van het college te ver gaan. Zij gaan onderling overleggen om tot een akkoord te komen, hoe zij willen bezuinigen. Soms moet je achter de schermen tot een compromis komen.

*26 Het zijn de coalitiepartijen (PvdA, GroenLinks en VVD) die problemen hebben met de begroting die hun eigen wethouders hebben opgesteld. Men is dus kritisch ten aanzien van de eigen partijgenoten.

27 Het kabinet Rutte heeft geen meerderheid in de Eerste Kamer (situatie december 2010). Er zijn/waren Provinciale Statenverkiezingen in maart 2011.

28 Ja, men heeft inhoudelijke bezwaren tegen het voorstel. De taak van de Eerste Kamer is Chambre de réflexion. Zaken nog eens goed overdenken.

29 Het is een overwinning voor de Eerste Kamer: staatssecretaris Weekers moet toegeven. Anderzijds de BTW-verhoging voor podiumkunsten gaat een half jaar later wel van 6 naar 19%. Het wetsvoorstel loopt vertraging op.

30 Rutte wil de Eerste Kamer opheffen. De Tweede Kamer heeft al iets goedgekeurd wat de Tweede Kamer nu weer afkeurt (BTW-verhoging voor podiumkunsten). Als de Eerste Kamer zo werkt kan hij beter afgeschaft (gesloten worden). ‘Bezuinigen op overbodig politiek theater’.

31 Controlerende middelen.

32 Motie van afkeuring: de Kamer veroordeelt het beleid van een bewindspersoon of het kabinet. Motie van wantrouwen: de Kamer heeft niet langer vertrouwen in een bewindspersoon of het kabinet.

33 Er wordt door minister Kamp van Sociale Zaken wel gekeken naar een verzoek van Hamer (PvdA) i.v.m. een doorwerkbonus en staatssecretaris de Krom toonde zich gevoelig voor de kritiek van SGP-Kamerlid Dijkgraaf i.v.m. premiekortingen voor werkgevers.

34 De oppositiepartijen krijgen geen echte veranderingen in het kabinetsbeleid doorgevoerd.

35 Zij benoemt de informateur. (Zij voert de regie in de kabinetsformatie).

36 Een strijd tussen de politiek (formerende partijen) aan de ene kant en de Koningin en Raad van State aan de andere kant.

37 De uitslag was zeer complex. Rutte wilde het initiatief behouden in de formatie omdat hij maar met 1 zetel meer dan de PvdA de verkiezingen had gewonnen. Dus liet hij voortdurend weten hoe hij tegen de formatie aankeek en wat hij de koningin had geadviseerd.

38 De formaties vóór deze waren veel beslotener van karakter. Nu werden alle zaken naar voren gebracht en in de openbaarheid gebracht.

39 Ze hebben allemaal een meerderheid in de Tweede Kamer, d.w.z. 76 zetels of meer.

40 In al die voorstellen moeten partijen met elkaar gaan samenwerken die het inhoudelijk niet met elkaar eens zijn, zoals bijvoorbeeld VVD en PvdA. Dat zal een probleem worden.

41 De tekenaar denkt dat deze verkiezingsuitslag van 2010 zo ingewikkeld is dat het resultaat zal zijn dat er weer verkiezingen nodig zijn.

42 A Het kabinet Rutte-Verhagen wordt gedomineerd door Wilders die ook nog een soort van hoofddoek draagt (‘kopvoddentaks’-gedachte).

B Rutte is ministerpresident van een kabinet en is een soort van persoon die in een soort van web werkt en moet zorgen niet in dat web te verstikken. Hij heeft te maken met de oppositie, met de PVV die op een aantal terreinen alleen maar gedoogt, het draagvlak is maar een minderheid in de samenleving (CDA-VVD), de CDA-dissidenten die zeer kritisch tegenover het kabinet staan en de SGP, die het kabinet hopelijk op een aantal terreinen zal steunen.

C Het motto van het kabinet is ‘Vrijheid en verantwoordelijkheid’. Rutte en Verhagen (VVD-CDA) vormen het minderheidskabinet. Wilders steunt het kabinet en denkt ‘ik kan doen en laten en roepen wat ik wil en de echte verantwoordelijkheid (het regeren/beleid) dat laat hij over aan het kabinet.’

43 Blok (VVD). Hij wordt door de andere fractievoorzitters verreweg het meest geïnterrumpeerd als hij wat zegt. Dat duidt volgens de onderzoekers op macht.

44 Thieme. De PvdD is een kleine oppositiepartij. Zij beschikt volgens de onderzoekers de minste macht.

45 Blok en zijn VVD is de grootste regeringspartij in dit kabinet. Het is logisch dat de oppositiepartijen op deze partij hun aanvallen richten.

46 De CU is een christelijke partij die voor de ogen van de camera’s het CDA aanvalt. Die laatste is een ook een confessionele partij. Het is een strijd om kiezers te winnen.

47 De interrupties van de oppositiepartijen op VVD-premier Rutte zijn het meest talrijk van de kant van de oppositiepartijen PvdA, D66, SP, GroenLinks en CU. Het minst zijn ze van de kant van de regeringspartijen (VVD en CDA) en gedoogpartner PVV.

48 De oppositiepartijen zouden op die manier een front tegen het kabinet kunnen vormen wat weer sterker overkomt. Je kunt dan scherp oppositie voeren.

49 De oppositiepartijen PvdA, SP, D66, GroenLinks hebben allemaal vanuit hun ideologie en verkiezingsprogramma kritiek op het kabinet. Ze leggen andere accenten.

