Chapter 1
Stone 1
Zo vertel je wat je tijdens je vakantie hebt gedaan
I played football matches during the summer. |
Ik speelde voetbalwedstrijden tijdens de zomer. |
He went to England during the holidays. |
Hij ging naar Engeland tijdens de vakantie. |
Tom had a good time in Spain last month. |
Tom had een leuke tijd in Spanje vorige maand. |
Jacky worked at the hotel this Christmas holiday. |
Jacky werkte in het hotel in de kerstvakantie. |
My sister studied English in Bournemouth in July. |
Mijn zus studeerde Engels in Bournemouth in juli. |
They stayed at a youth hostel three weeks ago. |
Zij verbleven drie weken geleden in een jeugdherberg. |
We missed the flight last week. |
We misten vorige week de vlucht. |
Stone 2
Zo vertel je wanneer iets gebeurde
He had a party last Friday. |
Hij gaf afgelopen vrijdag een feest. |
My brother started a new job on Saturday. |
Mijn broer begon zaterdag met een nieuwe baan. |
Sarah worked at the hotel on the third of August. |
Sarah werkte op de derde augustus in het hotel. |
Rose went on holiday this summer. |
Rose ging deze zomer op vakantie. |
Their friend got married last week. |
Hun vriend trouwde deze week. |
We made a city trip yesterday. |
We maakten gisteren een stedenreis. |
They took the plane on the first of February. |
Zij namen op de eerste februari het vliegtuig. |
Last Thursday Michael bought a new laptop. |
Michael kocht afgelopen donderdag een nieuwe laptop. |
A few days ago we visited an old ruin. |
Een paar dagen geleden bezochten wij een oude ruïne. |
The castle burnt down a long time ago. |
Het kasteel brandde lange tijd geleden af. |
They invented this in the nineties. |
Zij hebben dit in de jaren negentig uitgevonden. |
Stone 3
Zo zeg je of schrijf je de datum
Today is the twelfth of May. |
Vandaag is het de twaalfde mei. |
Yesterday was the eleventh of October. |
Gisteren was het de elfde oktober. |
My birthday is on the first of February. |
Mijn verjaardag is op de eerste februari. |
We started this course on the second of August. |
We begonnen met deze cursus op de tweede augustus. |
They opened this park on the fourth of December eighteen ninety-one. |
Zij openden dit park op de vierde december in 1891. |
They found these stones on the fifth of January two thousand and six. |
Zij hebben deze stenen gevonden op de vijfde januari in 2006. |
Stone 4
Zo vertel je wat meer over jezelf of iemand anders
My dad works as a bus driver and my mother is a teacher. |
Mijn vader is buschauffeur en mijn moeder is lerares. |
My brother doesn't have a job. |
Mijn broer heeft geen baan. |
My sister lives in Australia. |
Mijn zus woont in Australië. |
I want to become a doctor. |
Ik wil dokter worden. |
My hobbies are sailing and playing basketball, but I don't like reading books. |
Mijn hobby's zijn zeilen en basketbal, maar ik hou niet van lezen. |
I studied in Bournemouth at that time. |
Ik studeerde toen in Bournemouth. |
My sister lived in Paris for one year. |
Mijn zus woonde een jaar in Parijs. |
My brother was a teacher in Amsterdam in 2008. |
Mijn broer was leraar in Amsterdam in 2008. |
They stayed in Hawaii in May 2006. |
Zij verbleven in Hawaï in mei 2006. |
We lived with a host family in London in July. |
We verbleven in een gastgezin in Londen in juli. |
Chapter 2
Stone 5
Zo vraag je hoe het met iemand gaat
Hi! How are you? |
Hoi! Hoe gaat het met je? |
Hi! How are you feeling? |
Hoi! Hoe voel je je? |
Hi! How are you doing? |
Hoi! Hoe gaat het ermee? |
How is Mandy doing? |
Hoe gaat het met Mandy? |
How is your mum doing? |
Hoe gaat het met je moeder? |
How are your grandparents? |
