Hoofdstuk 2, par. 4

2. Kenmerken van nationale eenheid volgens de Nederlandse overheid waren vrede, vrijheid en overvloed. De katholieken waren hier niet blij mee, want volgens hun geloof mag men geen rijkdommen hebben en dus ook geen overvloed, want dat is eigenlijk ook rijkdom. 3. De Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen vertolkte de opvatting van de Verlichting. Een van de opvattingen van de Verlichting was dat de gegoede burgers zich gingen bemoeien met de volksklassen. 4. Toneel, muziek, voordrachten en tentoonvoorstellingen. 5. De liberalen dachten dat de kermis vanzelf zou ophouden met bestaan. Dit is een typisch liberaal standpunt. Liberalen zijn nogal afwachtend. Verder vond men dat dieren niet mochten worden mishandeld. 6. De liberalen kregen hun steun, want liberalen willen een sterke economie. 7. Men was van mening dat ziektes gemakkelijk konden worden verspreid. Er werd ook teveel geconsumeerd. Ook zouden sommige mensen losse handen krijgen op de kermis. Dit zijn katholieke opvattingen, want katholieken waren van mening dat dit tegen Gods wil was. 7. De protestanten hadden meer succes dan de liberalen, omdat zij meer mensen bereikten. Predikanten spraken namelijk tijdens grote feesten. 8. Beiden zagen de feesten als iets verkeerds. 9. Beiden maakten gebruik van kunst en schreven boeken. 10. Er is hier sprake van accommodatie. De schrijver wilde namelijk dat de feesten werden aangepast. Hij vond dat het bier drinken (zuipen) tegen Gods wil was.