50 Op dat tijdstip (na het debat over de regeringsverklaring) steeg de aanhang van de regeringspartijen (VVD winst enCDA verlies) en winst voor gedoogpartij PVV.

*51 In het regeerakkoord staan ook een aantal zaken die de PVV niet gedoogt. Daar moet het kabinet een meerderheid voor zien te krijgen via de oppositiepartijen.

*52 Bij een regulier meerderheidskabinet zijn de regeringspartijen het over alle zaken eens die in het regeerakkoord staan. De oppositie heeft dan weinig kans in de Tweede Kamer.

*53 De omvang van het regeerakkoord is groot. Volgens hem betekent dit dat een aantal zaken echt zijn dicht getimmerd.

*54 In nieuwe situaties die plotsklaps ontstaan en in zaken die niet in het regeer-/gedoogakkoord staan.

*55 De vraag is dan welke partijen het kabinet dan steunen en welke zaken ze er voor terug verlangen op andere terreinen.

*56 Minister Leers heeft al een blauw oog van Wilders opgelopen. Er is voortdurend ruzie tussen Wilders en Leers in het begin van het aantreden van het kabinet Rutte. Er is dus wel sprake van dualisme bij uitstek (strijd tussen de Tweede Kamer-gedoogpartij en het kabinet).

Hoofdstuk 4: Ambtenaren, adviesorganen en planbureaus

1 De regering, het parlement, de rechtelijke macht.

2 Een hoge ambtenaar zit al wat langer op zijn functie en heeft dus de nodige kennis en ervaring over zaken. De minister moet zich nog inwerken en start dus vanuit een achterstandspositie.

3 Het parlement is gekozen. Daar legt de minister verantwoording af voor zijn beleid. Daar kan men hem over zaken aanspreken. De ambtenaar staat gewoon onder de supervisie van de minister.

4 Een ambtenaar handelt helemaal conform de regels en stelt zich ook op volgens de regels. Er gebeurt niks verrassends.

*5 Een nieuwe minister van Onderwijs wil een aantal vernieuwingen in het middelbaar onderwijs terugdraaien. De betreffende secretaris-generaal is een voorstander van de vernieuwingen in het onderwijs en heeft deze zelf mee voorbereid. Hij zal daarom de nieuwe minister tegenwerken.

6 Voordeel: ze hebben veel kennis over een specifiek onderwerp. Nadeel: het zijn geen generalisten. Ze houden misschien te weinig rekening met het algemeen belang.

7 Ze kunnen zich dan een goed en uitgebalanceerd beeld van diverse politieke items vormen. De beslissing die een regering dan neemt, is genomen op basis van kennis.

8 De Koningin bemoeit zich niet actief met de politiek via de Raad van State. Anders zou haar neutraliteit ook in gevaar komen.

9 Omdat werkgevers, werknemers en vertegenwoordigers van de regering het met elkaar eens zijn geworden. Werkgevers en werknemers liggen met hun opvattingen vaak al mijlenver uiteen.

10 Regeringen concentreren zich dan niet op wat leuke succesjes op de korte termijn. Ze moeten ook het landsbelang op de middellange en lange termijn dienen. Daar is immers iedereen het meest mee gediend. Kortetermijnpolitiek werkt eigenlijk niet.

11 Dan kan de regering daar ook zijn beleid op afstemmen. Ander gedrag van mensen vraagt ook om een daarop afgestemde politiek.

*12 Het kan dat de regering het bureau een vraagstelling voorlegt die al een bepaalde richting op gaat, namelijk de richting die de regering op wil. De uitkomst van het onderzoek staat dus al eigenlijk vast.

13 Als die wet er komt dient Welten zich daar aan te houden (wet is wet stelt burgemeester van der Laan).

14 Eigen mening.

15 Deze partijen vinden dat Welten op de vingers moet worden getikt en het woord ontslag valt al. Ook Weber vindt dat een ambtenaar moet doen wat de gekozen/verantwoordelijke politici zeggen.

16 Er zitten zeer veel ambtenaren op de ministeries. Deze zijn ook nog eens verdeeld over zeer veel departementen.

17 Er zijn zeer veel ambtenaren in dienst van het ministerie. Deze kunnen onder vele omstandigheden het werk altijd gewoon doorzetten.

18 Er worden de nodige maatregelen voorgesteld om zaken sneller en eenvoudiger te laten verlopen. Het kost het bedrijfsleven alleen maar geld om allerlei overbodige zaken te doen.

19 Het CDA laat mensen met adviezen komen om de bezuinigen op ambtenaren. De burgers gaan nogal flink te keer. Ze komen met een flinke zaag om de patiënt (de ambtenaren) aan te pakken en op die wijze te bezuinigen.

20 Het zijn werkgevers en werknemers die meestal diametraal tegen over elkaar staan. Zij zitten nu in een overlegorgaan en moeten samen met de kroonleden tot een akkoord zien te komen. Dan is er dus maar één oplossing: er moeten compromissen worden gesloten.

21 Polarisatie.

22 Je bereikt niet het meest optimale wat je wil bereiken, maar het één na beste.

23 Om aan te geven hoe het gesteld is met de armoede in Nederland. SCP staat voor Sociaal Cultureel Planbureau. Dit item valt onder dit planbureau.

24 Die kinderen kunnen vanwege financiële redenen niet mee doen aan een aantal sociale activiteiten.

25 De regering kan aan de hand van de ontwikkeling van armoede in ons land zien of er een speciaal beleid voor deze arme mensen moet worden ontwikkeld om de armoede onder deze groep mensen terug te dringen.