Hoe gaat het met je grootouders? |
How are the children? |
Hoe gaat het met de kinderen? |
I'm fine, thanks! |
Het gaat prima, dank je! |
I'm okay. |
Het gaat goed met me. |
I'm in a bad mood. |
Ik heb een slecht humeur. |
I'm ill. |
Ik ben ziek. |
He's doing fine. |
Het gaat prima met hem. |
She is much better, thank you. |
Het gaat veel beter met haar, dank je. |
They are feeling great. |
Zij voelen zich fantastisch. |
They are in hospital. |
Ze liggen in het ziekenhuis. |
She feels terrific. |
Ze voelt zich fantastisch. |
She feels terrible. |
Ze voelt zich vreselijk. |
They feel a bit sick. |
Ze voelen zich een beetje misselijk. |
They feel a little under the weather. |
Ze voelen zich niet zo lekker. |
Not too well, I'm afraid. |
Niet zo goed, ben ik bang. |
Stone 6
Zo vraag je wat er met iemand aan de hand is
What's the matter with you? |
Wat is er aan de hand met jou? |
What's wrong with Brian? |
Wat is er met Brian? |
Is he okay? |
Gaat het wel met hem? |
Are you all right? |
Gaat het? |
What happened to them? |
Wat gebeurde er met hen? |
What happened to your granddad? |
Wat gebeurde er met je opa? |
Did Alex catch a cold? |
Heeft Alex kou gevat? |
Did you fall and break three ribs? |
Ben je gevallen en heb je drie ribben gebroken? |
Did you have to go to hospital? |
Moest je naar het ziekenhuis? |
I've got a broken arm. |
Ik heb een gebroken arm. |
Brian's got a serious illness. |
Brian heeft een ernstige ziekte. |
They have got a sore throat. |
Ze hebben een zere keel. |
He has a terrible headache. |
Hij heeft vreselijke hoofdpijn. |
His head's bleeding. |
Zijn hoofd bloedt. |
I banged my head against the door. |
Ik stootte mijn hoofd tegen de deur. |
They had an accident. |
Ze hebben een ongeluk gehad. |
Granddad had the flu. |
Opa had griep. |
No, he didn't catch a cold. |
Nee, hij heeft geen kou gevat. |
No, I didn't fall. |
Nee, ik ben niet gevallen. |
No, I didn't go to hospital. |
Nee, ik ben niet naar het ziekenhuis geweest. |
Stone 7
Zo geef je iemand advies
Why don't you call her? |
Waarom bel je haar niet op? |
Why don't you exercise more? |
Waarom sport je niet wat meer? |
If I were you I'd talk about it. |
Als ik jou was, zou ik erover praten. |
If I were you I would see a doctor. |
Als ik jou was, zou ik naar de dokter gaan. |
Make sure you have a good meal. |
Zorg dat je een goede maaltijd neemt. |
Make sure you don't catch a cold! |
Zorg ervoor dat je geen kou vat! |
You should see your GP. |
Je zou eigenlijk naar je huisarts moeten. |
You should take an aspirin. |
Je zou een aspirine moeten nemen. |
You must have breakfast before you go to school. |
Je moet ontbijten voordat je naar school gaat. |
You must tell your friend. |
Je moet het aan je vriend(in) vertellen. |
Stone 8
Zo stel je iemand gerust
It's not the end of the world! |
Het is niet het einde van de wereld! |
It's all right. |
Het zit wel goed. |
Don't take it so hard. |
Neem het niet te zwaar op. |
Don't worry. |
Maak je geen zorgen. |
Don't be embarrassed about it. |
Schaam je er niet voor. |
You'll be fine. |
Het komt wel goed (met jou). |
You'll get over it. |
Je komt er wel overheen. |
Never mind. |
Laat maar zitten. |
Chin up! |
Kop op! |
Chapter 3
Stone 9
Zo vraag je of zeg je hoe laat het is
What time is it? |
Hoe laat is het? |
What's the time? |
Hoe laat is het? |
Do you know what time it is? |
Weet je hoe laat het is? |
It's five o'clock. |
Het is vijf uur. |
It's ten minutes past five. |
Het is tien over vijf. |
It's a quarter past five. |
Het is kwart over vijf. |
It's twenty-six minutes past five. |
Het is vier minuten voor half zes. |
It's half past five. |
