Chapter two: Crazy critters

Beoordeling 5.5
Foto van een scholier
  • Antwoorden door een scholier
  • 1e klas vmbo | 2516 woorden
  • 1 februari 2013
  • 8 keer beoordeeld
Cijfer 5.5
8 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode

Chapter two: Crazy critters

1     Key:

De parkieten zijn aan het lachen.

De vissen maken salto's.

De honden en katten dansen met ijs op hun lippen.

De varkens eten appels.

De kikkers drinken 'punch'.

A

2     Example key:

1 Ik zou graag de varkens willen zien. Ze wroeten zo gezellig in de grond.; Ik wil graag naar de eenden, ze duiken zo grappig onder water.; Ik zou graag een ritje op een pony maken.

Key:

2 17

3 8

4 1

5 4

6 6

3       Key:

1 chipmunks = eekhoorns

3 a snake = slang

4 guinea pigs = cavia's

5 rabbits = konijnen

8 a pot-bellied pig = een hangbuikzwijn

9 horses = paarden

4       Key:

1 chipmunks: de eekhoorns zijn een beetje bang, dus je kunt ze niet aaien.

2 snake: de slang is niet gevaarlijk, zo lang je maar weet hoe je hem moet behandelen. Soms tilt Rosie de slang op zodat ze deze aan de mensen kan laten zien.

3 guinea pigs: de cavia's eten soms de poep van hun babies, want daar zitten vitaminen in.

4 rabbits: de konijnen eten hooi, fruit, groenten, oud brood en graan.

5 pot-bellied pig: het hangbuikzwijn ruikt vreselijk en hij weegt 60 kilo.

6 horses:de kinderen rijden op de paarden, en mogen ze daarna borstelen. Rosie maakt de hoeven schoon. De paarden eten gras. Paarden kunnen niet overgeven en daarom drinken ze zoveel water. Paard Wendy krijgt over drie weken een veulen.

5       Example key:

Mijn kinderboerderij moet op een rustige plek gelegen zijn, het liefst tussen heuvels en met een meertje. Ik zou de volgende dieren willen hebben op mijn kinderboerderij:

geitjes (goats), kippen (chicken), paarden (horses), konijnen (rabbits) en een ezel (donkey, ass).

B

6       Key:

De   Engelse o-klank

De   Engelse, lange o-klank

boy

clock

what

dog

coffee

sock

your

because

claw

for

7       Key:

1 What is your telephone number?

2 I like that colour.

3 Do you have a deion?

4 Everything is all right.

5 My parents have a big pond.

6 He stayed at home, because he is ill.

C

8     Key:

1 Is a tiger dangerous? Yes, it is.

2 Are sheep hairy? Yes, they are.

3 Can they live in water? No, they can't.

4 Can horses lie down? Yes, they can.

5 Is a mouse terrifying? No, it isn't.

6 Are they tame? No, they aren't.

9       Key:

1 Is it dangerous?

2 it isn't.

3 Is she old?; Is it old?

4 No, she isn’t.; No, it isn’t.

5 Can it bite you?; Can she bite you?

6 Yes, she is.; Yes, it is.

7 mouse; rat

10     Example key:

       Tiger. Is it dangerous? Can it bite you? Can you stroke it? Is it sweet?

       Mouse. Is it terrifying? Can you stroke it? Is it tame?

       Shark. Can it live in water? Can it eat you? Is it hairy?

D

11    Example key:

1 Ja, het lijkt me leuk om elke dag met dieren om te gaan.

Nee, ik zou het zielig vinden wanneer een beest ziek is.

2 dieren onderzoeken, dieren opereren, dieren laten inslapen, dieren een spuitje geven voor iets, administratie doen.

12    Key:

Animals

What's wrong with it?

Sukia,   the rat

Hij heeft een infectie. Hij heeft een infuus nodig.

Po, the cat

Ze heeft haar staart bezeerd, er zit verband omheen.

Boris, the dog

Hij heeft een zere poot, want hij heeft op glas getrapt. Er zit verband   om. Hij krijgt ook nog een chip.

Myrtle, the rabbit

Ze heeft een infectie en krijgt medicatie.

the parrot

Hij voelt zich ziek, de veren zijn uitgevallen.