26 Het begrotingevenwicht wordt niet gerealiseerd in 2015. Men dacht eerst aan een tekort van 0,7% van het BNP maar het wordt 0,9%.

27 Meer geld moet er naar de hogere bijstandsuitgaven en naar huurtoeslag.

28 Het kabinet zou kunnen besluiten om minder geld te gaan uitgeven (bezuinigen) of om de belasting te verhogen om op die manier de begroting eerder op orde te krijgen.

Hoofdstuk 5: Politieke participatie

1 Omdat zij van mening zijn dat een krant neutraal moet zijn. Of omdat op die manier de krant de lezers politiek zou kunnen beïnvloeden (overigens, landelijke kranten zijn nu net politiek gekleurd!).

2 Zodat de politici niet ongebreideld kunnen doen en laten wat zij willen.

3 Participatiefunctie: politieke partijen proberen mensen met behulp van deze folder te interesseren voor politiek. Of: communicatiefunctie: misschien probeert een regeringspartij uit te leggen waarom de regering de maatregelen heeft genomen die ze hebben genomen (brugfunctie).

4 Onvoldoende. Contact tussen de kiezer en gekozene is er blijkbaar te weinig. Wij kiezen vertegenwoordigers die dan te weinig uitvoeren van hetgeen het volk wil. Daarom wordt de opkomst bij verkiezingen steeds kleiner.

5 Een politieke partij moet mensen tevreden stellen op zeer vele beleidsterreinen, wat moeilijk is. Een actiegroep zet zich meestal in voor één item.

6 Omdat hun leden het meest tevreden zijn als de lonen stijgen.

7 Meer winst betekent meer werkgelegenheid of meer winst voor de directeur(en) van een bedrijf.

8 Omdat in een CDA-PvdA-kabinet de belangen van de werknemers meer worden behartigd dan in een CDA-VVD-kabinet. PvdA heeft van oudsher meer banden met de vakbonden, zeker met de FNV.

9 Een belangenorganisatie is professioneel en strak georganiseerd. Een actiegroep moet op bepaalde onbekende momenten tegen iets in actie komen. Ze moeten dus in staat zijn veel meer improviserend te werken.

10 Ze moeten de leden op de hoogte brengen van een aantal zaken. Mochten er leden met vragen zijn, moeten zij die vragen beantwoorden en trachten op te lossen.

11 Wetenschappers hebben een soort van neutrale status. Als wetenschappers stellen dat je gelijk hebt als belangenorganisatie legt dat meer gewicht in de schaal dan dat een belangenorganisatie zelf stelt dat men gelijk heeft.

12 Zij zien meer in het oplossende vermogen van politiek. Zij beschouwen het meedoen aan politiek of stemmen tijdens verkiezingen als een groot, democratisch en belangrijk goed. Jongeren interesseren er zich niet zo voor: ‘Het gaat toch goed!’

13 Veel leraren zijn idealistisch ingesteld en willen een aantal zaken in de wereld verbeteren.

14 Een aantal mensen gaat altijd stemmen. Als bepaalde groepen niet meer gaan stemmen en anderen juist wel, komt er toch een uitslag waarvan de mensen die niet gaan stemmen ontevreden mee zijn.

15 De maatregelen en wetgeving die dan afgekondigd is, zijn dan tenminste een afspiegeling van wat een groot gedeelte van de bevolking wil.

16 De commentaar- en opiniefunctie: de krant snijdt een onderwerp aan: recepties, feesten en uitgaven. De Telegraaf geeft haar eigen mening op het politieke fenomeen: bestuurders moeten zuinig zijn met feestjes/gemeenschapsgeld.

17 Er zou een discussie over dit onderwerp kunnen ontstaan (hoe zuinig moeten ze zijn?) en is het steken van geld in een wijk (Vogelaarbuurt) wel zinvol?

18 De krant vindt dat als we de tering naar de nering moeten zetten, we zuinig moeten zijn op diverse fronten waar dat volgens de Telegraaf kan.

19 Communicatiefunctie: De fractievoorzitter van de VVD in de Tweede Kamer, Stef Blok, deelt aan de leden via deze column mede dat dit kabinet wel degelijk gaat hervormen (orde op zaken stellen). De VVD-leden worden op deze manier op de hoogte gebracht wat de overheid gaat doen en hoe de burgers (VVD-kiezers) dit uiteindelijk zullen ervaren.

20 Greenpeace bestaat al langer en komt al jaren op voor het milieu.

21 Kernenergie dient op volle toeren te draaien. Als de stoomproductie op de vraag moet worden aangepast, duurt dat uren en het leidt tot slijtage.

22 Het geld dat in de kerncentrales wordt gestoken, wordt niet meer in de ontwikkeling van duurzame energie gestoken.

23 Met een actiegroep. Deze groep ‘armoede werkt niet’ is tijdelijk in het leven geroepen omdat men de maatregelen van het kabinet niet sociaal vindt.

24 De bedoeling van deze manifestatie is dat de aandacht op deze manier gevestigd wordt op de problematiek van de mensen met een arbeidshandicap als gevolg van het kabinetsplan van het kabinet Rutte.

25 Volgens deze partijen zijn de zwaksten in de samenleving de dupe van de maatregel. Juist deze twee partijen nemen het op voor de zwakste mensen in de samenleving.