Het is half zes. |
It's twenty minutes to six. |
Het is twintig minuten voor zes. |
It's a quarter to six. |
Het is kwart voor zes. |
It's one minute to six. |
Het is één minuut voor zes. |
It's 10.30 am. (ten thirty am) |
Het is half elf 's morgens. |
It's 2.15 pm. (two fifteen pm) |
Het is kwart over twee 's middags. |
It's almost eight o'clock. |
Het is bijna acht uur. |
Stone 10
Zo stel je vragen over tv-programma's
What's on this morning? |
Wat is er vanmorgen op tv? |
What's on tonight? |
Wat is er vanavond op tv? |
What's on at 5.30? |
Wat is er op tv om half zes? |
What's on next? |
Wat is er hierna op tv? |
When's Newsround on? |
Wanneer is Newsround op tv? |
When's the news on TV? |
Wanneer is het nieuws op tv? |
When's the rerun of EastEnders on? |
Wanneer is de herhaling van EastEnders op tv? |
What are you watching? |
War ben je naar aan het kijken? |
What's the programme about? |
Waar gaat het programma over? |
Where is the remote control? |
Waar is de afstandsbediening? |
There's a Madonna concert on BBC2. |
Er is een concert van Madonna op BBC2. |
A documentary about dolphins. |
Een documentaire over dolfijnen. |
Have a look in the TV guide. |
Kijk maar in de tv-gids. |
I don't know. |
Ik weet het niet. |
At 6.55 on Wednesdays. |
Om vijf voor zeven elke woensdag. |
At 9.00 on BBC1. |
Om negen uur op BBC1. |
Every Saturday at 2 pm. |
Elke zaterdag om twee uur 's middags. |
Every evening at 6. |
Elke avond om zes uur. |
Every day at 10 am. |
Elke dag om tien uur 's morgens. |
I'm watching Casualty on BBC1. |
Ik kijk naar Casualty op BBC1. |
It's a series about life in a hospital. |
Het is een serie over het leven in een ziekenhuis. |
The remote control is on the table, in front of the TV. |
De afstandsbediening ligt op de tafel voor de tv. |
Stone 11
Zo zeg je wat er binnenkort gaat gebeuren
I'm going to stay at home this evening. |
Ik blijf thuis vanavond. |
We're going to rent a DVD tomorrow. |
We gaan morgen een dvd huren. |
There's going to be a great party when I turn sixteen. |
Er komt een fantastisch feest wanneer ik zestien word. |
There will be an extra news broadcast in ten minutes. |
Er is een extra nieuwsuitzending over tien minuten. |
Stone 12
Zo praat je over het weer
What will the weather be like this afternoon? |
Hoe wordt het weer vanmiddag? |
What will the weather be like this weekend? |
Hoe wordt het weer dit weekend? |
Will the weather be fine tomorrow? |
Wordt het morgen mooi weer? |
Will there be fog in the west? |
Wordt het mistig in het westen? |
It's chilly, isn't it? |
Het is koud, vind je niet? |
It can get really hot in the afternoon, can't it? |
Het kan 's middags erg warm worden, toch? |
It will rain in the north. |
Het gaat regenen in het noorden. |
It won't snow in the south. |
Het gaat niet sneeuwen in het zuiden. |
It won't snow in the morning. |
Het gaat 's morgens niet sneeuwen. |
It will be sunny on Friday. |
Het wordt vrijdag zonnig. |
It won't be twenty degrees in Scotland. |
Het wordt geen twintig graden in Schotland. |
It will be twenty degrees next week. |
Het wordt volgende week twintig graden. |
There will be showers tonight. |
Er zullen vannacht buien vallen. |
There won't be a tornado today. |
Er komt vandaag geen wervelstorm. |
Chapter 4
Stone 13
Zo vraag je of iemand iets wil eten of drinken
Would you like to have a drink with me? |
Wil je wat met me drinken? |
Would you like to grab a bite to eat tonight? |
Wil je een hapje gaan eten vanavond? |
Would you like something to drink? |
Wil je iets te drinken? |
What would you like to drink? |
Wat wil je drinken? |
What would you like for breakfast? |
