Zit je in de bovenbouw van havo of vwo?

Vul dan deze vragenlijst in over jouw studiekeuze en maak kans op een van de cadeaubonnen van 20 euro.

Meedoen

Kennistoets Unité 4

Beoordeling 8.8
Foto van een scholier
  • Antwoorden door een scholier
  • 3e klas vwo | 344 woorden
  • 3 juni 2021
  • 102 keer beoordeeld
Cijfer 8.8
102 keer beoordeeld

Taal
Frans
Vak
Methode
ADVERTENTIE
Vacature! Wij zoeken een redacteur voor 4-8 uur per week

Ben je op zoek naar een leuke bijbaan, maar is vakkenvullen of een krantenwijk niet echt wat voor jou? Kom dan werken bij Scholieren.com in Utrecht! Als je nieuwsgierig bent, goed met taal en niet bang om mensen aan te spreken, moet je zeker even verder lezen.

Meer weten
Exercice A | Vocabulaire F-N (6 points / R)
I Traduis les mots en gras en néerlandais

1. zich inschrijven

2. wapens

3. een topprestatie

4. dichterbij komen

5. het zwemmen

6. ontspannen (zijn)

II Choisis le mot qui convient et traduis-le en néerlandais. (6 points / T1)

1. accueillir, "ontvangen"

2. en bas, "beneden"

3. discipliné, "gedisciplineerd"

4. il y a de tout, "er is van alles"

5. faire la queue, "in de rij staan"

6. entendre, "horen"

Exercice B | Vocabulaire N-F 12 points / T1
Traduis les mots et complète les phrases. Vertaal de woorden en vul de zinnen aan met het juiste woord.

1. securité

2. penser

3. un rocher

4. le cœur

5. surmonter la peur

6. aide

7. jurer

8. exceptionnel

9. voler

10. la crise

11. nombreux

12. le mari

Exercice C | Grammaire I (5 points / T1)
Complète les phrases avec la bonne conjugaison des verbes devoir ou recevoir.

1. Tu dois

2. Nous devrons

3. Ils ont dû

4. vous deviez

5. Je ne reçois pas

Exercice D | Grammaire II

I Complète la règle. Vul de regel aan. (1 point / R)

een hele zin

II Vul de regelmatige bijwoorden in. Utilise les mots donnés. Gebruik de gegeven woorden.

1. calmement

2. seulement

3. vraiment

4. agressivement

5. Heureusement

III Traduis les mots et complète les phrases. (3 points / T1)

6. bien

7. mieux

8. rapidement

Exercice E | Comment dire ? / Comment écrire ?
Traduis les phrases en français. (5 points / R)

1. Je vieux bien y aller.

2. Qu’est-ce que tu en penses?

3. Quel conseil est-ce que tu donnes à un ado?

(9 points / T1)

4. Aimez-vous faire la queue?

5. Il est important de boucler la ceinture de sécurité.

6. Il a raison: tu dois de bien se préparer.

AU CHOIX: Kies één keuze-opdracht voor bonuspunten: Exercice F, G of H.

Ik doe opdracht F!

AU CHOIX : Exercice F | Révision grammaire I (5 points / T1)

Complète les phrases avec la bonne conjugaison des verbes sortir ou partir.

1. tu partais

2. Nous partons

3. ma sœur sortira

4. Vous êtes sortis

5. Ils sortiraient

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.