26 Niet-electorale participatie.

27 Fractievoorzitters en fractiespecialisten. Zij voorzien hun leiders van gespreksstof. Je moet al met deze mensen spreken voordat de partijprogramma’s worden opgesteld. Anders komt er niks van de ideeën van de lobbyist in het programma.

28 In deze periode wordt het regeerakkoord opgesteld. Als je jouw standpunten verwezenlijkt wilt hebben, moet je ervoor zorgen dat jouw ideeën nu verwezenlijkt worden. Het regeringsbeleid wordt namelijk voor 4 jaar vastgelegd.

29 Electorale participatie. Dit congres is nog een uitvloeisel van de verkiezingen van juni 2010.

30 Oudere leden. Ouderen zijn meer geïnteresseerd in politiek dan jonge leden. Bovendien telt het CDA meer oude leden dan jonge leden.

31 Nee, want er zaten oudere leden, maar ook jong kader uit Zwolle.

32 Het was een principiële afweging: nemen we deel aan een minderheidskabinet (VVD-CDA) dat gedoogd wordt door de PVV, die de islam niet als een godsdienst ziet, maar als een politieke ideologie.

33 Sinds de opkomstplicht is afgeschaft daalt het opkomstpercentage, maar tussen 1998 en 2006 is er een lichte stijging.

34 De VVD haalt de meeste stemmen in de Randstad, De PvdA is Friesland, Groningen en Drenthe.

35 Fokke en Sukke weten dat ze iets vergeten zijn (stemmen!), maar ze weten niet wat. Hun belangstelling voor de politiek is dus niet zo groot dat ze dat zelfs niet weten.

*36 Elitetheorie: regententaal, meritocratische bestuurlijke en politieke elite.

*37 Die is afgeschaft, want er is ruim baan voor technocraten, meritocraten (zij bepalen de status van iemand aan de hand van de prestaties of kwaliteiten) en meer in het algemeen voor hen die het spel der elitedemocratie behendig weten te spelen.

*38 Nederland kent van oudsher een regentencultuur (17e eeuw tot heden).

*39 De toenmalige voorzitter van de FNV, Lodewijk de Waal, is volgens Fortuyn ook een regent.

*40 Pluralismetheorie: de macht in de samenleving is over verschillende maatschappelijke groeperingen verdeeld.

Hoofdstuk 6: Het proces van politieke besluitvorming: modellen

1 Volgens een model loopt politiek volgens een bepaald politiek proces (volgorde). In de praktijk lopen zaken nu net kriskras door elkaar.

2 We kennen in Nederland een intensieve landbouw (bio-industrie) omdat we veel mensen hebben die gevoed dienen te worden. Veel ruimte is er niet, vandaar deze situatie.

3 Nederland respecteert het vluchtelingenverdrag van Genève of de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, dat wil zeggen: dat er in ons land altijd plaats is voor echte politieke vluchtelingen.

4 Er komen verlangens en/of eisen vanuit de samenleving en die komen dan op de agenda en worden door de politiek opgepakt, bediscussieerd en geregeld/opgelost. Dit is wel heel idealistisch geredeneerd.

5 Als er een politieke kwestie is, bepalen zij de mate waarin het probleem via de massamedia wordt aangekaart.

6 Of de genomen maatregelen door de bevolking worden gedeeld of juist niet. Eventueel kan de overheid nog aanvullende of andere maatregelen nemen.

*7 Het lijkt alsof burgers in de invoerfase zelf met voorstellen (verlangens/eisen) komen, maar in de praktijk zijn het politieke partijen of pressiegroepen die met ideeën komen.

*8 Het model stelt politiek voor als een proces dat op een identieke manier verloopt en waar iedereen aan deelneemt. In de praktijk is de politieke participatie in Nederland nu net laag.

9 Omdat in dit model politiek wordt voorgesteld als een aantal barrières die overwonnen moeten worden vooraleer een item geregeld is.

10 Er zullen beslist ambtenaren zijn die regels op een naar hun voordelige manier interpreteren. Dan kunnen er protesten komen en zal er wellicht een rechter aan te pas komen om te kijken of de ambtenaar de wet juist heeft geïnterpreteerd.

11 De bevolkingsgroei stijgt nog tot 17,7 miljoen in 2040 en begint dan te dalen.

12 Er komen steeds meer mensen van 65 jaar en ouder, en het aantal jongeren tussen 0 en 19 jaar daalt licht.

13 In januari 2009 bestond de bevolking in Nederland voor een groot deel uit mensen met een leeftijd tussen de 34 en 62 jaar oud. (42% van de bevolking). Dit is de naoorlogse babyboom (geboren tussen 1946 en 1970).15% van de bevolking is ouder dan 65 jaar. Vanwege het relatief gering aantal jongeren heeft de bevolkingsopbouw niet de vorm van een piramide, maar een peer.

14 Dat de bevolking uiteindelijk gaat krimpen.

15 Eerst was er sprake van een piramideachtige opbouw van de bevolking (veel jongeren). Nu is er sprake van een ui-model: het aantal jongeren neemt af (ontgroening) en het aantal ouderen stijgt (vergrijzing).

16 Omdat de bevolkingsopbouw natuurlijk een belangrijk gegeven is in het te voeren politiek-economische beleid.

17 Bevolkingskrimp (afname van de bevolking) en vergrijzing.

18 Omdat deze factoren zeker een rol zullen spelen in de inputfase van het systeemmodel. Je moet rekening houden met de omgeving van het model.