Wat wil je voor ontbijt? |
How about a sandwich for lunch? |
Wat dacht je van een broodje als lunch? |
What about a bowl of soup for dinner? |
Wat dacht je van een kom soep als avondeten? |
Yes, please. I'd like a Coke. |
Alsjeblieft. Ik wil wel graag een cola. |
Yes, please. I'd like a cup of coffee. |
Alsjeblieft. Ik wil wel graag een kop koffie. |
Yes, please. I'd love a big steak. |
Alsjeblieft. Ik wil wel graag een grote biefstuk. |
Yes, please. I'm starving. |
Alsjeblieft. Ik heb ontzettende honger. |
I think I'll go for the three-course meal, please. |
Ik denk dat ik voor het driegangenmenu ga. |
I would love that. |
Dat wil ik graag. |
No, thank you. I'm not hungry. |
Nee, dank je. Ik heb geen honger. |
No, thank you. I'm not thirsty. |
Nee, dank je. Ik heb geen dorst. |
No, thank you. I don't like hamburgers. |
Nee, dank je. Ik houd niet van hamburgers. |
No, thank you. I don't like sandwiches. |
Nee, dank je. Ik houd niet van broodjes. |
Stone 14
Zo vraag je of zeg je wat iemand aan het doen was
What were you doing last night? |
Wat was je gisteravond aan het doen? |
What was Ellen doing when the phone rang? |
Wat was Ellen aan het doen toen de telefoon ging? |
What were they doing an hour ago? |
Wat waren zij een uur geleden aan het doen? |
I was doing homework when my mum came in. |
Ik was mijn huiswerk aan het maken toen mijn moeder binnenkwam. |
Paul was waiting for the bus to come when we arrived. |
Paul was op de bus aan het wachten toen wij aankwamen. |
They were leaving for rugby practice when they called. |
Ze gingen net naar rugbytraining toen zij belden. |
We were always playing outside. |
We waren altijd buiten aan het spelen. |
Sven was sitting in front of the computer. |
Sven zat achter de computer. |
Stone 15
Zo maak je een afspraak
Would you like to go out with me tonight? |
Wil je vanavond met me uit? |
Do you want to go swimming with me on Saturday? |
Wil je zaterdag met me gaan zwemmen? |
Do you want to go swimming with me next week? |
Wil je volgende week met me gaan zwemmen? |
Do you feel like going to the cinema tomorrow? |
Heb je zin om morgen met me naar de bioscoop te gaan? |
How about coming along to a concert this weekend? |
Wat vind je ervan om dit weekend naar een concert te gaan? |
Sure! Pick me up at seven-thirty. |
Natuurlijk! Haal me om half acht maar op. |
I'd love to! Where would you like to go? |
Graag! Waar wil je heen? |
I'm afraid I can't, because I'm giving a party on Saturday. |
Ik ben bang dat ik niet kan omdat ik een feest geef op zaterdag. |
I'm afraid not, because I have lots of homework. |
Ik ben bang van niet omdat ik veel huiswerk heb. |
Stone 16
Zo vraag je of je iets mag
Is it okay if we play a game of netball here? |
Is het goed als we hier een potje korfballen? |
Can we stay out until 10 o'clock? |
Mogen we tot tien uur buiten blijven? |
Could Julie and I go to the ice rink next week? |
Zouden Julie en ik volgende week naar de ijsbaan mogen? |
May I stay at Danny's tomorrow? |
Mag ik morgen bij Danny blijven? |
Yes, you can. |
Ja, dat mag. |
No, you can't. |
Nee, dat mag niet. |
Of course, no problem. |
Natuurlijk, geen probleem. |
Absolutely not. |
Absoluut niet. |
Chapter 5
Stone 17
Zo zeg je hoe lang iets al geldt
I have worked here since last year. |
Ik werk hier al sinds vorig jaar. |
We have lived in this house for over six years now. |
We wonen al meer dan zes jaar in dit huis. |
My parents have lived in this house since 2007. |
Mijn ouders wonen al in dit huis sinds 2007. |
He has been an astronaut since the 1990s. |
Hij is astronaut sinds de jaren 90. |
Pamela has owned this camper for many years. |