Cindy, the dog

Ze heeft een bult in haar poot, ze moet worden geopereerd.

the cow

De koe is ziek en moet rusten. Ze krijgt een injectie.

the old lady's rabbit

De dierenarts moet de nagels van het konijn knippen.

13     Key:

1 niet waar

2 niet waar

3 waar

4 waar

5 waar

6 niet waar

7 niet waar

E

14     Key:

1 Is your pet dangerous? No, my pet isn’t dangerous.

2 Are they hairy? No, they have got feathers.

3 Can they live in water? No, they live in a barn.

4 Are they tame? No, they are dangerous.

5 Can a shark bite you? No, it eats other animals.

15     Example key:

My name is Michael. I have got two sheep. They are big. They haven't got feathers. They are hairy. They live outside. They eat in the barn. They eat grass. They sleep on the farm. They are sweet.

16     Example key:

2 It is big. It lives in a zoo.

3 They are dangerous. They live in water and on land.

4 It is not hairy. It lives in water.

5 It has got wings. It lives outside.

6 Minoes the cat. She is hairy. She has got whiskers. She has claws. She is sweet.

Countries and Cultures

17     Key:

1 sledge racing

2 polo

3 greyhound racing

4 sheepdog trial, polo

18     Key:

1 Ze vinden het wreed.

2 Vier tot twintig kilometer, en zelfs 200 tot 1000 kilometer.

3 Vier.

4 Als je de bal in een doel schiet.

5 Dan weet de hond waar de schapen naartoe moeten.

6 De berijders kunnen robots zijn.

F

19     Key:

1 Hij vertelt dat een boze lama z’n tong uitsteekt naar een andere lama.

2 Ze hebben genoeg dieren op de boerderij en ze is tegen het houden van huisdieren in huis.

3 Hij speelt computerspelletjes en hij rijdt paard.

4 Zij is tegen het dragen van bont, ze vindt het wreed om dieren daarvoor te doden.

5 Tien punten.

20     Key:

1 a snake = een slang

2 a rabbit = een konijn

3 a penguin = een pinguïn

4 an elephant = een olifant

5 a pot-bellied pig = een hangbuikzwijn

21     Key:

1 Ja, namelijk dansen en ze helpt haar vader op de boerderij.

2 Nee

3 Ja, je krijgt geen punten, maar de andere twee spelers krijgen elk vijf punten.

4 Nee

5 Ja, namelijk voor camouflage.

6 Nee

7 Ja, namelijk op een kinderboerderij.

8 Ja, namelijk Abby.

22     Key:

1 earthquake aardbeving              7 coast                   kust

2 warning      waarschuwing          8 lizard                   hagedis

3 behave       gedragen                9 rare                    zeldzame

4 escape       ontsnappen             10 deserted            verlaten

5 hump         bult                       11 float                  drijven

6 move(d) in  ingetrokken

Animal rights organisation   dierenorganisatie

23     Key:

earthquake – snake – warning;

camels – contest – beautiful;

ear – spider – doctor;

lizards – ship – menu;


24     Key:

In welk land is het gebeurd?

Om welk(e) diersoort(en) gaat het?

Waarom is dit dier in het nieuws?

De Filippijnen

slangen

Slangen waarschuwen voor aardbevingen

X

kamelen

Schoonheidsverkiezing voor kamelen

Groot-Brittannië

spinnen

Spinnen in oor van jongen

China / Zuid-Chinese zee

zeldzame dieren, zoals hagedissen

Zeldzame dieren bestemd als eten gevonden op schip

G

25     Key:

1 Het is een organisatie die dieren helpt.

2 Mensen gaan op vakantie en dan laten ze hun dier achter.

3 Dan proberen ze voor de dieren een nieuw thuis te vinden.

4 Je kan geld geven of je kunt een dier adopteren.

26     Key:

1 Poppy

2 Poppy

3 Blossom

4 Chopper

5 Poppy

6 Chopper

27     Key:

1 cruel

2 shelter

3 chance

4 house cat

5 lap

6 quite

7 manes

8 kicked

c

h

c

q

u

i

t

e

b

h

o

j

c

h

c

t

s

z

s

u

k

h

h

r

d

h

e

q

s

h

a

k

u

j

e

s

o

e

i

n

q

e

m

l

m

e

c

e

c

l

l

n

t

a

s

a

l

e

t

n

g

e

n

j

t

h

l

a

p

x

r

e

k

i

c

k

e

d

r

c

s

28     Example key:

Lost

       Name:                   Lady

       Animal:                  Dog

       Male/female:                    Female

       Age:                      3,5 years

       Colour:                   black with a white tail

       Eyes:                    brown

       Other details:          Very friendly, doesn’t like other dogs, likes cats.