19 Utrecht, Amsterdam, Groningen, Leeuwarden.

20 Heerlen en Sittard-Geleen.

21 Je moet niet meer uit gaan van een groeiscenario, maar er zal sprake gaan zijn van een krimp. Dus ook de voorzieningen hoeven niet vergroot te worden.

22 Hij stelt dat niet alleen de EU van belang is, maar ook de Transatlantische verhouding en de band met internationale organisaties (VN, WHO).

23 Nederland moet zich betrokken opstellen in de wereld, maar we moeten wel selectiever worden in ons buitenlandbeleid.

24 Omzetting-/conversiefase. Subfase beleidsvoorbereiding. De minister is aan het inventariseren op welke gedeeltes de snelheid omhoog kan.

25 Beslissen over de problemen (barrière 3). De minister gaat kijken wat ze aan de problematiek kan doen en heeft al gedeeltelijk een beslissing genomen.

26 De sluiswachters (media en anderen) zijn er blijkbaar in geslaagd deze kwestie op de agenda te krijgen. Wellicht zijn het vooral PVV en VVD die deze zaak hebben aangekaart. De macht van politieke partijen om iets op de agenda te krijgen is groter.

27 Beleidsbepaling: de minister heeft een beslissing genomen.

28 De Tweede en Eerste Kamer moeten de nieuwe wetgeving (wanneer er 130 km op bepaalde wegen gereden kan worden) nog goedkeuren. Dat is in dit geval nog niet gebeurd.

29 Subfase: beleidsbepaling.

30 De staatssecretaris had al een beslissing genomen.

31 Ruter, directeur van de beleggingsfondsen van Triodos en voorzitter van het overleg tussen de groenfondsen van diverse banken geeft commentaar (feedback) over de genomen beslissing.

32 Invoerfase. Er is een strijd gaande tussen een belangenorganisatie (Burgercomité tegen Onrecht/zij tasten de positie van rechters aan) en de Raad van de Rechtspraak. Deze laatste organisatie beschermt de positie van rechters.

33 Ja, de ene organisatie tast de positie van rechters aan (niet meer voor het leven benoemen) en de Raad wil dat juist niet. Zij beschermt de rechters.

34 Barrière 1. Het (h)erkennen van problemen, wensen of behoeften als politieke problemen. Er is een strijd gaande tussen beide belangenorganisaties.

35 Als er een politieke partij bereid is deze kwestie te agenderen omdat men denkt dat veel mensen dit een belangrijke kwestie vinden.

36 Bij het functioneren van het systeemmodel, spelen machtsverhoudingen een grote rol. De vraag is of de macht van het Burgercomité tegen onrecht meer of minder macht heeft dan de Raad voor de rechtspraak. Dit komt in het systeemmodel nooit aan bod.

37 De vraag is of de media en andere organisaties behoorlijke aandacht aan de zaak gaan schenken, waardoor het op de agenda komt te staan.

38 Het barrièremodel zal veel meer benadrukken dat de weg van het Burgercomité tegen onrecht geplaveid is met hindernissen. Het comité zal tegengewerkt worden in zijn actie. Het gaat niet zo gemakkelijk om iets geregeld te krijgen.

39 Het gaat niet om de inhoud van het beleid. Het gaat veel meer op de gedachte: ‘hoe lang zal dit kabinet Rutte het volhouden.’

Hoofdstuk 7: Politieke cultuur, ideologieën en partijen

*1 In het Verenigd Koninkrijk wordt er veel feller gedebatteerd in het Lagerhuis dan in Nederland in de Tweede Kamer.

*2 In de tijd van de verzuiling kon je aan de hand van de levensbeschouwelijke stromingen in Nederland al ongeveer inschatten wat de uitslag ging worden. Door de ontzuiling kun je absoluut niks meer voorspellen. Het kiesgedrag is gevarieerder en zelfs grilliger geworden.

*3 In een pacificatiedemocratie worden de echte politieke beslissingen genomen door de elites. Het is gewoon hartstikke handig als het gewone volk zich daar niet mee bemoeit.

*4 Ze wilden op vele gebieden meer inspraak krijgen om op die manier ook een woordje mee te kunnen spreken.

*5 Dat beslissingen wellicht soms wat eenvoudiger lijken en iets dichter bij de mensen blijken te staan.

*6 Vroeger moesten mensen vanuit de zuilen belangstelling tonen voor politiek. Als de band met die zuilen wordt losgelaten, is er ook niet meer zo’n behoefte om ‘verplicht belangstelling’ voor politiek te tonen.

*7 Nederland heeft een bevolkingssamenstelling gekregen die afwijkt van vóór de jaren ’60. Onze bevolking is veel pluriformer van samenstelling geworden. We leven nu in een meer multiculturele samenleving.

8 Dat je steeds problemen oplost volgens een vaststaand (vastgeroest) principe. Er zal nooit eens een verrassende oplossing komen.

*9 Omdat een ideologie volgens een bepaald principe (denkkader) redeneert, waardoor volgens die vaststaande idealen de problemen aangepakt dienen te worden.

*10 Bij een denkkader ga je uit van enkele gedachtegangen, waarop vele variaties mogelijk zijn. Bij een ideologie zijn de idealen, uitgangspunten en vertrekpunten veel vaststaander.

*11 Bij dit soort partijen en mensen, weet je op voorhand al wat de reacties en stellingnamen op politieke issues zullen zijn.

12 Nee, dit is bijna onmogelijk. Er zijn altijd wel standpunten waar je het niet helemaal mee eens bent of zelfs mee oneens bent.