Pamela heeft deze camper al vele jaren. |
I have always liked steam trains. |
Ik heb stoomtreinen altijd al leuk gevonden. |
They have never liked travelling by plane. |
Zij hebben het reizen per vliegtuig nooit leuk gevonden. |
I have never played football. |
Ik heb nog nooit voetbal gespeeld. |
My father has always wanted to make a space trip. |
Mijn vader heeft altijd een ruimtereis willen maken. |
Robbie has always been interested in maths and science. |
Robbie is altijd al geïnteresseerd geweest in wiskunde en natuurkunde. |
Stone 18
Zo zeg je dat je iets niet begrijpt of weet
I'm sorry, I don't know what you mean. |
Sorry, ik snap niet wat je bedoelt. |
I'm sorry, I don't understand. |
Sorry, ik begrijp het niet. |
I'm sorry, I don't speak English very well. |
Sorry, ik spreek niet zo goed Engels. |
Could you repeat that, please? |
Kunt u dat herhalen, alstublieft? |
Could you speak more slowly, please? |
Kun je wat langzamer praten, alsjeblieft? |
Could you write it down for me, please? |
Kunt u dat voor mij opschrijven, alstublieft? |
Could you spell it for me, please? |
Kun je dat voor me spellen, alsjeblieft? |
What does it mean? |
Wat betekent het? |
What does that sign mean? |
Wat betekent dat bord? |
What does that word mean? |
Wat betekent dat woord? |
Pardon? |
Pardon? Sorry? |
What's this called? |
Hoe heet dit? |
How do you say that in English? |
Hoe zeg je dat in het Engels? |
Stone 19
Zo vraag je om informatie wanneer je op reis bent
From which platform does the intercity to London leave? |
Vanaf welk perron vertrekt de intercity naar Londen? |
When does the tube to Oxford Circus leave? |
Wanneer vertrekt de metro naar Oxford Circus? |
At which platform does the train from York arrive? |
Op welk perron komt de trein uit York aan? |
What time does the Central Line tube arrive? |
Hoe laat komt de Central Line metro aan? |
Do I have to change trains? |
Moet ik overstappen? |
Do I have to make a reservation? |
Moet ik reserveren? |
How much is a single ticket to Newcastle? |
Hoeveel kost een enkele reis naar Newcastle? |
How much is a return ticket to Harwich? |
Hoeveel kost een retour naar Harwich? |
Where can I find the nearest bus stop? |
Waar kan ik de dichtstbijzijnde bushalte vinden? |
Where can I buy a ticket? |
Waar kan ik een kaartje kopen? |
A single to Cardiff, please. |
Een enkele reis naar Cardiff, alstublieft. |
Two day returns to Oxford, please. |
Twee dagretours naar Oxford, alstublieft. |
Stone 20
Zo geef je informatie wanneer je op reis bent
The tube to Holland Park arrives at platform 3. |
De metro naar Holland Park komt aan op perron 3. |
The intercity to London arrives at 16.30. |
De intercity naar Londen komt om half vijf aan. |
The next flight leaves from gate 32. |
De volgende vlucht vertrekt van gate 32. |
Our plane departs in five minutes. |
Ons vliegtuig vertrekt over vijf minuten. |
You have to change trains at Leeds. |
Je moet overstappen in Leeds. |
A return ticket is £8.40. |
Een retourtje kost £8.40. |
Chapter 6
Stone 21
Zo zeg je hoe iemand iets doet
Kylie sings beautifully. |
Kylie zingt mooi. |
This artist dances well. |
Deze artiest danst goed. |
This artist dances badly. |
Deze artiest danst slecht. |
We work hard. |
Wij werken hard. |
These artists practise carefully. |
Deze artiesten oefenen zorgvuldig. |
We work quietly. |
Wij werken stil. |
Jane and Peter acted childishly. |
Jane en Peter gedroegen zich kinderachtig. |
You behaved stupidly. |
Jij gedroeg je dom. |
You behaved politely. |
Je gedroeg je beleefd. |
Lewis walked slowly. |
Lewis liep langzaam. |
They talked quickly. |