       Call:                      0123456789

       Reward:                 €25

29     This exercise has no key.

30     Key:

1 in the wild                      9 sweet

2 huge paws and claws       10 cat

3 lion                               11 dangerous

4 friendly                         12 shark

5 dog                              13 carefree

6 work together                14 happy

7 bee                                        15 dolphin

8 home

31     Key:

1

2

3

4

5

6

f

a

d

b

c

e

H

32     Key:

paws = poten

tail = staart

ears = oren

teeth = tanden

fur = vacht

eyes = ogen

front legs = voorpoten

33     Example key:

1 The cat is black.; The cat has got small ears.

2 The mouse has got sharp teeth.

3 Its fur is hairy.

4 The dog has got a long tail.

5 The rabbit is big.; My rabbit's ears are big.

6 It has wings.

34     Key:

1 He is against animal experiments.

2 I don't think dogs are smelly.

3 Tarzan and Jane like monkeys.

4 He is against wearing fur.

5 My dad doesn't like sharks.; My dad hates sharks.

6 I think a goldfish is boring.

Example key:

7 I am for animal shelters.; I like crocodiles.

8 I don't like elephants.; I hate monkeys.

35     Example key:

My animal is a giraffe.

It eats leaves.

It hasn't got feathers.

Its neck is long.

I am against keeping giraffes in zoos.

36     Example key:

1 My name is Nynke. I am twelve years old and I live in Heeg.

Key:

2 I like/ love dogs and I am for animal shelters.

3 How old is Sprite? Is Sprite old? How old is he?

4 Can he bite you?

5 Is Sprite hairy?

Example key:

6 Its name is Daisy.

7 Our dog is hairy. Its tail is long. It isn't dangerous.

8 Our dog sleeps in the house.

9 Our dog eats dog food.

Grammar

1A    Key:

1 is

2 am

3 is

4 is

5 is

6 are

7 can

8 can

9 are

10 am

11 can

1B    Key:

1 Am I young?

2 Can you help him?

3 Is Michael nice?

4 Are we tall?

5 Are you a vet?

6 Can she adopt a cat?

7 Are they late?

8 Is my mother young?

2       Key:

1 Yes, I am.; No, I am not.

2 Yes, I am.; No, I am not.

3 Yes, it can.; No, it can't.

4 Yes, we are.; No, we aren't.

5 Yes, it is.; No, it isn't.

6 Yes, he can.; No, he can't.

7 Yes, they are.; No, they aren't.

3       Key:

1 A horse hasn't got two legs.

2 Your dog hasn't got beautiful eyes.

3 We aren't the same.

4 They haven't got their books with them.

5 Sam isn't young.

6 You aren't in love.

7 Our pets aren't dangerous.

8 I haven't got four computers.

4       Key:

1 Kate’s dog is big.

2 Susie's room is a mess

3 The elephants' tails are short.

4.The dog's ears are big.

5 The rabbits' teeth are long.

6 Mike's trousers are dirty

7 My cat's eyes are green.

8 The boys' bikes are damaged.

Test Yourself

Checklist

Key:

1 Is a snake dangerous?

2 Can a dog bite you?

3 Can crocodiles live in water?

4 A rabbit is sweet.

5 A goat lives on a farm.

6 A horse eats grass.

7 A shark's teeth are sharp.

8 Our cat is black.

9 I am against wearing fur.

10 My dad doesn't like dogs.

Grammar

Key:

1 Can I stroke it?

2 Yes, you can.

3 The rabbit's ears

4 They aren't long.

5 Is she young?

6 she isn't young.

7 I don't like guinea pigs.

8 the guinea pig's fur is very clean.

9 we haven't got pets.

10 rabbit's poop

11 Can I help you?

Vocabulary

Key:

1 dull

2 pond

3 animal shed

4 guinea pig

5 unusual

6 sheep

7 rescue

8 creature

9 tame

10 p.m.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.