13 Omdat niet meer alle politieke partijen zich even gemakkelijk in die indeling laten vatten.

14 Men zocht dan automatisch naar compromissen omdat anders politiek bedrijven niet mogelijk zou zijn.

15 Nee, want men kent er wel een wezenlijk gezag aan toe, maar men kan een christen-democratisch politicus alleen maar aanspreken op hetgeen hij politiek stelt.

16 Naastenliefde en solidariteit zijn twee uitgangpunten van de christen-democratie. Het is dus logisch dat je dan ook opkomt voor de armere mensen in de Derde Wereld.

17 De mensen moeten zelf ook initiatieven ondernemen om uit hun benarde positie te komen.

18 Er is slechts één godsdienst die door de staat erkend dient te worden. Gods woord dient uitgedragen te worden.

19 Dat men de ideeën via de EO onder de aandacht van een groter publiek kan brengen. De EO verkondigt in zijn algemeenheid veel ideeën van de kleine christelijke partijen.

20 Dit is het zogenaamde rationeel liberalisme. Vrijheid kan niet zo ver gaan dat er sprake is van een soort egoïsme.

21 De liberalen pleiten voor een niet te grote overheidsbemoeienis.

22 Als je de salarissen, de machtsverhoudingen en de kennisverhoudingen tussen mensen gelijker maakt, is er natuurlijk ook sprake van meer solidariteit.

23 De socialisten kennen een grote waarde toe aan de rol van de staat als ‘maakbare samenleving’. Liberalen vinden nu net dat de overheid een minimalistische rol moet spelen. Ze moet alleen het hoogstnoodzakelijke doen.

24 Dat de partij sympathiseerde met de ideeën van Mao uit China. Toch was er in dit systeem sprake van een communistische dictatuur.

25 Niet zo groot. Er zijn wel enige revoluties geweest: 1848 en 1917, maar daar hield het dan ook wel mee op. De internationale solidariteit van arbeiders uit alle landen van de wereld valt in de praktijk eigenlijk wel tegen.

26 De staat moet een grote rol spelen en zich met veel zaken bemoeien.

27 Dat betekent dat we minder materialistisch gaan leven en een stap terug zullen moeten doen op consumptiegebied.

28 De kinderen zien dat en gaan denken dat het normaal is dat vooral de mannen voor het hoofdinkomen zorgen (betaalde arbeid) en de vrouwen meer moeten zorgen voor het huishouden.

29 Vrouwen worden onderdrukt door hun mannen omdat de mannen de vrouwen betaalde arbeid laten verrichten en als ze thuis komen moeten de vrouwen voor het huishouden zorgen. Ze worden eigenlijk dubbel uitgebuit volgens radicale feministen.

30 Je handelt dan zelf helemaal goed en de ander (zondebok) die doet alles fout. Die kun je dus van alles de schuld geven.

31 Omdat de uitspraak duidelijk aangeeft dat het het belangrijkste is om eerst aan de Duitsers zelf te denken. Het lijkt op de uitspraak van het Belgische Vlaams Blok dat stelt ‘Eigen volk eerst’.

32 Je moet steeds gehoorzamen aan iemand die boven je staat. Logisch dat op de bovenste trede een sterke leider staat waaraan iedereen zich moet onderschikken.

33 Ze kaarten vooral aan wat niet deugt in de samenleving, maar ze zijn minder sterk in het aandragen van oplossingen.

34 Zij kunnen soms voor eenvoudige en doeltreffende oplossingen zorgen bij politieke problemen, terwijl ideologische partijen vanuit hun vaststaande ideologieën tegen de problematiek blijven aankijken.

35 PvdA en D66.

36 CU en SGP.

37 Ze willen dan duidelijk hun standpunten naar voren brengen om op die wijze ook de stemmen te krijgen.

38 De linkse, waaronder vooral de SP en GroenLinks.

39 Ze willen dan mensen premie laten betalen naar rato van inkomen. Mensen met een hoger inkomen gaan dan meer premie betalen. Dit werkt nivellerend.

40 Omdat hij op de lijn links-rechts het minst links staat. Dus is hij voor een SP’er al gauw rechts.

*41 Met de indeling links-rechts is de tegenstelling tussen de SP en de PVV groot: uiterst links en uiterst rechts. Bij het hoefijzermodel blijkt dat beide partijen elkaar naderen omdat ze populistische trekjes hebben.

*42 Ieder mens geeft op een bepaalde manier invulling aan zijn geloof. Dat is logisch als mensen meer de nadruk op hun eigen persoon leggen. Ze doen dat dan ook met het geloof.

*43 Nee, want de zoektocht naar zingeving en existentiële vragen over het menselijke bestaan en de eindigheid ervan blijft doorgaan bij mensen.

*44 Slecht 2 op de 10 personen brengt minimaal een keer per maand een bezoek aan een kerk.

*45 Mensen consumeren in de kerk. Ze zoeken de krenten in de pap. Ze gaan tijdelijke verbintenissen aan, die ze ook weer heel gemakkelijk laten vallen.

*46 Nee, want een klein gedeelte van de mensen investeert in het geloof en een andere en grotere groep hecht vooral aan de christelijke tradities met bijbehorende rituelen en verhalen.

47 Het is een politiek die binnen de grenzen van de rechtsstaat blijft met een nationale traditie, die zich voluit herkent in de christelijke tonen van ons volkslied.