Zij praatten snel. |
Lewis walked fast. |
Lewis liep snel. |
Stone 22
Zo vergelijk je dingen of mensen met elkaar
Richard is older than Eddie. |
Richard is ouder dan Eddie. |
I am nicer than Irene. |
Ik ben aardiger dan Irene. |
We are happier than all the others. |
Wij zijn gelukkiger dan alle anderen. |
Madonna is more popular than Anouk. |
Madonna is populairder dan Anouk. |
This band is more famous than Coldplay. |
Deze band is beroemder dan Coldplay. |
This guitar is better than that one. |
Deze gitaar is beter dan die. |
My violin is worse than this one. |
Mijn viool is slechter dan deze. |
Madonna is the oldest singer of them all. |
Madonna is de oudste zangeres van allemaal. |
Anouk is the fittest artist in the world. |
Anouk is de fitste artiest ter wereld. |
Lily Allan is the happiest person on stage. |
Lily Allan is de gelukkigste persoon op het toneel. |
Those are the most famous artists on the planet. |
Zij zijn de beroemdste artiesten op de planeet. |
These are the most important awards in the whole world. |
Dit zijn de belangrijkste prijzen in de hele wereld. |
This is the best CD there is. |
Dit is de beste cd die er is. |
It's the worst DVD ever. |
Dit is de slechtste dvd ooit. |
Stone 23
Zo geef je je mening over muziek
I enjoy disco. |
Ik geniet van disco. |
They prefer pop music. |
Zij hebben liever popmuziek. |
I hate rock. |
Ik haat rockmuziek. |
They can't stand musicals. |
Ze kunnen musicals niet uitstaan. |
He prefers classical music. |
Hij geeft de voorkeur aan klassieke muziek. |
Melissa is crazy about ballads. |
Melissa is gek op ballades. |
Melissa doesn't like hip hop. |
Melissa houdt niet van hip hop. |
I think Country & Western is the worst music there is. |
Ik vind Country & Western de slechtste muziek die bestaat. |
I think visiting pop festivals is wicked. |
Ik vind het gaaf om naar popfestivals te gaan. |
I love listening to CDs. |
Ik houd ervan naar cd's te luisteren. |
I love singing along with my CDs. |
Ik vind het leuk om mee te zingen met mijn cd's. |
Stone 24
Zo beveel je iets aan
You should go to a Madonna concert one day. |
Je moet eens een keer naar een concert van Madonna gaan. |
You should buy this CD because it is really good. |
Je zou deze cd moeten kopen want hij is echt goed. |
Why don't you buy a CD by Anouk? |
Waarom koop je niet een cd van Anouk? |
Why don't you download your music legally? |
Waarom download jij je muziek niet legaal? |
How about listening to Ilse de Lange for a change? |
Zullen we voor de verandering eens een keer naar Ilse de Lange luisteren? |
How about learning to play the violin? |
Wat zou je ervan zeggen viool te leren spelen? |
This CD is incredible. |
Deze cd is ongelooflijk. |
This CD rocks. |
Deze cd is te gek. |
Chapter 7
Stone 25
Zo vraag je iets over producten
Do you have that new Beyoncé CD? |
Heeft u die nieuwe cd van Beyoncé? |
Do you have a plastic bag? |
Heeft u een plastic tasje? |
Do you have a bigger size? |
Heeft u een grotere maat? |
Have you got a different colour? |
Heeft u een andere kleur? |
Have you got any envelopes? |
Heeft u enveloppen? |
Is there a cheaper one? |
Is er ook een goedkopere? |
Is there much choice? |
Is er veel keus? |
Are there many special offers? |
Zijn er veel aanbiedingen? |
Are there more CDs by this artist? |
Zijn er meer cd's van deze artiest? |
I would like to have an iPod. |
Ik wil graag een iPod. |
I would like to have an umbrella. |
Ik wil graag een paraplu. |
I would like to have a camera. |
Ik wil graag een camera. |
I would like to have a mobile phone. |
Ik wil graag een mobieltje. |
How much is it? |
Hoeveel kost het? |