48 In onze rechtsstaat worden de minderheden beschermd.

49 Een gewone meerderheid kan een minderheid niet zomaar het zwijgen opleggen, aangezien er dan nieuwe verkiezingen moeten komen en een tweederde meerderheid om de grondwet te wijzigen.

50 De formele waarborgen van de rechtsstaatgedachte zijn niet toereikend, maar vragen om een theocratische verbinding met de inhoudelijke eisen van de wet van God, die een onwrikbare grondslag voor recht en moraal bieden.

51 Een democratie met een antitheocratische liberale invulling.

52 De overheid moet het christendom juist promoten en afgoderij dient te worden tegengegaan.

53 Omdat de overheid moet zorgen voor de bevordering van het christendom. Dat betekent dat de overheid niet moet meewerken aan een verspreiding en uitbreiding van de islam.

54 Het CDA is niet voor een democratische rechtsstaat waar kerk en staat weer met elkaar verbonden zijn. Kerk en staat dienen gescheiden te zijn. Men vindt de SGP hierin te ver doorschieten.

55 - Particulier initiatief: ‘moeten ondernemers meer kansen krijgen.’

- Individuele vrijheid: ‘De VVD staat pal voor de vrijheid van alle Nederlanders die van goede wil zijn.’

- Geen fundamentele tegenstellingen tussen mensen: ‘Wij komen als volkspartij op voor alle mensen in de samenleving.’

- Rechtsstaat: mensen voelen zich niet meer veilig op straat.’

- Geen te grote overheidsbemoeienis: ‘een krachtige kleine staat.’

56 Zij winden zich het meeste op over deze topsalarissen. ‘Dit is zeker in deze tijd de schaamte voorbij.’

57 Nivelleren.

58 De economie is na de economische crisis het belangrijkste thema geworden in de politiek. Hoe komt Nederland er economisch en financieel weer bovenop.

59 Jolande Sap streeft naar een verduurzaming van de economie. Als ecologische partij is het normaal dat GroenLinks kijkt naar mogelijkheden om de economie duurzamer en milieuvriendelijker te maken.

60 Nee, want de SP wil niet dat D66 mee moet doen en andersom. En volgens de SP zijn D66 en GroenLinks witwassers (goedpraters) van het neo-liberalisme.

61 Als beide partijen moties indienen, steunen ze erg elkaar moties.

62 Bij alle moties die door andere linkse partijen worden ingediend, steunen zij deze het minste.

63 Als beide partijen moties indienen, steunen ze elkaar het meest.

64 Linkse partijen willen meer gaan samenwerken tegen het kabinet Rutte. Men steekt elkaar een hand toe (men zoekt toenadering), maar men geeft elkaar geen hand. De samenwerking van linkse partijen verloopt kennelijk zeer moeizaam.

65 SGP.

66 VVD.

67 Men staat in het politieke midden.

68 SP.

69 GroenLinks en D66.

70 CDA

71 PvdA en SP

72 CDA, SP, VVD en niet-stemmers van 2006.

73 Als een linkse politieke partij wint komt de winst af van andere linkse partijen. Bij rechtse partijen geldt dit ook. Het is stuivertje wisselen binnen rechts en links.

74 A: PVV

B: PVV

C: VVD

D: VVD

E: PVV

F: VVD

G: VVD

H: CDA

75 Nee, want als de verkiezingen zijn geweest belanden de programma’s in de vuilnisemmer.

76 A Wilders heeft zoveel aandacht op zich gevestigd, dat hij eigenlijk de machtigste man van Nederland is (schaduwpremier).

B Rutte en Verhagen vinden dat Wilders zich al wat rustiger gedraagt nu hij het kabinet gedoogt, maar hij schreeuwt toch wat er in Nederland dient te gebeuren.

Hoofdstuk 8: Het besluitvormingsproces: democratische knelpunten

1 Het is een middenpartij die na de verkiezingen de handen vrij wil hebben om een regeringspartner uit te kiezen aan de hand van de verkiezingsuitslag. Over links met de PvdA en over rechts met de VVD.

2 Vier jaar lang hebben we dan geen invloed op wat er gebeurt. Pas na vier jaar regeringstijd kunnen we een regering aanspreken op hun politieke handelen. Dat is wel erg lang.

3 Om zo de indruk te wekken dat naar de mening van de gewone man wordt geluisterd.

4 Een wetsvoorstel dat in de Tweede Kamer is aangenomen door de regeringspartijen, kan in de Eerste Kamer worden verworpen door de oppositiepartijen die daar een meerderheid hebben. Nederland wordt aldus redelijk onbestuurbaar.

5 Het ministerie van Verkeer en Waterstaat besluit tot het aanleggen van nieuwe wegen aan de rand van of in natuurgebieden en het ministerie van VROM besluit tot allerlei maatregelen om natuurgebieden te sparen.

6 Als er een nijpende kwestie is, kan de bevolking rechtstreeks een uitspraak over die kwestie doen.

7 Op de ministeries zitten er zoveel ambtenaren die allerlei zaken voor een minster kunnen uitzoeken zodat het ook goed is dat Tweede Kamerleden tegengas kunnen geven door de ambtenaren van hun kenniscentrum zaken te laten uitzoeken.

8 Meestal noemt men het voordeel van een maatregel voor staatsrechtelijke verbetering, maar men vermeldt er niet de eventuele nadelige effecten bij, die wel vaak het geval zijn.

9 Het CDA had maar liefst 20 van de 41 zetels verloren. Je had dus te maken met een gehalveerde partij. Zo’n partij komt toch niet in de regering zou je denken.

10 Het CDA zat bij altijd (vóór 1977) KVP, ARP en CHU in een kabinet. Het is natuurlijk een midden- en bestuurderspartij van oudsher.

11 Het CDA kiest heel nadrukkelijk voor rechts. De kiezers van het CDA zitten in het midden. Die kiezers die rond het midden zitten, zou men wel eens kunnen verliezen op den duur.

12 Vanuit het kabinet kan het CDA zich via de ministers en de politiek weer in de picture spelen. Misschien gaat een gedeelte van het electoraal toch weer waardering krijgen voor het CDA.

13 De post-materialistische kiezer die conservatieve trekjes vertoont en deze kiezers willen terug naar gemeenschapszin.

14 Verhagen denkt dat hij door te regeren het CDA in de race houdt. Men kan zich profileren. De oude machtspolitiek van het CDA wordt voortgezet.

15 Het CDA is een middenpartij die met linkse dan wel rechtse partijen kan regeren. Soms buigt men iets naar links en dan weer naar rechts.

16 Flinke uitspraken en een soort van opgeklopte verontwaardiging over een verschijnsel. Meestal betreft het de ondermijning van de samenleving door de overlast door criminele allochtone jongeren.

17 De tegenstanders komen iedere keer weer opnieuw aanzetten met dezelfde beschaafde kreten van ontzetting en afkeer. Men komt met allerlei abstracte principes op de proppen.

18 Het taalgebruik omschrijft hij als hyperbolisch en men creëert een soort van moslimangst.

19 De ontoegankelijkheid van informatie. Die is bij de populisten nou net zeer duidelijk. Men spreekt zeer herkenbaar, in een taal die aanvallend en dramatisch is. Dit begrijpt ook de gewone man en vrouw.

20 De burgemeester moet het nu hebben van zijn overtuigingskracht en uistraling. Dat is echter een wankele machtsbasis om zaken te regelen.

21 De burgers verwachten dat de burgemeester bepaalde politieke kwesties kan oplossen, maar in het gemeentehuis is er tegenstand van ambtenaren, wethouders en gemeenteraadsleden.

22 De wethouders zijn door de gemeenteraadsleden gekozen en de gemeenteraadsleden door de burgers. Beide groepen pretenderen het volk te representeren. Als de burgemeester gekozen is, pretendeert hij dit ook. Daardoor ontstaat er spanning tussen de gemeenteraadsleden en de wethouders aan de ene kant en de burgemeester aan de andere kant. Het heeft natuurlijk ook nog alles met de politieke kleur van de gemeenteraadsleden, wethouders en burgemeester te maken.

23 De bevolking kiest gewoonweg zijn eigen burgemeester rechtstreeks. Dat is wel heel erg democratisch.

24 - Versplintering van het politieke landschap.

- Geen heldere scheidslijnen tussen partijblokken en dientengevolge tot een directe relatie tussen de uitspraak van de kiezer en de machtsvorming.

25 Er wordt momenteel niet gesproken over varianten op ons kiesstelsel, waardoor partijen vóór de verkiezingen wel kleur bekennen met wie ze het liefst regeren.

26 Vertegenwoordigers worden in een district gekozen en dienen zich in dat district ook waar te maken. Ze moeten daar over vier jaar weer de stemmen van die mensen te verwerven. Daar moeten ze dus ook echt voor ‘werken’.

27 D66.

28 De koningin formuleert een opdracht voor de informateur. Daar worden de politieke partijen het toch niet over eens.

29 Het betreft een persoonlijke aanval i.v.m. een kersttoespraak van de koningin een paar jaar.

30 Hij draagt alleen nog maar een koningsmantel. Je ziet geen hoofd en niks meer, want hij heeft totaal geen zeggenschap meer. Op de andere spotprent lijkt Willem-Alexander nog op zijn moeder en mag alleen nog meer linten doorknippen (ceremoniële taak).

31 De Koningin heeft tijdens de formatie een blauw oog opgelopen. De kabinetsformatie kende een aantal momenten waarop de koningin dwars tegen de wensen van de partijen inging met de benoeming van bepaalde informateurs, zoals o.a. Lubbers en Tjeenk Willink (PvdA). Op een gegeven moment wilden Rutte, Verhagen en Wilders weer praten over de vorming van een centrum-rechts kabinet. Bij de koningin hadden de fractieleiders echter andere adviezen gegeven. De koningin werd zo als het ware buitenspel gezet.

32 De kiezer weet dan wat er met zijn stem gebeurt als hij op een bepaalde partij stemt, welke politieke kant zijn stem uiteindelijk opgaat. Wil de PvdA in principe een kabinet met het CDA of met de SP? Wil het CDA een kabinet met de VVD of met de PvdA?

33 Het CDA is een middenpartij. Het CDA kan naar links en naar rechts en positioneert zich door niks te zeggen in een centrale en zeer sterke positie.

34 Voor: als een kabinet totaal geen draagvlak meer heeft onder de bevolking kan het kabinet op die wijze naar huis gestuurd worden. Tegen: een kabinet heeft een regeerperiode van vier jaar. Het kan best zo zijn dat men in de eerste jaren impopulaire maatregelen moet nemen om zaken op orde te krijgen. De bevolking kan daar misschien weinig begrip voor op brengen waardoor zo’n kabinet al snel wordt weggestemd, terwijl de resultaten van het kabinet die op het einde van de regeerperiode te zien zouden zijn, zodoende nooit gerealiseerd konden worden.

REACTIES

H.

H.

Held!

12 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.