How many cameras do you have? |
Hoeveel camera's heeft u? |
How many books do you have? |
Hoeveel boeken heeft u? |
How many magazines do you have? |
Hoeveel tijdschriften heeft u? |
Which brand is it? |
Welk merk is het? |
Yes, we do. |
Ja, die hebben we. |
Of course. Here you are. |
Natuurlijk. Alstublieft. |
No, we don't. |
Nee, die hebben we niet. |
Yes, we have. |
Ja, die hebben we. |
No, we haven't. |
Nee, die hebben we niet. |
Yes, there is. |
Ja, die is er. |
No, there isn't. |
Nee, die is er niet. |
Yes, there are. |
Ja, die zijn er. |
No, there aren't. |
Nee, die zijn er niet. |
It is £1.40. |
Het kost £1.40. |
We've got lots of them. |
We hebben er heel veel. |
We don't have very many. |
We hebben er niet erg veel. |
It's a Nokia. |
Het is een Nokia. |
Stone 26
Zo bied je spullen te koop aan
Buy our latest CD player! |
Koop onze nieuwste cd-speler! |
Buy our latest fashion! |
Koop onze nieuwste mode! |
Buy our latest DVDs! |
Koop onze nieuwste dvd's! |
Don't miss our special offer! |
Mis onze speciale aanbieding niet! |
Don't miss the new Batman film! |
Mis de nieuwe Batman film niet! |
Don't miss the freebies! |
Mis de gratis extra's niet! |
Don't miss our newest jeans! |
Mis onze nieuwste jeans niet! |
Our shop is the best! |
Onze winkel is de beste! |
We are having a sale! |
Wij hebben uitverkoop! |
Tickets reduced to £26.50. |
Kaartjes in prijs verlaagd tot £26.50. |
Mobile phones for sale! |
Mobieltjes te koop! |
This is a bargain! |
Dit is een koopje! |
Go on and spoil yourself! |
Toe maar, verwen jezelf! |
One day only giveaways! |
Alleen vandaag gratis cadeautjes! |
Buy one, get one free! |
Twee halen, een betalen! |
Buy now and save £10! |
Koop nu en bespaar £10! |
As good as new! |
Zo goed als nieuw! |
Brand new, never used! |
Gloednieuw, nog nooit gebruikt! |
You're worth it! |
Je bent het waard! |
Stone 27
Zo klaag je en ruil je iets
Excuse me, I have paid too much for this DVD! |
Pardon, ik heb te veel voor deze dvd betaald! |
Sorry, I want a refund! I didn't order this. |
Sorry, ik wil geld terug! Ik heb dit niet besteld. |
I am fed up with it. |
Ik heb er genoeg van. |
I am sick of this! |
Ik ben het zat! |
I am not satisfied. |
Ik ben niet tevreden. |
I don't like waiting to be served. |
Ik vind het niet leuk om op bediening te wachten. |
We don't like it one bit! |
Wij vinden het helemaal niks! |
We don't like this colour. |
Wij vinden deze kleur niet mooi. |
It's too expensive. |
Het is te duur. |
It's too small. |
Het is te klein. |
It's broken. |
Het is kapot. |
The DVD doesn't work! |
De dvd doet het niet! |
I've had more than enough! |
Ik heb er meer dan genoeg van! |
Stone 28
Zo vraag je of iets er nog is
Have you got any newspapers? |
Heeft u ook kranten? |
Have you got any sweets? |
Heeft u ook snoepjes? |
Have you got any designer clothes? |
Heeft u ook merkkleding? |
Are there any magazines left? |
Zijn er nog tijdschriften? |
Are there any concert tickets left? |
Zijn er nog concertkaartjes? |
Do you have iPhones? |
Heeft u iPhones? |
Do you sell DVDs? |
Verkoopt u dvd's? |
Do you have prepaid cards? |
Heeft u prepaid kaartjes? |
Yes, I have. There are some over here. |
Ja, die heb ik. Er zijn hier een paar. |
No, we haven't. I'm sorry. |
Nee, die hebben we niet. Het spijt me. |
Yes, there must be some left. |
Ja, er zijn nog wat over. |
No, there aren't. Too bad. |
Nee, die zijn er niet. Jammer. |
Yes, they are still available! |
Ja, die zijn nog steeds verkrijgbaar! |
No, we don't sell them. |
Nee, die verkopen we niet. |
You're lucky. This is the last one! |
Je hebt geluk. Dit is de laatste! |
REACTIES
1 seconde geleden